De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 24 augustus pagina 7

24 augustus 1935 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

De mode van morgen BABY IN HY sijn ntnncclijks terug nin onze nminlie. Ome koffers bevatten nog volledige soniergarderobe. De mondaine vrouw ziet zich echter in gedachten reeds in haar eerste nujaarscostuum. Het ia een prettig gevoel zoo'n overgangsjaponnetje in de kast te hebben hangen. Als altijd ziet men met de zich donkerkleurende bladeren, dezelfde tinten in de stoffen verschijnen. Voor nerenstaande modellen is voor beide beige en kastanjebruin gebruikt. Tricpt is een heerlijke dracht, dun en toch icarnt, Velen dezer stoffen lijken hundgebreid. De japon links is zeer eenvoudig gesneden en de eenige yarneering bestaat uit de met kastanje bruin leer afgezette zakjes en de zeer aparte heren ceintuur. f e rechterfoto toont een ideaal herfsttoniplet van beige alpaga, bestaande uit een gladden rok en kastanjebruine blouse. De cape is driekwart en is be vestigd aan een mouwloos jasje met revers. Een kastanjebruine gestreepte shaul en ritten hoed maJ,en hel tol een fraai geheel. Maatschappelijk werk en de vrouw J. C. G. DE RANITZ WAT verstaan wij onder maat* schappelijk werk? Tegen* woordig wordt het geheel dikwijls samengevat onder den term: Maatschappelijk Hulpbetoon. De geschiedenis toont dat dit begonnen is als een, eerst in natura, steunen van menschen die zichzelf niet konden onderhouden. De grond* slag, het'motief tot hulp, was ver schillend ; het werd gedaan uit religieuse overwegingen. Later Voegden zich daarby humanitaire principes; nog later de sociaal-economische. Men moet zich nu deze verschillende motieven als niet streng gescheiden, veelal als tegelijk aanwezig, voor stellen, Het optreden van het laatste: de sociaal-economische motieven heeft groote veranderingen gebracht in het maatschappelijk hulpbetoon ver* anderingen, die in en na den wereld oorlog, bespoedigd werden. Het werk, gedaan door kerken en particulieren had zich, al ont stonden in den loop der vorige eeuw reeds afsplitsingen, die zich speciali seerden voor bepaalde nooden voornamelijk bepaald tot het geven van onderstand in gevallen van be hoeftigheid, door welke oorzaak dan óók ontstaan. In deze periodes mocht men mis* schien spreken van plicht der kerken en particulieren in goeden .doen, om hun medemehschen te helpen rechten, wettelijke rechten, die zij konden laten gelden, hadden deze niet. Hierin nu kwam een geweldige ver* andering. De sociale wetgeving regelde het recht op hulp in zér uiteeriloopende omstandigheden. In een gedeelte van de materie, door de wetten omvat, zijn kerkelijke en particuliere instellingen in de uit voering een groote rol blijven spelen (armenwet, kinderwetten), maar toch ztfn heele gebieden met het in* werkingtreden der wetten aan het eigenlijke maatschappelijk hulpbe toon onttrokken. En de krachten en middelen, daarin gebruikt, ook en in steeds toenemende mate ge steund door de genoemde landswetten, kregen gelegenheid zich ver der te specialiseeren, en dus te individualiseeren in allerlei nooden te gaan helpen, waar men zich vroeger niet of slechts zeer terloops om bekom merd had. Nu is er het eigenlijke Maatschappe lijk Hulpbetoon waarvan de groote Gids ten dienste ervan, als definitie geeft: het geheel der bemoeiingen, waardoor hetzij individuen of groepen van individuen, hetzij gemeenschap pen (gemeente, staat, kerk), tegemoet trachten tékomen aan de individueele maatschappelijke nooden van hen, die daarin zelf niet of niet ten volle kunnen voorzien." Volgen? deze definitie kan dus iedereen aanspraak maken op maat schappelijk hulpbetoon, en de definitie is later ontstaan dan de practyk dit gebeurt ook. Br gaan nog wel eens stemmen op, diédat wat den naam maatschappelijk hulp betoon draagt, beperkt zouden willen zien tot bepaalde groepen, bepaalde lagen der bevolking en dan de econo misch slechtst gesitueerden. Met velen stelt schrijfster dezes zich nadrukkeUjk op het standpunt der definitie, in zijjn allerruimste beteekenis. Hier uit volgt, dat ons maatschappelijk hulpbetoon nu een oneindig veel grooter -terrein, bestrijkt dan het geven van onderstand in den een of anderen vorm. Het is op dit punt in de geschiedenis van het maatschappelijk hulpbetoon dat de .vrouw naar voren komt; d. w. z. de vrouw, los van bepaalde kerkelijke instellingen, en onafhanke lijk van een man. Natuurlijk heeft de vrouw als religieuse en als echtge noot, zuster en dochter van dominee's doktoren etc., zoolang het helpen van medemenschen bestaat, vél zeer belangrijk en goed werk gedaan. De vrouw als zelfstandige ' werk kracht (wel in n verband, al of niet gesalarieerd) is op dit terrein echter n betrekkelijk nieuwe figuur. De groote aantallen zijn eerst van de laatste decennia, samenvallend met de emancipatie der vrouw en met de laatste ontwikkeling in het maat schappelijk -hulpbetoon. . . Was het een wonder, .dat vele vrouwen zich aangetrokken voelden tot een werkkring op dit terrein, waarop de vrouw reeds lang in een anders georiënteerde maatschappij, 'in andere verhoudingen, arbeid had verricht? Het maatschappelijk bestel, waarin de vrouw, vrij geworden zich een werkkring te zoeken, haar intrede deed, was (en is) zeer eenzijdig ontwik keld, zeer eenzijdig gericht in vele opzichten, onder meer hierin dat het vooral mannelijk was; ingericht en geleid door mannen, lang niet ideaal aangepast aan den manneiyken geest maar zeker heel weinig aan den vrouweUJken. Hetzij ook hier in allen ootmoed erkend, dat de vrouw door zich hiervan niet bewust te (kunnen) zijn, door gelijkwaardig en gelijk niet uit elkaar te houden, door niet te (kunnen) beseffen hoe weinig aangepast aan haar behoeften de maatschappij was en hoe zeer het maatschappelijk bestel juist haar vrouwelijke eigenschappen van noode had zichzelf, den man en de maat* schappij een heraanpassing, heroriën teering verzwaarde. Het maatschappe lijk hulpbetoon echter en de vrouw hebben elkaar heel spoedig gevonden, ten voordeele van allebei. Vrouwen, werkzaam in tehuizen en inrichtingen voor kinderen, bij de kinderpolitie, als ambtenares voor de Kinderwetten, als woninginspectrice, in een yolkshuis, aan een jeugd beweging, bij beroepskeuze, aan ad viesbureau* voor moeilijke kinderen, .by het zoeken van en plaatsen in pleeggezinnen van kinderen en vol wassenen, aan een vereeniging voor armenzorg etc. etc. hebben het groote voorrecht met inzet van hun heele persoonlijkheid te mogen, te moeten arbeiden. Zij kunnen dus een rede lijke- mate van zuivere bevrediging bereiken. En dan wordt de beste arbeid geleverd. Zeker het werk is dikwijls zeer zwaar, de dagen lang, de sala rissen laag, maar dit werk van ver* zorgen, van helpen in nood van vol wassenen en kinderen met alle kennen en kunnen, van het bedenken en uitvoeren van honderd-on-én moge* lijkheden tot verlichting en hulp, dit aanvoelen van en reageeren op menschen en menscheiyke situaties, wat; gebeuren moét wil de arbeid vruchtdragend zijn roept om de vrouw en kan voor haar, die uit werkeiyke toewijding en niet uit andere al of niet bewuste motieven, dezen arbeid kiest, een werkeiyke levensvervulling zijn. ? ? ? EIGENLIJK behoorde hot to zyn: Baby op de turf. Maar Babies verkeeren niet altyd in den staat waarin trotsche moeders ze gaarne vertoonen, en toen ik haar zag zat ze in de turf en zelfs min of meer er onder. Twee poezcle vingertjes luid den een minuscuul klein gaatje in het dunne spanlakentje opengepeuterd tot een handbreede scheur, waardoor Baby in zalige vergenoegdheid het bruine molm graaide om het vervolgens te verspreiden over zichzelf, het dekentje en de wiegbokleeding. De mogelijkheid tot dergeiyko catastrophes leek me een ernstig nadeel van het turrtnolmsysteem en ik zei zulks. Ik voegde er aan toe dat ik, afgezien van dit practische bezwaar, ook van andere zyde bedenkingen had vernomen tegen het slapen van zuige lingen op turfmolm, welke stof ge acht werd een uitstekende ligging voor paarden en varkens te zyn maar niet voor menschenkinderen. Ik wilde de moeder er op wijzen dat ik gelezen had.... Maar de jonge moeder liet me niet uitspreken. Ik weet wat je gelezen hebt," zei ze. Ik heb zelf alles ge lezen wat er in ons land over de turfmolmwieg is geschreven. Het ia niet veel en een groot deel ervan is er naast. Voor zoover ik weet heeft maar ? n moeder die uit ervaring wét wat de methode waard is er over geschre ven en die was enthousiast. En vóór jij hi je vulpen klautert en gaat schrij ven over dingen waarvan je niet op de hoogte bent...." Je bent zeer vriendeiyk," zei ik. ...wil ik je dit vertellen: Baby is myn derde, maar als ik er twaalf kryg...." Je meent het toch niet?" vroeg ik. ...dan zal de twaalfde nóg op turf molm slapen," betoogde ze warm. En als alle jonge moeders wisten wat een genot het is voor het kind en hoeveel gemak het beteekent voor haarzelf...." Dat zie ik," peinsde ik hardop. maar zy negeerde myn interruptie. ....dan was er niet n die nog aan het oude luiersysteem vasthield*" be sloot ze. Baby was schoon en lachte tevreden. Ze werd toegedekt en wy gingen naaf de huiskamer, waar ik verder werd ingelicht aangaande de turfmolmwieg. ?"7OOAJLS ieder weet pleegt een baby ?t* met een gezonde spijsvertering op ongezette tyden plasjes te doen. Teneinde te voorkomen dat hierdoor het beddegoed nat wordt is het sinds overouden t|jd gebruik zuigelingen in . luiers te hullen. Aangezien door dezen maatregel het gevaar voor het matrasje geenszins i« bezworen beschermt men dit nog door een gummizeiltje. Wanneer baby uit zyn natte wikkels wordt bevryd bespeurt men het resul taat van een en ander in den vorm van het bekende kinderluchtje" en somtyds als de even bekende rood* bips" die om poeder en zinkzalf vraagt. Deze manier van doen heeft groot" hygiënische en andere practische bc7wa«en. welke alle op kinderlijk een voudige wijze worden ontgaat warneer men hét kind niet op een matrasj »? met-een-zéiltje maar op turfmolm legt.' (Natuuriyk niet in turfmolm: dit is een technische fout.) In de wieg wordt een zinken bak geplaatst van 16 & 20 cm hoogte. Deze bak* heeft een verbreeden rand waarop een rieten beug'-l rust die tegen den wand der wieg aan sluit. Om dezen beugel wordt een spanlakentje getrokken dat een ope ning heeft ter plaatse waar Baby'« vochtige deel zich bevindt. Op deze: t beugel ligt een tweede beugel met een tweede spanlakentje. Dit laatste is van zeer dunne stof (kaasstof is hiervoo PAG. 11 DE GROENE No.30» DE TURF aangewezen) en heeft gén opening. Wordt nu de bak tot aan den rand gevuld met turi'molm, dan kan Baby niet n dun luiertje aan op het bo venste spanlakentje worden gelegd. De dekentjes worden tusschen de beide beugels in geklemd en komen dus evenmin als Baby zelf met turlmolm 'in aanraking^ De bedoeling van dien eenen luier is niet vocht op te vangen maar integendeel zooveel mogelijk vocht door te laten. Hij is er alleen om te voorkomen dat de stroom op de dekentjes wordt gericht en voorts om te verzamelen wat er behalve vocht soms nog meer komt. Het turfmolm absorbeert het meeste vocht en bindt bijna alle geurtjcs. Er vormt zich natuurlijk een natte plek, die 's avonds als een kluit uit den bak wordt gelicht en door droog molm ver vangen. (Overdag strooit men zoo noodig wat droog molm van bezijden over de natte plek, waartoe het kind niet eens uit de wieg behoeft te wor* den' genomen.) Het verwisselen van het spanlakentje is het werk vaneen oogenblik. Gezuiverd en gezeefd turf molm is speciaal voor dit doel ver krijgbaar. Er z^jn, bij verstandige toepas sing gén bezwaren. Er zijn alleen maar voordeelen: minder luiers, frischere kinderen. Myn jonge moeder was aan haar derde. Ze had nog nooit een poederbus gebruikt. De theoretische bedenkingen die tegen deze methode kunnen worden ingebracht vallen in het niet by de practische voordeeleu. Turfmolm is een büuitstek slechte voedingsbodem voor bacteriën en dus ook in dit op licht zeer hygiënisch. Het eenige be zwaar dat de algemeene verbreiding van de turfmolmwieg in den weg staat ts het bekende conservatisme van vele 'misvrouwen en haar angst om met iets nieuws te experimenteeren, vooral ? ?p het gebied der zuigelingen verzoróng. Doch hoe eerder een jonge moe ier over dit bezwaar heenstapt, hoe urofyteiyker het zal zyn voor haar zelf on voor* haar kindje. Tot deze ??vertuiging moet ieder komen die de voordeelon van het nieuwe systeem ut ervaring of aanschouwing heeft ; -eren kennen. IN SepU'inbcr beginnen in onzon tuin do eerste werkzaamheden, die eenigszins aan den herfst doen denken. Voor bloei in de lente planten we alweer bloembollen. Dat is heusch niet te vroeg. Vele soorten vragen zelfs een vroege planting. Ik noem u: Narcissen, Kievitseitjes (Fritillaria meleagris), Keizerskronen (Fritillaria Imperialis), Allium, Bulbocodium, Le lies, Engelsche Iris, en Bosch-hyacinthjes (Scilla Campanulata), terwyi ook Sneeuwklokjes, Winteraconietjes en Sneeuwroem dankbaar voor een vroege planting* zijn. Een dergeiyke werkzaamheid met een vooruitziender blik" te het zaaien in een kouden bak, om bloem kool, sla en enkele andere planten te krijgen voor het voorjaar, die 'dus over winterd worden om dan uitgezet te wor den en ons heel vroeg aan groente te helpen. Dat zaaien geschiedt nu. Ook graszaaien is in September nog mogeiy k. Het zal u wel opgevallen zijn, hoe dikwijls rozen verzorging eischen. Vlak na dé'tweede bloeiperiode, die in September valt, possen we den najaarssnoei toe. Niet zóó diep als ui het voorjaar. Groote lange twijgen worden tot 50 c.M. ingekort. Rozen, die in het afgeloopen seizoen aan ziekten leden (b.v. het veelvoor komende wit, een zwamziekte) bestryden we nu met een verstuiver zwavel. Dezelfde behandeling wordt in het voorjaar nog eens herhaald. Alle snoeisel met de bladeren van deze rozen worden tevens verbrand en de aarde uit de perken 5 c.M. diep ver wijderd en weer opgevuld met versche. In den moestuin worden met droog weer de aardappelen gerooid, gedroogd in de zon, ontdaan van het zand en opgeborgen voor de winterprovisie, hetzy in den kelder, hetzy in een kuil. Een leuke bezigheid is het aan leggen van een rotsgroep. De onder grond moet goed los zyn en waterdoorlatend. Daarom in klei-acht ige streken of natte, vaste gronden helpen met een laag puin, waarover sintels en daarover pas de aarde. De steenen groepeeren met l linke openingen, die aanvullen met zodengrond en oude verteerde mest (zie Groene" van 15 Juni j.l.) en daarin de plantjes zetten. G. P. BRONKHORÜT Ambtelijke ongesteldheid OP den koelen sl&jdzolder, die het moderne dorpsschooltje overkapte, stonden ze met haar vijfjes bijeen en Ans, die de leiding had, legde, -nkelijk uit f Dus je maakt eerst die t'ijf. danspassen en dan draai je rond op je teenen met je armen omhoog en dan vormen we een, kring. Goed begrepen? A'oflf eens eveii doen?" ? ? Drie knikten van ja, alleen Greetje ' taakte een klein onwillig gebaartje dat zoveel zei als: OnzinJ Dat kind weet niks van l Wat een snert-dansje! Je wel zien, dat ze nooit rhytmisch heeft fl f had. 'k Zou veel beter figuurtjes geKeten hebben i" Want het zal Greetje, rank en elegant meiske met een dansfjiataltetje, al sinds drie dagen dwars, (f(it nét schoolhoofd de leiding voor het uit te voeren dansje op het aanstaand f fiool f eest je aan Ans gegeven had enniet aan, haar, omdat Ans toevallig een jfur ouder was. ? Greetje had niet geweigerd mee te dan«cn, maar fijntjes had ze al-maar tegenWerkten gesaboteerd. De anderen had'*m allang in to smiezen", dat Gréer in in had. Maar Ore zei niets. Nu weer nam »e haar plaats in, net als anderen, maar het ging allemaal een ietsjetelangzaam en een ietsje uit den loon. Hè, Greetr Ans, een volbloedig zwaar meisje van veertien, die het warm had, huilde haast. Doe nou niet zoo.'. 200.... Je. kunt het best als je maar wil J" Langzaam keek Greetje op en een kleineniaar wreede voldoening blonk in haar blauwe kinderoogen, Dus je denkt dat ik niet wil? Maar kind, hoe kom je er bij. Ik wil best. Kijk maar r Ze huppelde rond met boven het hoofd gevouwen armen. Toen knakte opeens, dramatisch, een been onder haar. Au..'.." schreeuwde ze gesmoord en ging op den grond zitten om de zaak te' onderzoeken^ Erg?" De anderen groepeerden zich dadelijk om" haar. Mmmm, nee...., dat geloof ik niet. Alleen m'n enkel wat verstuikt". Dan kun je niet dansen?" vroeg Ans, verslagen. 1,'tuurlijk kan ik dat niet!" En met een knikje daalde Greet voorzichtig en zich goed vastklemmend aan de leuning' de trap van den slöjdzolder omlaag. Hitler had toch ook keelpijn, toen hij S ir John Simon ontmoeten moest? 1 ERICA VEDJOQRD! VERKOOP In de meer dan 65 jaar, dat de Bijenkorf bestaat heeft hij zich 'n reputatie verworven, die gevestigd is op het grondprincipe: 'T ALLERBESTE TE BIEDEN VOOR DE LAAGST MOGELIJKE PRIJS *te!regel is In het gebouw op het Damrak. dat heden zijn 21 ste verjaardag viert, voortgezet en uitgebreid en heelt in de laatste tijd nóg grotere betekenis gekregen, naarmate de Bijenkorf zich tot taak gesteld heeft, mede te helpen aan de verlichting der kosten van het levensonderhoud. ?Thans zal de verjaardag van het bekende gebouw op het Damrak gevierd worden met een verkoop; waarin ieder artikel en elke prijs een ware verrassing is I>e prijzen van onze verjaardag-verkoop zijn' geldig; van Maandag £ September t/m JZaterdag 7 Sept. SEPT. 1914 SEPT. 1935 DE BIJENKORF 21 JAAR OP HET DAMRAK yen AMSTERDAM \.V. UURWERK, GOUDEN ZILVERHANDEL V/H GEBR. BREEtV Mlen-jvendljk 17* Htutrlemmer*tr. 84 ' ? ,» ? : .... RUIME SORTEERING ELECTR. KLOKKEN , *. . ' ? ? Vert. ZentRa Horloges ?. ? * '' * . ? *' Reparatie Inrichting voor UURWERKEN, GOUD EN ZILVER F* F. SINEMUS 20 Leldschestraat 22 AMSTERDAM C. GEKL. OVERHEMDEN NAAR MAAT VANAF......... Fl, 6. PRIMA COUPE EN AFWERKING J ???*??*???????????????????«????????*?? »»**?*£»»??*??«*»?*?*??****??«««?«??*«??????«* dat hij eenmaal op 't veld van eer sneeft, is 't noodlot, dat elk militair heeft. zulks doét hem verdriet, maar heeft dat niet, nu de uitkijk" nog eens ren ó cl ai r ,-) geeft I ?) i n«u* !? llbcrlil" PAG. 13 Dl GROENE N«. 30H

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl