De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 3 augustus pagina 3

3 augustus 1935 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Spanning tusschen oud en nieuw JAPAN hoeft drie aangezichten. Het eerste Japan is het schoone. historische. merkwaardige, waardevolle. Het heeft zijn cen tra in de oude kunst- en cultuurateden Xara en Kyoto met haar tempels en parken., haar beroemde kunstwerken en haar geschiedkundige herinnerin gen, die meer dn n duizend jaar terug gaan. Het heeft zijn uitloopore, wijdverbreid over het land, op de ontelbare bergen en heuvels, waar in oeroude bosschen groote en kleine Boeddhistische en Sjintoïstische bedevaarttempels staan; in de voorname oude woonhuizen met hun getraliede schattorens en dikke muren; in de kleeding en gebaren van stille en charmante vrouwen, die nog altijd hier en daar, waar noch armoede, noch moderne geest haar heeft kunnen' schaden, als. belichaming van het mooie, oude Japan gratielijk door de straten gaan. Dit is het Japan, dat men tegenwoordig weer gaarne voor de buitenwereld krachtiger zou willen laten uitkomen: imposant en raadselachtig, harmo nieus, vreedzaam en aan beschavingswaarden niet achterblijvend bij het grootste, dat ooit ter wereld geschapen werd. Het is dit Japan, dat thans het andere Japan moet helpen om ongunstige indruk ken, die de politieke en economische activiteit van het land. zijn conflicten met andere landen, zijn innerlijke tegenspraken, gebreken en nooden. op de wereld zouden kunm-n maken, weer uit te wisschen. ."' ' Het tweede Japan is hel uit ra-moderne, t eehnisch-vorvolmaakte, vóorwaartsstrevende. Tokio en Osaka zijn hiervan de centra en ook dit aan gezicht vindt' men terug in vele andere groote en kleine steden, dikwijls zelfs midden in het land zelf> zij het dan niet zoo uitdrukkelijk. Dit Japan toont Europa en Amerika in den toestand van een meestal nog zeer onvolkomen Japanscho assimila tie: moderne fabrieken, banken, verkeorsinstellingen; zakendruktc en gedrang, de heerschappij van de techniek en de jacht naar den yen, met de cor-t ruptie en aïle zwakheden van onzen tijd; moderne winkels en magazijnen, vele moderne scholen, maar zelden een modern huis; de grqpi van armoede en leelijkheid bij geiyktijdigen groei van rijkdom en technische kracht; moderne kleeding, die vaak in strijd is met de zeden en gewoonten, daar deze nog gefceel Japanse h zijn, of half en op kwalijk begrepen wijze van het Westen zijn overgenomen; militaire instellingen en overheidsdiensten, van politie en .van politiek, met modernen gevel, maar daarachter Veel muider modernen geest, dit alles treedt naar Voren in de trekken van dit gelaat, dat ver, langen naar macht en'eerzucht, al te veel zekerheid on een vaak nauwelijks verholen, onbestomdon angst verraadt. Het is dit Japan, waarvan men het snel opge trokken, hooggetorende uiterlijk even gaarne aan den vreemdeling toont voor een vluchtigen aanblik als het gestileerde gelaat van het oude Japan. Want men is op de nieuwe facade al even trotsch als op de oude. Maar wil de vreemdeling haar wat nader beschouwen, dan komt men hem met wan trouwen, vrees en tegenstand tegemoet, dikwijls niet eens in beleefde vormen gekleed^ Dit tweede aangezicht van Japan is hard. gesloten, niet zelden onvriendelijk, dikwijls wantrouwig, en steeds is het buitengewoon moeilijk er uit wijs te worden. Het derde Japan is het oorspronkelijke, het nauwelijks veranderde Japan van het volk. Het is het monschclijksto van de .drie. Het is evenmin waard te worden bewonderd als te worden gehaat: niet gestileerd en niet krampachtig samengetrok ken; niet het tot uiterlijkheid geworden gelaat van het verleden en niet het van ccrzuchtigen strijd ge spannen aangezicht van hem, die bewust of onbe wust zonder.geschiedenis leeft. Het is een gelaat, dat minder dan de beide andere bedacht is op zijn prestige, dat, ondanks alle ocht-Japanscho bcheersching, persoonlijke nooden en vreugden oorder uitdrukt en dat min of meer onverschillig staat , tegenover den indruk, dien het naar buiten maakt. Imposant 'is het allerminst. En daarom is het begrijpelijk, dat het officieele Japan het den vreem deling ongaarne toont. Het is niet interessant en zou den vreemdeling kunnen kwetsen. En Wie het desondanks zien wil, niet in het voorbijrijden en in de zijstraten der groote steden.'maar van nabij en in al zijn aspecten?in hem ontwaakt het pijnlijke gevoel of hij gekomen is om binnen t o dringen in de intiemste familieverhoudingen van zijn gastheer. De vreemdelingen, die dit derde Japan toeh vnn nabij kunnen zien; zijn weinig in aantal. En ook ? zij hebben moeite om dieper te schouwen, ofschoon zij de radicaal andere taal en de oven fundamenteel. andere omgangsvormen van hun omgeving vaak ccnigermate beheerschon. Want qok hier is het tweede gezicht van Japan steeds aanwezig: het officieele, afwijzende, dat zoowel den vreemde aio de massa der eenvoudige Japanners van onder 'dn uniformpetten van politie of militairen, uit'pers en radio, steeds waarschuwend aanziet; dat d t* vreemden nog dikwijls als barbaren" beschouwt . en bijna altijd als onaangename gasten onder liet ? Japansche volk. . ' . Japansche dorpskinderen. Japan heeft een hoog ge boortecijfer, en zelfs de uiterst geringe behoeften van het volk, ook In de steden, worden niet steeds bevredigd. Het derde aangezicht! . Twee aangezichten: een groep afgevaardigden van een nationalistische organisatie men ziet aan de kleeding hoezeer zij Westersch georiënteerd zijn , keert terug van een bedevaart naar een Sjlnto-tempel. j Wie over de stemming in Japan wenscht 1« schrijven, moet trachten de drie aangezichten var het land voortdurend in al hun veranderingen t« obscr voeren. UIT Nara en Kioto valt niets te vermelden, wal niet voorkomt in de boeken overgeschiedenU i«n kunst, die nog steeds bijna de geheele ernstig" literatuur vormen over Japan en tegenwoordig door de overheid zooveel mogelijk binnen hei bereik worden gebracht van Japanner en vreemde ling. Terwijl do wereld haar critische opmerkzaam hoid richt op de politieke en economische activiteit van Japan, poogt men hier nl. door cultureel» propaganda, waarvoor veel geld beschikbaar wordt gesteld, de wereld het ware gelaat van Japan" te toonen in zijn kunstschatten en schoone nat uut «?n in zijn fijne, oude zeden en gebruiken, zooals het t heecereimmieel en het bloomonfoest. Kn daar tegelijkertijd ook in het Japansche volk zelf de politieke en economische problemen aan kracht en beteokenis winnen, daar ook hier. het gevaar schijnt te groeien van een voorzichtig* eritiek. wordt ook het Japansche volk zelf het aangezicht der traditie van zijn verheerlijkt verloden telkens weer als voorbeeld voor oogen ge steld. De pelgrimsoorden der Japansche cultuur en Japansche geschiedenis zijn uog nimmer zoo druk bezocht e.n zoo bewust en planmatig op den voorgrond der belangstelling geschoven, niet slechts van den vreemdeling, maar vooral ook van hol Japansche volk. als thans. Het uit ra-patriot ismo. het streven., dat men bij ons fascistisch zou noe men, Werkt in Japan op grootsche wijze doordal men niet intense propaganda do feodale geschiede nis doet herleven, mot een propaganda, die zieh bedient van de radio, van den bioscoop en van do pers, en die dikwijls hot karakter aanneemt van een opohlijken strijd togen allo verdere modorniwering van don geest in Wostorschen zin. t'il O.Hiikn en Tokio valt veel nieuws to vermel den, ovenals uit andere voorposten «lor moderne ontwikkeling over hol geheelo land. Nog nooit zijn in zoo kort tijdsbestek als-thans do mpdprno pro ductie-inrichtingen zoo sterk uitgebreid. Nog nooit zijn van jaar tot jaar zooveel nieuwe technische procédés ingevoerd, nog nooit is zooveel nieuwe activiteit ontwikkeld. Er is t huns bijna geen tak van industrie, dien Japan niet heeft ingevoerd on ontwikkeld. Maar ook: nog nimmer heeft het aan gezicht van het tweede Japan zoozeer de uitdruk king van strijd, van geslotenheid en wantrouwen gehad als thans. Wat niet onmiddellijk toevloeit aan de geweldig toenemendo bewapening van het land, heeft te maken met de oven sterke uitbreiding van don Japahschen export on met do voorbe reiding van zijn nog veel grootere oxportplannon Teekening voor De Groene door Ch. Roelofsz van morgen. En ook deze export is in wezen niets anders dan nationale toerusting voor den strijd om ??en nog veel machtiger positie in de wereld, die feitelijk de stuwkracht levert voor de activiteit van het moderne Japan. Het tweede Japan is echter tegenwoordig in .-.ijn eerzucht niet meer zoo onbekommerd, in zijn ?ladendrnng niet meer zoo ongecompliceerd on, hij alle wantrouwen, dat het steeds aan den dag iieeft gelegd, niet meer heelemaal zoo overtuigd van de zege als voorheen. Het is Japan aan te zien, iioeveel de laatste, buitengewone vorderingen heb ben gevraagd van de financicele, technische, intellectueele en moreelo reserves van het land. Als men waarneemt, hoe het golaaj^van dit tweede .F u pan zich steeds meer sluit. nwt slechts voor den vreemdeling, maar ook voor breede lagen van het eigen volk, dan begrijpt men, dat de strijd, die er ?/Ach in afspiegelt, minder een strijd om materieel voordeel en om het sportieve record is dan wel een strijd, dien een eerzuchtige voert om zijn loven, ?nndat hy zich veel t o ver heeft gewaagd. Ook uit de zijstraten der groote steden, uit de provincie en de landelijke districten is iets nieuws i oe te voegen aan het nog al te weinig bekende oude. Want Japan stond in de laatste jaren zoo sterk in bijna revolutionnaire ontplooiing, dat nauwelijks ?enig gebied van zyn volksbestaan er onberoerd ny is gebleven. Het oude is de voortdurende, zware stryd om de uiterst geringe levensbehoeften van ??en toch verbazend beschaafd en gecultiveerd volk to bevredigen: .hard werk voor weinig loon; bewonderenswaardig vermogen om een menschwaardig bestaan to puren uit dit weinige. Het nieuwe is tweeërlei. Een langzaam groeiend ongeduld over de nog .stoodw onvoldoende uitwerking der algemeene economische on politieke vorderingen op den levens standaard van den enkeling. In tegenstelling met dezen vooruitgang is den laatsten tijd een groeiende druk van economischen nood te bespeuren, die t wij t on is aan don inzet van alle nationale middelen voor een door do massa slecht» halfbegrepen groot en .strijd met de wereld, oen strijd, die velen kringen vooral den landbouw en gedeelten van den kleinen middenstand reeds weer een deel van den ver worven matoricelen vooruitgang hooft gekost. En tenslotte ook: een langzaam groeiende on zekerheid van hot klaarblijkelijk toenemende donkon ovor politieke onderwerpen in den ruimsten zin van hot woord, voortvloeisel van hot op elkaar hotsen van do tradities, dio den Inntston tijd z*bo *tork zijn gepropageerd, on do gevolgen dor-zoo *uo! van stapel goloopon mortermsoering van het economische leven. Ingewijden meenon t o hebben opgemerkt, dat «lit alles af en toe in het derde aangezicht van .lapan tot uiting komt. in nieuwe, peinzende, ontevreden on wellicht ook bóozo trekken. Doch welke toekomstige verwikkelingen zich achter dit derde gelaat mogen verbergen: zeker is, dat het gebiedende gelaat van het tweede, het eerzuchtig strijdende Japan op het oogenblik 's lands stem ming beheerscht. GÜNTHER STEIX POTENTATEN De regtor moet volgens do wet rest spreken: hij mag in «oval de innerlijke waarde of billijkheid dor wet bcoonleeleiv f Art. 11. Wet houdende Algemeene Bepalingen, PAG. 4 DE GROENE N.. 3036 Burgerlijkheid en romantiek T "y T A T men den Belgen zon kunnen verwijten \A/ maar men toil ze niets verwijten is,' ,*' dat zij geen buitenhuizen kunnen bouwen. De Fransehen trouwens ook niet. Hun dorpen be staan uit aaneengerijde grauwe bouwsels, altijd n verdieping hoog. vormloos en karakterloos. En de burger of dorpsnotabele, die een huis set, schijnt onvermijdelijk een nieuwe straat te beginnen, een hoog, mager gebouw, mei blinde muren links en rechts. dat dringend om aansluiting waagt, al staat het in het kale veld. Maar als men tot de villa komt. het meer luxueuse buitenhuis, i» het hek der smakeloos' heid heeletnaal open. Dan ontslaan er -plechtige stadshuizen met hooge st oenen en bel'étages, of op de meest ongeschikte plaatsen, kasteelachtigc gewrochten met veel te smalle hooge poorten en malle torentjes boren benauwde, dichtgeslolen stadaramcn. Daar tcoont dan de deflighcid en men kan zich de interieurs verbeelden. naar wat men daarvan, bijv. bij Jiuysse, gelezen heef l. Kale; kille vertrekken met houten vloeren en wankleurige muren, 'met de elegante der guldensbazars gevuld. De intérieurkunst van Belgen, n Franschen. staat nofi oneindig ver achter bij die der Kngelschen en schijnt niet bestemd dien achterstand in te halen. . Als hel land dikwijls niet zoo mooi was, zou inderdaad deze armtierige, onbeschaafde burgerlijkheid niet om te verdragen s/jw, rfi( onvermógen boven de eerste. eischen van dak en voedsel uil te stijgen, ook al in er volstrekt geen gebrek aan geld..... Maar er ia het land, het landschap, en n enkelen keer daarin de simpelste, echte romantiek. Stond daar niet, als in hetbosch bedolven, met ternauwernood hel dak er boven vit, een verlaten buitenhuis in een gansch verwaarloosden, verlaten tuin? Isings een smal boschpad omhoog kwam min er plotseling voorbij, het dicht gduikte zware gebouw van grijzen steen. Het hek bleek gesloten, maar het was niet moeilijk in den tuin te-komen, die eigenlijk n stuk boschgrond tcas, gansch gelijk aan zijn omgeving. PAG. 5 DE GROENE Ne. MM Want. wttt onder de hongc dennen en beuken aanleg van paden was geweest, ging nu bijna verloren onder gras en hooge varens. De natuur had al het eriiiivicclc uitgewischl^en scheen nu van alle sijden op het huis aan te dringen. Het meest aan den achterkant, waar een hoog terras was uitgebouwd, vanwaar men vroeger misschien over hel dal uitsag. .Vrtrtr dat moest lang geleden sijn. want nu sag men enkel in de hooge hoornen van de dalende helling. Kn het was vooral aan den voet van dit terras, met verzakte toegangstreden en gebarsten gteenen vloer. dal d* vegetatie met maclii aan te stormen scheen om al wat aanleg was geweest onder Ie dringen en te ver stikken. Een zee van gröote, rhabarberachtige bladen scheen hoog te rijzen boven en over enkele benauwde, halfvcrgcclde conifeer!fes, n muurroscn werden irr*tikt onder allerlei brulaal grociscl van warrig p»i'kruid. waarvan kamperfoelie en spinten nog hel duidelijkst onderkenbaar icarcn. Hc( wan een woesl, ontembaar wild planlenlevfn rondom het doodsch zwijgende hui», dal allengs zelf tol ruïne nciyde. Wat beletkende deze verlatenheid en verwuarfooWie liet deze kostbare bezitting zoo blijkbaar aan vervul over en keerde er sich als met' haat van af! Hel was mysterieus en bijna beklemmend. ? Later, bij navraag, icerd het verhaal gedaan van een Lcuvensch echtpaar, een professor en zijn vrouw, die deze woning hadden doen bouwen en samen ingericht.. Maar eenige dagen nadat zij betrokken was stierf plotseling de. man, onder welke omstandigheden en tcaaraan bleek niet. Wel dat zijn \ceduwe dadelijk daarna vertrokken tcas en niet meer teruggekeerd. Zij had ook geen verdere beschikkingen willen treffen wat met het buitengoed te doen. Zij scheen hel te willen vergeten, opdat het in zich zelf zou vergaan, als de illusie zelf van haar leven, die daar waste loör gegaan. En zoo was het daar nu, al verder vervreemd van sijn eertijds warm menschelijke bestemming, in ont binding als een lijk in de aarde, stil en.gestadig, een icerkelijkc romantiek, een Romantische icerkelijkheid. ? ' ? ' ' " "? ' F. C. ?1

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl