De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 3 augustus pagina 4

3 augustus 1935 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

l t ? Bioscopy ENTR'ACTE L J. Jordaan Ray Enright: Leve de vrouwtjes!" (?Dames"; Tuschinski, Amsterdam) IX 1027 haalde de Ned. Filmliga een zekeren heer RenéClair naar Holland, meer in het bijzonder om een toelichting te geven op het allerzondcrlingste filmpje, waarmee Z.Ed. naam had gemaakt in de dubieuze wereld der toenmalige Parijsche avant-garde. Het geval heette Entr'acte" maar het kon naar het oordeel van het verblufte publiek evengoed Ballyhoo !" of Hokus, pokus, pas i" heeten. Want de met alle logica spottende serie beelden van deze vertooning bracht den oppervlakkigen beschouwer licht in de verleiding zich kwaad te maken en te gelooven dat hij bij den neus genomen werd. Daar was een schutter, die boven op een dak naar balletjes mikte, welke dan sten in de curve van kleine waterstraal! jen. Daar was oen zotte begrafenis met een kameel ervoor en kransen van krentenbrood op de kut. Maar daar was bovenal -en danseresje een simpel operaballetteusetje in korte gazen rokjes en het was dit onschuldige meiskc dat büuitstek de gemoederen in beweging bracht. Want het kwam* in de geschie denis nergens vandaan en bewoog zich nergens naar toe.... het danste alleen maar. En het irriteercnde was dat je het nooit ordentelijk en op je gemak kon waarnemen: nu eens zag je het van opzij ab een gracieus, matgrijs silhouet dan opeens bekeek je het van boven en het werd een vreemde, gazen vlinder, die zich op het rythme van de vertraagde opname langzaam bewoog andermaal bevond het observatiepunt ? zich (shocking genoeg!) onder het dametje en vormden de voeten het bewegende hart van een wuivende witte bloem. In het kort het was zeer dwaas- en ergerlijk en de degelijke critiek dier dagen sprak van snobisme" en aanstellery" en stak geest driftige lofredenen af op de gewone" bioscoop; waar men óók nonsens zag maar dan tenminste zonder pretentie. K ene Clair zoowel als de Filmliga beten woedend van zich af. ZU betoogden dat hier de beginselen eener nieuwe bewegingskunst werden gedemon streerd zij spraken van visueele muziek" en beeldvlakkunst".... maar hoe mooier de woorden klonken, des te nijdiger bleken de tegenstanders. Enfin het werd een opwekkende rol, -waarvan het ecnigc genoegen hierin bestond dat over-enweer rake klappen werden uitgedeeld en levens lange vijandschappen in het leven geroepen. Het witte danseresje, dat beurtelings een bloem was en oon vlinder en een bewegende'geometrische figuur verdween uit het geheugen maar Ren Clair's afscheidswoord aan het Liga-bestuur zou nog lang naklinken. On se moque de nous, mais on nous imitcra!" zei hij dreigend toen de Pullman zich in beweging zette en het was als een uit daging en een profetie tegelijkertijd. Zeven jaar verliepen sterren verrezen en doofden, de techniek groeide, de geluidsfilm kwam en de avant-garde" met haar mooie woorden en snobisme ging (ondanks haar geestelijke preoccu patie) den weg van alle stof. En niemand dacht meer aan het witte danseresje, dat niets meer was dan een korte bewegingsdroom van wit-en-zwart.. Maar daar kwam Hollywood opzetten in een da vering van reclame. Het bracht iets nieuws, iets ongehoords, iets kolossaalst Een massa-revue", verfilmd met al de overdonderende middelen eener geperfectionneerde techniek en de volledige uit stalling eener millioenen-show. Honderden ballet meisjes, die sterren vormden en bloemfigurën die op blinkende zwarte schijven ronddraaiden en dooreenwarrelden als de bonte fragmenten eener reusachtige kaleidqscopp. Het publiek zat paf en gaf zich zonder slag of stoot over aan dezen overweldigenden oogenlust. Het erkende grif, dat hier iets totaal anders in het spel kwam dan de gewone revue-uitstalling het voelde instinctmatig, dat de film zich in dit prachtige bewegingsspel met een machtigen, sou'vereinen greep had meettor gemaakt van wat op. het tooneel slechts ijdele show" was om het naar eigen welbehagen en tbt eigen doeleinden aan te wenden. En men toonde zich daarom zoo volg zaam, w^jl deze abstracte filmkunst behoorlijk werd ingeleid (om niet te zeggen: verontschuldigd) door een verhaaltje. Golddiggers" was het eerste experiment en men meende na den pompeuzen arbeid van den balletregisseur Busby Berkeley, dat het onmogelijk grootscher en mooier kon. Maar daarop verscheen 42nd Street" en het verhaaltje werd een bewogen, felle dramatische schets, waarvan de flonkering der btftlctfiguren tot een schrijnende apotheose uitgroeide. Zelfs in den wilden maalstroom der haastige filmproductie bleef de herinnering aan deze beide meesterwerken hangen, als een bijzonderheid als de eerste stap naar nieuwe, ongekende mogelijkheden. En uu komt dezelfde producer (Warner Brothers) met een derde reprise van het onderwerp. De aanvankelijke indruk, het heele eindelooze eerste deel dóór, is er een van verpletterende inferioriteit. Uit de vorige experimenten heeft men ausgerechnet" de onbeduidendste en vervelendste typen overgehouden. De al-maar jeugdig-frissche" Dick Powell en de zwakke, suikerzoete Ruby Keeler moeten, godbetert, de heele historie dragen die daarbij van een ontstellend gebrek aan fantasie getuigt. De markante Ned Spavks ontbreekt evenals de voortreffelijke Warner Baxter. Nart* grapjes als de snurkende lijfwacht en de millionnair die de hik heeft, zijn in hun vette komlekerigheid eer Duitsch dan Amerikaansch en zoo verveelt ons de onbekende heer Ray Enright langdurig en onmatig tot de groote finale komt. Dan echter wordt hij met n zwaai weggeveegd. Zijn inlasschen van den hikkenden millionnair in de loge doen* als verdwaalde brokken uit een andere film aan. Inderdaad zij behóóren tot een andere film. Want de regie gaat nu over in de handen van Busby Berkeley en een immens visioen vervangt de platte klucht. Op het diepzwartc fond van het beeldvlak (men excuseere den avantgardeterm I) bloeien levende, witte figuren op. Groepen wentelen voorbij in machtige cirkelingen een gelaat spat uiteen in duizend gracieuse kleine gestalten ornamenten in wit en grijs ontplooien en trekken zich samen gezichten voorwerpen schieten naar voren en schijnen weer te verzinken in peilloos-zwarte diepten.... het is een fantastisch vuurwerk van van flonkerend zwartwit, een wilde droom van adembenemende schoon heid, het is Film! En onwillekeurig vraagt de onthutste be schouwer, wanneer hij weer tot zich zelf is gekomen, waarheen dit machtige nieuwe experiment den weg wijst. Want dat hier een monster-combinatie heeft plaats gevonden in deze absurde samenkoppeling van een twaalfde-rangs operette met een superieur stuk abstracte film, moet zelfs den vluchtigsten bioscoopbezoeker duidelijk zijn ge worden. Inderdaad het kan niet anders: wij staan hier voor een tusschenspel dat het vacuüm hetwelk gefotografeerd tooneel en f Urn scheidt, op grandioze wijze vult. In de opeenvolging der groote bedrijven, die den opgang der filmkunst markeeren, zien w deze merkwaardige visionnaire uitbarsting als een entr'acte. En dit woord wendt onwillekeurig de aandacht vanzelf terug naar 1927 l * * * Want tusschen he^ poovere danseresje van RenéClair en dit massa-spektakel bestaat slechts een verschil in middelen.... niet in principes. Het filmpje van nog geen tweeduizend francs was in wezen, niets anders dan de praemature voorIpoper van deze millioen-dollardreadnought. Wat aan het Tien geboden" publiek van 1027 onvoor bereid werd voorgezet is hetzelfde als de geïniti eerde toeschouwer van 1035 te zien krijgt alleen de omstandigheden zijn veranderd. Maar de filmliefhebber van tegenwoordig be kommert zich daar weinig om. Hij geniet volop van wat de moderne film hem biedt en de dwaze avantgardebeweging van anno '27 werd een belachelijke en pretentieuse schim. Hoewel on se moque de nous, mals on nous imitera!" Voor d tijdgenooten dier dagen blijft de herinnering aan Clair's danseresje on verzwakt bestaan,.... plus natuur lijk de levenslange veeten. ? En we zouden ze geen van beide, geloof ik, meer willen missen l SCENARIO-PRIJSVRAAG HET is een merkwaardig teeken des tijds, dat de belangstelling pok in vakkringen voor het scenario als de basis van het film-succes met den dag groeit. De Ncderlandsche Bioscoopbond heeft gemeend iets te .moeten doen ter gelegenheid van het 4O-jarig hcrdenkingsfeest der cinematografie en besloot een prijs... vraag uit te schrijven voor het scenario van een geluids film. Dat er drie prijzen worden uitgeloofd: een van / 1000, n van / 250 en een van / 100, kan voor menig een de stimulans zijn zich ernstig met het vraagstuk van het filmmanuscript bezig te houden en de mogelijk heid is niet uitgesloten, dat aldus niet de zoo broodnopdige cultuur van het Nederlandsen scenario een begin wordt gemaakt. Hoe dan ook wij vestigen gaarne de aandacht op dit lofwaardige gebaar van den Bios coopbond, die aan zijn bureau (Achtergracht 19, Amsterdam C.) bijzonderheden' ter- beschikking stelt. BOUWTERREINEN V HUIZEN ? te koop in het Centrum der Gemeente Inlichtingen: PARK KERSBERGEN Kantoor: Montaubanstraat 4, ZEIST Bo//etjcène uit Leve de vrouwt/es/" 'l Antieke cultuur in beeld UITGAVEN voor het onderwijs bestemd ple gen voor menschen die de schoolbanken reeds lang verlaten hebben en zelf geen onderwijs geven slechte matig interessant te zijn. Maar van tijd tot tijd drijft in den stroom van schooluitgaven die onophoudelijk van de persen komt dat wonderlijk en verblijdend fenomeen: het leerboek dat uw hart doet opengaan, dat ge op slaat en niet weer kunt sluiten, dat ge zoudt willen bewaren als een veilig en aangenaam bezit uw leven lang. Zulk een boek is het plaat werk. Antieke cultuur in beeld", samengesteld door Dr. A. N. Zadoks-Josephus Jitta en uitgegeven bij C. J. A. van Dishoeck te Bussum. Wij herinneren ons uit onze schooljaren eenige platenatlassen der klassieke archeologie. Meest Duitsche. Zij hebben op zijn best onze belangstel ling gewekt, nooit onze liefde. Zij waren dor en grijs als het stof dat vele eeuwen de afgebeelde oudheden bedekte. Het verschil tusschen 'dezen nieuwen platenatlas en andere is dat hij niet een verzameling afbeeldin gen geeft die stuk voor stuk kunnen dienen als illustraties bij een leerboek, maar deze afbeeldin gen groepeert in verband en samenhang. Op deze wijze krijgt ge niet slechts een verzameling beelden uit de antieke cultuur het is de antieke cultuur zelf die in beeld aan u voorbijtrekt. Wat andere platenatlassen ontsiert, rammelig en onoverzichte lijk maakt: een plaatje hier, een plaatje daar en bijschriften waar er plaats voor was, is hier ver meden door een rustige indeeling, terwijl de be knopte, heldere toelichtende tekst nergens geleerd doet en goddank niet alleen zakelijk" is maar getuigt van den schoonheidszin der samenstelster en haar liefde voor haar onderwerp. Over de waarde die deze verzameling voor het onderwijs heeft zullen de vakbladen wel het hunne zeggen. Hier moge vastgesteld worden dat zij ieder beschaafd mensen een kostelijke doch geenszins kostbare ! gelegenheid biedt ingewijd te worden in de schoonheid der antieke cultuur. Tooneel Om een Nederlandsch cabaret HENRIK SCHOLTE De Lachhoek" in het Leidschepleln-theater HET Nederlandsche cabaret is eigenlijk een lijdensgeschiedenis, het heeft nog nauwelijks een schrede gedaan op zijn levensweg, en toch ligt die reeds bezaaid met lijkjes van te hoog gegrepen pogingen. Het groote gevaar van het cabaret was immers steeds de litteraire preoccu patie van hen, die er zoo gaarne de geestelijke vaders van zouden willen zijn. 'Zij zien niet in, dat wij in den grond geen volk zijn om onze innerlijkste gemeenschappelijke nooden in den vorm van een lied te leggen. Frisia non cantat", en dat blijft nu eenmaal waar, al is Frisia niet meer Frisia. Wie heeft in de afgeloopen week een snel ? on vaardig lied op Col ij n en den gaven gulden gezongen? U niet! Ik ook niet. O zeker, wJj hebben sinds eenigen tijd een staalkaart van Jordaan-cabarets: een paar echte, die men niet kent, en vele onechte, tot zelfs op het .Thorbeckeplein toe, waar het toch meer om de wallen van Jericho dan om de Jordaan gaat. Die Jordaancabarete beginnen onze Volendammers naar de kroon te steken: cabaret en folklore was van ouds een gewaagde verbinding. Wij hebben ook, als een soort uitgebreide toiletten op het Scheveningsche Geevers Deynootplein liggend, het Kurhaüs-cabaret van Louis Davids, maar het lijkt mij een publiek geheim verklappen indien hier de constateering neergeschreven wordt, dat in deze eens zoo -aardige zomerverpoozing wel wat de klad begint te komen: het verwatert, en een verwaterd cabaret is gedenatureerd. , Wat ten naaste bij op een Nederlandsch cabaret lijkt, ziet men meestal nog in diverse volksrevues verspreid. En daarbij valt het op, dat het ons land, en met name de hoofdstad, zeker niet aan ortisten voor dit genre zou ontbreken: Cor Smit, de zwartoogige diva met een dosis temperament van je welste, Alex de Meefcter, met Johan Schilthuyzen misschien de grootste dwaas die er, wanneer het hem zoo in zijn kraam te pas komt, op onze plan ken rondloopt, Corrie Vonk, mér dan een kwa jongen, een grotesk talent van allereerste kwaliteit, Cor Hermus, die eigenlijk altijd een gesloten brok klein-tooneel in het groote overgiet, en een dozijn anderen meer. Het mankeert ons ook niet aan de plaatselijke gelegenheden om voor het cabaret op te komen. In een hoek van het Leidscheplein bijvoorbeeld, dat volhardt in zijn manhafte pogingen om een tweede amusementscentrum te worden en daarin schijnt te slagen, staat zoo'n theatertje, althans er mondt een soort nood-uitgang uit van iets dat eigenlijk geen theater is maar een feestgebouw" on vergaderlokaliteit. Maar het heeft tenminste een behoorlijke zaal, zij het met on behoorlijke stoelen, het tooneel brengt de artisten bij de menschen uit de stalles op schoot, on wat zal men er dus serieus tooneelspelen? Alléserieuze pogingen vielen er dood als een pier en het gekke is, dat het eerste jaar Louis Davids er gerant was ' maar er ook niets van wist te maken. Toen kwam er n keer een stuk, dat in dat theater de menschen pakte: de bewonderenswaardige, door en door volksche, heek maal niet hoog grijpende, maar recht uit het hart geschreven non-stop revue van onze twee collega's Lamers en de Vries, De Fakir". Elk theater heeft zijn huisgeeat, sommige schouw burgen kunnen daar van meepraten! De huisgeest van het Leidscheplein-theater duldt niets wat boven zijn petje gaat en het spook laat de menschen eerst na strenge -keuring binnen, vandaar dat zoovelen er wegbleven. Maar bij de Fakir" zat het stampvol, en de eerste keer sindsdien dat ik de zaal kop aan kop zag zitten, was deze week bij de Lachhoek", in hart en nieren aan de Fakir" verwant, omdat ook de Fakir" eigenlijk al meer cabaret was dan revue. Do Lachhoek" is misschien een ordinaire naam, . maar hij draagt hem met eere. Groote hemel, wat . hebben wij gelachen l Heel doodgewoon, prettig PAG. 7 DE GROENE No. 3036 Corrie Vonk in een van hoor creaties In De Lachhoek" en gezond gelachen, soms om hartige dingen, soms om flauwe duigen, soms om gewaagde duigen. Het was alleen omdat er zoo geen woord Fransen bij was, omdat men hier Corrie Vonk zag met een plotselinge elementaire grootheid van voordracht, in het komische zoowel als in het tragische, dat men er eenvoudig versteld van stond: dat talent was hier op haar plaats, en om haar heen bloeiden anderen op: Wim Kan. die tevens een juweel van een sketch weet te schrijven, al lukken zijn liedjes hem nog niet altijd even wel, Dries Krijn, ook al zoo'n veelzijdige maar nog niet heelemaal ont wikkelde kracht Uit revue en operette, die eens. in dat zelfde theatertje, het onsterfelijke lied van lijn 5 schiep,- Emmy Arbou's, wier come back" na jaren men met vreugde begroet om het raffine ment van haar voordracht en de zeldzame routine en veelzijdigheid; Liddy Bcrgmann ook, als men wil, alleen wat zwakker en wat Duitscher. In elk geval een troep je menschen bij elkaar, die onder de trefzekere leiding van Henri Wallig als in het vak vergrijsde conférencler van onderen op beginnen en niet van boven af,'en dat is voor het cabaret altijd nog het veiligste gebleken. Men mag het soms ordinair vinden en niet altijd even klassiek geproportioneerd. Maar er tintelt een vonk van leven in, er is Corrie Vonk in al haar canailleuze verve, er zijn dan, bij de vele impro visaties waartoe een gulle zaal gelegenheid geeft, tenslotte teksten, die tezamen een in het Neder landsch te zuigen en voor .te dragen lied vormen, en er zijn melodieën, zooals de Nederlandsche Carioca" waarover ik niet oordeelen mag, maar die me .wat deed" van den componist Joop de Leur, die büelkaar iets van dat mengsel vorm den,. waaruit de geest van het cabaret pleegt te ontstaan; die geest, die steeds een kind is van den huisgeest van het theater. Een cocktail mag men dat mengsel, gezien de zér simpele bestanddeelen, wel niet noemen, maar n klare met een tik was het wel. En het is al veel, heel veel, dat tusschen te hoog en te laag hier in de roos geschoten is, en men dat cabaret geeft dat alleen op den naam daarvan aanspraak mag maken: namelijk het tooneel, dat niet' anders dan .ecu weerklank geeft van wat de zaal wil, omdat de zaal onveranderlijk dat is en niet anders. tf l t

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl