Historisch Archief 1877-1940
Spanning tusschen
oud en nieuw
JAPAN hoeft drie aangezichten.
Het eerste Japan is het schoone. historische.
merkwaardige, waardevolle. Het heeft zijn cen
tra in de oude kunst- en cultuurateden Xara en
Kyoto met haar tempels en parken., haar beroemde
kunstwerken en haar geschiedkundige herinnerin
gen, die meer dn n duizend jaar terug gaan. Het
heeft zijn uitloopore, wijdverbreid over het land,
op de ontelbare bergen en heuvels, waar in oeroude
bosschen groote en kleine Boeddhistische en
Sjintoïstische bedevaarttempels staan; in de voorname
oude woonhuizen met hun getraliede schattorens
en dikke muren; in de kleeding en gebaren van
stille en charmante vrouwen, die nog altijd hier en
daar, waar noch armoede, noch moderne geest haar
heeft kunnen' schaden, als. belichaming van het
mooie, oude Japan gratielijk door de straten gaan.
Dit is het Japan, dat men tegenwoordig weer
gaarne voor de buitenwereld krachtiger zou willen
laten uitkomen: imposant en raadselachtig, harmo
nieus, vreedzaam en aan beschavingswaarden niet
achterblijvend bij het grootste, dat ooit ter wereld
geschapen werd. Het is dit Japan, dat thans het
andere Japan moet helpen om ongunstige indruk
ken, die de politieke en economische activiteit van
het land. zijn conflicten met andere landen, zijn
innerlijke tegenspraken, gebreken en nooden. op
de wereld zouden kunm-n maken, weer uit te
wisschen. ."' '
Het tweede Japan is hel uit ra-moderne, t
eehnisch-vorvolmaakte, vóorwaartsstrevende. Tokio
en Osaka zijn hiervan de centra en ook dit aan
gezicht vindt' men terug in vele andere groote en
kleine steden, dikwijls zelfs midden in het land
zelf> zij het dan niet zoo uitdrukkelijk. Dit Japan
toont Europa en Amerika in den toestand van een
meestal nog zeer onvolkomen Japanscho assimila
tie: moderne fabrieken, banken,
verkeorsinstellingen; zakendruktc en gedrang, de heerschappij van
de techniek en de jacht naar den yen, met de cor-t
ruptie en aïle zwakheden van onzen tijd; moderne
winkels en magazijnen, vele moderne scholen, maar
zelden een modern huis; de grqpi van armoede en
leelijkheid bij geiyktijdigen groei van rijkdom en
technische kracht; moderne kleeding, die vaak in
strijd is met de zeden en gewoonten, daar deze nog
gefceel Japanse h zijn, of half en op kwalijk begrepen
wijze van het Westen zijn overgenomen; militaire
instellingen en overheidsdiensten, van politie en
.van politiek, met modernen gevel, maar daarachter
Veel muider modernen geest, dit alles treedt
naar Voren in de trekken van dit gelaat, dat
ver, langen naar macht en'eerzucht, al te veel zekerheid
on een vaak nauwelijks verholen, onbestomdon
angst verraadt.
Het is dit Japan, waarvan men het snel opge
trokken, hooggetorende uiterlijk even gaarne aan
den vreemdeling toont voor een vluchtigen aanblik
als het gestileerde gelaat van het oude Japan.
Want men is op de nieuwe facade al even trotsch
als op de oude. Maar wil de vreemdeling haar wat
nader beschouwen, dan komt men hem met wan
trouwen, vrees en tegenstand tegemoet, dikwijls
niet eens in beleefde vormen gekleed^ Dit tweede
aangezicht van Japan is hard. gesloten, niet zelden
onvriendelijk, dikwijls wantrouwig, en steeds is
het buitengewoon moeilijk er uit wijs te worden.
Het derde Japan is het oorspronkelijke, het
nauwelijks veranderde Japan van het volk. Het is
het monschclijksto van de .drie. Het is evenmin
waard te worden bewonderd als te worden gehaat:
niet gestileerd en niet krampachtig samengetrok
ken; niet het tot uiterlijkheid geworden gelaat van
het verleden en niet het van ccrzuchtigen strijd ge
spannen aangezicht van hem, die bewust of onbe
wust zonder.geschiedenis leeft. Het is een gelaat,
dat minder dan de beide andere bedacht is op zijn
prestige, dat, ondanks alle ocht-Japanscho
bcheersching, persoonlijke nooden en vreugden oorder
uitdrukt en dat min of meer onverschillig staat
, tegenover den indruk, dien het naar buiten maakt.
Imposant 'is het allerminst. En daarom is het
begrijpelijk, dat het officieele Japan het den vreem
deling ongaarne toont. Het is niet interessant en
zou den vreemdeling kunnen kwetsen. En Wie het
desondanks zien wil, niet in het voorbijrijden en
in de zijstraten der groote steden.'maar van nabij
en in al zijn aspecten?in hem ontwaakt het
pijnlijke gevoel of hij gekomen is om binnen t o
dringen in de intiemste familieverhoudingen van
zijn gastheer.
De vreemdelingen, die dit derde Japan toeh vnn
nabij kunnen zien; zijn weinig in aantal. En ook
? zij hebben moeite om dieper te schouwen, ofschoon
zij de radicaal andere taal en de oven fundamenteel.
andere omgangsvormen van hun omgeving vaak
ccnigermate beheerschon. Want qok hier is het
tweede gezicht van Japan steeds aanwezig: het
officieele, afwijzende, dat zoowel den vreemde aio
de massa der eenvoudige Japanners van onder 'dn
uniformpetten van politie of militairen, uit'pers en
radio, steeds waarschuwend aanziet; dat d t*
vreemden nog dikwijls als barbaren" beschouwt .
en bijna altijd als onaangename gasten onder liet ?
Japansche volk. . ' .
Japansche dorpskinderen. Japan heeft een hoog ge
boortecijfer, en zelfs de uiterst geringe behoeften
van het volk, ook In de steden, worden niet steeds
bevredigd. Het derde aangezicht! .
Twee aangezichten: een groep afgevaardigden van
een nationalistische organisatie men ziet aan de
kleeding hoezeer zij Westersch georiënteerd zijn ,
keert terug van een bedevaart naar een Sjlnto-tempel. j
Wie over de stemming in Japan wenscht 1«
schrijven, moet trachten de drie aangezichten var
het land voortdurend in al hun veranderingen t«
obscr voeren.
UIT Nara en Kioto valt niets te vermelden, wal
niet voorkomt in de boeken overgeschiedenU
i«n kunst, die nog steeds bijna de geheele ernstig"
literatuur vormen over Japan en tegenwoordig
door de overheid zooveel mogelijk binnen hei
bereik worden gebracht van Japanner en vreemde
ling. Terwijl do wereld haar critische opmerkzaam
hoid richt op de politieke en economische activiteit
van Japan, poogt men hier nl. door cultureel»
propaganda, waarvoor veel geld beschikbaar wordt
gesteld, de wereld het ware gelaat van Japan"
te toonen in zijn kunstschatten en schoone nat uut
«?n in zijn fijne, oude zeden en gebruiken, zooals het
t heecereimmieel en het bloomonfoest.
Kn daar tegelijkertijd ook in het Japansche volk
zelf de politieke en economische problemen aan
kracht en beteokenis winnen, daar ook hier. het
gevaar schijnt te groeien van een voorzichtig*
eritiek. wordt ook het Japansche volk zelf het
aangezicht der traditie van zijn verheerlijkt
verloden telkens weer als voorbeeld voor oogen ge
steld. De pelgrimsoorden der Japansche cultuur en
Japansche geschiedenis zijn uog nimmer zoo druk
bezocht e.n zoo bewust en planmatig op den
voorgrond der belangstelling geschoven, niet slechts
van den vreemdeling, maar vooral ook van hol
Japansche volk. als thans. Het uit ra-patriot ismo.
het streven., dat men bij ons fascistisch zou noe
men, Werkt in Japan op grootsche wijze doordal
men niet intense propaganda do feodale geschiede
nis doet herleven, mot een propaganda, die zieh
bedient van de radio, van den bioscoop en van do
pers, en die dikwijls hot karakter aanneemt van
een opohlijken strijd togen allo verdere
modorniwering van don geest in Wostorschen zin.
t'il O.Hiikn en Tokio valt veel nieuws to vermel
den, ovenals uit andere voorposten «lor moderne
ontwikkeling over hol geheelo land. Nog nooit zijn
in zoo kort tijdsbestek als-thans do mpdprno pro
ductie-inrichtingen zoo sterk uitgebreid. Nog nooit
zijn van jaar tot jaar zooveel nieuwe technische
procédés ingevoerd, nog nooit is zooveel nieuwe
activiteit ontwikkeld. Er is t huns bijna geen tak
van industrie, dien Japan niet heeft ingevoerd on
ontwikkeld. Maar ook: nog nimmer heeft het aan
gezicht van het tweede Japan zoozeer de uitdruk
king van strijd, van geslotenheid en wantrouwen
gehad als thans. Wat niet onmiddellijk toevloeit
aan de geweldig toenemendo bewapening van het
land, heeft te maken met de oven sterke uitbreiding
van don Japahschen export on met do voorbe
reiding van zijn nog veel grootere oxportplannon
Teekening voor De Groene door Ch. Roelofsz
van morgen. En ook deze export is in wezen niets
anders dan nationale toerusting voor den strijd om
??en nog veel machtiger positie in de wereld, die
feitelijk de stuwkracht levert voor de activiteit
van het moderne Japan.
Het tweede Japan is echter tegenwoordig in
.-.ijn eerzucht niet meer zoo onbekommerd, in zijn
?ladendrnng niet meer zoo ongecompliceerd on,
hij alle wantrouwen, dat het steeds aan den dag
iieeft gelegd, niet meer heelemaal zoo overtuigd
van de zege als voorheen. Het is Japan aan te zien,
iioeveel de laatste, buitengewone vorderingen heb
ben gevraagd van de financicele, technische,
intellectueele en moreelo reserves van het land. Als
men waarneemt, hoe het golaaj^van dit tweede
.F u pan zich steeds meer sluit. nwt slechts voor den
vreemdeling, maar ook voor breede lagen van het
eigen volk, dan begrijpt men, dat de strijd, die er
?/Ach in afspiegelt, minder een strijd om materieel
voordeel en om het sportieve record is dan wel een
strijd, dien een eerzuchtige voert om zijn loven,
?nndat hy zich veel t o ver heeft gewaagd.
Ook uit de zijstraten der groote steden, uit de
provincie en de landelijke districten is iets nieuws
i oe te voegen aan het nog al te weinig bekende oude.
Want Japan stond in de laatste jaren zoo sterk
in bijna revolutionnaire ontplooiing, dat nauwelijks
?enig gebied van zyn volksbestaan er onberoerd
ny is gebleven. Het oude is de voortdurende, zware
stryd om de uiterst geringe levensbehoeften van
??en toch verbazend beschaafd en gecultiveerd
volk to bevredigen: .hard werk voor weinig loon;
bewonderenswaardig vermogen om een
menschwaardig bestaan to puren uit dit weinige. Het
nieuwe is tweeërlei.
Een langzaam groeiend ongeduld over de nog
.stoodw onvoldoende uitwerking der algemeene
economische on politieke vorderingen op den levens
standaard van den enkeling. In tegenstelling met
dezen vooruitgang is den laatsten tijd een groeiende
druk van economischen nood te bespeuren, die t
wij t on is aan don inzet van alle nationale middelen
voor een door do massa slecht» halfbegrepen groot en
.strijd met de wereld, oen strijd, die velen kringen
vooral den landbouw en gedeelten van den kleinen
middenstand reeds weer een deel van den ver
worven matoricelen vooruitgang hooft gekost.
En tenslotte ook: een langzaam groeiende on
zekerheid van hot klaarblijkelijk toenemende
donkon ovor politieke onderwerpen in den ruimsten
zin van hot woord, voortvloeisel van hot op elkaar
hotsen van do tradities, dio den Inntston tijd z*bo
*tork zijn gepropageerd, on do gevolgen dor-zoo
*uo! van stapel goloopon mortermsoering van het
economische leven.
Ingewijden meenon t o hebben opgemerkt, dat
«lit alles af en toe in het derde aangezicht van
.lapan tot uiting komt. in nieuwe, peinzende,
ontevreden on wellicht ook bóozo trekken. Doch
welke toekomstige verwikkelingen zich achter dit
derde gelaat mogen verbergen: zeker is, dat het
gebiedende gelaat van het tweede, het eerzuchtig
strijdende Japan op het oogenblik 's lands stem
ming beheerscht.
GÜNTHER STEIX
POTENTATEN
De regtor moet volgens do wet rest spreken: hij mag in
«oval de innerlijke waarde of billijkheid dor wet bcoonleeleiv
f Art. 11. Wet houdende Algemeene Bepalingen,
PAG. 4 DE GROENE N.. 3036
Burgerlijkheid en romantiek
T "y T A T men den Belgen zon kunnen verwijten
\A/ maar men toil ze niets verwijten is,'
,*' dat zij geen buitenhuizen kunnen bouwen.
De Fransehen trouwens ook niet. Hun dorpen be
staan uit aaneengerijde grauwe bouwsels, altijd n
verdieping hoog. vormloos en karakterloos. En de
burger of dorpsnotabele, die een huis set, schijnt
onvermijdelijk een nieuwe straat te beginnen, een
hoog, mager gebouw, mei blinde muren links en rechts.
dat dringend om aansluiting waagt, al staat het in
het kale veld. Maar als men tot de villa komt. het
meer luxueuse buitenhuis, i» het hek der smakeloos'
heid heeletnaal open. Dan ontslaan er -plechtige
stadshuizen met hooge st oenen en bel'étages, of op de meest
ongeschikte plaatsen, kasteelachtigc gewrochten met
veel te smalle hooge poorten en malle torentjes boren
benauwde, dichtgeslolen stadaramcn. Daar tcoont dan
de deflighcid en men kan zich de interieurs verbeelden.
naar wat men daarvan, bijv. bij Jiuysse, gelezen heef l.
Kale; kille vertrekken met houten vloeren en
wankleurige muren, 'met de elegante der guldensbazars
gevuld. De intérieurkunst van Belgen, n Franschen.
staat nofi oneindig ver achter bij die der Kngelschen
en schijnt niet bestemd dien achterstand in te halen.
. Als hel land dikwijls niet zoo mooi was, zou
inderdaad deze armtierige, onbeschaafde burgerlijkheid niet
om te verdragen s/jw, rfi( onvermógen boven de eerste.
eischen van dak en voedsel uil te stijgen, ook al in
er volstrekt geen gebrek aan geld.....
Maar er ia het land, het landschap, en n enkelen
keer daarin de simpelste, echte romantiek. Stond daar
niet, als in hetbosch bedolven, met ternauwernood hel
dak er boven vit, een verlaten buitenhuis in een
gansch verwaarloosden, verlaten tuin? Isings een
smal boschpad omhoog kwam min er plotseling
voorbij, het dicht gduikte zware gebouw van grijzen
steen. Het hek bleek gesloten, maar het was niet
moeilijk in den tuin te-komen, die eigenlijk n stuk
boschgrond tcas, gansch gelijk aan zijn omgeving.
PAG. 5 DE GROENE Ne. MM
Want. wttt onder de hongc dennen en beuken aanleg
van paden was geweest, ging nu bijna verloren onder
gras en hooge varens. De natuur had al het eriiiivicclc
uitgewischl^en scheen nu van alle sijden op het huis
aan te dringen. Het meest aan den achterkant, waar
een hoog terras was uitgebouwd, vanwaar men vroeger
misschien over hel dal uitsag.
.Vrtrtr dat moest lang geleden sijn. want nu sag
men enkel in de hooge hoornen van de dalende helling.
Kn het was vooral aan den voet van dit terras, met
verzakte toegangstreden en gebarsten gteenen vloer.
dal d* vegetatie met maclii aan te stormen scheen om
al wat aanleg was geweest onder Ie dringen en te ver
stikken. Een zee van gröote, rhabarberachtige bladen
scheen hoog te rijzen boven en over enkele benauwde,
halfvcrgcclde conifeer!fes, n muurroscn werden
irr*tikt onder allerlei brulaal grociscl van warrig
p»i'kruid. waarvan kamperfoelie en spinten nog hel
duidelijkst onderkenbaar icarcn. Hc( wan een woesl,
ontembaar wild planlenlevfn rondom het doodsch
zwijgende hui», dal allengs zelf tol ruïne nciyde.
Wat beletkende deze verlatenheid en
verwuarfooWie liet deze kostbare bezitting zoo blijkbaar
aan vervul over en keerde er sich als met'
haat van af! Hel was mysterieus en bijna beklemmend.
? Later, bij navraag, icerd het verhaal gedaan van een
Lcuvensch echtpaar, een professor en zijn vrouw, die
deze woning hadden doen bouwen en samen ingericht..
Maar eenige dagen nadat zij betrokken was stierf
plotseling de. man, onder welke omstandigheden en
tcaaraan bleek niet. Wel dat zijn \ceduwe dadelijk
daarna vertrokken tcas en niet meer teruggekeerd.
Zij had ook geen verdere beschikkingen willen treffen
wat met het buitengoed te doen. Zij scheen hel te willen
vergeten, opdat het in zich zelf zou vergaan, als de
illusie zelf van haar leven, die daar waste loör gegaan.
En zoo was het daar nu, al verder vervreemd van
sijn eertijds warm menschelijke bestemming, in ont
binding als een lijk in de aarde, stil en.gestadig, een
icerkelijkc romantiek, een Romantische icerkelijkheid.
? ' ? ' ' " "? ' F. C.
?1