De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 10 augustus pagina 4

10 augustus 1935 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

B l os co py "l Louis de Bree DE KRIBBEBIJTER" De Xederlantlsche film praat vooruit PROFETIEËN zijn. gevaarlijk niet in de laatste plnnls waar het do film geldt! Uit het koffiedik der conjunctuur en met het ei van den Hollandschen volks-aard werd reeds bjj lierhnling de ondergang der jeugdige NederInndsche filmindustrie voorspeld: Van ..volks-nnrd" gesproken: de onuitroeibare liefhebberij van onze natie om alles te onderschatten wat van eigen 'bodem komt, moge hier een evenzeer uiterst belangrijke hand in het spel hebben. Hoe dan ook het heette met groot e vast beradenheid, dat het rendement absoluut on toereikend was en de finanticcle catustropho om zoo te zeggen met de hand te grijpen viel. Verder was daar de vermaarde fantnsic-luosheid" van den Nederlander (producent en publiek) die het onmogelijk moest maken, dat hier een cinegrafiseho industrie ooit tot bloei 7.011 komen. Kufin liet sloot allemaal als een bus on dus kwam het anders uit. Want t*wec jaar na De Jantjes" blijkt do animo om Nederlandsche films te ma ken groot er dan ooit. Wij zullen niet op'olize beurt met koffie dik en ei gaan werken en beweren, dat de vaderlandsche productie er ia ! Het geval lijkt ons te ingewikkeld en te onzeker om verder te willen gaan dan het constateeren der feiten.?maar die feiten leeren ons nuchter-weg dat er niet slechts ettelijke nieuwe nationale producten op stapel Staan, maar dat zelfs een hecle filmstad in de Wassenaarsche duinen bezig is te verrijzen. Nog eens: de hemel beware ons voor een oordeel om trent de finantieele fundamenten.... dat is niet ónze zaak. Maar. onder deze omstandigheden van een ten doode opgeschreven project te spreken, ly"kt toch wel wat al te dwaas. . Een andere quaestie, die nog altijd overweging verdient, is de houding van publiek en critiek tegenover de Nederlandsehc film. Zy is reeds meer malen in het geding gebracht en terecht, want het betreft hier een even delicate als vitale Zaak. Er is te dezer plaatse reeds eerder gewezen op het Franschc voorbeeld, dat ons een partijdige en alles-goedpratende critiek liet zien, die het publiek van de wijs bracht on geen gering aandeel' hooft gehad in de. debacle welke zich zonder onder breking in de Purijsehe studio's afspeelt. Wel ??partijdig is óók de Neder In ndscho critiek, in zooverre als zij het slagen van dit nationale experiment met alle energie wenscht te steunen. Maar dat zij alles goed-praat" zal niemand van onze film journalistiek kunnen beweren. Integen deel - er.is over diverse prestaties dor N derlandeche productie in onze pers een even hard als rechtvaardig oordeel gevold en wanneer wij mogen vaststellen dat do Nederlandsche film leekenen van vooruitgang vertoont, clan is dit zeker 'goed-' .deels aan deze welgemeende^critiek te danken. Onder den druk der noodzaak INTUSSCHEN is daar een differentie van onder scheid' gebiedende eisch en dient een zekere. selectie' der nonnen in het oog te worden gehouden, diégeen verantwoordelijk criticus mag negeercn... vóór alles torwilie van de reactie op het publiek. Met koffiedik en ei L. J. JORDAAN Natuurlijk stellen wy ons allen idealen wy droomon zonder uitzondering van hot product. ?lat /irh vrij hooft weten to maken van iedere rommoreioolo beperking on goon nndero intenties dient dan den onnflmnkelijkon hoogon scheppingsdrang. Wij woton dat do filmkunst reeds vast gonoeg in haar schoenen staat, om voor oen der gelijke opgave niet uit don weg to hoeven gaan. .Maar het .is ons ovenzeer bekend, dat om oen soliede technische en finantioolc organisatie op te bouwen, die geen incidenteel doch een ?permanent karakter draagt andere voorwaarden in het geding komen. Voorwaarden die de eenige mogelijk heid tot een d u renden, progiossievcn arboid bevatten. De practijk heeft geleerd, dat alleen oen syst erna t ische. good-gefundeordo Dauer-Arbcit" in staat is de ontwikkeling der film te volgen het zy gezegd met allen oerbeid voor het incidenteele experiment. Do dagen van het ón-mansu vontuur zyn met de komst dor geluidsfilm nu eenmaal voorgoed voorbij de steeds kostbaarder wordende apparatuur heeft aan die kortstondige idylle (gelijk iedereen weet) een eind gemaakt. Wie realiteitsbesef genoeg heeft om dit in te zien en te begrijpen dat do filmindustrie o.a. ook een.... industrie is, die zal zich bij het vaststellen van zijn oordeel door al deze overwegingen laten leiden. Er is een houding denkbaar?en zy getuigt stellig niet van gebrek aan liefde en enthousiasme! die ieder product dat buiten het zuiver artis tieke terrein valt onverbiddelijk afwijst. Maar men dient t-r zich rekenschap van te geven, dat dit .,nlles-of-niets" beteekent: de doodsteek voor een georganiseerde nationale productie. Want om do ingewikkelde en dure machinerie óp gang te houden, /onder welke ook het moderne artis tieke experiment niet mogelijk is, moot men oon productie dulden die do,eindjes aan elkaar weet te knoopcn door het bren^.'i» van behoorlijk rendcerondo artikelen" d.w.z. door het af leveren van het eenige commercieel dankbare product : het amusement. Dit beteekent een compromis geen ver standig inensch zal er de oogon voor willen sluiten, maar een andere keuze bestaat er (voorzoover wij kunnen zien) niet! En per saldo: ook de amusements-film in haar broedst opgevallen zin, heelt in den loop der tijden getut.nd de film omhoog te kunnen stuwen.'-.; Knap werk van regie en spelers WANNEER wij dan voor een* werk als Do Kribbebijter" komen te staan, gelden al deze argumenten in hun volle kracht. Deze film-transpo sitie van een tooneol-klucht heelt nicls hoegenaamd te maken met een moedigen idealistisch experiment als Dood water ' was noch met een arbeid als Op hoop vanZog«'ii", die ernstig en met talent een ideologie diende, Do Kribbebyter" is eenvoudig oen aanval mot lach-ga» oen vroolykheids.generator, die ontspanning en jolijt wil geven'. De hoelc situatie is in haar gewrongenheid en onwaarschijnlijkheid, -maakwerk. Zoo'n nijdasserige baron", die zijn onbekende schoondochter voor de huishoudster aanziet ej» zijn bloodeigen dochter wil uitluiwolijkon aan een sulligon idioot... dat hcele spel van absurde .vergissingen, en ondenk bare misverstanden is wel heel erg bedacht en goedkoop, liet i» oon conflict van blijspel-clich figuren, zonder -én menschclijkc noot -?een geforceerde Wodehouse-humoreske,; die : draait om aardige pointes en goedgevonden.verrassingen. Intusschen -~-höt tooneel, dat den haam indus trie" met verontwaardiging afwijst, heeft getoond zich voor een leverantie en-gros van dergelijke producten niet te goed te achten.... en het is er door de eeuwen heen wol bij gevaren.. Aldus beschouwd, wordt oen film als De kribbebijter" een stuk handwerk do resultante van een zekere hoeveelheid intelligentie, geest en .-{niet in de Inatste plaats!) vakbekwaamheid, naar welke normen zich het rechtvaardige oordcel hoeft to richten.. In dien zin nu, kan dit oordcel niet anders dan onverdeeld gunstig luiden. Om te beginnen met hetgeen voorshands nog het voor naamste in de tegenwoordige omstandigheden is: de vakbekwaamheid. Deze toont hier een vooruit gang ont niet te zeggen': een perfectie, welke PAG. « DE GROENE Ne. 3037 Cor Ruys wij nog in geen ander Nederlandsen filmwerk constateerden. Hier wordt een komisch verhaal gedaan (van welk gehalte dan ook) en do vraag is: weH het vlot, zeker en overtuigend gedaan? Waarop het antwoord moet luiden: in alle op zichten. Het is geen gering compliment aan de makers, dat men onder deze briljante, tref-zekere en dikwijls spiritucele voordracht het niveau van het onderwerp totaal vergeet. Wij kennen allen de Kribbebijter" nis tooneelstuk en het is deze (overigens zoo gevaarlijke) wetenschap die ons bewust maakt van de originaliteit, waarmee het filmmateriaal hier werd toegepast. In dozijnen wendingen (do beschouwer kan ze zelf opzoeken) bereikt do film sterke effecten door volkomen oorspronkelijke middelen. Geest on vakbekwaamlieid gaan hier hund-in-liand gelijk steeds in liet gemiddelde goede filmwerk het geval is. Men heeft do prnat-grappigheid van hot tooneelstuk omgezet in zeer waardoerbaren film-humor.... ziedaar een prestatie, die men niet mag onder schatten ! Niet overal is dit experiment even goed geslaagd: speciaal de tweede helft valt nogal eens terug op hot Bülmo-effect", maar dit vermag den onverdeeld gunsligen totaal-indruk toch niet te schaden. Ligt dit aan het intelligent bewerkte scenario? Aan de vaak brillnnte regie? Aan de dikwyls voor treffelijke speii'i-s? Hot zal wol de totaal-som dezer factoren zijn: het manuscript is een dor levendigste intcms welke wij op dit terrein leerden kennen de regie toont xich zeker van haar zaak en uitermate vindingrijk. Do spelers zijn bijna stuk voor stuk te loven. Dat men eindelijk eens andere krachten .hoeft gezocht on het gevaar van een '(vooral in do klucht zoo funeste) clan van typen" trachtte te vermijden, werpt reeds verrassende vruchten af. De Uree met zijn stillen en merkwaar dig ingetogen humor werd het grooto succes van do film. Mary Dressélhuys en Chris Baay zijn dn twee pntdekkingen". Geschoold in het voortrcffoly'k ensemble van Laseur, dat zich in stijl en expressie zoo beslfc.t naar de film toewendde (o, bioscoop-lintendo toonoelfanntici!) brengen zij al de .zuiverheid on natuurlijkheid van dit microscopisch-verfijnd, tooneel mot succes naar do micrscopiseh-verfijnende film over. Tenslotte (om do zeer goede jeune-premier, wanrtoo zich Frits van D^ongon stood.* moor ontpopt on den als altijd frappant on Kiehl slechts terloops te ver melden) is daar Cor R uys. d ie -nog nooit X'oor de lens speelde en een begrip voor do film en een soberheid loont, die menigeen z&\! verrassen. HU heet geheel tot do film bekeerd.... ei, ei T Summa sümmarum: in zyn genre een verheugen de vooruitgang, die op zijn wijze nieuwe bomvsteenen aandraagt -voor epn langzaam maar gostudig-uuri groeiende nationale productie en die ons moed behoort te geven voor de toekomst. Het koffiedik on het ei ten spijt!. AAN INZENDERS VAN MANUSCRIPTEN wordt vtnocht bij hun bl|dr»jen otn jtfnnktird briefomslag m«t adrei van d«n afxend«r In w «lulttn. Op hit adru van itukktn. voor d« radactl» btattmd, vtrmeld* men («tn nam«n van p«r*on«n. Verzamelen PRENTEN VERZ AM E LI N G EN Over verzamelaarsmerken en prentenkabinetten EIJJN ding hooft do prenten- (on tookoningoii-) vorzum'laar voor alk- andoro verzamelaars voor. als m«n dit als oun vtiorrooht wil beschouwen: hij kun in zijn prentun v«»ortlovon, in letterlijken y.in -/.ijn stempel daarop to drukken, z|jn verzamoluursmork. «on liefst zoo klein mop-lijk monogramiuotje of under toeken, «on diskrote herinnering daaraan, dat hij eens cfu prent bezeten hoeft. Niet allo ver/.unielaars hebben merken gohad. Gelukkig! Ander* zou oon prent, die dikwijls van eigenaar verwisseld was. or moeten uitzien als do koffer van oen hotolmorkoiunaniak. De gewoonte om zijn prenten met zijn merk to voorzien komt eerst in do tweede helft dor XVIIo «ouw op. De oudste merken /.ijn met de hand geschreven namen, zoouls die van den Franse l ie n prentcnhandolaar P. Mariotte, den stamvader van oon geslacht van prentenverzatuolaars. waarvan de in do XVIIIc eeuw levende P. J. Mariotto, die do prenten slechts met zijn initiaal merkte, de beroemdste was. Do letter M was in dit geval een soort van waarborg voor de kwaliteit van de prent on werd als zoodanig ook door handelaar en kooper beschouwd. ; Een vroeg, beroemd merk Is ook dat van den verzamelaar-handelaar Nieolaes Antoni Flinck. een zoon van den schilder, wiens vor/amoling vooral rijk was aan HeinbrandUeekcningen, die op de vcilmg-Flinck in 175-1 door den Hertog van Devonshire gekocht werden. Beroemde merken der XVIIe en XVIIIo eeuw zijn voorts die van do grooto Engelsehe schilders Lely, Reynolds en I>awronce. en van Hollaudsche merken zij hier slechts dat van Ploos van Amstel 'i vermold, die zich vooral ook door zijn zeer geslaagde reproducties, van tookoningcn in crayon- eu aquatintmanier grooto bekendheid hoeft verwurven. Er ?/, ij n nu ongeveer 3000 verzamelaarsmerken bekend, waaronder talrijke, die nog niet aan een bepaalden naam konden toegeschreven worden. De kennis van al deze merken is voor den ver zamelaar een onontbeerlijk hulpmiddel. Ken oud merk van oon vermaarden verzamelaar is in vele gevallon een goede aanbeveling on verhoogt do handelswaarde van een prent. Voor don doolhof van merken bobben wij nu een uitstükcnden leidsman in het grooto (on ook kostbare) werk van Frits Lugt.. dat in do manier van een woordenboek .samengesteld oen verklaring van alle merken geeft, met een geschiedenis van :do verschillende verzamelingen. Hoewel «lochts feiten, jaarcijfers en prijzen ? vermeldend, is hot geen droog boek, voor wie tusschou de regels te lezen vermug. Meestal 'brachten do' verzamelaars hun merk bescheiden op' de achterzijde van de .prent of tcokcning aan; maar velen ontzagen zich niet ook op de voorzijde hun stempel te zetten; een barbaarscho methode, vooral al» het merk van grootere afmetingen was, zooals dat van den vermoorden keizer Paul van Rusland, die ? terloqps gezegd zijn verzameling van zijn moeder, keizerin Jvatharina geërfd had en wiens steile Russische letter P vele teekoningen ontsiert, zooals wij verleden jaar op de fraaie tentoonstellingen van Hollandschc teekeningcn bij Fodor een boschlandschap van J. van Ruisdael gebrandmerkt" zagen. In goon land ter wereld was vroeger'zulk een groote -liefhebberij voor prenten als in de Neder landen (Noord on Zuid). Geen wonder! Welk land hooft ook vooral in de XVIe en XV l Ie eeuw . zoo talrijke graveurs, en zoo.vele van don oorsten rang voortgebracht als juist Nederland. Uier was daarom ook de prontkunst als in geen ander land populair in den goeden ziii van het woord. Want u|et zooals elders, werden de prenten hier ver zameld door Vorsten of den zpogenaamden adel, maar de gegoede burger, de welgestelde koopman waren de verzamelaars. Hoewel ook hier do belangstelling voor prenten soms van vader óp zoon of een ander familielid overging, on er eenige families aan te wijzon zijn, wuar do liefhebberij erfelijk was, zoo zijn dit toch uitzonderingen. Meestal werd; zoo een verzameling na den dood verkocht en weer naar overal verspreid. .Daardoor is per slot heel wat voor Nederland verloren gegaan. OP do cersto openbaro verzameling van prenten in Nederland ? mocht zich Am sterdam beroemen; zij was in 1711 aan du gemeente gelegateerd door don Amstcrdamschen koopman M ichiel Hinlopen en werd eerst in de Stadstoekcnakademie boven de ~ Lcidsche poort bewaard en later naar do Kunstkamer in hot stadhuis overgebracht, waar zij door vele vreem delingen bezocht werd. De directeur van het keurvorstelijke prenten-kabinet te Dresdcn, von Holnoken, dio er in 1708 was, zegt in zijn reisbe schrijving van haar: Sie bestehet ctwann uus 7000 Stücken, und sind die O Bande, von den Italienischen Meistern, vor andcrn Werth durchblattcrt zu werden. Hetgeen wij nu als de grootste kostbaarheid van de verzameling beschouwen, de 48 etsen van Scghors. heeft hij blijkbaar over het hoofd gezien, of zij werden hem bij vergissing of met opzet niet getoond. Het grootste gedeelte van de verzameling 11 inlopen werd in de XlXe oeuw aan het Rijksprentenkabinet af gestaan. De laatstgenoemde verzamel ing is van veel later datum dan Amsterdam's eerste openbare collectie; zy" is voortgekomen uit de particuliere verzameling van den laatsten stadhouder, WillemV, den eenigen Oranje-vorst, die zich voor prenten en ook de praktijk van de prent kunst geïnteres seerd heeft; onde.r leiding van Ploos van Amstel heeft hij zolf een prent in crayon-manier uitgevoerd. Samen met zijn rijke bibliotheek werd zijn prentenverzameling in 1799 naar het illustre voorbeeld der Frahschen, die de Bibliothèque du Roy on het Cabinet du Roy in de Biblioteque Nationale omgeschapen hadden, staatseigendom. Zij mocht zich later in de bijzondere belangstelling van Koning Lodewljk Napoleon verheugen, door wien zy door gelukkige aunkoopen zeer uitgebreid werd. Onder Koning Willem I werd zjj van de Kon. liibliotheok afgescheiden en naar Amster dam overgebracht, waar zij in hot Trlppenhuis oen stil bestaan leidde, totdat zij in het Ry'ksmuseum in 18S5 een waardige plaats hoeft gevon den. Van particuliere Noderlandscho collecths zijn, van kleine afgezien, slechts twee bewaard gebleven. Fodor te Amsterdam on Boymans te Rotterdam, die boido nog in de naar hen genoemde musea voortleven. In Duitsuhlund on Oostenrijk bt staan nog heel wat oude prentenkabinetten, die'in het absolutis tisch tijdperk door hun vorstelijke verzamelaars oorspronkelijk voor hun eigen genoegen bUeengebracht worden, muur later in vele gevallen staatseigendom zijn geworden. De belangrijkste van deze verzamelingen is de zoogenaamde Albortinu" to Weenon, dio haar ontstaan heeft te danken aan den hertog Albert von SaxcnTeschen, een schoonzoon van Maria Thensra, die in de tweede helft van de XVIIIe eeuw stadhouder van de Zuidelijke Nederlanden was en te Brussel hof hK ld. Hier, wuar de' oude traditie van de Nederlandsehe prentkunst nog levendig was, heeft zijn liefhebberij baar oorsprong genomen en steeds weer nieuw voedsel gekregen. Zijn collectie nam hij later, bij de komst der Fransehen, mede naar Weenen, waar zij fidoï-commissarisch bezit van do Habsburgers bleef, maar stt-eds voor het publiek toegankelijk was. totdat zij na 1018 staatsbezit werd. Merkwaardig, dat do particuliere verzameling van don laatsten stadhouder van de Zuidelijke Nederlanden, al was hot dan veel later en in een andere stad, hetzelfde lot onderging, als die van zijn collega-stadhouder, Will m V, in het Noorden. M. D. HEXKEL Conservator Rijks] Prentenkabinet Teeken/ng voor Oe Groene von H. Versti/nen Wapenfabrikant PAG. 7 DE GROENE No. 3037

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl