Historisch Archief 1877-1940
*??
ft;
't5
»
Een wonderlijk
verhaal
HET was een eigenaardig verhaal dat ik te
hooreu kreeg van een oud Fransch heertje
dat erg ziek lag in het County Hospital te
«San Frnneisco. Hij was een klein meubelmakertjo
en woonde al jaren in Amerika, maar daar hy er
niet zoo erg jong gekomen was had hu altyd veel
moeite met de taal gehad. Niemand in dit zieken
huis sprak Fransch. Familie noch vrienden scheen
hij te hebben; epn eenzame Franschmari in een
vreemd land waar hij nooit had kunnen wennen;
en daarom keek hij steeds verlangend naar mij uit.
Hij was erg ziek en bij elk bezoek vond ik hem
zwakker; de oogen minder helder en dieper ge
zonken m hun kassen; 't gezicht valer van kleur
en de stem steeds moeilijker, steeds langzamer.
Op een middag scheen hij byzonder verheugd
mij te zien. Zijn stem klonk opgewekt toen hy' my
begroette met: mon chcr Hollandais", maar hij
was onrustig en lag voor zich uit te staren. Zonder
twijfel waren zyn gedachte bij zijnt geliefd Parijs.
Plotseling richtte hij zich op, keek mij strak
aan en zeide, dat hij mij graag een verhaal zou
willen vertellen. Een vreemd verhaal.
En het was inderdaad een vreemd verhaal. Hij
heeft mij niet om geheimhouding verzocht en zyn
verhaal duurde erg lang, dus zal ik het maai* op
mijn eigen manier vertellen.
» *
*
1880 was voor Parijs, voor geheel Frankrijk, een
uiterst belangrijk jaar. De groote wereldtentoon
stelling zou spoedig geopend worden. Reeds
beheerschtc de slanke Eiffeltorcn het panorama van
Parijs. Millioencn. waren belegd .om deze wereld
tentoonstelling de grootste en mooiste te maken.
Een wereldwonder. Het was een kolossale onder
neming, die Parijs voor goed zou vestigen als het
centrum van de geheele wereld. Zoo juist had de
uerste dubbolsehrocfstoomboot City of Paris"
do blauwe wimpel verdient door do reis van Enge
land naar New York 'in slechts zeven dagen te
doen. De Amerikanen zouden in troepen komen.
enigc dagen voor do opening der tentoonstel
ling arriveerden in Parijs twee Engclsche dames
uit Marseijle* Moeder en dochter. De moeder was
onderweg ziek geworden en had dan ook besloten
direct na aankomst een dokter te- raadplegen.
Het was een mooie avond, ongeveer 11 uur. De
twee dames reden naar het, ik zal maar zeggen
Hotel de Franco", schreven haar namen in het
register, kregen kamer 210 en gingen naar boven.
Hét was een mooie balconkamer op de tweede
verdieping. Op haar verzoek werd een dokter ge
haald. Het was een keurige oude heer. Hij onder
zocht de dame even, keek nog eens aandachtig en
stond op. Het jonge mebje van ongeveer twintig
jaar stond doelloos te kijken door het raam naar
de drukke Boulevard beneden, welke juist nog
zichtbaar was door de neerhangende
plataanblaren. De dokter vroeg haar, hem even met haar
moeder alleen te laten. Zy* moest maar even be
neden wachten in de conversatiezaal; hij zou
haar dan wel gauw komen halen.
In deze conversatiezaal was het niet erg gezellig
en de dokter liet lang op zich waéhten. Haar ge
dachten waren, natuurly'k bij haar moeder. Wat
'AH l J
8
f
>
* sa- .-<
V'
'
.«*?>
zou haar schelen? Zij was dankbaar te Parijs te
zijn aangekomen en zoo'u geschiktcn dokter te
hebben getroffen.
In haar overpeinzingen werd zij gestoord door
het binnenkomen van den geneesheer, die gewich
tig hnndenwryvend en met een sympathiek glim
lachje op het gezicht haar vertelde, dat haar moeder
in een paar dagen wel weer beter zou zijn maar....
en hier keek hij even bedenkelijk, dat hij graag
nog wat by* haar bleef en daarom haar verzocht
om hem, en haar moeder natuurly'k, een grooten
dienst te bewy'zen door naar zy*n huis te gaan en
aan zyn vrouw, die in de apotheek werkte, een
briefje af te geven met een recept voor een drankje,
dat hy beslist noodig had. HU zou wel even een
fiacre roepen en den koetsier alle instructies geven.
Hij woonde wel ver weg en het bereiden van het
drankje zou ook wel wat tijd nemen, maar hij zou
bij haar moeder bly'ven. Hy verontschuldigde
zich, dat er op dit uur niemand in het hotel was
om deze boodschap te doen. Het leek allemaal
wel wat vreemd, maar het jonge meisje dacht hier
niet zoo aan. Een vreemd laad en erg opgelucht
tdoor de goede berichten wilde zij dit natuurlijk
"graag doen» Misschien vond zij zoo'n midder
nachtelijke rit alleen door Parijs ook wel aardig.
Een fiacre werd geroepen, want op haar verzoek
om haar moeder nog even goeden nacht te wenschen
had de dokter afwijzend beschikt, daar de oude
mevrouw nu juist rustig lag en misschien bezwaar
zou maken over het uitgaan van haar dochter.
De koetsier kreeg zyn instructies van den dokter
n reed met het meisje donker Parijs in.
Het was een lange rit. Eentonig klonk het hoef
getrappel van het paard op de keien en achterover
liggend in het benauwdruikende ry'tuigjo zong zy'
oude liedjes in gedachte, op de cadans van de neer
komende hoeven. ?
Er scheen geen eind aan te zullen komen. Soms
boog zij zich een weinig voorover om wat uit te
kunnen kijken, maar steeds zag zy huizen, lange
rijen huizen en op regelmatigen afstand
helbrandende lantaarns.
Reeds had de koetsier zyn paard een keer laten .
stappen.
Plotseling stond het bakje met een, schok stil en
schommelde doordat de koetsier van de bok klom.'
Het portier werd geopend, zij hoorde een paar
onbegrijpelijke Fransche zinnen. De frisscho
nachtlucht vulde het rijtuigje. Zij stapte uit on stond
voor een groote deur. Op een bordje stond: Dr. en
een lange Fransche naam dien zij direct weer ver
gat. Op haar bellen opende een gry'ze dame de
deur, eenigszins .verbaasd. Zij nam het briefje, las
het, fronste de wenkbrauwen en las het nog eens.
Zij bekeek het meisje van top tot teen en vroeg
haar in zeer gebroken Engelsen, binnen te komen.
. .. '.. : .? , ,*;*?* .. .' '.. -. ?'- _ '
Zij werd nu in een gezellige kamer gelaten. Weer
waai zij met haar gedachten alleen. Het duurde
weer zoo lang. Het was doodstil in dit groote huis.
Een paar maal hoorde zy* het^tingelen van een
klok boven. Op straat was hot stil. Een enkel maal
zacht hoefgetrappel in de verte, dichterbij komend
om in climax luidratelend voorbij te rollen, waarbij
de lange dunne stukjes kristal die aan de lamp
huigen in het midden van de kamer zachtjes
natinkelden.
Maar ook aan dit wachten kwam een einde. Van
de oude dame ontving zy een fleschje met een
gouden papiertje keurig geplooid om de kurk.
PAG. K DE GROENE No. 3038
Pen prooi aan de meest verwarrende gedachten
oot zij te wachten en haar pasgemaakte vriend
esloot ook te wachten, daar hy nu wel een beetje
ieuwsgierig wan, geworden hoe dit zou afloopcn.
n z zat zy weer in dezelfde conversatiekamer
tl w< ehtte. Elf uur kwam, maar bracht geen
uitoms Inderdaad wist zij den weg. De trap op
de weede deur links.
De «Jeur werd geopend en als verstijfd stond zy.
Dit was haar kamer.... maar andera i Dezelfde
men naar het balcon. Dezelfde lichtkroon in het
idden. Maar do kamer was gezellig rood geweest;
iet behang en de gordijnen en het groote mollige
leed, en deze kamer was blauw. Donkerblauw.
oe was het mogelijk ? Aan de gordijnen zaten
ezelfde plompe vergulde haken om ze in de plooi
houden, maar de gordyncn waren positief rood
eweest en deze waren blauw. Dit was do kamer
^ aar zy den avond van te voren met haar moeder
Vas geweest.... maar toch waf het een andere
mor. Zy wankelde en zou gevallen zijn wanneer
et jongemcnsch haar niet had opgevangen.
* *
*
Spoedig zat ze weer in do benauwde atmosfeer
van het bakje. Het paard was uitgerust en liep
erg hard. Zij wist nu dat de rit lang zou duren,
nestelde zich behagelijk in de verschoten blauwt»
kussens en liet haar gedachten dry ven....
Had zij geslapen? Door de ruitjes scheen een
vaal licht van de opkomende zon. Stijf van de kou
was zij en rillerig. Het paar i scheen moe te zij t
en sukkelde eentonig voort. In het vale licht zag
zij een standbeeld. Iemand heelemaal in het goud
op een groot paard en een hoog hek er omheen.
Zy reden nu langs een muur,-maakten plotseling
een zwenking en met een wilden schrik zag zij
. plotseling weer datzelfde standbeeld. Zij kon zich
niet vergissen. Het was hetzelfde beeld. Wat
beteekende dit? Zy tikte tegen het ruitje en voordat.
het rijtuigje heelemaal stilstond was zy er al uit
gesprongen. Een lange stille straat. Het had geen
nut iets te vragen,'want de koetsier kon haar toch
niet verstaan. Doodstil was deze komende morgen.
Het paard tikte eentonig met'zyn rechtervoorhoef
op de keien. Er klonken stappen en een jongmensch
verscheen om den hoek van de straat. Belangstel
lend keek hij naar deze vreemde groep. Een
hulpclooze .jonge vrouw, een nog hulpeloozer koetsier
en een paard dat maar tikte op de keien.
Belust waarschyniyk op avontuur kwam hij
nader en gelukkig: hy sprak Engelsen. In een
zenuwachtigén woorden vloed vertelde zij hem
alles. Heel veel begreep hij er niet van, maar wel
dat dit geen avontuur was maar dat zijn hulp
? noodig was.
Het Hotel de France 'dat zy noemde was drie
minuten verder. Hij zou haar er wel heen brengen
en zoo liep zij een paar minuten later het hotel
weer binnen dat zij een uur of zes geleden verlaten
had. Het fleschje hield zy nog steeds in de hand
geklemd. Hoe zou het met moeder zijn? Zou de
dokter er nog wezen? Dat moest toch wel. In haast
wilde zy de trappen opsnellen, maar een jongmensch
achter een sqort toonbank riep haaïterug en vroeg
wat zij wilde. Zij noemde haar naam en
kamernummer, maar het jongmensch, zenuwachtig aan
het puntje van een pikzwart snorretje draaiend,
zeide haar dat haar naam in het geheel niet be
kend was en dat haar kamer onmogeiyk 210 kon
zijn omdat deze kamer al cenige weken aan oen
ouden heer was verhuurd.
Wat beteekendc dit nu? Zy wist het toch zoo
zeker dat dit het hutel was waar zij met haar
moeder was afgestapt. Positief wist zij dat haar
kamernummer 210 was, en nu werd dit pertinent
ontkend. Haar naam was onbekend, en inderdaad
kwam deze ook niet in het boek voor. Het 'was
allemaal verbysterend, om gek te wórden. Zij
voelde dat zy in een krankzinnige huilbui zou uit
barsten en klemde de tanden pp elkaar om kalm
te blijven. Waar was haar moeder? Zy eischte haar
kamer te zien. Zij Vertelde dat zij precies wist hoe
zy er moest komen. De trap op en dan links, de
tweede deur. Maar hét heertje zeide nu dat dit niet
kon vóót elf uur, daar de oude heer die deze kamer
bewoonde strikt order had gegeven, hem nooit
voor 10 uur te wekken. Wanneer zy zoolang wilde
wachten had hy er in het geheel geen bezwaar
tegen; maar hy voegde hieraan toe, dat hy haar
aanraadde nog eens goed den naam van haar
hotel te bedenken, daar het wel meer voorkwam
dat.vreemdelingen den naam van hun hotel ver
gaten.
l
Het was inderdaad een vreemd verhaal. Het
udo mannetje vertelde het op zijn maaier. Hy
lag met hot kleine gezicht diep weggedoken in het
jrooto witte kussen. Zijn lippen bewogen zich
haast niet en zijn vingers speelden met den zoom
van het laken. Het raadsel was niet zoo moeilijk
op te lossen.
: Ik werd naar het hotel geroepen in het midden
jrun den nacht", vervolgde hij. Zy gaven my veel
,:cld en ik moest zworen nooit met iemand hier
over te zullen praten." Verontschuldigend voegde
'j fiv non toe: Hot tëmi zoo lang geleden, en het
* zoo goed om er eens met iemand over te kunnen
kpi-eken." .
De oude dame was uit Egypte gekomen en in
?Vïarsoille ziek geworden. De Parysche dokter had
jlirect cholera geconstateerd. Spoedig was zij
gefitorven. De .kamer moe&t ontsmct. veranderd
.vorden. Do dochter moest cenigO'Uren verdwijnen.
e koetsier kreeg zijn orders: Omrijclon ! Do vrouw
n n don doktor word per brief .bevolen: Talmen!
Hij vervolgde: Eerst heb ik nog bezwaren ge
naakt. Maar de dokter en de eigenaar van hot
lütel on nog eenige hoeren zeiden, dat het mijn
>licht was nis goed Franschman. Wanneer hot
jckond zou worden dat er cenige dagen voor de
pening van do tentoonstelling eon cholera ge va l
n Parijs was geweest, zou het een hopeloos
bank?oet. beteekcuen» niet alleen, voor Parijs maar
oor geheel Frankrijk. De tentoonstelling moest
loorgaan ! De oude dame on haar dochter moesten
vordon opgeofferd in hot algemeen belang.
Het moest; het kou niet anders. Hot gold lag
jp tafel. Ik heb dion nacht koortsachtig gewerkt.
k deed toch geen kwaad."
De'oude dame was dood. En haar dochter?
Nooit heb ik daar iets meer over gehoord. Ik
tien toen al gauw naar Amerika gegaan", zei het
mannetje.
JOH. A. NAEFF
MOTOREN
ZIJ daveren en donderen, zy zingen hun
machtig lied van stulpende zuigers in stalen
cylinders, zy jagen de zilveren vleugels door
hot ijle zwerk. Hun brute kracht sleurt het vlieg
tuig omhoog, de zon tegemoet, door wolkenslierten
on verraderlijke luchtkolkingen. Zij slingeren de
metalen propcllors in het rond totdat deze n
groote zilveren doorzichtige discus worden en
zoemen hun zang van menschelyk vernuft.
Zij zyn nukkig als een schoone vrouw en goedig
als een lam. Zy bezorgen den armen passagier hoofd
pijn door de herrie die ze maken en den ingenieur
nachtmerries omdat hy de cabine van zyn machine
niet rustig genoeg kan krijgen. Als de machtige
stem van de Arend" zich verheft staat heel
telefonccrend Schiphol op zyn achterste beenen, want
niemand kan meer een woord verstaan. Nacht
vluchten hoog boven Amsterdam-Zuid verwekken
ingezonden stukken omdat de kindertjes wakker
wurden en met alle geweld meneer Duimelaar wil
len zien, die een stelletje leerlingen met een arm
zalige tienduizend vlieguren de man moet inwijden
in de goheimentesen van nachtlandingen met den
Douglas.
In het donker spuwen ze vuur en vlam en ont
lokken den armen journalist, die waarlijk niet meer
weet wat hy nu nog moet schrijven, lyrische be
schouwingen, geïnspireerd docr Dante's Hel. Zij
zyn het dagelijksch brood van den monteur, die ze
het eene moment hoogclijk prijst en het volgende
moment vervloekt naar de diepste diepten van het
inferno. Zy veroorzaken noodlandingen op de meest
ongelegen oogenblikken en doen vluchten over de
wereldzeeën slagen. Sommigen gedijen goed als
je ze verwaarloost en anderen moeten behandeld
worden als een juffershondje.
Overigens kun je met motoren allerlei grapjes
uithalen. Je kunt ze bijv. gaan classeeren. Dan
hebben wij in de eerste plaats benzine-motoren en
ruwoliemotoren. Dieselmotoren en
semi-dieselmotorcn. Met of zonder compressors. Tweetact en
viertact motoren. Kleploozc motoren, motoren met
zijkleppen en met kopkleppen. Luchtgekoelde mo
toren en watergekoelde motoren. Motoren met
stoomkoeling en motoren met vloeistofkoeling,
waarbij de koelende vloeistof dan geen water is
doch een of andere chemische substantie. Radiale
motoren met een of twee rijen cylinders, motoren
met de cylinders in lyn. motoren met hangende
cylinders, motoren met de cylinders in V-vorm
geplaatst, met de cylinders in W-vorm en met de
cylinders in H-vorm en zelfs in X-vorm. Motoren
waarbij de schroef direct wordt aangedreven en
motprxm, die de schroef door middel van een
reductiegear aandrijven. Laag gecomprimeerde, middel
matig gecomprimeerde, hoog gecomprimeerde en
zeer hoog gecomprimeerde motoren. Motoren met
voor-verdichting van het gasmengsel.
Hoogtemotorenen laag-bij-de-grondsche motoren. Speciale
motoren en gewone motoren. Met do noodige vari
anten. En dan kun je namen gaan bedenken, zooals
bijv. voor de Junkers Dieselmotor: een tweetact
zescylinder in lyn watergekoelde dubbelzuigerige
dubbelkrukassige Dieselmotor met aandry ving van
de schroef door middel van reductiegear, met com
pressor en directe brandstofinspuiting. Als iemand
nu niet direct een prentje van dien motor kan ma
ken, heeft hij van de geheele classificatie totaal
niets begrepen.
Je kunt ook nog andere grapjes uithalen. Je kunt
een of anderen motor nemen en tegen den fabrikant
zeggen, dat hy er voor moet zorgen, dat die motor
binnen zes maanden driemaal zooveel pk produ
ceert als thans. Een doodeenvoudige opgaaf voor
een handigen jongen. Rolls Royce haalde dat
kunstje uit toen zy de motoren bouwden voor de
Schneider Cup Race. Ze hadden hun Buzzard, een
viertact twaalfcylinder in V" watergekoelde ben
zinemotor van 825 pk. Ze veranderen er iets aan.
nomen een paar proeven en het eindresultaat was
een R" motor, viertact twaalfcylinder in V"
van 2350 pk. Een kunststukje, dat ook door andere
fabrieken met succes is uitgehaald. Vooral in
wedstryden waarby het reglement den cylinderinhoud
tot een bepaald maximum limiteert kun je in dit
opzicht heerlyke dingen meemaken. Zoo'n fabriek»?
laboratorium is net een Institut de Beauté. Aan
den eenen kant komt een doodgewone zescyliudei*
luchtgekoelde in lyn benzinemotor binnen met ma
tige compressie en met een normaal vermogen van
by v. 240 pk. Zoo'n motor, die alleen maar brrrni
zegt als je gas geeft. Net als zoo'n juffrouw met
peenhaar en zoo. En evenals die juffrouw by haar
coiffeur, ondergaat dat doodgewone motortje een
methamorphosèen komt te voorschijn als een race
motor with it". '
Motoren. Wat zou de aviaüek vandaag zijn zon
der die oer-lichte, per-sterke, oer-betrouwbare mo
toren? Minder dan niets, want wij zouden in het
geheel geen luchtvaart hebben. Dagelijks brom
men zij hun monotonen zang tusschen Orlo en
Tjilitan, Albuquerque en Noma, Twente en Schip
hol. Voortgetrokken door honderden trouwe K.I..M.
paarden spoedt zich de ranke Fokkervogel hoop
boven de Perzische bergen. Onder de zilveren vleu
gels alleen spitee toppen en diepe, smalle dalen.
Zoover het oog reikt alleen troostelooze onher
bergzaamheid. Geen mogelijkheid van een nood
landing. Maar de drie trouwe Waspen grommen
van tevredenheid en bulderen hun gezameniyk lied
van onversaagdheid. De heete woestijnwind deert
hen niet en zij zyn als Walküren, die ten hemel stor
men. De woeste hoksendans der flikkerende
propellors verslindt den afstand en voor wy het beseffen
zijn wy ter bestemming. De fijne hand van den
piloot neemt de gashandles terug. Wij dalen. De
machtigste stem des tij ds verstomt. Oef.
O.'VAN STEEXDERUN J K.
''GEDACHTEN VAN DROOGSTOPPEL
BURGEMEESTER De Vlugt
van Amsterdam i» een wind
vaan. Hij waait mot allo
u inden mee on er gaat hiots van hom
«it. IIij heult met de rooion, want
toen Wibaut nog wethouder was van
Amsterdam waren'ze de beste vrindon.
(Antoon zegt dat mon dan evengoed'
kan beweren dat Koningin
Wilhcliniua een windvaan is want ook zij
n-geert nu eens met do Katholieken,
dan weer niet de Christclijken on dan
tvócr met do Liberalen; Daaruit kan
nien weer eens zien hoc een rooie op
voeding een kind grondig bederven
kan.) Maar wat do:burgemeester nu
gedaan he<sft grenst aan het onge
looflijke. Hij hooft de
nnlionaal*icialisten verboden om Volk &
Vaderland" te verkoopcn in Amster?
dam Noord en West. Dat is een groot
schandaal. Ik ben makelaar in koffie
(Last & Co. Keizersgracht) en lees
Volk & Vaderland" omdat het voor
mij een goed blad is. Als de
nationaalsocialisten aan de macht komen is dat
beter voor mij omdat ik dan mijn
nienschen (we zijn nog .steeds met z'n
dertienen en er gaat heel wat om)
niet meer zooveel zal behoeven to
betalen en myn belasting zal worden
verminderd, omdat het dan uit is
met de oudcrdomsverzekoring, de
ongevallenverzekering' en weet ik
waar ik alleman! nog moor zegeltjes
voor moot plakken. Dan znl ik volgend
voorjaar Wederom naar do Rivieru
kunnen gaan mot Klazina, dat wc
dit jnnr bobben moeten overslaan.
Maar de nationaal-socialistcn kun
nen alleen aan de macht komen als
zij een on vijftig procent dor stemmen
'veroveren kunnen on. danrom moeten'
er goregeld rolletjes komen met de
communisten opdat Nederland zal
kunnen zich, dat-alleen de na t
ionaalsocialisten de vijanden zijn van liet
communisme. Hoc moer opstootjes,
des te meer stommen voor déN.S.B.'
Precies'zooals in D.uitschland. Daar
waren ook geregeld vechtpartijen
tusschcn nazi's en communisten en
daarom hebben alle nette menschen
daar op Hitler gestemd. De vecht
partijen zijn nu uit, want alle commu
nisten-' zitten in do concentratie
kampen. Maar als Hij uit Indi
terug. komt zal Hij wel een nieuw middel
vinden, opdat er pp straat
vechtpartyen kunnen ontstaan. Waartoe
dienen anders de
WeerbaarheidsAfdeelingon? Het zou wat fraai's zijn
als er niets meer te vechten viel. Dan
zou Nederland nooit meer behooriyk
kunnen worden opgevoed voor den
volgenden oorlog tegen den Belgischen
erfvijand, waar onze Vlaamsche
broedors toch van het juk der Franschen
.bevrijd zullen moeten Worden.
Een toonoolapelor, die '.vroeger in
Duitschland voor de rooien optrad on
daarom in een concentratie-kamp
gozot is, hooft daar een boek over
geschreven. De Veonsoldaten. Ik lees
geen bockon, want als zakenman heb
ik Wol iets anders te doen maar in
De Telegraaf" staat een zeer goede
'ci'itick daarover. Mag men den
schryver geloovcn," zoo staat er, dan
heerschop er afschuwelijke toestan
den in de Duitachc concentratie
kampen". En dan volgen er weer do
bekende leugens óver do z.g. slechte .
toestanden daar, zooals die in dat
bock worden beschreven. Maar de
. criticus ziet Zeer goed in, dat het
allemaal' gelogen'is want hQ laat dan
ook volgen: Althans voor zoover
men dat woord voor woord gelooft."
Er blijkt dan ook dat de criticus er
geen woord van gelooft. Het artikel
gaat den verder: Geen Nederlander
of hij zal diep begaan zyn met het lot
van mogelyke onschuldigen in 0011
concentratiekamp". Mogelijke on
schuldigen? Er zyn geen onschuldigen
in concentratiekampen. Alleen rooion.
roomschen en joden. En die zijn togen
het nationaal-socialismo, dus land
verraders, dus schuldig. Eens zal do
tijd komen, dat men er hier in Neder
land evenzoo over denkt. ..Geen
Nederlander of hij gelooft, dat hot
daar zeer zeker hard toegaat". Moeten
landverraders op 'kapok slapen on
ioderen ochtend een zacht eitje?
Maar ook geen Nederlander of hij
neemt nu maar zoo voetstoots aan,
dat er bijkans niets dan engelen in de
kampen zitten en niets dan duivels er
bewakers zyn." Integendeel. De be
wakers zijn nazi's, dus in hoogo male
fatsoenlijke lieden en de gevangenen
zijp landverraders. Hoe harder r.c
behandeld worden, des te beter voor
henzelf, want alleen zoo kunnen ze ooit
behoorlijke vaderlanders worden. Het
is heel goed, dat De Telegraaf" daar
even de aandacht op gevestigd heeft.
BEZOEKT DE
Zomerfeesten-.jellevue"
lederen avond 8.30 uur
PAG. |7 DE GROENE No,30-8
_/,. ?