Historisch Archief 1877-1940
JOHN RAEDECKER VIJFTIG JAAR
?J.
?'T
ijEen romantisch
beeldhouwer
IK herinner mij toen photo, waar Raedecker ge
nomen is van het strand af, maar liggend in de
zee. Het groote lichaam, door wat water over
spoeld, geeft aan Raedecker iets van een Triton,
maar toch weer niet van een Oceaantriton; meer
heeft de beeldhouwer daar van een Land- en Strand
triton. Toch is deze gelijkenis niet wat mij het
meest heeft getroffen in deze afbeelding. Er is
iets anders en dat andere is, dat het groote
lichaam van Raedecker niet vervreemd doet van
wat het omringt, natuur, maar elementair blijft
tegenover, bij en in de twee elementen: water en
lucht. Ik geloof, dat dit gevoel spelenderwijs zou
kunnen worden uitgeplozen en nagegaan en zonder
te veel te hechten aan symbolen, geloof ik toch,
dat vertrouwelijkheid met de natuur, maar niet
als realist, een groote eigenschap is van Raedecker
en van zijn werk. En al verder gaand, zou ik willen
schrijven, dab n der eerste elementen onzer
nabuur is de zinnelijkheid, een zinnelijkheid, niet
verfijnd van intellectualiteit, maar ondervonden
en genoten als een levenbrengende omarming. Het
werk van Raedecker is vol van een zinnelijkheid,
die in .onze kunsten dikwijls te zeldzaam was en
waardoor menig werk niet die gemeenzaamheid
verwekte en verwekt, die ben eenenmale noodig is.
Dit bezit van het zinnelijke geeft een der eerste
bekoringen aan heb romantisch werk van Raede
cker; dit zinnelijke, dit primair element, onder
scheidt onmiddellijk Raedecker's werk van dat
door Krop gemaakt. Krop's vrouw is de gezel
van den man ben eerste ha zyn arbeid, in zijn gezin;
Krop's vrouw is de gezel van den man ben eerste
in zijn arbeid, in zijn plichten; de vrouw is bij
Krop heb deel van heb gezin, dabmeb den man
heb loven aanvaardt, draagt en voltooit. Dévrouw
bij Raedecker wordt zelden als zoodanig gezien;
zij is meer de natuurlijke lokking, het natuurlijk
tegendeel dan wat anders ook. Zij is meer de daad
der zinnen dan de verantwoording tegenover de
züinehjkheid. ZU verantwoordt niet; zij is en zij
kan nieb anders zijn. Dab geeft haar een
onbeperkZEIST
BOUWTERREINEN en HUIZEN
te koop in -het Centrum der Gemeente.
Inlichtingen: PARK KERSBERGEN
Kantoor: Montaubanstraat 4, ZEIST
fcn% macht tlnu \val ook, tlnu uok welke beschou
wing. Zij is een lichaam, een huid, een lijfelijke
bouw, die dikwijls noodt zonder voorbedachten
rade, maar omdat zulks haar wezen is. Ik zou soms
willen,-schrijven: al dansende.-verderft zjj l" ??.
Hieruit volgt, dat uieer dan een ander, Racdecker
de beeldhouwer van do vrouw is. Maar Raedecker
is tevens de romantische beeldhouwer. Het geeft
'»em iets Duitseh.... In een land als het onze,
A-aar veel gemengd Arisch'' bloed gevonden wordt,
ook wel by Raodeeker, doet dat soms
merkwaardige dingen vinden. Ook de beeldhouwer Polet is
van ..gemengd*' bloed; wel Duitseh en 'Fransen
door elkander. Maar zooals bij Polet na een
barokke vrouwefiguur een slankere
leniger-gebouwdc vrouwofiguur tegenwoordig kenmerkend
is en franschcr van wezen is dan het vroegere werk
was; het fvansch overwon bij Polet! is en bleef bij
Raedcckcr wat. ik in tegenstelling het Duitsche wil
noemen, bestaan. Het romantisch beeldhouwwerk
van Racdcckor heeft daardoor do eigenschap, het
wekt het gevoel, dat het niet ten eenenmale afge
scheiden is uit en van het omringende leven, wat
Polei's werk wel heeft, maar dat het verband nooit
gansch en al verbroken werd, maar dat de gestalte
weer wil keerch tot het geheel, de natuur.
Racdcckcr is niet alleen de beeldhouwer echter
van do vrouw, hij is ook de makker van de Man
netjes", (figuur verwant aan de
Xeanderthalmensch) die wel vleugels hebben, maar toch nog
verbonden zijn met de Aarde, sterk verbonden aan
den grond. Hij ontkent de Aarde, het eerste voor
hem, het verband van alle levende wezens dus
nooit, al ontkent hij, als kunstenaar, de vlucht,
moeizaam en zwaar, nooit van de Aarde af. Deze
bekentenis vindt ge niet alleen in die gevleugelde,
zware, korte mannefiguren. Zij is ook in den
grooten kop, die ik eens de wordende gedachte genoemd
heb, een kop, waarin ge de eerste moeiten tot be- :
wustzqn te geraken, gesymboliseerd vindt; ge
symboliseerd in een van Racdecker's belangrijkste
werken. De Man en de Vrouw werden, dat volgt
uit het voorgaande, door Racdecker, diep en een»
voudig geformeerd, ieder naar een essentieeion
trek.
HET Romantische is een vorm geven van
binnen-uit; het realisme is een beteekenis geven
van buiten naar binnen toe indringend. Het Ro
mantische is n teeken van een algemeener Idee
in den kunstenaar (achter alle verscheidenheid een
algemeenheid .weten of vinden of voelen); het
romantische kent, omdat het van binnen-uit is,
een gevaar tegenover het realisme; het kan in her
halen vervallen juist omdat het van binnen-uit is .
en dus is aangewezen op een aantal schemata in
den geest, die mij steeds beperkter lijken en bleken
dan dikwijls wordt gemeend. Het zou onwaar zijn,
zelfs op dezen feestdag van Raedecker, nu hij vijftig
jaar wordt, hier niet -neer te schreven, dat dit ge
vaar door Raedecker niet alttfd is'overwonnen .en '
dat ge bij hem herhalingen vindt van een gemoeds
staat, die al voorkwam! Maar toch inoet onmid
dellijk daarna worden vastgesteld, dat het voelen
van n Leven overal en in alles zoo goed als allen
Beeldhouwwerken van John Raedecker. Van links
naar rechts; Tors, Mannetje, Kop In beton
beelden van Raedecker een adem" geeft, die het
werk moet doen blijven.
Is de vrouwe-gestalte, voor den man Raedecker
dus de onniijdbre vertolking zijner verbeelding;
hij heeft ook dieren gemodelleerd. De Arenden
daartusschen zijn allicht de traditioneele voorstel
ling van den Trots en behooren daardoor voor mij
niet tot de meest bijblijvende werken van den
beeldhouwer. Een katachtig dier is Raedecker
reden tot sterker vertolking; het is het vrouwelijke
in een andere gestalte ! Dit maakt zijn diercbeeldeu
om een andere reden, weer verschillend van Krop's.
Bij Krop zijn vooral de kleine dierbeelden een be
wijs van zijn komischen zin; bij Racdecker is het
katachtig dier de erkenning weer van de vrouw
tegenover den man, de erkenning van een lémen
tair verschil.
Ik meen, wanneer wij Raedecker zóó zien op
zijn vijftigsten jaar, wij ongeveer den kern van zijn
wezen hebben benaderd. Misschien zouden wij
kunnen wenschen, dat de verscheidenheid, die de
realist steeds vindt in het omringende, Raedecker
nu en dan eenigszins voorzichtig mocht maken en
hem er steeds van mocht afhouden in zijn werk
te veel te komen tot n en bepaald type van aan
schouwen of ondervinden maar wjj moeten,
willen wij juist zijn en juist bhjven, dit verlangen
toch anders formuleeren. Een botsing, nu en dan
met het objectieve" in een buste, in een portret
b.v. kan Raedecker nooit tot schade zijn, omdat
zulke botsing zyn gevoel, door weerstand, een
scherper kracht kan geven en kan aanzetten van
uit nog grooter diepte der gestalten, die zich in hem
formeeren tot het licht te heffen. Dab is toch de
werkelijke daad van den romantischen kunstenaar,
en dat is wat wij van Raedecker onophoudelijk
verwachten. . PLAPSCHAEHT
Permeke
Tentoonstelling 1>IJ BufTa te Amsterdam
ER zijn twee schilderijen inde verzameling
Permeke's, nu by Buffa, die ten opzichte
van mUn waardeering voor dit groot.
spontaan en natuurlijk werk, Permeke werkelijk
vertegenwoordigen. Heb is heb groote schilderij
van de Oogsb", een rijkdom van gelen en
roodeoranjes en heb kleine, langwerpige schilderij de
Koeien" wel gezien vlak bij de hofstede zélf. Deze
twee schilderijen, d'een vol van een vlammend
realisme; heb andere sonoor, klankrijk als zelden
een schilderij is,' eveneens realistisch, hebben en
bezitten die eigenschappen, die mij dezen schilder
doen erkennen als .van zeldzame grootte, en hem
tegenover de overigen voor mij maken tob een
waarheid en de anderen, de zwakkeren als lieden,
die slechts converseeren over wat ze schilderen
en niet als hij de dingen zijn, maar bepraten. Deze
schildergen ge kunt du overigen ervoor ten
geschenke krijgen, do andere Permeke's. Ik bedoel
«laarmeêniet, dat die overigen niets waard zijn
zouden, dat i» bij Permeke onmogelijk! Maar
t'Vcnmin aln de twee groote toekeningon van deze
tentoonstelling do andere t rekeningen van Permeke
kunnen doon vergeten die ik uens bij KIcykaiitp
%ag, evenmin halen ten opzichte van de twee
genoemde de andere schilderyen het hier. Er is
in de twee geprezen Permeke's dat geheime,
steeds te genietenc, dat by hem ook een kleino
teekening een vroegdienst" bezit. Het grootste
schilderij is groot als een natuurverschijnsel; de
koeien, daarin is de kleur en het samenstel
deikleuren als een onweerstaanbre, trage, i-yke melodie.
Kn zóó moet Permeke niet in twee werken, maar
in alle werken van een tentoonstelling gegeven
worden; zeker moet dat zoolang gebeuren, totdat
zijn roem in Holland niet meer betwist wordt.
Kn zoo iets kan bij Permeke gebeuren. Het is
ren verkeerd systeem hem langs en door zijn ge
makkelijker werk in de waardeering van velen
trachten binnen te loodsen. De velen komen er
niet op aan; heb gaat om de weinigen,. dio ten
slotte de meening scheppen omtrent een werk
van een schilder. Ik hoop daarom, na deze ver
zameling op een andere verzameling. Daar kunnen
mUnentwege de velen, de massa, op de achterste
pooten gaan staan, maar daar zal dan ook du
l'ermeke te zien zijn, die Vlaanderen een wonder
lijke plaats geeft te midden van zooveel andere,
kleine schilderkunst; daar vindt ge onweerstaan
baar den Permeke van onzen eerbied, den
eenvoudigen. grooten, geheimzinnige!» schilder.
Pi.
Caricaturen
van een dokter .
J»r. Th. J. J. Buren: Capita Selecta
(Kuholtens en Zoon* Groningen)
WIE eenigszins bekend is met de schilder
kunst enmet. wabzich
inhaaromgevingbevindb en beweegt, weeb dab hij daar steeds
? -n aantal dokters aan treft. Ik heb mij dikwijls afge
vraagd, waarom dab dab is en ik kreeg steeds
l»«t antwoord, dat ik verwachtte: in de uitingen
«lor schilderkunst vinden de genezers-der-kwalen
? ??n soort pleizierige afleiding van de ellende der
kwalen. Heb is misschien een fout van mij, niet
(«?n eenen male tevreden te zijn met deze
herdaalde verklaring: wellicht zoek ik heb te ver.
f u den laatsten tijd echter schijnt zich de ver
houding: schilderkunst, tcekcnkunst en dokter te
wijzigen en van beschouwende liefhebberij te
worden, nu en dan, tot een actief, een werkzaam
il'-elnemcr aan de schilderkunst en teekenkunst.
Het mg het meest bekende geval is dat van Dr.
Wiegersma te Deurnc (die als schilder en teekenaar
lu't reeds bracht tob een bepaalde bekendheid);
l."t geval, dab daarna mij ter kennis kwam is dat
van Dr. Noé, uib Den Haag, wiens
romantisch«udervonden werk mij door sommigen op een
rste tentoonstelling (in Den Haag) te gul geschat
tverd; heb derde en laatste geval vormen de Capita
Selecta, de uitgezochte hoofden" van Dr. Th. .T.
.L Suren, die te Groningen studeerde, en nu een
K-eks teekeningen uitgaf naar professoren, stu
denten en andere objecten.
Het merkwaardige van al deze drie gevallen is,
dat deze dokters hun praktijk blijven volhouden
«?u Muze en Medica tesaara waardeeren, zij het
meestal op verschillend uur van don dag. Ver
schillend zijn hun talenben, eveneens. Dat van
Dr. Suren is een talent vol humoristische op
merkingen omtrent de gestalten enzoovoorb zijner
leermeesters; het is nieb kwaadwillig; heb is be
schaafd en heb nadert nieb altijd tob de karikatuur,
ofschoon r4jn vroolijkheid dab soms doet toeschij
nen. Heb behandelt, zyn verschenen werk,
vakfjewijze wie zyn docenten waren en heb geeft deze
in de omgeving hunner werkzaamheden, dus meb
de vakattributen erby-, die als vulling dienen,
voor den achtergrond. Heb werk staat natuurlijk
niet los in de wereld der teekening; heb is, als
ieder ander werk wat verwant.met ander, en ge
zoudt, wanneer ge nieb be zeer den nadruk daarop
legt, heb nu en dan in verband kunnen brengen
niet duitech werk, wat ook voor Groningen nieb
verwonderiyk is. Heb is als werk, dat gedeeltelijk
toch wel als liefhebberij wordt bedreven, al is die
liefhebberij allicht onweerstaanbaar, ongelijk;
soms is heb krachtig en humoristisch; soms staat
een geteekende figuur wat leeg in zyn conbour
en wat leeg op heb blad, maar wien zou dab ver
wonderen? Doch bal van teekeningen achfc ik
zeker aangenaam, geslaagd.
Heb ia te hopen, dab Dr. Suren heb nieb laat bij
dezen eenen bundel; humor en karikatuur van
een dokter over zyn vak bezitten wij niet te veel.
..'???? ?",.' ' ' ' '. Pi»
Internationaal strafrechtcongres
T TAX het #/?</<? Inlvrniilionitlf
Strafrecht\/ congres te Berlijn heeft men uit de couranten
niet veel vernomen. De heeren ttchijnen met
stille trom maar weer huis-toe gegaan te zijn; min
of meer onthutst en verbijsterd door den stormwind
van Nazi-propaganda, waaraan zij eenige dagen
hadden blootgeataan. Er werden enkele magere
resoluties aangenomen, doch de grootv vraag der
nieuwe Duitsche Strafrechttheorieën liet men liever
blauw-blauw. Tenslotte kregen de leden
niodelgevangenisaen in Duitschlund te sten. Of men hun ook
concentratiekampen toonde, meldt het verhaal niet.
Het geheel maakt den indruk van een botten en
groven opzet en een even botte als brutale uitvoering.
Internationale congresleden zijn geen S.A.-jongena en
de overstrooming met Duitsche congressteten, blijkbaar
om een meerderheid te forceeren, de donderrede van
Franck en de verbazende propagandaspeech van
fi'öbbels hebben niet nagelaten een volmaakt verkeerd
effect teweeg te brengen, gelijk men dut van de huidige
Duitsche machthebbers tegenover het buitenland
verwachten kon.
Dit speciale buitenland" 'der strafrechtgeleerdt-n
moester niets van hebben. Dat blijkt wel uit de weinige
en karige persberichten.
Doch er blijkt ook vit, dat zij niet al te hevig
protesteerden. En dat is een beetje teleurstellend.
Toen men in het voorjaar las van de bloeddorstige
artikelen, zoo duidelijk door partijicocde ingegeven,
die het nieuw Duitsch stru/icelboek bevatten ging,
van recht en onrecht, dat met het staats- (lees nasi-J
belang stond en viel; van de uitbreiding der misdadig
heid naar het volksgeiceten", ook buiten de geschreven
teksten; van de straf weer beschouwd als een soort
van wraak; van sterilisatie en castratie,
alsbijkomende ttlraf toegepast, enzoovoort, had menigeen de hoop,
nis het buitenland er dan anders machteloos tegen
over stond, dat tenminste het internationaal straf'
rechtcongres sou stelling nemen en fel protesteeren
tegen dezen Unfug". Aldus de stem van een geresu
meerde West-Europeesche menschheid verheffend
tegen waanzin en barbaarschheid. Dat is intusschen
niet, of maar heel zuchtjes, geschied. Waarschijnlijk
in de afdeelingen. Het verluidde, dal de voorzitter
een Belg en een Engelschman tot de orde had moeten
roepen vanwege de heftigheid huns optredens.
Maar waarover dit ging, bleek niet genoegzaam
en in de volle vergaderingen schijnt alleen van star
partijfanatisme en Nazi-rumoer gebleken te zijn.
Toch hadden juist in die plenaire zittingen de
stemmen van het beschaafd Europa moeten klinken
tot een rustig en waardig desnoods minachtend
-*protest, een koel-vencerpend neen tegenover de
uitzinnige begeerte naar geweld en wraak.
Maar criminalisten zijn geen donderprofelen en
zelfs geen demagogen. Zij zijn voor het meerendeel
maar kamergeleerden, een beetje schuw voor al te
luide openbaarheid. Zij zullen hun achtbare hoofden
hebben geschud en zeer sceptisch en verbaasd hebben
gekeken-. En waarschijnlijk te laat gedacht,
hoe zij hier eigenlijk niet hoorden en bezig waren
hun vak en hun wetenschap een beetje te
compromitteeren. Dat laatste heeft toen eenigen hunner ten
slotte tot een daad gebracht. Zij hebben geiceigerd over
de voornaamste Duitsche stellingen anders dan
volksgewijs te stemmen, opdat men niet zou kunnen
zeggen, dat het congres in zijn meerderheid met die.
gruweltheorieën meeging. Toen i* er maar liever niet
gestemd en bleef het congres ongeeompromittefrd.
Maar dat was dan ook al.
Een vlammend protest" is er niet van uitgegaan.
F. C.
PAG. 10-11 DE GHOENE No 3040
De verloskundige staf van de medische faculteit te Groningen: Prof. Dr. J. L. B. Engelhard (op den achtergrond) en zijn
assistenten J. Wolf. F, Roest, C H. F. Kleljn en E. H. Hymersma. Uit Th. J. J. Suren: Capita Se/ecto"