De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 7 september pagina 21

7 september 1935 – pagina 21

Dit is een ingescande tekst.

?w. -* l \ OELE WRAA E en ver naai uit Opanje ALBERT HELMAN t N DEK do talrijke lenenden die men over Spanje vertelt, «'ii dio bij nader onderzoek maar al te umvaur blijken te zijn. bijvoor beeld de legende van de Spaanse schonen met hoge kam en mantiUa, de logende van de Spaanse harts tochtelijkheid of die vun de muziek- en arumenvervulde Tolcdaanse nachten, ia er toch n die werkelijk steek houdt en dio men bij elke voetstap bevestigd vindt: de legende van de alge mene jaloezie. Dat is een jaloezie van con bizondere soort, goed onderscheidbaar vaiT die welke men elders vindt. Het is hier niet zozeer naijver om iets wat de een ontnomen en do ander geschonken wordt; want dit soort afgunst zou een zekere passie vooropstellen, wolke bij alle mooipraterij en theatrale gebaren niettemin geheel ontbreekt. Maar het is meer een gekwetst-voelen van z|jn ijdelheid en eer, en «'oii daarmee ? corresponderend wraak-gevoel. De jaloerse in Spanje wil zich niet liet bedreigde of verloren bezit heroveren*. Men wil anders: het moorse bloed schijnt nog altijd ua te werken, en deze nazaten van Othello rusten niet. voordat /.ij /.U-h gewroken hebben op de aan rander van hun bozit". Dan mogen hemel en aarde desnoods vergaan.... Een sterk staaltje passeerde onlangs bij ons in de stad. Het was oen slager, die bogon te ver moeden dat de horens van hot vee dat hij regel matig ter slacht bank leidde, ook min of meer zyn eigen hoofd versierden. Hij. was wantrouwig, wist eigenlijk wel.... Zijn vrouw «was nog jong on mooi, zU konden niet bepaald goed met elkander opschieten, en hij moest nog til eons op reis om vee te kopen. Buren roddelden.... Nu zou men donken, als zo'n slager slaags raakt met zijn mede-minnaar, dat hij dan ook het eerste hot beste slachtmes neemt, on zijn vijand eenvoudig keelt, zoals men het do vette varkens doet. Of dat hij i^ uitzinnige woede zijn bijl grijpt, de tegen stander het hoofd klieft en hem op het blok de botten doorhakt, gelijk wijlen Haarmann in zijn particuliere woning placht te doen. Maar niets daarvan. Het is merkwaardig hoevoel zin de slagers over het algemeen misschien juist uit hoofde van hun bloederig on smerig bodrijf voor netheid en properte aan de dag leggen. Tot zelfs in hun meest private levens omstandigheden. Nog kortgeleden vertelde mij oen dorpsgeneesheer naar aanleiding van de vele zelfmoorden waarmee hij in zijn practijk had te doen gekregen, dat de zuidelijkste suicide welke hij had meegemaakt, die van een slager was. De man had met hetzelfde instrument dat gebezigd wordt om runderen door een kleine tik tegen het voor hoofd als van de bliksem getroffen te doen neer storten, zichzelf een fijn, nauw zichtbaar schot midden boven do wenkbrauwen toegebracht. en lag daar neer op zijn bed als een toonbeeld van properte en koelbloedigheid, een waardig medelid van de deftige stand der heengeganen. EEN soortgelijke zin voor decorum en onbloe digheid moet ook de slager bij ons in de stad bezield hebben, de avond dat hij plotseling, vier uren eerder dan hij had aangekondigd, naar huis terugkeerde, door de winkel liep naar het woonvertrek en licht ontstak'. Zijn vrouw had hem natuurlijk horen binnen komen. En wat erger was, ook de minnaar die een herdersuurtje bij haar doorbracht, werd het met schrik gewaar, on zag zich in gevaar van erge complicaties. Goede raa'd was duur. D<r wettige echtgenoot kon elk ogenblik het slaapvertrek binnenkomen en dan waren de ongelukken niet te overzien. Het slagersvak is wreed, men raakt gewend aan steken en aan snijden en geeft niets BOUWTERREINEN en HUIZEN te koop in het Centrum der Gemeente. ? Inlichtingen: PARK KERSBERGEN Kantoor: Montaubanstraat 4, ZEIST moor om bloed, al vloeit hot ook bij liters. Een ijselijke gedachte.... De «unu- Jauinto sidderde over zijn ganse lijf, en deed wat alle minnaars doen in zulk een benarde stonde: hij kroop onder het bed, om zodra de weg maar vrij zou zijn, weer enkoio meters verder do aftocht te ondernemen. Binnen komt de slager. En mot de intuïtie van een belaagde eigenaar denkt hij, net als de reus in het sprookje van Kleinduimpje: Ik ruik mensenvlees. Want enigszins snuivend en opgewonden loopt hu om het bed heen. Doch daar hij niemand anders dan zijn vrouw ziet, die hem allervriende. lijkst toelacht, herstelt hij zich meteen, en zegt: Zo lieveling, ik ben wat vroeger thuisgekomen zo je ziet. Ik was gauw klaar. We kunnen daar van profiteren door vanavond samen uit te gaan." Jacinto, als een mol onder hot bed liggend,. hoort het, en berekent snel zijn kansen. Hij moet verder kruipen om te zorgen dat de slager niet de kamerdeur op slot doet, en om niet genoopt te zijn misschien nog mee te maken wat hij zelf had willen doen en wat nu tussen zijn geliefde Concha on de slager zou kunnen plaatsgrijpen. Liever buiten, ergens in de winkel zich verscholen, of elders waar hij zolang kan wachten tot de slager is vertrokken. . Hij kent zo ongeveer de situatie van het huis. Hij kan het snelste komen in het achtermagazijn. de opslagplaats van het gereedschap, waar enkele kisten zijn en ook de grote, electrische ijskast. Nauwelijks is do slager weer voor enkele secon den hi de huiskamer verdwenen, of Jacinto sluipt tevoorschijn, b vliegensvlug om de open kamer deur heengewipt. en springt luchtig als een Ariël, maar minder big de gang door naar het achter magazijn. Daar is hij veilig; daar zal stellig nu na winkeltijd de slager niet meer komen Tenzij de goden.... ONGELUKKEN hangen af van kleinigheden. De slager komt de slaapkamer weer binnen, en ziet plotseling voor het bed een knoop liggen. Die raapt hij op. Het is een vreemde donkere knoop welke hoort by een costuum dat niet van hem is noch van Concha. Van een wezen dat hier was, caramba! Nu heeft hij zekerheid. Nu weet hij dat hij zich niet heeft vergist, toen hij daareven mensenvlees rook. Wanneer de vijand werkelijk zoeven hier was, is hij hem nog niet ontsnapt. De winkeldeur is niet geopend, want dan gaat de bel. De ander moet nog hier zijn. Hij bukt heel zijn zware lijf om onder het bed te kijken. Natuurlijk is daar niemand. Het zou ook al te gek zijn. In de huis kamer is het onmogelijk dat een sterveling zich verstopt; daar staan alleen maar stoelen en een tafel. Dus gaat hij naar de winkel, kijkt met veel lawaai onder de toonbank, achter het hakblok, m zijn woede zelfs tot onder de baacule waar ternauwernood een rat zich .kan verstoppen. Wat is er toch? Waar zoek je naar?" roept uit het woonvertrek vol angst zijn vrouw. De slager brult terug: 't Is net of iemand hier in huis geslopen is. Je weet het niet, met zoveel ? inbrekers tegenwoordig in de stad. Ik moet overal eens kijken." De vrouw meent dat ze al verloren is en bidt tot alle heiligen van het hele jaar om haar n ook Jacinto bij te staan. Had ze hem maar nooit ontmoet! En ook Jacinto vreest het rgste.- Hij heeft do zware slagersstem maar al te goed verstaan. Er is maar n plaats waar hij misschien veilig is. Reeds hóórt hij de eerste stappen in de gang. De slager haast zich echter niet. Het onderzoek moet grondig zijn. Wanneer er werkelijk iemand is, dan kan hij niet ontsnappen. En anders../. nu dan heeft hij zich vergist. Hij komt tenslotte in het achtermagazijn, kijkt in de kisten, in de hoeken achter het gereedschap, onder al de zakken die er liggen* Niemand. Zeker heeft hij zich vergist. Hij slaakt een diepe zucht. Wanneer er iemand is geweest, dan zal hij hem een andere .keer ook wel.... Caramba!" vloekt hij. En hij mompelt PAG.Mfr DEJGROENE No.M4t 'n Pracht lamp, die Uw kamer een rijk aanzien geeft, 'n Lamp, als 't ware speciaal voor U gemaakt. Zo'n lamp vindt U In alle prijzen bij: JASPERS CEINTUURBAAN SUfl AMSTtUDAM Hl IOCX Er is moor n Jaspers op de Ce/ntuurboon, halfluid: Die verdomde Concha t Slordig is «o tegenwoordig ook nog op de zaken. Daar Iaat vame die ijskast op een kier staan, alsof je daarvoor al die dure stroom betaalt. Ik heb haar honderd keer gezegd dat ze de klink van boven en van ouderen erop moet doen. De deur kan anders opengaan en alle kou ontsnappen. Op die manier bederft je dure vlees." Terzelfder tyd schuift hU de grendels stevig dicht, en hoort hij nauwelijks hoe daarbinnen dof iets slaat tegen de dikke isolatiewand. Het is vast een stuk vlees dat van de haak gescheurd ia un gevallen. Niet zo erg. Daar zal hij morgen wel naar kijken. Nu heeft hij geen tijd meer te verliezen. 't Is door al die zoekerty reeds aardig laat gewor den voor het theater. Concha. ben je klaar?" roept hij een tikje opgewonden wanneer hij terugkomt in de kamer. Lieveling, het is reeds meer dan laat, het theater is al haast begonnen." Santissima Maria," prevelt Concha met een onmerkbare zucht van verlichting, ,.jc krijgt tien kaarsen van me uit dankbaarheid dat hu Jacinto niet gevonden heeft. Wat is die toch een handigaard, een held. Net de geknipte man voor minnaar. Haast ongelooflijk dat hij is ontkomen. Nu zal hij ook wel uit de winkel kunnen sluipen als we weg z^jn. Ik eg straks mjjn sleutel voor hem op de toonbank. Dan kan hij eruit." ZE haast zich nu om weg te komen, is uitgulaten en heeft ditmaal een nog hogere blos dan anders. Aanhaleriger en vriendelijker dan ooit zit ze naast haar man in het theater. Die goeierd. Met al zijn bruut geweld, hoe licht is hij niet te verschalken. Breeduit zit de slager naast haar. Ook hem inte resseert het stuk-maar half. Hij voelt een koudu tinteling aan zün vingers. Het is een zwoele zomer avond, en hij zit verdraaid met koude voeten hier. Wat daast die man daarop 't toneel? Het i* als spreekt hij tegen dikke zinken isolatiewanden. Dit is het eerste bedrijf. Het doek valt en de ichten floepen aan. Dat is waar ook," zegt de slager. Hoor eeiiK lieveling, je hebt vergeten om de ijskast dicht te doen. De bout zat er niet op. Gelukkig dat ik straks nog in het achtermagazijn geweest ben en het nog gedaan heb." Kankeren doet htf verder niet, want hij is uit. Ik weet toch zeker dat ik wel...." wil de vrouw antwoorden. Maar deze woorden besterven haar op de lippen. Als Jacinto.... Hij zal toch niet.... Haar man had hem anders toch moeten vhiden? Maar neen, dat kan toch niet, dat kan niet zijn. Ze heeft zich vergist. Ze héft de deur niet dichtgegrendeld. Ze heeft het zeker vergeten in haar opgewondenheid omdat Jacinto komen zou. Al meent ze zeker.... Ach ja, mijn hoofd loopt soms om. Ik zal er voortaan om denken. Ik voel me pok niet zo erg goed vandaag,"- zegt ze tenslotte. Bitff maar rustig zitten; we zitten hier goed en . koeler dan buiten of thuis," antwoordt de slager vriendelijk. Dan gaan de lichten uit en begint de tweede acte. Concha héft er niets geen plezier in. Ze verstaal geen woord meer van wat daar op het toneel ver handeld wordt. Ze heeft hartkloppingen en haar oren suizen. Ze bidt in stilte: God help hem eruit; God help dat het niet waar is. Ik kan niets zeggen, ik kan toch niét...." Een rot stuk," bromt de slager. Er gaan tegenwoordig geen lollige stukken meer/' Zullen we dan maar weglopen?" vraagt, d« vjrouw gretig. : ? Waarom? We hebben nu eenmaal betaald." Ik voel me niets prettig, Manolo. Ik heb koude rillingen, net of ik koorts ga krijgen." . '. Dan is het beste dat je in de pauze vlug achter elkaar een paar cognacjes drinkt," raadt de slager, geheel en al beminnelijk en echtelijk bezorgd. Ik neem er zelf ook eentje." ' Ik lag net zo lief in bed," zegt Concha nog. Maar ze durft niet teveel meer aan te dringen. Ze kan het niet geloven dat zoiets.... het is maar een idee.... het zijn alleen maar spoken van haar slecht geweten. En ze bidt weer: Heilige Yirgen, twintig kaarsen krijg je, als het werkelijk alleen mijn slecht geweten is." (Slot op'pag.19) DE stemming voor beleggingswaarden is nu al weer verschei dene maanden flauw: men kan wel zeggen dat sedert den val van den Belgischen franc de vraag naar deze papieren tot een minimum is geredu ceerd, terwijl er wel steeds een, zij het ook niet omvangrijk, aanbod bestaat. Nu is dat verschijnsel op zichzelf aller minst een novum. Sedert medio 1031 hebben wij voortdurend fluctuaties op de obligatiemarkt gezien, die vaak het koerspcil nog veel dieper deden zinken dan op het oogenblik het geval is. Telkens wanneer de angst voor de waardevastheid van den gulden weer opdook, b.v. na den ponden val, later na den dollarval, ook weer na de sta bilisatie van deze laatste munt, en zoo by verschillende andere gelegenheden, ondervond daarvan de bcleggiugsmnrkt ecnigen tijd den invloed. Hou ders van deze waarden gingen over tot verkoop en omzetting van het provenu in buitenlandsche valuta of in goud. Die "verknopen drukten na tuurlijk de koersen, vooral omdat in die periodes van eenige vraag naar obligatiën nauwelijks sprake was. Deze laatste factor, het wegblijven van de vraag, was wellicht nog belangrijker voor het koersverloop dan het werke lijke aanbod. Maandenlang blijft in zulk een ttfd de emissiemarkt versto ken van elke nieuwe uitgifte. I u. zooverre zou men dus de nu heerschend e stemming op de beleggingsmarkt eenvoudig kunnen be schouwen als een phasc in de Ontwik keling, dia de laatste jaren feitelijk een voortdurende golf lijn heeft doen zien. En dan zou men, wat het toe komstige verloop betreft, ook betrek kelijk optimistisch kunnen zijn. Het zou wat naïef wezen om het feit, dat op vorige inzinkingen telkens een her stel is gevolgd en een herstel dat telkens de koersen zelfs hopger op voerde dan zij voor den val geweest waren, zoodat wij tenslotte een rente voet van ongeveer 3Va % hadden be reikt?als voldoende grond te be schouwen om ook nu per se een redres te verwachten. Maar toch zou, wan neer de oorzaak van den kocrsval de zelfde was als voorheen, zulk een op timisme alleszins gerechtvaardigd zijn. Immers, het eigenaardige van een koersdaling als gevolg van angst voor muntdepreciatie is, dat onder alle omstandigheden een herstel tot de aan zekerheid grenzende waarschijnBeleggingsmarkt SITUATIE VAN HEDEN lijkheden behoort. Want van tweeën n: of do vrees wordt niet bewaar heid en dan zal op den duur de angst toch wel doodloopen en het vertrou wen hersteld worden, dan wel: de waardedaling wordt inderdaad een feit. In het eerste geval heeft de koers daling haar grond verloren, zoodat logischerwijze een herstel volgt. Inder daad is dan ook tot nu toe telkens als het vertrouwen weer baaubrak het koerspeil omhoog gegaan, en zooals gezegd zelfs hooger gestegen dan voor den-val. Wordt de vrees der pessimis ten inzake de munt bewaarheid, dan zal echter do normale consequentie eveneens een koersstijging van do obli gatiën zijn. Immers, de daling is ont staan omdat verschillende beleggers hun stukken verkochten «-n i u goud of buitenlandsche valuta zijn gevlucht. Wanneer nu ,.do klap gevallen is", dan is er voor aanbod van belegging»papieren uit dien hoofde geen aanlei ding meer; integendeel, de practijk bewijst dat dan op groote schaal ge vlucht kapitaal weer repatrieert, zoo dat er een groote vraag naar obliga tiën ontstaat. In vrijwel alle landen waarvan de munt gedevalueerd, is heeft men dan ook na de waardedaling een zeer krachtige stijging van de obligatièkoersen kunnen constateeren. N dat is ook heel logisch. Wanneerde koersdaling, dus de st ijging van het rendement op beleggingswaarde!!, niet het gevolg is van kapitaalschaarschte in verhouding tot de vraag, maar van een tijdelijkea factor die het kapitaal aanbod vrijwel tot nihil doet inkrim pen, die het aanbod latent doet blijven, dan moet die rentestijging weer verdwijnen wanneer het potentieele kapitaal weer effectief wordt aange boden. In een periode van depressie met zoo uitermate weinig behoefte aan nieuw kapitaal moet op den duur de tendens gaan in de richt ing van dalende rente: elke tegengestelde beweging kan slechts tijdelijk zijn, omdat er remmende factoren bestaan die dat normale verloop hinderen of zelfs beletten. Bij alle inzinkingen op de obligatie markt welke voorheen voorkwamen kon men dus onvoorziene omstan digheden voorbehouden venvach ten dat binnen afzienbaren tijd een redres zou intreden, hoe ook de feiten met betrekking tot de waarde van do munt zouden verloopen. Nu valt het niet te ontkennen dat langzamerhand de koerswaarde-uring op de belcggingsmarkt een ander aspect heeft gekregen dan voorheen. Het is niet alleen meer de technische marktpositie, ontstaan door sterk gereduceerde vraag en ge stegen aanbod van materiaal, waar door dp koereen zijn gedaald. Men is andere risico's gaan zien dan alleen de kans op munt waardedaling. Meer en meer dringt het besef door, dat, wat de schuldenlast zoowel van over heidslichamen, bedrijven als hypo theekbanken betreft, er op zijn minst genomen een kans is dat er iets gaat gebeuren. Het is niet meer alleen deva luatie, waaraan men in dat verband denkt. De mogelijkheid van een streep te zetten door een deel van alle vaste schulden wordt door menigeen als reëele kans beschouwd. Wat betreft het probleem der vaste lasten uit hoofde van oude geldschulden zou inderdaad zulk een ..onthoofding*' der vorderingen een radicale uitweg zijn. en wat dit speciale punt betreft zeker heel wat efficiënter on in i mier wille keurig dan devaluatie. Of zulk een oplossing, zelfs wanneer men ze zou willen, ooit practisch uitvoerbaar zou. zijn, mag zeker sterk in twijfel getrok ken worden. Onoverkomelijk lijken de vraagstukken die daaraan vastzitten: hoe oen onderscheid te maken tusschen oude en nieuwe schulden, hoe den eigenaar van fondsen te bescher men die zijn stukken hóeft beleend. enzoovoort. Afgezien dan nog van het feit dat zij die de devaluatie ven ontoe laatbaar ingrijpen in bestaande rechts verhoudingen achten toch nimmer voorstander zouden kunnen zijn van zulk een veel directer en drastischer ingrijpen in schuldverhoudingen. Wat intusschen niet wegneemt dat het vraagstuk van aantasting der hoofd sommen verscheidene malen is opge worpen, zoodat men het niet geheel kan verwaarloozen. Zoodat bij do waardeering van obligatiën dit risico wordt meegerekend, hetgeen involveert dat, wanneer de angst voor muntverval zou zijn verdwenen, ook de obliegatiekoersen wellicht niet weer zullen stijgen zooals voorheen, omdat dan dit andere dreigende risico den koers laag kan houden. En dan is er tenslotte nog een factor. De algemeene prijsdaling is nu een maal bij de bcoordeeling der bctaalkracht van debiteuren in het alge meen niet te verwaarloozen, omdat de debiteuren tenslotte uit inkomen en vermogen de rente en aflossing moe ten opbrengen. Zijn door de prijsda ling inkomen en vermogen gedaald, dan moet men niet de kans rekening houden dat do debiteur niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Dit geldt voor bedrijfsobligatiën en pandbricven. maar tenslotte 01 ik vooroverheidspapieren. wijl daarvoor, tenslotte de rent i» ook uit hot volksinkomen be taald moet worden. En zoo zijn er dus eigenlijk drie dingen die men zich met betrekking tot beleggingswaarden kan denken: daling van de waarde der munt waarin zij luiden, en in dat geval stijging van den koers en dus van den prijs, in die munt van gedaalde waarde uitgedrukt: handhaving van de munt waarde maar roduceoring van de nominale waarde: en. tenslotte gedeel telijke wanbetaling en ..schuldenrogelinp" door den debiteur. - In dat licht bezien hoeft natuurlijk de lage koersstand dor beleggingswaarden wel een ietwat ander aspect daii vroeger en kan men. niet zooals toen stellen, dat onder allo omstandigheden oen koersstijging binnen afzionbaren tijd te verwachten is. Dat klemt te meer waar de stijging van do kapitaalrente gelijk op gegaan is met een stijging van de rente op do geldmarkt. Vroeger bleef bij godaaldo obligatiokoorson de geldrente vaak zeer laag, hetgeen op den duur de beleggingstnarkt natuur lijk oor goed dan kwaad deed. Nu ook de geldrente zoo vast blijft, zelfs bo ven. het. niveau van do kapitaalrente ligt. i* dat voor een eventueel herstel op do obligatiemai-kt natuurlijk een remmende factor, al kan.hij dan ook geenszins don doorslag geven. , C. A. KLAASKE Met rillingen en bidden, onderbroken door een vluchtig begriploos luisteren naar het toneelspel, brengt Concha de tweede acte door. En nauwelijks is het scherm gevallen, of de slager haast zich naar 't buffet, bestelt twee dubbele congnacs, en daarna nog twee, en nog gauw, voordat de bel gaat voor de laatste acte, wér twee. Nu trekt de kou tenminste uit zijn leden weg en komt er een weldadige dofheid in zijn kop. Nu heeft tenminste Concha ook geen last meer van haar rillingen, maar schijnt iets van haar oude vrolijkheid terug te keren. Ze verstaat niets,meer van wat gezegd wordt in de derde acte. Het toneel is ook maar een. onder deel van de wervelende mallemolen; En nu weet ze tenminste waar haar hartkloppingen en haar duizeligheid vandaan komen. Zij en haar man applaudisseren niettemin met warmte n geestdrift als de voorstelling geëindigd is. DE slager zegt: We gaan nog niet naar huis. 't Is nu toch eenmaal middernacht, en als je uitgaat moet je 't goed doen. Laat ons gauw nog iets gaan drinken. Ja, in 's hemelsnaam nu nog niet naar huis, denkt Concha vaag. Ze gaat gewillig mee, en zó afkerig als ze anders is van sterke drank, en zo ongaarne zij het anders ziet dat Manolo meer drinkt dan normaal is, zo fideel is ze vannacht. Ze drinkt de ene borrel na de andere, klinkt vriendschappelijk met haar man. En 't is al bijna dag wanneer ze beide zwijgend door de lege straat naar huis toe wandelen, nu en dan tegen elkaar opbotsënd. ? Met moeite slaagt de man erin zijn huisdeur open te krijgen. Is hij zat of is het omdat Jacinto de deur, een vreemde, deur, zo slecht op slot gedaan heeft? Ach wat, die Jacinto, die is nu.... Concha kan toch niet meer donken. Ze moet zich aan haar man vasthouden om het evenwicht niet te verliezen. Eindelijk zijn ze binnen. Ze kunnen zonder licht te ontsteken toch de .weg wel vindon naar hun slaapvertrek. Alleen de onzekere, tastende arm van Concha veegt iets van de toonbank af, dat rinkelend op de grond valt. Vaat con sleutel, Ach, een sleutel....« o ja..... sleutel.... die heeft zij.... die heeft Jacinto hier gelégd voor haar.... ach wat.... . Ze valt in bed neer naast haar man. en beidon snurken een paar uren, tot zo worden opgeschrikt door het geratel van do wekker. Opendoen. De mensen komen in do zomer al zo vroeg. De slager bindt een schoon wit schort voor. Hij heeft een barstende koppijn en een hoofd als van poreuze steen. Dat belet hem om te denken. Hij wil ook niet. Afgunstig kijkt hij om naar Concha die weer slaapt. . Er komt een klant. ' : Ja zeker, meisje. Vier ons van do rib." In de gang staat Concha zich de slaap uit de ogen te wrijven. Zij wét dat ze nu niet meer slapen kan. ' Ben je daar eindelyk?" bromt de man. Haal het kleine ribstuk.uit de ijskast. Ik moet nog mijn messen slijpen." Schor en bijna fluisterend antwoordt de vrouw: Ik ben nog niet gewassen; doe het zelf even. En verdwijnt meteen weer in de kamer. De slager vloekt. Ze wast zich anders óók niet. Zij is medeplichtig, zij heeft óók geweten.... Maar hij kan gerust gaan, hij weet toch van niets? PAG. 19 DE GROENE No.3041 HU heeft alleen godaan wat iodor mens '70:1 doen die niet .krankzinnig was: hij heeft de kast gefloten. En nu gaat de kast weer open. want er is een vrouw gekomen die vier ons van do rib wil. Hooi gewoon. Hot is misschien dat kleine stuk dat gisterenavond viel toon hij do kast sloot. Hij hoeft veel te veel gezopen. Ach. hot denken doet hom pvjn. En hij hooft zich toch vergist, bepaald. En hij heeft het niet gewild. ..Ik zog je toch, ik heb'het niet gewild," praat hij tegen zichzelf. ..En nu moet jo hooi natuurlijk kijken." ' . Langzaam schuift hij de grendels van do grote deur terug. Eerst van, boven, dan van ouder. HU behoeft niet eens aan de deur te komen. Traag. door een gewicht van binnen wordt ze opongedrukt. Tussen de twee rode vleesfJanken van een ge slachte koe zakt en blauwbevroren mannenlij k naar buiten. . De slager geeft oen schreeuw. En binnen, in de kamer, krijgt zijn vrouw een toeval; ' * .*' ' ' ? HET is een dor properste zaken geweest, die de rechtbank sinds lange tijd kreeg te berechten. De slager werd natuurlijk vrijgesproken. Men kan van niemand veronderstellen dat hij wéten moet dat do man .die hem horens opzet ook nog in zijn ijskast kruipt. En het publiek vindt allicht, dat zulke hete heren het best door een grondige afkoeling gestraft worden. . De slager is echter toch niet in de stad gebleven. Daar zijn vrouw reeds tijdens het onderzoek in een zenuwinrichting moest wórden opgenomen, is hij ha de voorlopige hechtenis en het vrijsprekend vonnis naar Amerika vertrokken, zonder nadere opgaaf van adres. . ? i-i j

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl