Historisch Archief 1877-1940
Si
? i
*'»
l*.
l:'i
t
\ i
B-1DRAAIORGEL - LITANIE
Waarom moet het
pierement van
de gracht af?
HET bericht, dat de draaiorgels
voortaan van de grachten gaan
verdwijnen, .veroorzaakt op
schudding op de redactie. Wty huizen
zelf op de Keizersgracht. (Een Am
sterdammer woont op, niet aan een
gracht. Zoo wil het ons hoofdstedelijk
taaleigen.) Juist den vorigen middag
hadden wij ons nog verheugd over
een paar gezellige wtysjes, die een
regenstemming kwamen wegspoelen;
en vervolgens hadden wij eenige
interessante beschouwingen uitge
wisseld over pierementen" en
derzelver repertoires. En nu dit alles
plote voorbij? En voorgoed?
Op de brug beneden staat agent
2783, zoo'n echte Amsterdamsen
diender, gemoedelijk, een beetje onge
schoren, zeer vatbaar voor een praatje,'
kortom het tegendeel van de
afgemetenHaagsche dienaren*Hermandads.
Het is toch niet waar, agent,
dat zénu de draaiprgels op de grach
ten gaan verbieden ?
Jawel meneer, ze zy'n al ver
boden. Ziet u, 't mocht eigenlek al
niet. In de vergunning, die de draai
ers moeten hebben, staat, dat ze
niet mogen spelen waar parkeer
verbod is. Nou, dat is bijna overal
op de grachten. Niet daarginder
een handgebaar - daar by de Brou
wersgracht, maar dezen kant uit
overal wel. Tot nu toe deden we een
oogje dicht: als er aan n van de
kanten parkeerverbod was, lieten we
hen aan den anderen kant van de
gracht wel spelen.
??En nu is de toepassing van dat
verbod verscherpt?
Ja, er kwamen te veel klachten
van de groote kantoren.
Was het dan zoo erg?
Och nee, meneer, 't is evengoed
toch niet druk achter de meeste
mooie kantoorgevels. Maar de
malaisestemming, ziet u. Ze kijken nu zoo
zwart op de kantoren.
Uiteraard is de crteis ook van
invloed geweest op de verdiensten
der orgeldraaiers. Men hoort wel eens
zeggen dat ze een dikke boterham
ophalen, maar indien dat ooit het
geval geweest mocht zijn is die tijd
nu zeker al lang voorbij. Ingewijden,
zooals onze diender, begrepen niet
meer waar de pierementdalvers hun
kostje opscharrelen. 's Zomer? vinden
ze hier en daar nogal wat; maar
winters moeten ze 't hebben van de
orgels of het yenten. Met het venten
is het tegenwoordig ook al niks
gedaan. Er is haast niet aan een
ventvergunning te komen. :
Wij richten onze schreden naar een
bevriend kantoor. De chef is van hot
Keep smiling"-soort: Last van de
draaiorgels, weineen, hoogstens een
enkelen keer als zoo'n duig hier nu
vlak voor de deur staat, en dan nog
speciaal met telefonéereh, maar ove
rigens, als het maar even verderop
staat vind ik zoo'n deuntje eer
ani?meerend voor he.t werk dan hinderlijk."
De opvatting van haar chef wordt
bevestigd door het typistje, dat wij
b^ bet weggaan in de gang tegen
komen en dat natuurlijk ook even
over het draaiorgel-vraagstuk moet
worden geïnterviewd: 'n Orgel? Fijn,
even- zoo'n steppie pf walsje," de
voetjes trippelen al?daar schep je
weer een beetje moed van; en er
door slabakken, welnee....: na zoo'n
Draaien, altijd maar draaien zwaar werk voor schamel loon. Maar hij bracht alevel
wat vreugde op de grachten!
muziekje werk je weer eens zoo hard !"
Men zou het soms haast vergeten,
maar op de grachten staan 'ook nog
wel woonhuizen met gewone moeders
en kinderen. Onder hen schuilen
misschien de felste tegenstanders van
het orgel verbod. Ik zou het
doodjammer vinden als er geen draai
orgels meer waren on de stad," ver
telt ons een jonge moeder. De
kinderen zijn er dol op; ons
droomstertje kan er met zoo'n volkomen
overgave naar zitten luisteren; de
jongen van drie vindt niets prachtiger
dan den orgelman centjes aan te rijken,
en zelfs de baby van anderhalf danst
al in de tafelstoel als hij de orgel
muziek hoort. Kan ik ze nu al dit
pleizier alleen maar geven door ze mee
te nemen op de gevaarlijke straten?
Want in do veilige parken mogen de
orgels ook al niet komen. Stads-'
kinderen missen toch al zooveel....
En bovendien, ik zal ze zelf ook erg
missen, met hun luchtige of de
beerlijk-melancholieke wijsjes !"
*
HET wordt nu hoog tijd, het piere
ment zelf op te zoeken. Wys ge
worden door den agent, speur ik naar
straathoéken waar de roode P.borden
ontbreken, maar die zijn in de binnen
stad niet dik gezaaid. Eindelijk, op
den Voorburgwal, treffen we er een
aan; 'eerst hooren we alleen de zware
monotone bassen, weldra ook do
watervalletjes der dunne pijpen, du
bekkens en de trommels; onze vriend
is zelfs zeer modern en heeft een inge
bouwde trekharmonica. Het.pierement
is volledig bemand: de baas staat
met vuur in zijn hemdsmouwen te
draaien, met de vereischte regelmaat,
zonder een enketen keer te hikken";
de dalvere", die geen deelgenoot zijn
maar wel eens een keertje mogen draai
en hangen er omheen in pull-o vers,
met de handen in de zakken en een
cigaret schuin in een mondhoek ge
zakt; de belangrijkste persoon, de
mansemaker", schiet met zijn kope
ren bakje van den eenen voorbij
ganger naar den anderen, snel maar
toch beleefd, met aandrang, maar toch
niet onbescheiden; hy' kent ztyn maat
door jarenlange ervaring; maar hij
kan toch niet nalaten, achter den rug
van de juffrouw, dié' hem met een
.vinnig gezich't negeert, een spottend
zegenend gebaar te maken. >
De maneemaker" is natuurlijk in
het geheel, niet te spreken over de
inkrimping van het'jachtgebied: Och
meheir, voor maan is 't nog niet so
orreg; ik hib mabr een vergunning
voor twei morgens in de weik; maor
der saan d'r, die drie viermaol in de
weik op de grachte kwaome dat
vin ik nou overdreive, maor enfin
en zullie zèn zwaor gedupeird."
Werd daar veel opgehaald?
Och dat lag d'r an. D'r waore
d'r die de goeie kantore kende, maor
die hebben 't ook geUjk voor zich zelf
en anderen bedurve; want dan kwao
me ze ? veuls te gauw weer terug.
Maor ja, waor moet d t heem? We
werke veul liever, maor sou jaoge se
ons naor de steun. Ik: ken toch ook
niet met mulder den de steun bai
moeder de vrouw ankommen?"
Ik merk, dat ik het bedrijf stoor,
telkens schiet de geïnterviewde even
weg, naar een open deur hier, naar een
voorbijganger daar. Ik mag hem niet
langer ophouden.
Mijn -laatste bezoek geldt een
verhuurder. Want men moet weten,
dat b|jna geen orgeldraaiers zelf
een instrument bezitten; er zijn groote
exploitanten, die tientallen orgels ver
huren en onderhouden. Adressen van
opvolgers van Warnies en anderen
doen w^j op in het
Hanrlemmerdijksche caféVan ouds in de bloejende
ramenas". Weldra vinden wij een
verhuurder in de Haarlemmer
Houttuinen, u weet wel, waarvan u'de
achterkanten der huizen ziet als u
met den trein naar Haarlem gaat. Do
straat zelf is niet veel "beter dan die
achterkanten, nauw, vervallen «n
met voel onbewoonbaar verklaarde
woningen. Een soort garagedeur staat
open: de pierementen-stal. Er zy'n er
slechts twee thuis. De eigenaar maakt
den indruk van een kourigen schrijn
werker* druk aan de reparatie van
zyn orgel?. Persoonlijk merkt hij het
verljod nog niet in zijn bedrijf: het
geldt nog te kort, maar het woitit wel
moeilijk voor de huurders, bevestigt
hij, vooral voor de kantoor-specia
listen (er zijn ook winlcelapeclallaten
en woonbuurtepecialiaten), Het kost
groote moeite een paar gulden per
dag op te halen en daar móet dan de
?2 a ?2.75 voor de huur van het
orgel air. ' ,,'»'.
Maar wij zelf kunnen óók niet naar
beneden, want de orgels warden
steeds ingewikkelder en duurder. Er
is zoo verschrikkelijk veel reparatie
aan, en dan, de mensohen willen
allemaal de laatste' slagers"' hebben
... .Vroeger was het heel wat andera,
i toen zetitëje er een rol met tien deun
tjes op, en dan na een half jaar weer
i i
tnilllMIIMUIHHIMIHIIIIHIIHMHHIHIHMIIIMIIIIIIMMIIIIHIIIHMIMHIlUllllliniinMIIIMIMIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIHIinillllllllUIIIIIIMi
Pierementenschemering
ET Pierement en de
Amsterdammer, de Amsterdam
mer en het Pierement, hoe zijn
sij onafscheidelijk verbonden! UU
de verte onzer jeugd, en dan nog uU
de verte van een schemerige gracht
drensl een orgel in den valen
leegen namiddag en maakt voor een
kinderziel hel leven zwaar van me
lancholie. Maar ook in den louwen,
laten zomeravond, van een even verre
gracht klinken gedempt de slepende
wijzen en droomen wij weg in een
vagen, zoeten weemoed van onbe
grepen verlangens. Zoo ia het
Piere>ner\t verbonden aan de dagen onzer
jonkheid door het gehoor en door het
gezicht, als wij het rose-en-witte ge-.
vaarte op straat passeerden. Het
dreunde machtig en floot doordrin
gend zoet en rinkelde fel met draaien
de, bekoorlijke dames in zijn gevel, en
vcij voelden onzen eigen arm vermoeid
worden bij het zien van dien ander en,
in hemdsmouw, die zoo vermoeid
ijverig hel groote wiel om- en
ommedraaide ; terwijl een tweede slungelige
vent het koperen bakje ophield. Het
leek ven moeizaam, niet zeer loonend
bedrijf, maar het paste bij het
straatdècor op vlle uren van den dag,
hetzij in de drukke atraat, waar de
klanken meest verloren gingen; of
bij een brug met een klein pitbliek
van melomane loopjongens", half
van hun fietsen gezakt, en
rondom?w, of op een stil grachtje in een l
iterbuurt, waar bleeke kinderen er f
idachtiglijk bij walsten, in on- |
gratie.
riet orgel hoorde bij het
Amstermsche straatleven. Hoe lang al!
nu wil men het doen verdwijnen,
el en alleen, omdat er n
over'iclig geslacht met hangooren -ia
lekomen, dat heelemaal niet meer
lawaai kan, .vanwege de
ikke zenuwen. Of vanwege hun
(ot
,-èt'kke ziel, die vergaat in de zwaar
??it'imenteele, ja, zelfs vette
romantiil van den atraatorgeldreun.
in elk geval, zij kunnen er niet
ir tegen, de kantoorchefs en de
deuren, die misschien ook be
kten, hoe verzot hun personeel
meisjes en jongens eigenlijk op
? zalige klankafleiding is. Zeer
schade der efficiency, terwijl
'It nfcen toch al zoo beroerd slecht
iianii. Zoo valt hun toorn dan op het
<>v J-eerwaardig Pierement, erfenis
'la Vaderen, essentie van het
straat/<T' n, en klagen zij bij het
gemeentelK»!nur. Dat zich haast aan de klacht
«/r-<rr krachligen gehoor te geven en
</r/< nijveren orgelntannen hun brood
(e ontnemen, dat zij hun vervolgens als
,#leun" en« zonder hartverroerende
muziek toch weer moeten teruggeven.
Kn bezitten al'die klagers geen
ra,! h? l
tl XI
i . f ? l/«
een andere rol; maar kom daar nu
eens om, olke week weer andere kar
tons !"
Terug op de Keizersgracht. Een
vrachtauto dendert voorbij, de
claxon blaft ons aan. In de gracht
roffelt een motorschuit. Een koopman
vent bananen. Het gewone geroes.
Heel deze geluidenchaos blijft, onver
mijdelijk en geoorloofd. Alleen n
ding zullen wy voortaan moeten
missct). Het pierement. Het (orgel moet
vn u de grachten af omdat er gewich
tig- zakenlieden schijnen te zijn die
g»-< a muziek kunnen verdragen.-...
\\'ij weten niet wie van dezesuoode
v- .-lianning de aanstichters zijn. Maar
w.- weten wij, dat, kon een
volksst« tnming onder de grachtbewoners er
ov i- beslissen, het pierement hier
zou iterugkeeren.
Het Amsterdamschc draaiorgd
PAG. 10-11 06 GRO :NE No'3041
vreugd der ^jeugd
Louis de Bree en Cor Ruys in De Krlbbcbtjter" (Corso, Cinema Royol, A'dam)
Bloscopy
l
n lacht
L. J. JORDAAN
G.W. Alexandroff: De heele wereld lacht"
. (Cinema Palace, Haarlem)
WAT is dit voor een
vrooUjkheid, achter deze heftige,
wilde, krampachtige,
diabolieke lach? Alle duivelen van
Dostojevski schijnen in dit soort humor
van den band gebroken al de
freneaie van den wervelenden
steppendans stormt door deze wrange uitge
latenheid al de melancholie van de
komende reactie ligt er op den loer.
Het is een vreemde vreugde, die zich
slecht vermomd heeft onder het bonte
harlekynspak der westersche civili
satie een vreugde, die wij niet
verstaan en die ons een soms wat on
behaaglijk gevoel kan geven. Daar is
een parafrase op Liszt's Tweede
Bhapsodie, zoo grotesk dat zij bijna
een satyre wordt. Daar is eer lijkwagen
met een stoet muzikale clowns er
achter. Daar is een muzikale vecht
partij van repeteerende strijkers en
blazers, die ons meer overdondert dan
amuseert. Daar is een revue-finale,
waarvan wij niet goed kunnen uit
maken of zij naar de parodie dan wel
naar de apotheose neigt. Daar is heel
die ongewone, razende, dronken jolijt
van don zwijmelenden trepak-dauser
rondtollend om zijn eigen as ....
Iwan lacht J ?
Hoe na staat ons Henc Oloir'a
cercbrolu geestigheid hoe innig verwant
voelen wij ons aan den milden humor
van Cluiplin, vergeleken niet deze
primitieve en ongebreidelde
nomadenscherts ! Wij lachen mee?o, zeker
meegestlcop't door een zin voor het
'groteske, gedurfde en onverwachte,
dio ons bijwijlen den adem beneemt.
Maar er blijft bij dit alles een gevoel
van verbazing achter over een menta
liteit, die in haar vrooUjkheid Verder
. van ons af blijkt te staan, dan in haar
meest excessieven nationalen ernst.
Wij voelen echter (tevens, hoe' dit
exotisme niets vermag af te doen'aan
de waarde en het peil van het werk....
ook als vorm van humor beschouwd.
Want het is, m al zijn
onverstaanbaarhcid, onmiskenbaar echt, gaaf
en natuurlijk. Het is nooit ordinair
het is nimmer goedkoop en , het is
(hoe kan het anders bij dezen mede
werker van Eisenstein 1) op
phenomenale wijze: film.
Iwan lacht.... en wij aanschouwen
eindelijk dan weer dat rara avis in de
filmwereld: den vroolijken" Rus. Het
merkwaardige gebrek aan humor
die frappante tekortkoming in het
overigens zoo geniale werk dor
Sovjetkunstenaars heeft van oudsher de
verwondering en het commentaar van
het Westen opgewekt. Toen Pudowkin
zeven jaar geleden voor de Filmliga
optrad werd hem de vraag gesteld,
waarom de Bussische f Urn zoo weinig
humoristisch werk produceerde en het
categorische antwoord luidde: Wy
hebben er geen tijd voor!" By een
voordracht in de Pary*eche Sorboilne
door Eisenstein werd dezen hetzelfde
gevraagd in een meer agressieven
vorm: On nous a dit" zei een der
toehoorders ,,quc Ie rire est mort a
Moscou. Est-ce vrai?" Maar de
sarcastische en slagvaardige schepper der
Potemkin", die een even gevreesd
debater als ingenieus filmkunstenaar
is, had zijn antwoord klaar: II y a
tant de choses dont on peut se moquer
que vous pouvez tre aura qu'on y rit
encore. Et quand je ferai Ie récit de
ma soiree ici, je pense qu'on rira
beaucoup!"
Men had n.l. denzelfden avond de
voorstelling van zijn ,.Generallinie"
verboden i...
MAAR beter dan' uit deze ietwat
orakelachtige replieken voelden
wij de oorzaak na het zien van de
komische (zwijgende) film: Drei
Diebe". Zelfs in dit toch zoo aanzien
lijk gematigder werk van Protozanof
bleek het eigenaardige verschil in zin
voor humor tueschen de Bussische en
de Westersche mentaliteit. Wij schre
ven het typische fanatisme ook in het
komische destijds toe aan den sterken
socialen tendenz der film maar het*
karakteristieke wezensvreemde der op
vatting ontging ons toch niet.
Intusschen zweeg de Bussische film
langen tijd en men heeft er zich in
verdiept,wat wel de oorzaak mocht zijn.
Het mocht inderdaad een zonderling??
verschijnsel heeten, na een tijdperk van
zoo overweldigende en intensieve pro
ductie. En het leek wel zeer onaanne
melijk dat een creatief vermogen, zoo
rijk en zoo origineel als de wereld nog
niet aanschouwd had, eensklaps ver
dord zou wezen.
Óeheel opgeklaard is .het geval nog
steeds niet en persoonlijk voel ik nog
het meest voor de theorie van Hoyer'
in zijn voortreffelijk boekje ? over
Bussische, filmkunst, waar hij meent
dat de zoo sterk met do ideologie
van het revolutionnaire Busland ver
groeide f i lru k mist ccnsklupt* vuur. een
soort vacuüm stond, toen diu ideologie
in den tot relatieve'rust en consolidatie
gekomen .Sovjet-.Staat haar natuurlij
ken stimulans miste.
Hoe dit zij daar is weer eon
Russisch filmwerk.... een arbeid van
een der prominenten on wij voelen
dadelijk, zelfs in deze groteske,
d«adem van het groote en oorspronke
lijke over ons heen gaan. Originaliteit.
passie, formaat.... het waren ton
allen-tijde de kwaliteiten waaraan men
de goede Russische film herkende
en zy blykt in dit geval'nog niets
van dit alles te hebben ingeboet. Kr
is hier een vorm van geluidsfilm ge
vonden en met geniale zekerheid tcu
uitvoer gebracht, waarvan wij zeil*
bij de Amerikanen nog maar aarzelen
de en halve pogingen hebben gezien.
Behalve de toekenfilm ken ik geen
werk, waar met zulk een weergaloos
gevoel voor stijl eurhythnie niet een
zoodanige harmonie van beeld e-u
klank de geluidsfiuumatcrie werd be
handeld, als in AlexandroflPs ,.!).«
heele wereld lacht T'Het werkt evenals
een verblindend licht: met ietwa!'
pijnlijke verbazing merken wij linexwr
\vy Weer gewoon zijn gemakt aan
sprekende on gebarend? spelei-s. iJü;
ons vertellen" hoo d«» vork in' d».»
steel zit. Hoo wij in do film weer accep
teerden oen aaneenschakeling van
scènes" lange, stabiele, breed
sprakige uiteenzettingen, die ons dr
briljante oorspronkelijkheid van IIH
wonder: film, deden vergeten.'
Bij Alexandroff' echter is het
Hweer: die schitterende kaleidoscoop
van beold oiïgeluid dat
mirneuleuso creëemi in een volkomen har
monie. van klank en vorm. Een
scène" met opkomende en afgaande
acteurs bestaat hier niet er is alleen
maar de film, die bouwt on schept.
Er zijn gezichten, figuren, groepen
met souvercino achteloosheid door
elkaar gesmeten ? en weer samenge
voegd. Er is een muzikale repetitie,>vaar
alles meewerkt: maskers, gebroken
ruiten, trombones, gescheurde/ pan
talons en kapotte stoelen.... een
bonte, schitterende mozaïek van hel
onverwachte en groteske. Wij'-'ztfn het.
ontwend deze overdadige,; bijna
vermoeiende overvloed, die met de
snelheid en don rijkdom der gedachte
op ons af komt.... maar wij zien eens
klaps, wat wij zoo langen tijd misten!
Iwan heeft gelachen en. zijn lach
vindt slechte een-beschroomden weer
klank in ons gemoed. Maar zelfs Jn
die zonderlinge, vreemde vrooUjkheid
herkennen -wij de sterke, oorspronke
lijke kracht, die Europa tien jaar
geleden stormenderhand veroverde:
de Bussische film.
En wij durven opnieuw hopen!
l ;