Historisch Archief 1877-1940
De mode van morgen BABY IN
HY sijn ntnncclijks terug nin onze
nminlie.
Ome koffers bevatten nog volledige
soniergarderobe.
De mondaine vrouw ziet zich echter
in gedachten reeds in haar eerste
nujaarscostuum. Het ia een prettig gevoel
zoo'n overgangsjaponnetje in de kast te
hebben hangen.
Als altijd ziet men met de zich
donkerkleurende bladeren, dezelfde
tinten in de stoffen verschijnen. Voor
nerenstaande modellen is voor beide
beige en kastanjebruin gebruikt.
Tricpt is een heerlijke dracht, dun
en toch icarnt, Velen dezer stoffen
lijken hundgebreid. De japon links is
zeer eenvoudig gesneden en de eenige
yarneering bestaat uit de met kastanje
bruin leer afgezette zakjes en de zeer
aparte heren ceintuur.
f e rechterfoto toont een ideaal
herfsttoniplet van beige alpaga, bestaande uit
een gladden rok en kastanjebruine
blouse. De cape is driekwart en is be
vestigd aan een mouwloos jasje met
revers. Een kastanjebruine gestreepte
shaul en ritten hoed maJ,en hel tol een
fraai geheel.
Maatschappelijk werk en de vrouw
J. C. G. DE RANITZ
WAT verstaan wij onder maat*
schappelijk werk? Tegen*
woordig wordt het geheel
dikwijls samengevat onder den term:
Maatschappelijk Hulpbetoon.
De geschiedenis toont dat dit
begonnen is als een, eerst in natura,
steunen van menschen die zichzelf
niet konden onderhouden. De grond*
slag, het'motief tot hulp, was ver
schillend ; het werd gedaan uit
religieuse overwegingen. Later Voegden
zich daarby humanitaire principes;
nog later de sociaal-economische.
Men moet zich nu deze verschillende
motieven als niet streng gescheiden,
veelal als tegelijk aanwezig, voor
stellen, Het optreden van het laatste:
de sociaal-economische motieven heeft
groote veranderingen gebracht in het
maatschappelijk hulpbetoon ver*
anderingen, die in en na den wereld
oorlog, bespoedigd werden.
Het werk, gedaan door kerken en
particulieren had zich, al ont
stonden in den loop der vorige eeuw
reeds afsplitsingen, die zich speciali
seerden voor bepaalde nooden
voornamelijk bepaald tot het geven
van onderstand in gevallen van be
hoeftigheid, door welke oorzaak dan
óók ontstaan.
In deze periodes mocht men mis*
schien spreken van plicht der kerken
en particulieren in goeden .doen, om
hun medemehschen te helpen
rechten, wettelijke rechten, die zij
konden laten gelden, hadden deze
niet.
Hierin nu kwam een geweldige ver*
andering. De sociale wetgeving regelde
het recht op hulp in zér
uiteeriloopende omstandigheden. In een
gedeelte van de materie, door de
wetten omvat, zijn kerkelijke en
particuliere instellingen in de uit
voering een groote rol blijven spelen
(armenwet, kinderwetten), maar toch
ztfn heele gebieden met het in*
werkingtreden der wetten aan het
eigenlijke maatschappelijk hulpbe
toon onttrokken. En de krachten
en middelen, daarin gebruikt, ook
en in steeds toenemende mate ge
steund door de genoemde
landswetten, kregen gelegenheid zich ver
der te specialiseeren, en dus te
individualiseeren in allerlei nooden
te gaan helpen, waar men zich vroeger
niet of slechts zeer terloops om bekom
merd had.
Nu is er het eigenlijke Maatschappe
lijk Hulpbetoon waarvan de groote
Gids ten dienste ervan, als definitie
geeft: het geheel der bemoeiingen,
waardoor hetzij individuen of groepen
van individuen, hetzij gemeenschap
pen (gemeente, staat, kerk), tegemoet
trachten tékomen aan de individueele
maatschappelijke nooden van hen,
die daarin zelf niet of niet ten volle
kunnen voorzien."
Volgen? deze definitie kan dus
iedereen aanspraak maken op maat
schappelijk hulpbetoon, en de
definitie is later ontstaan dan de
practyk dit gebeurt ook. Br gaan
nog wel eens stemmen op, diédat
wat den naam maatschappelijk hulp
betoon draagt, beperkt zouden willen
zien tot bepaalde groepen, bepaalde
lagen der bevolking en dan de econo
misch slechtst gesitueerden. Met velen
stelt schrijfster dezes zich
nadrukkeUjk op het standpunt der definitie,
in zijjn allerruimste beteekenis. Hier
uit volgt, dat ons maatschappelijk
hulpbetoon nu een oneindig veel
grooter -terrein, bestrijkt dan het
geven van onderstand in den een
of anderen vorm.
Het is op dit punt in de geschiedenis
van het maatschappelijk hulpbetoon
dat de .vrouw naar voren komt;
d. w. z. de vrouw, los van bepaalde
kerkelijke instellingen, en onafhanke
lijk van een man. Natuurlijk heeft
de vrouw als religieuse en als echtge
noot, zuster en dochter van dominee's
doktoren etc., zoolang het helpen
van medemenschen bestaat, vél zeer
belangrijk en goed werk gedaan.
De vrouw als zelfstandige ' werk
kracht (wel in n verband, al of
niet gesalarieerd) is op dit terrein
echter n betrekkelijk nieuwe figuur.
De groote aantallen zijn eerst van de
laatste decennia, samenvallend met
de emancipatie der vrouw en met de
laatste ontwikkeling in het maat
schappelijk -hulpbetoon. . .
Was het een wonder, .dat vele
vrouwen zich aangetrokken voelden
tot een werkkring op dit terrein,
waarop de vrouw reeds lang in een
anders georiënteerde maatschappij,
'in andere verhoudingen, arbeid had
verricht? Het maatschappelijk bestel,
waarin de vrouw, vrij geworden zich
een werkkring te zoeken, haar intrede
deed, was (en is) zeer eenzijdig ontwik
keld, zeer eenzijdig gericht in vele
opzichten, onder meer hierin dat
het vooral mannelijk was; ingericht
en geleid door mannen, lang niet
ideaal aangepast aan den manneiyken
geest maar zeker heel weinig aan
den vrouweUJken. Hetzij ook hier in
allen ootmoed erkend, dat de vrouw
door zich hiervan niet bewust te
(kunnen) zijn, door gelijkwaardig en
gelijk niet uit elkaar te houden,
door niet te (kunnen) beseffen hoe
weinig aangepast aan haar behoeften
de maatschappij was en hoe zeer
het maatschappelijk bestel juist haar
vrouwelijke eigenschappen van noode
had zichzelf, den man en de maat*
schappij een heraanpassing, heroriën
teering verzwaarde. Het maatschappe
lijk hulpbetoon echter en de vrouw
hebben elkaar heel spoedig gevonden,
ten voordeele van allebei.
Vrouwen, werkzaam in tehuizen
en inrichtingen voor kinderen, bij
de kinderpolitie, als ambtenares voor
de Kinderwetten, als
woninginspectrice, in een yolkshuis, aan een jeugd
beweging, bij beroepskeuze, aan ad
viesbureau* voor moeilijke kinderen,
.by het zoeken van en plaatsen in
pleeggezinnen van kinderen en vol
wassenen, aan een vereeniging voor
armenzorg etc. etc. hebben het groote
voorrecht met inzet van hun heele
persoonlijkheid te mogen, te moeten
arbeiden. Zij kunnen dus een rede
lijke- mate van zuivere bevrediging
bereiken. En dan wordt de beste
arbeid geleverd.
Zeker het werk is dikwijls
zeer zwaar, de dagen lang, de sala
rissen laag, maar dit werk van ver*
zorgen, van helpen in nood van vol
wassenen en kinderen met alle kennen
en kunnen, van het bedenken en
uitvoeren van honderd-on-én moge*
lijkheden tot verlichting en hulp,
dit aanvoelen van en reageeren op
menschen en menscheiyke situaties,
wat; gebeuren moét wil de arbeid
vruchtdragend zijn roept om de
vrouw en kan voor haar, die uit
werkeiyke toewijding en niet uit
andere al of niet bewuste motieven,
dezen arbeid kiest, een werkeiyke
levensvervulling zijn. ? ? ?
EIGENLIJK behoorde hot to
zyn: Baby op de turf. Maar
Babies verkeeren niet altyd in
den staat waarin trotsche moeders ze
gaarne vertoonen, en toen ik haar zag
zat ze in de turf en zelfs min of meer
er onder. Twee poezcle vingertjes luid
den een minuscuul klein gaatje in het
dunne spanlakentje opengepeuterd tot
een handbreede scheur, waardoor Baby
in zalige vergenoegdheid het bruine
molm graaide om het vervolgens te
verspreiden over zichzelf, het dekentje
en de wiegbokleeding.
De mogelijkheid tot dergeiyko
catastrophes leek me een ernstig nadeel
van het turrtnolmsysteem en ik zei
zulks. Ik voegde er aan toe dat ik,
afgezien van dit practische bezwaar,
ook van andere zyde bedenkingen had
vernomen tegen het slapen van zuige
lingen op turfmolm, welke stof ge
acht werd een uitstekende ligging
voor paarden en varkens te zyn maar
niet voor menschenkinderen. Ik wilde
de moeder er op wijzen dat ik gelezen
had....
Maar de jonge moeder liet me niet
uitspreken. Ik weet wat je gelezen
hebt," zei ze. Ik heb zelf alles ge
lezen wat er in ons land over de
turfmolmwieg is geschreven. Het ia niet
veel en een groot deel ervan is er
naast. Voor zoover ik weet heeft maar ?
n moeder die uit ervaring wét wat
de methode waard is er over geschre
ven en die was enthousiast. En vóór
jij hi je vulpen klautert en gaat schrij
ven over dingen waarvan je niet op
de hoogte bent...."
Je bent zeer vriendeiyk," zei ik.
...wil ik je dit vertellen: Baby is
myn derde, maar als ik er twaalf
kryg...."
Je meent het toch niet?" vroeg ik.
...dan zal de twaalfde nóg op turf
molm slapen," betoogde ze warm. En
als alle jonge moeders wisten wat een
genot het is voor het kind en hoeveel
gemak het beteekent voor haarzelf...."
Dat zie ik," peinsde ik hardop.
maar zy negeerde myn interruptie.
....dan was er niet n die nog aan
het oude luiersysteem vasthield*" be
sloot ze.
Baby was schoon en lachte tevreden.
Ze werd toegedekt en wy gingen naaf
de huiskamer, waar ik verder werd
ingelicht aangaande de turfmolmwieg.
?"7OOAJLS ieder weet pleegt een baby
?t* met een gezonde spijsvertering
op ongezette tyden plasjes te doen.
Teneinde te voorkomen dat hierdoor
het beddegoed nat wordt is het sinds
overouden t|jd gebruik zuigelingen in
. luiers te hullen. Aangezien door dezen
maatregel het gevaar voor het
matrasje geenszins i« bezworen beschermt
men dit nog door een gummizeiltje.
Wanneer baby uit zyn natte wikkels
wordt bevryd bespeurt men het resul
taat van een en ander in den vorm
van het bekende kinderluchtje" en
somtyds als de even bekende rood*
bips" die om poeder en zinkzalf vraagt.
Deze manier van doen heeft groot"
hygiënische en andere practische
bc7wa«en. welke alle op kinderlijk een
voudige wijze worden ontgaat
warneer men hét kind niet op een matrasj »?
met-een-zéiltje maar op turfmolm legt.'
(Natuuriyk niet in turfmolm: dit is
een technische fout.) In de wieg wordt
een zinken bak geplaatst van 16 & 20
cm hoogte. Deze bak* heeft een
verbreeden rand waarop een rieten beug'-l
rust die tegen den wand der wieg aan
sluit. Om dezen beugel wordt een
spanlakentje getrokken dat een ope
ning heeft ter plaatse waar Baby'«
vochtige deel zich bevindt. Op deze: t
beugel ligt een tweede beugel met een
tweede spanlakentje. Dit laatste is van
zeer dunne stof (kaasstof is hiervoo
PAG. 11 DE GROENE No.30»
DE TURF
aangewezen) en heeft gén opening.
Wordt nu de bak tot aan den rand
gevuld met turi'molm, dan kan Baby
niet n dun luiertje aan op het bo
venste spanlakentje worden gelegd.
De dekentjes worden tusschen de beide
beugels in geklemd en komen dus
evenmin als Baby zelf met turlmolm
'in aanraking^ De bedoeling van dien
eenen luier is niet vocht op te vangen
maar integendeel zooveel mogelijk
vocht door te laten. Hij is er alleen
om te voorkomen dat de stroom op
de dekentjes wordt gericht en voorts
om te verzamelen wat er behalve
vocht soms nog meer komt.
Het turfmolm absorbeert het meeste
vocht en bindt bijna alle geurtjcs. Er
vormt zich natuurlijk een natte plek,
die 's avonds als een kluit uit den bak
wordt gelicht en door droog molm ver
vangen. (Overdag strooit men zoo
noodig wat droog molm van bezijden
over de natte plek, waartoe het kind
niet eens uit de wieg behoeft te wor*
den' genomen.) Het verwisselen van
het spanlakentje is het werk vaneen
oogenblik. Gezuiverd en gezeefd turf
molm is speciaal voor dit doel ver
krijgbaar.
Er z^jn, bij verstandige toepas
sing gén bezwaren. Er zijn alleen
maar voordeelen: minder luiers,
frischere kinderen. Myn jonge moeder
was aan haar derde. Ze had nog nooit
een poederbus gebruikt.
De theoretische bedenkingen die
tegen deze methode kunnen worden
ingebracht vallen in het niet by de
practische voordeeleu. Turfmolm is
een büuitstek slechte voedingsbodem
voor bacteriën en dus ook in dit op
licht zeer hygiënisch. Het eenige be
zwaar dat de algemeene verbreiding
van de turfmolmwieg in den weg staat
ts het bekende conservatisme van vele
'misvrouwen en haar angst om met
iets nieuws te experimenteeren, vooral
? ?p het gebied der zuigelingen
verzoróng. Doch hoe eerder een jonge moe
ier over dit bezwaar heenstapt, hoe
urofyteiyker het zal zyn voor haar
zelf on voor* haar kindje. Tot deze
??vertuiging moet ieder komen die de
voordeelon van het nieuwe systeem
ut ervaring of aanschouwing heeft
; -eren kennen.
IN SepU'inbcr beginnen in onzon
tuin do eerste werkzaamheden, die
eenigszins aan den herfst doen
denken.
Voor bloei in de lente planten we
alweer bloembollen. Dat is heusch
niet te vroeg. Vele soorten vragen
zelfs een vroege planting. Ik noem u:
Narcissen, Kievitseitjes (Fritillaria
meleagris), Keizerskronen (Fritillaria
Imperialis), Allium, Bulbocodium, Le
lies, Engelsche Iris, en
Bosch-hyacinthjes (Scilla Campanulata), terwyi
ook Sneeuwklokjes, Winteraconietjes
en Sneeuwroem dankbaar voor een
vroege planting* zijn.
Een dergeiyke werkzaamheid met
een vooruitziender blik" te het
zaaien in een kouden bak, om bloem
kool, sla en enkele andere planten te
krijgen voor het voorjaar, die 'dus over
winterd worden om dan uitgezet te wor
den en ons heel vroeg aan groente te
helpen. Dat zaaien geschiedt nu. Ook
graszaaien is in September nog mogeiy k.
Het zal u wel opgevallen zijn, hoe
dikwijls rozen verzorging eischen.
Vlak na dé'tweede bloeiperiode, die
in September valt, possen we den
najaarssnoei toe. Niet zóó diep als
ui het voorjaar. Groote lange twijgen
worden tot 50 c.M. ingekort. Rozen,
die in het afgeloopen seizoen aan
ziekten leden (b.v. het veelvoor
komende wit, een zwamziekte)
bestryden we nu met een verstuiver
zwavel. Dezelfde behandeling wordt
in het voorjaar nog eens herhaald.
Alle snoeisel met de bladeren van deze
rozen worden tevens verbrand en de
aarde uit de perken 5 c.M. diep ver
wijderd en weer opgevuld met versche.
In den moestuin worden met droog
weer de aardappelen gerooid, gedroogd
in de zon, ontdaan van het zand en
opgeborgen voor de winterprovisie,
hetzy in den kelder, hetzy in een kuil.
Een leuke bezigheid is het aan
leggen van een rotsgroep. De onder
grond moet goed los zyn en
waterdoorlatend. Daarom in klei-acht ige
streken of natte, vaste gronden helpen
met een laag puin, waarover sintels
en daarover pas de aarde. De steenen
groepeeren met l linke openingen,
die aanvullen met zodengrond en
oude verteerde mest (zie Groene"
van 15 Juni j.l.) en daarin de plantjes
zetten. G. P. BRONKHORÜT
Ambtelijke ongesteldheid
OP den koelen sl&jdzolder, die het
moderne dorpsschooltje
overkapte, stonden ze met haar vijfjes
bijeen en Ans, die de leiding had, legde,
-nkelijk uit f Dus je maakt eerst die
t'ijf. danspassen en dan draai je rond op
je teenen met je armen omhoog en dan
vormen we een, kring. Goed begrepen?
A'oflf eens eveii doen?" ? ?
Drie knikten van ja, alleen Greetje '
taakte een klein onwillig gebaartje dat
zoveel zei als: OnzinJ Dat kind weet
niks van l Wat een snert-dansje! Je
wel zien, dat ze nooit rhytmisch heeft
fl f had. 'k Zou veel beter figuurtjes
geKeten hebben i" Want het zal Greetje,
rank en elegant meiske met een
dansfjiataltetje, al sinds drie dagen dwars,
(f(it nét schoolhoofd de leiding voor het
uit te voeren dansje op het aanstaand
f fiool f eest je aan Ans gegeven had
enniet aan, haar, omdat Ans toevallig een
jfur ouder was. ?
Greetje had niet geweigerd mee te
dan«cn, maar fijntjes had ze al-maar
tegenWerkten gesaboteerd. De anderen
had'*m allang in to smiezen", dat Gréer
in in had. Maar Ore zei niets. Nu
weer nam »e haar plaats in, net als
anderen, maar het ging allemaal een
ietsjetelangzaam en een ietsje uit den loon.
Hè, Greetr Ans, een volbloedig
zwaar meisje van veertien, die het warm
had, huilde haast. Doe nou niet zoo.'.
200.... Je. kunt het best als je maar
wil J"
Langzaam keek Greetje op en een
kleineniaar wreede voldoening blonk in
haar blauwe kinderoogen, Dus je
denkt dat ik niet wil? Maar kind, hoe
kom je er bij. Ik wil best. Kijk maar r
Ze huppelde rond met boven het hoofd
gevouwen armen. Toen knakte opeens,
dramatisch, een been onder haar.
Au..'.." schreeuwde ze gesmoord en
ging op den grond zitten om de zaak te'
onderzoeken^
Erg?" De anderen groepeerden zich
dadelijk om" haar.
Mmmm, nee...., dat geloof ik niet.
Alleen m'n enkel wat verstuikt".
Dan kun je niet dansen?" vroeg
Ans, verslagen.
1,'tuurlijk kan ik dat niet!" En met
een knikje daalde Greet voorzichtig en
zich goed vastklemmend aan de leuning'
de trap van den slöjdzolder omlaag.
Hitler had toch ook keelpijn, toen hij
S ir John Simon ontmoeten moest?
1 ERICA
VEDJOQRD!
VERKOOP
In de meer dan 65 jaar, dat de Bijenkorf
bestaat heeft hij zich 'n reputatie verworven,
die gevestigd is op het grondprincipe:
'T ALLERBESTE TE BIEDEN VOOR DE
LAAGST MOGELIJKE PRIJS
*te!regel is In het gebouw op het Damrak.
dat heden zijn 21 ste verjaardag viert, voortgezet
en uitgebreid en heelt in de laatste tijd nóg grotere
betekenis gekregen, naarmate de Bijenkorf zich
tot taak gesteld heeft, mede te helpen aan de
verlichting der kosten van het levensonderhoud.
?Thans zal de verjaardag van het bekende gebouw op
het Damrak gevierd worden met een verkoop; waarin
ieder artikel en elke prijs een ware verrassing is
I>e prijzen van onze
verjaardag-verkoop
zijn' geldig; van
Maandag £ September
t/m JZaterdag 7 Sept.
SEPT. 1914 SEPT. 1935 DE BIJENKORF
21 JAAR OP HET DAMRAK
yen
AMSTERDAM
\.V. UURWERK,
GOUDEN ZILVERHANDEL
V/H GEBR. BREEtV
Mlen-jvendljk 17*
Htutrlemmer*tr. 84
' ? ,» ? : ....
RUIME SORTEERING
ELECTR. KLOKKEN
, *. . ' ? ?
Vert. ZentRa Horloges
?. ? * '' * . ? *'
Reparatie Inrichting voor
UURWERKEN,
GOUD EN ZILVER
F* F. SINEMUS
20 Leldschestraat 22
AMSTERDAM C.
GEKL. OVERHEMDEN
NAAR MAAT
VANAF......... Fl, 6.
PRIMA COUPE EN AFWERKING
J ???*??*???????????????????«????????*??
»»**?*£»»??*??«*»?*?*??****??«««?«??*«??????«*
dat hij eenmaal op 't veld van eer sneeft,
is 't noodlot, dat elk militair heeft.
zulks doét hem verdriet,
maar heeft dat niet,
nu de uitkijk" nog eens ren ó cl ai r ,-) geeft I
?) i n«u* !? llbcrlil"
PAG. 13 Dl GROENE N«. 30H