De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 3 augustus pagina 10

3 augustus 1935 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

m de KERMIS IN HET STADJE AAN DE ZEE HET is kermis. Heel het stadje aan de zee staat nu vol met kleurige kramen, vol met draaiende trommels, vol met vroolijke hoezen over fantastische vormen, van het station tot het plein voor de kerk; Maar ik zal u niet langs de smalle singels voeren,, door de straten met de kleine huisjes, de kleine kamertjes en de grooto groene planten. AVant ik heb do kermis mee ge maakt van uit de looping-tlu-loop, bij vrienden die er zulk een moderniteit, exploiteerden. Ik wil me concentreeren van n kijkpunt uit en de kermiskaleidoscoop voor u laten schitteren n flonkeren gelijk eens Barbusse in zijn Enfer" dit in veel schuldiger materie gedaan heeft. Draaien, draaien, altijd maar draaien", spelen vele orgels en 't schijnt dat dit gedicht voor de kermis: gemaakt is. 's Menschen zwierbehoefte ia oneindig, 't Js maar goed dat we op een dubbel draaienden kogel leven. De menschen hebben er schijnbaar nog niet genoeg aan. Ze zwaaien in alle dimensies, horizontaal, verticaal, hl allerlei instru menten, die ze wonder boven wonder weer goed afleveren, maar die gemaakt schenen om de ribben te kraken, ze den gal in den mond uit te storten. Men ziet zijn naasten in de lucht, over den grond, in alle vormen van hoeken laag en hoog over de wereld zweven en op 't laatste oogenblik tcrugkeeren tot dat evenwicht dat we zoeken om 't te verbreken en verbroken om het te zoeken. De looping-the-loop die op 't'plein voor de kerk staat -t- een bekoorlijke traditie wil dat kerk en kermis in kleine plaatsjes elkaar vinden, want naïeve menschen leven hun leven onder de oogen van God de looping the loop sluit menschen op in kleine kooien die aan het zwaaien gaan. Wanneer de dilettant-acrobaat zelf de kracht en den plag niet heeft, wordt hij geholpen door een zwaai-knecht, die ten slotte zooveel geweld in de slingering van de draaikooi brengt dat de kooi uit zijn hoogstèn stand doorslaat en de mensch een reuzenzwaai volbrengt in gevangenschap. De looping-the-loop is modern, ordelijk, mechanisch van. binnen, maar zijn uiterlijk is hoog gekleurd als alle kramen en tenten van de kermis. Ik zit dan ia een cassa-hokje, naast een vriendin die hoog op een groen kussen troont, om het bedrijf, de klanten, de knechten en hun onderling verkeer goed te kunnen overzien. Het cassa-hokje is vriendelijk beschilderd; wij zitten er als kanarie pieten in een spiksplinternieuw kooitje, 's Middags is het reeds even druk geweest, toen de ambachtsschool uitging en de jongens n jongetjes in hun blauwe werkpakken voor de looping-the-loop bleven kijken. Waar de jongens van do ambachtsschópl aan dachten, dat zag ik wel. Draaien, draaien, altijd maar draaien.-?ja maar ik heb nog net een dubbeltje op zak. Hoe ik m'n hand ook door m'n zak draai, d'r zit niets in." Langzaam maakten zich de rijkstcn en de voor verleiding het gevocllg?ateh los uit de groep. Daar zaten zij in de ijzeren kooien- van de looping-the-loop. En men bewon derde de prachtige standen die sommigen onwille keurig aannamen; het been in uitval, déarmen ge spannen, stonden zéin hun draaikooi als op hun levenspost; anderen hielden de uitschietende en oprijzende en weer in de breedte uitschietende en ncerzwaaicnde kooi in beweging door een enkel licht gebaar. Zij die met hun achterste kwispelen als een hond met z'n staartje, die duwen en trekken PAG. 18 DE GROENE NB. 3036 en zuchten en knielen om ook met zwier te draaien, die kunnen het niet en moesten, net als ik, er maar niet aan beginnen. Maar nu tegen den avond begint het werkelijk druk te worden om de tent. De Nederlandsche marine is aanwezig, matrozen in groepen, matro zen met meisjes, matrozen met mariniers ver sieren met de vroolijke schoonheid van hun uni formen en hun blijde kracht het met burgers en buitenlui en kermishoudende meisjes gevulde plein. Ik zie zelfs een heel knorrig kijkende oude dame die in een kaaretje wordt voortgereden en over wier slecht humeur twee allervriendelijkste dames zich heenbulgen. Een erfenis? Of medelijden? * * * De kermis heea haar eigen humor. Terwyi ik, pet over de oogen, in de cassa zit, komt een jonge man om een gratis rit m de looping-theloop vragen. HU identificeert zich. Hij is de knecht van de Turksche schop, die büna vlak naast the looping-the-loop de menschen hemelhoog verheft. Variatie is maar alles, De knechten springen op tegen de naar boven of naar beneden zwevende kooien, trekken, duwen, slaan buigzaam in de knieën terug en werpen zich de hoogte in. Er zijn losse en vaste knechten. De laatsten dragen soliede werkbuisjes, de eersten de fantasiekleeren van hun elegante daUes. Er zijn er uit Groningen, en uit Antwerpen en uit Brabant. De losse jongens bewonen het woon wagenkamp en zoodra er in een plaatsje een kermis-leger .arriveert, zwermen de spreeuwen van de werkloosheid en pikken, och arme, naar kermiskruimels. Zoo is er ook Joop. Joop heeft al zes dagen lang rondom de looping-the-loop geschar reld, eens gekeken, eens met de andere jongens gesproken,- zich ingedrongen, hij is reeds geen publiek meer, hij komt al zonder kaartje op het emplacement en is toch nog geen knecht. Dien avond is n van de vaste knechts uitgevallen. Joop eischt nu als zijn recht heeft hij niet lang reeds meegeleefd met de looping-the-loop? dat hij de losse aanstelling krijgt. Men aarzelt. Enfin, vooruit dan maar. Joop is een fantasiemensch. Hy heeft de kermis betreden als bonisseur". Hij fungeerde voor animiermamsel" voor de tent van Adam en Eva. Maar hetzij dat Adam en Eva over den kop ztfn, hetzij dat zij uit hun Parades verjaagd werden, een anuniermamsel" of bonisseur" is er in Eden niet meer noodig. En Joop, in een paars pak met geel vest, witte schoenen, hooge vieze boord, een zwierig-vlekkerig hoedje, is zonder werk. Ik vraag hem naar zijn oervorm, nog voor de tijden van Adam en Eva. Op deze bijbelcrltische vraag antwoordt hij, eigenlijk decoratieschilder te zijn. Maar twaalf bazen gaven hem nul werk. En wat moet je doen? Ja, zoo is onze t^jd. Zwaait de menschen hun vak uit als délooping-the-loop, maar verzuimt ook op te gooien. Joop werkt met den mond," zegt de laconieke meesterknecht, een Oost-Fries, die den waren zin voor Joops doceeren niet heeft. Wanneer namelijk de cliënt in de kooi in de hoogte is, gaat Joop doceeren; hij knikt goedkeurend of afkeurend, h^j geeft de beweging van den klant leiding, hU wijst hem met gebaren en gezichtsvertrekkingen hoe hU duwen, buigen, trekken, strekken moet. Joop voelt zich een gymnastiekonderwijzer. Hij kan maar niet zoo ineens van schmoezcr op de kermis" zwijgend trainer worden, van Athene naar Sparta gaan. Joop is grandsoigueur. Even is er geen klant. Met een gebogen wijsvinger roept hij een juffrouw tot zich en vraagt haar als een pacha een ijswafel voor hem te halen. Joop spreekt, ktfkt triomphantelijk rond als hij ook eens zyn handen gebruikt heeft, hij coquetteert met zichzelf, met zijn werk en het publiek. Hy is pedant en schlcmielig, dubbel-déclosséals dccora-. tic-artiest en als verstooten gangmaker voor ons aller vader en moeder, Adam en Eva. Nu verlaat ik m'n cassa om zelf de kermis op te gaan. . ? Emotiebanen rennen voort langs dood en verderf; terwijl men eens anders doodskop aan staart, voelt men zjjn eigen maag. De Hups", de Caterpillar zwiert met z'n levende have als een bergbaan in de rondte. Maar plotseling ga ik een klein dijkje op en sta voor de donkere zee. In de verte staan star en laag in den niet meer te ontwaren hemel de lichten van Texel. Vlak achter de kermis houdt de aarde op en begint de sombere, schoone liefdeloosheid der doffe golven. En wanneer ik om n uur ??om twaalf uur komt de politie zeggen dat de kermis moet sluiten ha den woonwagen lig, zie ik af en toe in het donker, waarin het lichtend feestgeflonker is doodgelegd, de vage, witte hand van den vuurtoren, die cirke lend de kermistenten aait. SlEÖFRIED E. VAN PRAAO Hoe jammer alles is voor iedereen HENRIËTTE VAN EIJK M EN EEK vnn Naeldwijck is gepasseerd. Dat zegt ie >i>»'t* maar 't is zoo. Ik bedoel als minister. Wat voor soort minister geeft niet. maar een man nis de otiwo meneer van Xaeldwijck heeft récht op reu zetel. Als ze hem niet hadden willen hebben voor Handel en Veeteelt, was ie toch zeker goed genoeg geweest voor Marine. En 't is muggen7.ifterij om te zeggen dat ie er niet» van weet. Niemand weet er iets van. Dat hóórt zoti. Dat geeft juist iets onbevooroor deelde. Nee. de ouwe meneer van Naeldwgck hóórt in een cabinet. Hij is een persoon. Niet alleen binnen de grenzen, maar ook daar buiten, tot en met Amerika, waar ie doctor honoris causa is geworden naar aanleiding van ouwe prenten met t'olumbus, die \c jaren lang cadeau heeft pegeven aan de Brcakfast University. En omdat ie indertijd veel reisde voor z'n lever, kwam ie om de haverklap op eigen kosten en hield lezingen over die jHtnteh in de Bioakfae>t Uni\cn*it\, tot zo daar voelden, dat 't zoo niet langer ging. en hem. tegelijk met Baby Bulks (het achtjarig filmwonder) iets maakten in de kunst geschiedenis. wat tóch overigens een vak in waar niemand wat van weet, enkelen uit gezonderd. Kr is toen een minderwaardig blad geweest, dat tegen meneer vnn Xaoldwijck op kwam omdat ze vonden dat 't oneerlijk was. dat de een jarenlang moest lecren en examens doen. terwijl de ander alleen maar losse eauserieën hoefde te houden bijp>i-udeiui gegeven dingen, wat een valsehe schijn wierp op de situatie. Wanneer menschen als Baby Bulks. »-n Mengelberg, en Kloos, ««n van Deyssel zonder een vinger uit t«« steken doctor honoris cmisa worden. zie ik niet in waarom een veel invloed rijker persoon, die bovendien dingen cadeau geeft en- gewichtige zaken leidt in weerwil van z'n lever, gén recht zou hebben op een geringe ver goeding. Enfin, die t Hol staat «-r buiten, waar ik 't over hebben wou is-de zetel. Wo dachten allemaal, dat ie 'm krijgen zou. en Amélie. zijn dochter. dacht het ook. en Ze kocht boeken over Lloyd licorgo en z'n dochter, en over McDonald n z'n dochter, en ze Ia* ze. en maakte plannen als dochter, en luitenant Knakkérman viel uit de hemel omdat ie wist, dat Amélie o«.«u zachte, plek voor hem had. waar ie nooit op in was gegaan door omstan digheden, maar waar ie nu plotseling verandering in bracht door een mnnifeStati'i v *n zichzelf met een uitnoodiging tot een concours d'élégance voor paarden, waar ie haar heen bracht met z'n tanden op elkaar, want Amélie heeft een prachtig karakter, inaur haar uiterlijk is giraffeachtig, wat,ze accentueert door gespikkelde en ge streepte jurken, wat zo niet moest doen, maar wat ze doét. 5ic is eigenlijk mijn type nijjt'% zei luitenant Knakkerman tegen .Vu' ' oude Mama, en z'n oude ,Mama zoi. dat iederén in zurw appels bijt, on luitenant Knakkerman reed door het maanlicht met Amélie in iets gt-spikkelds, en hij kwam als maar, en deed ? vrecselijk lief met bloemen, en hun' vriendschap werd iets moois, omdat luit onnut Knakkerman nog wel niet wist waarin haar vader minister zou worden, maai' omdat io hoopte op Oorlog, wat vrèsefijk voordeelig zou zijn voor de carrière, van een eventueele schoonzoon in het leger. En ondert unsehen schijnt er wat geweest te zijn niet op- en neergaande guldens, en onze heei-en deden ont zettend moeilijke en ingewikkelde transacties. En meneer van. Naeldwijck gaf raad, en ontving kopstukken in zijn 'woning aan de Koningskade, maar mademoiselle verloor ham* hoofd «n begon het postkantoor plat te loopcn met een spaarbankboekje, tot het ter sprake kwam op de DamesLccsmiddag bij (iravin Knal. waar ze booken lezen en bespreken met debat. Tegen de thee kwam het ge sprck op 't spaarbankboekje van mademoiselle, en Mama zei. dat ze voelde dat het immoreel van made moiselle was. en dat ze dus getracht had haar dat uit tu leggen, wat niet gegaan was omdat je zooicts moet voelen, en omdat woorden te kort schieten op economisch gebied. ,.lk weet 't natuurlijk zélf van A tot Z", zei Mama. ..Maar om niet zoo'n probleem bij een ongeletterd iemand aan U* komen....': Df Dnnies-Leesmiddag knikte be grijpend, en Amélie van Xaeldwijek zei dat zij 't wel es aan madenioisollc* wilde uitleggen tot ze zich zou scha men. .,Ik zal er indirect over bcginr 'non", zui ze. ..In 't algemeen.... Xonder ióts te zeggen Eigenlijk jammer van j«- tijd", zei Mama. ..Voor die paar honderd gulden van dat mensch je. Xe heeft nu tóch al een beschuit blik met franken gekocht....". maar Amélie blaakte in die dagen van de principes en zei dat ze Donderdagavond wel es langs ons zou komen, wat Mama en ik dadelijk doorzagen omdat luitenant Knakkerinaii Donderdag* komt brid gen niet zijn umie Mama-als-verzet je. Die. Donderdag moet hoogst 'irritant zijn geweest. Om. te beginnen had Mama niadenioiselle vastgehouden in de kamer tot Amélie overeen en ander zou beginnen, maar Amélie begon hee k-maal niet over een en ander, en mijn lieve ouders (ik was uit) voelden zich 'hoel onpleizierig omdat het bridgen niet kon doorgaan door Aiülie. di nnast luitenant Kuakkeriiian was gaan zitten inplan t s van naastmademoiselle die opzij aan de theetafel haakte. En luitenant Knakkorman kreeg oen sein vnn z'n oude Mama. die óók seinen gaf aan mijn ouders, waarvan het slot was dat ze luitenant Knakkerman met een knipoog in de. erker liet gaan zitten niet Amélie. terwijl mijn ouders werden ? opgeknapt met madcmoisulle als vierde wat nog nooit is voorgekomen met een onder geschikte. '.'.'.... Enfin, 't' was een spel van niets,' Papa ««n Matrin voor gek zittend met 'hun eigen mademoiselle en de oude mevrouw Knakkerman, ' die aldoor onbewust naar de erker zat t e luisteren, waar 't'stil was. ?-'.-'. Om' elf uur kwam het. einde met koffie en sandwiches, omdat mevrouw Knakkermari niét drinkt. 'Wat;op..in de erker is gebeurd is natuurlijk moeilijk- te zeggen, maar toen ze te voorschijn kwamen 'zag luitenant Knakkermari er bleek maar vast beraden uit. Amélie, m. iets g streepts met gebloemde, blokken, ging op arendsvleugelen naar haar oude Papa, die juist weer een conferentie had gehad met leiders. Eli vanaf dat oogenblik kwam luite nant Knakkérman er als kind aan huis, Amélie verdeelde haar tijd tusschcn hem en do dochters van Uóyütioorge en McDonald. Hoewel ik .mi! nooit hcelt-maal verASenhorT ^^^ Ak^CTCDDAM AMSTERDAM WEEGEWIJS RAPENBURG 44 - AMSTERDAM MARMER MARMERSLIJP NATUURSTEEN Telef. 42662 BADEN, GEYSERS EN WASCHTAFELS G. J. DE KONING & Zn. Opgericht 1739 * ?? ' , i Amsterdam C Telefoon 32457 Keizersgracht^"7 Bezoekers aan Amsterdam Victoria Hotel - Damrak */<> C. Station - nood WIJ verzorgen U In ons hotel tegen matige prijzen. U «uit tevreden xljn ! Kamers met Holl. ontbijt Lunch Dh vanaf f 3,60 f 1.60 en f 2.?f2.?, f3.diept heb in politiek omdat ik oen vrouw ben. verdiepte ik me daar nu wél in. en-ik begreep niet waarom zo het zoo moeilijk vonden om oon gowooh cabinet -te makei,. omdat. volgens mij, een cabinet zoo eenvoudig is als de weg -naar Komc. n ik voelde hoo langer hoe meer eerbied vóór mijn eigen intelligentie en had 't graag geprobeerd, miutr tic menschen Vlie het kunnen krijgen geen kans. dat is altijd al 7.00 geweest eiv dat is treurig. En iedereen verwachtte ondertusschen iets definiüefs tusscheii.lui tenant' Knakkerman en Amélie. maar luitenant Knakkerman wilde wachten tot er zekerheid zou zijn over het cabiiiet om allo feestelijkheden te concentreeren, maar zijn oude Mama. regelde alles al achter zijn rug op de Koningakade, en gaf Amélie de ring van Overgrootmama Knakkérman. die altijd in rechte linie is overgegaan van moeder op kind, en toen was er' geen speld meer tussehen te krijgen. En de «lag daorop kwam de krant niet een ministerie zói meneer van Xaeldwiji vreeseltjke slag gaf. Ik y.al iiiiiuiulijk u ministerie zeggen. H«?t ontzettend knappe man een zegt. dtttrt erg goed En cèilijk! Iedereen b ~.v ..,. ministerie.... . ? . . " , ? vMaar waarom moesten-ze een in vloedrijk man als de oude meneer ynii XueUlwijck passeeren? ; En waai-om moest luitenant Knakkt-rmnn daar liet slachtoffer van worden? Ik weet niet piveies hoeveel .we er hebben, maar waarom kon er'hu nog niet n onnoozele minister bij? IIoo meer ministers hoe beter. Het is onverantwoordelijk 'do hersens van mOneer van Naeldwijck braak te laten liggen in een tijd als deze. Het is in elk geval allemaal' erg jamnier voor iedereen, ? speciaal \'oor luitenant Knakkérman, di onzichtIm.-u1 is geworden. f! J (l PAG. 19 DE GROENE No.3036

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl