Historisch Archief 1877-1940
l
t ?
Bioscopy
ENTR'ACTE
L J. Jordaan
Ray Enright: Leve de vrouwtjes!"
(?Dames"; Tuschinski, Amsterdam)
IX 1027 haalde de Ned. Filmliga een zekeren
heer RenéClair naar Holland, meer in het
bijzonder om een toelichting te geven op het
allerzondcrlingste filmpje, waarmee Z.Ed. naam
had gemaakt in de dubieuze wereld der toenmalige
Parijsche avant-garde. Het geval heette Entr'acte"
maar het kon naar het oordeel van het verblufte
publiek evengoed Ballyhoo !" of Hokus, pokus,
pas i" heeten. Want de met alle logica spottende
serie beelden van deze vertooning bracht den
oppervlakkigen beschouwer licht in de verleiding zich
kwaad te maken en te gelooven dat hij bij den
neus genomen werd. Daar was een schutter, die
boven op een dak naar balletjes mikte, welke dan
sten in de curve van kleine waterstraal! jen. Daar was
oen zotte begrafenis met een kameel ervoor en
kransen van krentenbrood op de kut. Maar daar
was bovenal -en danseresje een simpel
operaballetteusetje in korte gazen rokjes en het was dit
onschuldige meiskc dat büuitstek de gemoederen
in beweging bracht. Want het kwam* in de geschie
denis nergens vandaan en bewoog zich nergens
naar toe.... het danste alleen maar. En het
irriteercnde was dat je het nooit ordentelijk en op je
gemak kon waarnemen: nu eens zag je het van
opzij ab een gracieus, matgrijs silhouet dan
opeens bekeek je het van boven en het werd een
vreemde, gazen vlinder, die zich op het rythme
van de vertraagde opname langzaam bewoog
andermaal bevond het observatiepunt ? zich
(shocking genoeg!) onder het dametje en vormden
de voeten het bewegende hart van een wuivende
witte bloem. In het kort het was zeer dwaas- en
ergerlijk en de degelijke critiek dier dagen sprak
van snobisme" en aanstellery" en stak geest
driftige lofredenen af op de gewone" bioscoop;
waar men óók nonsens zag maar dan tenminste
zonder pretentie.
K ene Clair zoowel als de Filmliga beten woedend
van zich af. ZU betoogden dat hier de beginselen
eener nieuwe bewegingskunst werden gedemon
streerd zij spraken van visueele muziek" en
beeldvlakkunst".... maar hoe mooier de woorden
klonken, des te nijdiger bleken de tegenstanders.
Enfin het werd een opwekkende rol, -waarvan
het ecnigc genoegen hierin bestond dat
over-enweer rake klappen werden uitgedeeld en levens
lange vijandschappen in het leven geroepen. Het
witte danseresje, dat beurtelings een bloem was
en oon vlinder en een bewegende'geometrische
figuur verdween uit het geheugen maar Ren
Clair's afscheidswoord aan het Liga-bestuur zou
nog lang naklinken. On se moque de nous, mais
on nous imitcra!" zei hij dreigend toen de Pullman
zich in beweging zette en het was als een uit
daging en een profetie tegelijkertijd.
Zeven jaar verliepen sterren verrezen en
doofden, de techniek groeide, de geluidsfilm kwam
en de avant-garde" met haar mooie woorden en
snobisme ging (ondanks haar geestelijke preoccu
patie) den weg van alle stof. En niemand dacht
meer aan het witte danseresje, dat niets meer was
dan een korte bewegingsdroom van wit-en-zwart..
Maar daar kwam Hollywood opzetten in een da
vering van reclame. Het bracht iets nieuws, iets
ongehoords, iets kolossaalst Een massa-revue",
verfilmd met al de overdonderende middelen eener
geperfectionneerde techniek en de volledige uit
stalling eener millioenen-show. Honderden ballet
meisjes, die sterren vormden en bloemfigurën
die op blinkende zwarte schijven ronddraaiden en
dooreenwarrelden als de bonte fragmenten eener
reusachtige kaleidqscopp.
Het publiek zat paf en gaf zich zonder slag of
stoot over aan dezen overweldigenden oogenlust.
Het erkende grif, dat hier iets totaal anders in het
spel kwam dan de gewone revue-uitstalling
het voelde instinctmatig, dat de film zich in dit
prachtige bewegingsspel met een machtigen,
sou'vereinen greep had meettor gemaakt van wat op.
het tooneel slechts ijdele show" was om het naar
eigen welbehagen en tbt eigen doeleinden aan te
wenden. En men toonde zich daarom zoo volg
zaam, w^jl deze abstracte filmkunst behoorlijk
werd ingeleid (om niet te zeggen: verontschuldigd)
door een verhaaltje. Golddiggers" was het eerste
experiment en men meende na den pompeuzen
arbeid van den balletregisseur Busby Berkeley,
dat het onmogelijk grootscher en mooier kon.
Maar daarop verscheen 42nd Street" en het
verhaaltje werd een bewogen, felle dramatische
schets, waarvan de flonkering der btftlctfiguren
tot een schrijnende apotheose uitgroeide. Zelfs in
den wilden maalstroom der haastige filmproductie
bleef de herinnering aan deze beide meesterwerken
hangen, als een bijzonderheid als de eerste stap
naar nieuwe, ongekende mogelijkheden.
En uu komt dezelfde producer (Warner
Brothers) met een derde reprise van het onderwerp.
De aanvankelijke indruk, het heele eindelooze eerste
deel dóór, is er een van verpletterende inferioriteit.
Uit de vorige experimenten heeft men
ausgerechnet" de onbeduidendste en vervelendste typen
overgehouden. De al-maar jeugdig-frissche" Dick
Powell en de zwakke, suikerzoete Ruby Keeler
moeten, godbetert, de heele historie dragen die
daarbij van een ontstellend gebrek aan fantasie
getuigt. De markante Ned Spavks ontbreekt
evenals de voortreffelijke Warner Baxter. Nart*
grapjes als de snurkende lijfwacht en de millionnair
die de hik heeft, zijn in hun vette
komlekerigheid eer Duitsch dan Amerikaansch en zoo verveelt
ons de onbekende heer Ray Enright langdurig
en onmatig tot de groote finale komt.
Dan echter wordt hij met n zwaai weggeveegd.
Zijn inlasschen van den hikkenden millionnair in
de loge doen* als verdwaalde brokken uit een
andere film aan. Inderdaad zij behóóren tot
een andere film. Want de regie gaat nu over in de
handen van Busby Berkeley en een immens visioen
vervangt de platte klucht. Op het diepzwartc
fond van het beeldvlak (men excuseere den
avantgardeterm I) bloeien levende, witte figuren op.
Groepen wentelen voorbij in machtige cirkelingen
een gelaat spat uiteen in duizend gracieuse
kleine gestalten ornamenten in wit en grijs
ontplooien en trekken zich samen gezichten
voorwerpen schieten naar voren en schijnen weer te
verzinken in peilloos-zwarte diepten.... het is een
fantastisch vuurwerk van van flonkerend
zwartwit, een wilde droom van adembenemende schoon
heid, het is Film!
En onwillekeurig vraagt de onthutste be
schouwer, wanneer hij weer tot zich zelf is gekomen,
waarheen dit machtige nieuwe experiment den weg
wijst. Want dat hier een monster-combinatie
heeft plaats gevonden in deze absurde
samenkoppeling van een twaalfde-rangs operette met een
superieur stuk abstracte film, moet zelfs den
vluchtigsten bioscoopbezoeker duidelijk zijn ge
worden.
Inderdaad het kan niet anders: wij staan hier
voor een tusschenspel dat het vacuüm hetwelk
gefotografeerd tooneel en f Urn scheidt, op grandioze
wijze vult. In de opeenvolging der groote bedrijven,
die den opgang der filmkunst markeeren, zien w
deze merkwaardige visionnaire uitbarsting als een
entr'acte.
En dit woord wendt onwillekeurig de aandacht
vanzelf terug naar 1927 l
* * *
Want tusschen he^ poovere danseresje van
RenéClair en dit massa-spektakel bestaat slechts
een verschil in middelen.... niet in principes.
Het filmpje van nog geen tweeduizend francs was
in wezen, niets anders dan de praemature
voorIpoper van deze millioen-dollardreadnought. Wat
aan het Tien geboden" publiek van 1027 onvoor
bereid werd voorgezet is hetzelfde als de geïniti
eerde toeschouwer van 1035 te zien krijgt alleen
de omstandigheden zijn veranderd.
Maar de filmliefhebber van tegenwoordig be
kommert zich daar weinig om. Hij geniet volop van
wat de moderne film hem biedt en de dwaze
avantgardebeweging van anno '27 werd een belachelijke
en pretentieuse schim. Hoewel on se moque
de nous, mals on nous imitera!" Voor d
tijdgenooten dier dagen blijft de herinnering aan Clair's
danseresje on verzwakt bestaan,.... plus natuur
lijk de levenslange veeten. ?
En we zouden ze geen van beide, geloof ik, meer
willen missen l
SCENARIO-PRIJSVRAAG
HET is een merkwaardig teeken des tijds, dat de
belangstelling pok in vakkringen voor het scenario
als de basis van het film-succes met den dag groeit.
De Ncderlandsche Bioscoopbond heeft gemeend iets
te .moeten doen ter gelegenheid van het 4O-jarig
hcrdenkingsfeest der cinematografie en besloot een
prijs... vraag uit te schrijven voor het scenario van een geluids
film. Dat er drie prijzen worden uitgeloofd: een van
/ 1000, n van / 250 en een van / 100, kan voor menig
een de stimulans zijn zich ernstig met het vraagstuk
van het filmmanuscript bezig te houden en de mogelijk
heid is niet uitgesloten, dat aldus niet de zoo
broodnopdige cultuur van het Nederlandsen scenario een begin
wordt gemaakt. Hoe dan ook wij vestigen gaarne
de aandacht op dit lofwaardige gebaar van den Bios
coopbond, die aan zijn bureau (Achtergracht 19,
Amsterdam C.) bijzonderheden' ter- beschikking stelt.
BOUWTERREINEN V HUIZEN
? te koop in het Centrum der Gemeente
Inlichtingen: PARK KERSBERGEN
Kantoor: Montaubanstraat 4, ZEIST
Bo//etjcène uit Leve de vrouwt/es/"
'l
Antieke cultuur
in beeld
UITGAVEN voor het onderwijs bestemd ple
gen voor menschen die de schoolbanken
reeds lang verlaten hebben en zelf geen
onderwijs geven slechte matig interessant te zijn.
Maar van tijd tot tijd drijft in den stroom van
schooluitgaven die onophoudelijk van de persen
komt dat wonderlijk en verblijdend fenomeen: het
leerboek dat uw hart doet opengaan, dat ge op
slaat en niet weer kunt sluiten, dat ge zoudt willen
bewaren als een veilig en aangenaam bezit uw
leven lang. Zulk een boek is het plaat werk. Antieke
cultuur in beeld", samengesteld door Dr. A. N.
Zadoks-Josephus Jitta en uitgegeven bij C. J. A.
van Dishoeck te Bussum.
Wij herinneren ons uit onze schooljaren eenige
platenatlassen der klassieke archeologie. Meest
Duitsche. Zij hebben op zijn best onze belangstel
ling gewekt, nooit onze liefde. Zij waren dor en
grijs als het stof dat vele eeuwen de afgebeelde
oudheden bedekte.
Het verschil tusschen 'dezen nieuwen platenatlas
en andere is dat hij niet een verzameling afbeeldin
gen geeft die stuk voor stuk kunnen dienen als
illustraties bij een leerboek, maar deze afbeeldin
gen groepeert in verband en samenhang. Op deze
wijze krijgt ge niet slechts een verzameling beelden
uit de antieke cultuur het is de antieke cultuur
zelf die in beeld aan u voorbijtrekt. Wat andere
platenatlassen ontsiert, rammelig en onoverzichte
lijk maakt: een plaatje hier, een plaatje daar en
bijschriften waar er plaats voor was, is hier ver
meden door een rustige indeeling, terwijl de be
knopte, heldere toelichtende tekst nergens geleerd
doet en goddank niet alleen zakelijk" is maar
getuigt van den schoonheidszin der samenstelster
en haar liefde voor haar onderwerp.
Over de waarde die deze verzameling voor het
onderwijs heeft zullen de vakbladen wel het hunne
zeggen. Hier moge vastgesteld worden dat zij ieder
beschaafd mensen een kostelijke doch geenszins
kostbare ! gelegenheid biedt ingewijd te worden
in de schoonheid der antieke cultuur.
Tooneel
Om een Nederlandsch cabaret
HENRIK SCHOLTE
De Lachhoek" in het
Leidschepleln-theater
HET Nederlandsche cabaret is eigenlijk een
lijdensgeschiedenis, het heeft nog nauwelijks
een schrede gedaan op zijn levensweg, en
toch ligt die reeds bezaaid met lijkjes van te hoog
gegrepen pogingen. Het groote gevaar van het
cabaret was immers steeds de litteraire preoccu
patie van hen, die er zoo gaarne de geestelijke
vaders van zouden willen zijn. 'Zij zien niet in,
dat wij in den grond geen volk zijn om onze
innerlijkste gemeenschappelijke nooden in den vorm
van een lied te leggen. Frisia non cantat", en
dat blijft nu eenmaal waar, al is Frisia niet meer
Frisia. Wie heeft in de afgeloopen week een snel
? on vaardig lied op Col ij n en den gaven gulden
gezongen? U niet! Ik ook niet.
O zeker, wJj hebben sinds eenigen tijd een
staalkaart van Jordaan-cabarets: een paar echte,
die men niet kent, en vele onechte, tot zelfs op het
.Thorbeckeplein toe, waar het toch meer om de
wallen van Jericho dan om de Jordaan gaat. Die
Jordaancabarete beginnen onze Volendammers
naar de kroon te steken: cabaret en folklore was
van ouds een gewaagde verbinding. Wij hebben
ook, als een soort uitgebreide toiletten op het
Scheveningsche Geevers Deynootplein liggend,
het Kurhaüs-cabaret van Louis Davids, maar
het lijkt mij een publiek geheim verklappen
indien hier de constateering neergeschreven wordt,
dat in deze eens zoo -aardige zomerverpoozing
wel wat de klad begint te komen: het verwatert,
en een verwaterd cabaret is gedenatureerd.
, Wat ten naaste bij op een Nederlandsch cabaret
lijkt, ziet men meestal nog in diverse volksrevues
verspreid. En daarbij valt het op, dat het ons land,
en met name de hoofdstad, zeker niet aan ortisten
voor dit genre zou ontbreken: Cor Smit, de
zwartoogige diva met een dosis temperament van je
welste, Alex de Meefcter, met Johan Schilthuyzen
misschien de grootste dwaas die er, wanneer het
hem zoo in zijn kraam te pas komt, op onze plan
ken rondloopt, Corrie Vonk, mér dan een kwa
jongen, een grotesk talent van allereerste kwaliteit,
Cor Hermus, die eigenlijk altijd een gesloten brok
klein-tooneel in het groote overgiet, en een dozijn
anderen meer.
Het mankeert ons ook niet aan de plaatselijke
gelegenheden om voor het cabaret op te komen.
In een hoek van het Leidscheplein bijvoorbeeld,
dat volhardt in zijn manhafte pogingen om een
tweede amusementscentrum te worden en daarin
schijnt te slagen, staat zoo'n theatertje, althans
er mondt een soort nood-uitgang uit van iets
dat eigenlijk geen theater is maar een
feestgebouw" on vergaderlokaliteit. Maar het heeft
tenminste een behoorlijke zaal, zij het met on
behoorlijke stoelen, het tooneel brengt de artisten
bij de menschen uit de stalles op schoot, on wat
zal men er dus serieus tooneelspelen? Alléserieuze
pogingen vielen er dood als een pier en het gekke is,
dat het eerste jaar Louis Davids er gerant was '
maar er ook niets van wist te maken. Toen kwam
er n keer een stuk, dat in dat theater de menschen
pakte: de bewonderenswaardige, door en door
volksche, heek maal niet hoog grijpende, maar
recht uit het hart geschreven non-stop revue van
onze twee collega's Lamers en de Vries, De Fakir".
Elk theater heeft zijn huisgeeat, sommige schouw
burgen kunnen daar van meepraten! De huisgeest
van het Leidscheplein-theater duldt niets wat
boven zijn petje gaat en het spook laat de menschen
eerst na strenge -keuring binnen, vandaar dat
zoovelen er wegbleven. Maar bij de Fakir" zat het
stampvol, en de eerste keer sindsdien dat ik de
zaal kop aan kop zag zitten, was deze week
bij de Lachhoek", in hart en nieren aan de
Fakir" verwant, omdat ook de Fakir" eigenlijk
al meer cabaret was dan revue.
Do Lachhoek" is misschien een ordinaire naam, .
maar hij draagt hem met eere. Groote hemel, wat .
hebben wij gelachen l Heel doodgewoon, prettig
PAG. 7 DE GROENE No. 3036
Corrie Vonk in een van hoor creaties In De Lachhoek"
en gezond gelachen, soms om hartige dingen,
soms om flauwe duigen, soms om gewaagde duigen.
Het was alleen omdat er zoo geen woord Fransen
bij was, omdat men hier Corrie Vonk zag met een
plotselinge elementaire grootheid van voordracht,
in het komische zoowel als in het tragische, dat
men er eenvoudig versteld van stond: dat talent was
hier op haar plaats, en om haar heen bloeiden
anderen op: Wim Kan. die tevens een juweel van
een sketch weet te schrijven, al lukken zijn liedjes
hem nog niet altijd even wel, Dries Krijn, ook al
zoo'n veelzijdige maar nog niet heelemaal ont
wikkelde kracht Uit revue en operette, die eens.
in dat zelfde theatertje, het onsterfelijke lied van
lijn 5 schiep,- Emmy Arbou's, wier come back"
na jaren men met vreugde begroet om het raffine
ment van haar voordracht en de zeldzame routine
en veelzijdigheid; Liddy Bcrgmann ook, als men
wil, alleen wat zwakker en wat Duitscher. In elk
geval een troep je menschen bij elkaar, die onder
de trefzekere leiding van Henri Wallig als in het
vak vergrijsde conférencler van onderen op
beginnen en niet van boven af,'en dat is voor het
cabaret altijd nog het veiligste gebleken.
Men mag het soms ordinair vinden en niet altijd
even klassiek geproportioneerd. Maar er tintelt
een vonk van leven in, er is Corrie Vonk in al haar
canailleuze verve, er zijn dan, bij de vele impro
visaties waartoe een gulle zaal gelegenheid geeft,
tenslotte teksten, die tezamen een in het Neder
landsch te zuigen en voor .te dragen lied vormen,
en er zijn melodieën, zooals de Nederlandsche
Carioca" waarover ik niet oordeelen mag, maar
die me .wat deed" van den componist Joop
de Leur, die büelkaar iets van dat mengsel vorm
den,. waaruit de geest van het cabaret pleegt te
ontstaan; die geest, die steeds een kind is van den
huisgeest van het theater. Een cocktail mag men
dat mengsel, gezien de zér simpele bestanddeelen,
wel niet noemen, maar n klare met een tik was
het wel. En het is al veel, heel veel, dat tusschen
te hoog en te laag hier in de roos geschoten is, en
men dat cabaret geeft dat alleen op den naam
daarvan aanspraak mag maken: namelijk het
tooneel, dat niet' anders dan .ecu weerklank geeft
van wat de zaal wil, omdat de zaal onveranderlijk
dat is en niet anders.
tf
l
t