De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 14 september pagina 6

14 september 1935 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

i l f f i 484 k.m. per uur! Malcolm Camphell in *#* i Jf lutf B ir d". Toen Sir Maloolm Gampbell met zijn Blue Bird" een nieuw wereldrecord vestigde, reed hy op Dunlop-banden. Dunlop-banden, die snel genoeg en betrouwbaar genoeg bleken voor CampbelTs reoord-rit, zullen* zeker voldoende snel en betrouwbaar zijn voor Uw wagen! Doe daarom als Sir Maloolm Campbell: vestig Uw keuze op 21'ederl. Dunlop Rubber» en Banden Hty* Amsterdam ?Ban lel Wllllnkpleln 1Z-2O - Telefoon e3OS«-93»5tt \v» OU ook voor combinatie van chipomstaal en-houten meubelen,maken wij qaame vrijblijvend ontwerp en beqrdinq voor u. affi- , Ofmtelveemcneweq 1050 JKLEN ? BETJMMEWNOCN CIKEN AttUZIE KASTJE OUDE HOOGSTR.1 AMSTERDAM EN VOLKSFEESTEN UFKOSTZH VANAFff.201 OeiLLUSTReeROE PROSPECTUSSEN EN AANAABOINO IUi N.V. EXPORTCHIH JNTOURIST".- INFORMATIEBUREAU ROTTERDAM, COOLSINGEL Wb EN AUE RfiSBUREAUX HET NIEUWE KOIIWBN Wat wij willen NU du redautiu van Do Uroeue een duel van het weekblad voor de uitingen van het nieuwe bouwen" heeft opengesteld en daar voor enkele vertegenwoordigers van de groep, hoofdzakelijk leden van de congressen voor het nieuwe bouwen" bereid heeft gevonden, is het van be lang eenigszins categorisch te zeggen, wat wij als architecten en vertegen woordigers van de ideeën der groep met ons werk willen bereiken. (Beeds iu het woord bereiken ligt opgesloten, dat wüwillen veranderen, en wel den geest, die tot heden in hoofdzaak de architectuur beheersen t heeft. Dit wil niet zeggen, dat wij plotseling uit het niets een nieuwe werkelijkheid willen forceeron, inte gendeel. Dit is helaas te veel gebeurd in vorige perioden, en zeker in den het dichtst achter ons liggenden tijd. Het moet hier voor de zooveelste maal herhaald worden, dat werkelijke, zuivere kunst alleen kan voortkomen uit maatschappelijke en menscheUJke verhoudingen, die gerichtheid bezit ten, die een levenshouding vertolken, die wij in het algemeen Cultuur noe men. Bestaat die Cultuur niet, is dus geen voldoende gerichte levenshou ding aanwezig, dan zal de kunst die daaruit ontspringt even ongericht en even onvast zijn als de kiem, waar uit z{j ontspruit. Dit verklaart dan ook de wisse lingen in de kunst, die meer verwant zijn geweest aan het begrip mode dan aan cultuur. Nu is in 't algemeen de kunstenaar door zijn afhankelijke positie in een cultuurloozen ^ijd zooals de onze slechts weinig bij machte cultuurrichtend werkzaam te zijn. Maar dit weinige kan toch, wanneer het dage lijks beleden wordt en overal uitge dragen, genoeg stimulans bezitten, om weder andere- groepen, waarin gelijkgerichte ideeën sluimerend aan wezig zijn, in actie te brengen, en zoodoende toch uiteindelijk een macht te doen ontstaan van velen, die be seffen, dat een cultuur niet uit den grond kan gestampt worden, maar dat daaraan gestaag en liefdevol gezamclijk moet worden 'gewerkt. Wanneer de architecten, die tot dit besef gekomen zijn, niettegenstaande de bittere ervaringen ten opzichte van hun ernstigen wil, niet vérsagen en zich aaneengesloten big ven richten naar de nieuwe ordening, tegen alle trage geesten in, dan is dit op zich zelf reeds een bewijs, dat in de uitin gen van het nieuwe bouwen" een cultuurkracht aanwezig' is, die vol komen tegen gesteld is aan de vorige raodeuitingen, die zóó graag en zoo gemakkelijk door de groote menigte werden overgenomen en aanvaard. Dat dégroote menigte die vroegere architectuuruitingen zoo gemakkelijk aanvaard heeft, vindt zijn grond in het feit, dat die uitingen min of meer de 'ijdelheid der massa gestreeld heb ben, en dat de vertolkers in zekeren zin de massa achterna geloopen hebben in plaats van de voorgangers en weg bereiders te zij n geweest. In deze uiting is niets onvriendelijke bedoeld, want velen van ons hebben zich aan dezelfde fouten schuldig gemaakt. ' Een nieuwe oriënteering is inter nationaal begonnen enkele jaren ge leden, toen uit alle deelen van de wereld de vernieuwers van de archi tectuur m het kasteel van La Sarraz in Zwitserland zijn saamgekomen om Ikto verloren richtlijnen der architectuur {.'-o hervinden. ,- Deze eerste uiting van eensgezind ' «villen is door verschillende andere congressen van het nieuwe bouwen gevolgd, waarbij de gastvrijheid van verschillende reuipieereude lauden niet alleen in aller herinnering is gegrift, maar waarbij tevens gebleken is, dat de architectuur als de moeder kunst een internationale beteekenis heeft, en dat alleen het diepere wezen van deze moederkunst op internationalen grondslag kan herontdekt worden. Bij die herontdekking van het oer wezen der bouwkunst blijkt twens, dat de aard en ligging der verschillen de landen van genoeg waarde zijn, om do waardeverschillen of liet geeatesmerk, zooals prof. Huizinga dit genoemd heeft, uit die lauden en volken te.doen resulteeren in de ar chitectonische uitingen van de ver schillende landen en volken. Maar het belangrijke voov ons architecten daar bij is, dat in hetgeen, dat wordt verte genwoordigd door de centrale, inter nationaal hervonden gedachte, dat de architectuur van dezen tijd weer een basis gevonden heeft, die internatio naal dezelfde is. Het zal dus onze taak zijn in dit blad, waarvan wüweten, dat vele lezers openstaan voor liet betere, dat boven mode uitgaat, dat dus bouwend is aan oen nieuwe cultuur, de richtlijnen, te geven dour woord en beeld. Dus niet alleen zullen wij de inter nationale kernidee van de vernieu wing trachten te vertolken, maar w zullen ook de nuanceering, de ver-' scheidenheid probeeren aan te toonen, die dooi* ons*1 ras en onze geografische situatie ontstaat. Dat intusschen de vertolkers van het nieuwe zelfs in ons kleine land een voor ingewijden groote verschei denheid van uitdrukking bezitten. spreekt vanzelf. Niet dan bij uitzondering zullen wüons bewegen buiten de sfeer van hen, die wy als fundamenteoio ver nieuwers beschouwen. Wanneer wij ook architectuur zouden bespreken die buiten ons kader valt. dan zoti daardoor vertroebeling ontstaan. Want om het wezon van architectuur te begrijpen' is geduld en oefening noodig, zooals die ook noudig zij», om elke andere kunst te begrijpen. Wie andere uitingen wil bestudeeren vindt ons land en onze steden open voor zijn studies. Een door di< studies van vele oogeiischijnlijk vrien delijker of rij kei- uitingen zal de.be schouwer op den duur tot het inzicht komen, 4at de eenvoud en openheid. die wübereiken willen, in wezen groi«ter vriendelijkheid en grooter rijkdom bezitten dun die gebouwen, die pp lu'< eerste gezicht meeklinken. met den beschouwer. . ? Wat wij dus willen bereiken i*. dat do lezers van dit blad.zullen inzien, dat ons gevoel en onze studi over architectuur en ons werk te midden van architectuur niet de ver langens van de massa van. vandair.' vertolken. Dat men zich open swil stellen voor onze gedachten, 'zoodot < velen morgen, anderen overmorgen tot het inzicht van den ernst van on* willen geraken en ons daarbüzullen steunen. Dat is wat wij willen bereiken < omdat wij weten, dat wij daardoor een stuk cultuur zullen veroveren Ir.'.J. B. VAN De hal van stat/on BeunTtc'^Rottcrdam, gezien van de plaats der controleurs Rotterdamsche stationsbouw VERANDERINGEN AAN BEURS EN DELFTSCHE POORT D E verbouwing van de stations reeds eenigon Ujd gereed. is op zichzelf geen nadeel verst nu daaraan een bespreking te 'wijden. Een station toch is een gebouw, dat door vele menschcn wordt go' bruikt en daarom zullen de wijzigingen ?inn deze stations bü. vele lezers reeds lekend ztfn, zoodat zij zichzelf een voorstelling kunnen maken van het besprokene. 5 De opgave aan Ir. van Kavesteyn t ?? Rotterdam gesteld, was verre van '??'iivoudig. Een verbouwing wil voor ? ???u. architect, steeds zeggen een be perking, des te meer daar het reeds b. 'staande by voorbaat de grenzen afbakent. Het Verbouwde Beursstn(ion is echter een treffend voorbeeld hoe büeen juist stellen der gebruike lijke eischen de architect in staat is, i- -n geheel -nieuwe sfeer in een be ft» nand gebouw te brengen. De opgaaf van Ir. van Ravesteyn ?A.I.S, om de reizigers op de inee»t S-'gische wijze van en naar do trainen weg te doen vinden. De veranderingen aan het spoor-' vx-gnet zelve waren veel belangrijker <!:iii de arbeid, die Ir. van Havestèyn liiveg te verrichten. SUj regelde opIJ'.PUW. het vérkeer van de treinen in "?i-band met de invoering der eloc1 1 ische tractie. Deze nieuwe vorm van vervoer vroeg dus een verandering » * UMIIIIIIMIMIIIIMIItllllllllllllllllMIMirillllllllllllHIIIIIIIMIIIIIM 1 De bouwkunst heeft 1 n. onze f maatschappij een zeer belangrijke taak. Zoo belangrijk, dat l DE GROENE er in het ver- f volg maandelijks eenige pa- | gina's aan zal wijden. Een J aantal op den voorgrond tre- f dende jongere architecten f hebben voor deze rubriek hun | medewerking toegezegd, o.a. i de heeren VAN LOGHEM en I OUD (Rotterdam), RIETVELD i (Utrecht), VAN EESTERÉN, l GROENEWEGEN, LIMPERG, I MERKELBACH en STAM j (Amsterdam). i In nevénstaand artikel zet Ir. l van Loghem de grondgedachte J uiteen die hen allen bindt. | Ij ff | 11' PAG. 10-11 DE GROENE No. 304' """IIIIIHHHIIMHHHHMIIItMHimiHIItHHHHtMIItHIIIHIimilT D, f. station te Rotterdam Restauratie onder de kat in het bestaande spoorwegnet. Een van de typische nevenverscbijnselen van de clectrische tractie is, dat de treinen met veel kortere tusscheupoozen aankomen en vertrekken. Een ieder weet, dat men elk halfuur naar Rotterdam kan. Dit heeft tengevolge, dat ook de stations meer doorloopend door de reizigers in gebruik zijn. De taak, diu Van Ravesteyn zich gesteld heeft, is dan ook dezen stroom van reizigers op volkomen logische \yuzc te regelen. De bestaande trappen en verwarde vestibule werden gesloopt en daarvoor in de plaats legde hij op volkomen natuurlijke wijze de trappen voor de vertrekkende en aankomende reizigers, zoodat er nimmer botsingen tusschen beide groepen «kunnen ont staan. Een icd -r, die het station Beurs na* do verb< iwing heeft bezocht, kan nii't anders dan de herinnering aan een logisch geregeld verkeer hebbuu buhuudeu. Dal deze lugicu geenszins Uit verstarring hoeft te leiden» zal ueu ieder tevens hebben opgemerkt. Er la hier iu den waren zin des woords sprake van een luvuude architectuur. Opmerkelijk ui ook hue de doorgaan* duffe wachtkamer» op simpele wyze veranderd uyn tot oen werkelijk menMchelijkc ruimte. DU opguvuaanhuttitatiotiDeUl«>che Poort gestald, was zoo mogeUjknog gecompliceerder. Door het maken van een tunnel ter verbinding van het eerste en tweede perron was ook hier een ingrijpende wijziging op de interne organisatie van het station noodzakelijk. De hoofdhal moest di rect verbinding geven met het eerste perron en met de trappen van de tunnel. Daar echter de grootst mogeUjke zuinigheid moest worden be tracht, mocht deze hal niet in z^n geheel veranderd worden, doch uit? sluitend dat gedeelte, dat de aansluitingen met de perrons vormde. Van een gave architectonische con ceptie, wat de ingangshal zelve be treft, kon hier dus geen sprake zijn. Dit is te betreuren, te meer, daar de eerste indruk van zoo groot belang is. Van Bavesteyn heeft hier echter met de hem ter beschikking gestelde midde len gewoekerd en men kan uit deze verbouwing duideUjk zien, waartoe deze architect in staat is. Vergeleken wjj b.v. de tunnel die Van Bavesteyn te Botterdam maakte en de bestaande tunnel in het Centraal station te Amsterdam, dan kunnen wjj voor de zooveelste maal constateeren, dat het nieuwe bouwen steeds is ingesteld op de menschen» Zou men zich b.v. op het. Centraal station kunnen vergissen door te ?denken dat men in een tunnel van vrachtgoederenverkeer is, een derge lijk misverstand is te Botterdam uit gesloten. Van Bavesteyn had hier verder te ?ontwerpen de restauraties op de perrons n onder de kap en n bui ten de kap. Daar hu zich de opgaaf zuiver stelde, ontstond er verschil in den verschyningsvorm van beide res tauraties. Wij hebben op het perron te Amsterdam een gelascht plaatijze ren restauratie zien verschijnen, onder de kap steeds beschermd tegen weer en wind, doch niettegenstaande dat, voorzien van een groote luifel, die ons deed veronderstellen dat wij be schutting moeten zoeken tegen een doorloopende lekkage in de porronkap. Van K&vesteyu echter voorzag op volkomen logische wjjze en op de hem eigene geporfectionneerde constructiewijze de restauratie buiten de kap van een breede luifel. De inrichting van deze restauraties geeft een maxi maal comfort in een minimale opper vlakte. De tafels hebben geen pooten, doch zijn bevestigd op consoles, welke in de beton zijn gestort, terwijl het geheel in zijn afwerking en detaillee ring is ingesteld op het vaak niet zachtzinnig gebruik door de rei zigers. Dat hij niettegenstaande dit alles een ruimtewerking wist te krij gen, dl» ondanks de kleine afmeting toch groot aandoet en in geen enkel opzicht benauwend werkt, pleit voor het kunstenaarschap van Van Bave steyn. Wij kunnen slechte betreuren, dat Van Bavesteyn slechte uitsluitend trajecten der Spoorwegen onder zijn directie heeft, wat de gebouwen be treft. Wij zouden bij de belangrijke veranderingen, die te Amsterdam op til zijn aan de gebouwen der Spoor wegen, niets anders kunnen wenschen, dan dat deze ook aan Van Bavesteyn werden toevertrouwd. Het gaat hier in het geheel niet om persoonlijke sympathieën of antipathieën, doch over menschen van het formaat van Van Bavesteyn beschikken wij nu eenmaal in Holland niet zoo veel vuldig. En juist de Spoorwegen zouden hebben voor te gaan om er zorg voor te dragen dat al hun bouwwerken steeds een zuivere afspiegeling zijn van den tijd, waarin zij ontstaan. Evenals dit het geval is met al hun overig materiaal. Er zal toch bij de Spoor wegen geen enkel ingenieur gevonden worden, die nog eens een locomotief of trein ontwerpt volgens een model van een verouderd type, omdat hij dit mooier vindt dan het huidige type. Wanneer wij echter zien, dat de ar chitect, belast met de gebouwen voor Amsterdam en omgeving, een station bouwt zooals hu dit te Bussum deed* waarbij nxen ia de hal vermoedt meer in het voorportaal van een kerk te zijn, dan in een stationshal, dan vragen wij ons met schrik af, wat er van de nieuwe stations te Amsterdam terecht moet komen. Wij veronderstellen echter, dat hierin ambtelijk nog geen wijziging te brengen zou zijn, zoodat wij slechts geduldig hebben af te wachten, waarmede wij * te Amster dam gezegend zullen worden, wat het nieuwe station betreft. B. MERKELBACH, ABCU. j

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl