De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 21 september pagina 3

21 september 1935 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

KOLONISATIE IN INDIE Bestaansmogelijkheden voor blank en bruin . Batavla» Centrum ELK jaar als de Tweede Kamer de Indi sche begrooting behandelt, wijzen tal van leden, die het van een afstand o zoo goed met Indiëmeenen, op de noodzakelijkheid van kolonisatie, waardoor volgens hen aan over bevolkte streken lucht gegeven en mogelijk zelfs een deel van de Hollandsche werkloozen naar Indiëgespuid kan worden. Het is een steeds op dezelfde wijze herhalen van bekende gezegden en de minister van .Koloniën antwoordt dan ook zonder uitzondering op even nietszeggende wijze, waarna de zaak tot het volgende jaar weer de doos ingaat. Veel is er op het gebied van kolonisatie hier te lande niet verricht. Er bestaan twee vereenigingen, welke van tijd tot tijd dank zij gratis vervoer van de Paketvaart, wat Indo-Europe anen naar Nieuw-Guinea zenden, die daar een schamel bestaan vinden, indien zij niet na korten tijd wegens ontgoocheling of bewezen volslagen onbruikbaarheid weer op Java terugkeeren. Zichzelf bedruipen kunnen deze kolonies" niet. Afzet voor eventueele producten is zoo goed als nergens te vinden behalve wat mis sionarissen en zendelingen heeft niemand daar iets noodig en alleen de katoen, welke er thans niet zonder succes door een enkeling wordt ge plant, vindt een kooper en wel Japan, dat om meer dan n reden groote aandacht aan dit deel van den Pacific besteedt. Van de besturen van bedoelde vereenigingen hebben verreweg de meeste leden geen flauw begrip hoe hun kolonies er uit zien, en onder hen bevinden zich enkele theoretici, die niet zonder gevaar geacht kunnen worden, omdat zij moeilijkheden van de praktijk niet willen zien, die in hun theorie niet te pas komen. Verder hebben \yij de regeeringskolonisaties, waarvan Gedong Taaan in de Lampongs op Su matra de voornaamste is. Elk jaar gaan daar eenige duizenden Javanen heen en dan wordt telkens hoog opgegeven van de opluchting, welke zulk een verplaatsing van menschen geeft, waarbij de betrokken ambtenaren wijselijk ver zwijgen, dat het heengaan van een 5000 per sonen op een bevolking van 58 millioen niets te, beteekenen heeft. Als bewijs hoe voldaan de betrokken afdeeling van het departement van B. B. zich gevoelt, kan dienen, dat als groote verdienste van een ambtenaar, die voor de expeditie van een paar duizend Javanen had gezórgd, werd aangerekend, dat hij op een Zaterdagmiddag naar Tandjong Priok was ge gaan om het vertrek van de boot, die enkele honderden immigranten naar Sumatra zou ver voeren, bij te wonen. Op Zaterdagmiddag is geen bureau en hij was dus in zijn eigen vrijen tijd 'naar Priok gegaan ! Wil iemand eenige hoogte krijgen van den stand van de kolonisatie hier te lande, dan doet hij verstandig kennis te nemen van het rapport der kolonisatiecommissie, welke het gouverne ment enkele jaren geleden heeft ingesteld en die in 1932 haar rapport uitbracht, och om niet heelemaal onnaspeurlijke redenen is zeer weinig bekendheid aan dit rapport gegeven. Het is namelijk op meer dan n punt met onverdeeld vriendelijk voor de overheid. Zoo staat aan het slot te lezen, dat het gouvernement zich nim mer veel moeite heeft gegeven om aan het over bevolkte Java door middel van immigratie lucht te verschaffen en het merkwaardige is, dat deze conclusie het staat er nadrukkelijk bij ver meld met algemeene stemmen is genomen, terwijl ook lid van de commissie was het hoofd van de afdeeling Agrarische Zaken van het departement van B.B., onder wien de zorg voor de immigratie ressorteert; Het heeft den anderen leden wel eenige moeite gekost hem tot het tee kenen van dit verslag te brengen, want hij had bezwaar tegen bovenbedoelde uitlating, maar ten slotte heeft hij toch zijn naam er onder gezet. Uitwerking heeft het rapport niet gehad. Aan den wensch: een ambtenaar voor de kolonisatie aan te stellen, is nimmer voldaan en in de archieven sluimert thans dit stuk, dat groote verdienste heeft, maar tevens velen wat onwel gevallig was, reden waarom het maar zoo snel mogelijk moet best of f en. 'M U is kolonisatie in de tropen een moeilijk A~ vraagstuk. De inlander hier is gehecht aan zijn geboortegrond en in den werkloozen Javaan vinden wij gewoonlijk niet het type van een man, die door eigen kracht zich elders een beDE VOLKENBOND MAAKT ERNST MET DE SANCTIES Tcekcnlng voor De Groene Amsterdammer van F. Hazeveld Vrede .. V of ik schiet! CHAMPAGNE KRUG La loulc premiere marque staan wil scheppen, dat hij dichter bij huis niet vinden kan. Verder dringt zich hier tevens het vraagstuk van den veldarbeid van den blanke in de tropen op. Deze kwestie is reeds oud. Veel is over het voor en tegen geschreven en de pro motors zijn in hun argumenteering dikwijls zoo oppervlakkig, dat het moeite kost, zich alleen daarom niet tegen hen te keeren. Zij geven ge woonlijk hoog op van de zooveel en zooveel duizenden blanken, die daar en daar reeds sedert tientallen van jaren in de tropen veldarbeid ver richten, doch zij vergeten strijk en zet te ver melden, op welke hoogte de gronden gelegen zijn, waar deze menschen spitten, planten en graven. En op die hoogte komt het juist aan. Wordt hun de vraag gesteld of een Europeaan meer uit den grond zal halen dan een inlander, zoodat hij niet tot een inlandsch niveau terug zal vallen, dan volgt het nietszeggende stereotype ant woord: Dit zal hem ongetwijfeld gelukken door zijn betere kennis en grooteren ijver. Dergelijke dooddoeners brengen de koloni satie geen stap verder. de bezwaren zijn inderdaad groot. Geschikt terrein is wel te vinden, doch vanwaar kolonisten, inlanders, Indo-Europeanen of Eu ropeanen te halen, die nog iets van het pioniersbloed in zich hebben en ontzaglijke inspanning en gestaag volhouden niet zullen schuwen? De Javaan is zeker niet het prototype van zulk een man en kolonisatie van Indo-Europeanen is evenmin een onverdeeld succes geweest. Onge twijfeld zijn onder thans werklooze cultuuremployé's menschen te vinden, die beter aan de eischen beantwoorden, doch de kans voor hen op een mensonwaardig bestaan als kolonist is uiterst gering. Kleine landbouw voor den Euro peaan is eigenlijk nog nergens gelukt. Hét naar Indiëlaten uitkomen van Hollandsche boeren grenst aan misdaad. Zij missen, in vergelijking met den cultuuremployé, de kennis van het land en de bevolking, hebben zich aan het klimaat nog niet aangepast en zelfs indien er enkele tien tallen zouden overkomen, wat voor ontspan ning geeft dat voor Holland? Aan het&e werkstellen van duizenden is niet te denken. Hoe voorzichtig men met de promotors moet zijn, bewees Dr. Vrij burg, die Nieuw-Guinea heeft bezocht en thans moeite doet om te komen tot een Kolonisatieraad. Hij achtte de kans voor Hollandsche boeren te Dairi in Noord-Sumatra goed. Groenten konden vandaar in nog onbe perkte matéop de markt te Singapore worden geplaatst. Afzetgebied was er dus, maar ge vraagd naar de kosten van het vervoer, eerst 150 km naar de kust en dan per boot naar den overwal, moest hij toegeven, dat hij hiervan geen enkele berekening had gemaakt. En hij is dan nog een van de weinige menschen, die de kolonisatie in de buitengewesten uit eigen aan schouwing kent. Dat de regeering, zoowel in ' Holland als in Indië, een wat gereserveerde hou ding tegenover de kolonisatie-promotors aan neemt, moet worden geloofd. Een intense mede werking zou een te groote verantwoordelijkheid op haar ladend Het vinden van bestaansmogelijkheden voor overbevolking en werkloozen in de buiten gewesten, zal daarom langs andere wegen móe ten gaan. Hier kan alleen het grootkapitaal helpen. Indien de commercieele openlegging van Nieuw-Guinea, waartoe het volgend jaar ener gieke pogingen zullen worden gedaan, slaagt, zal bij elk succes de behoefte aan arbeidskrach ten stijgen^ Het land is nagenoeg pnbevolkt en de enkele Papoeastammen zijn nog niet aan de beschaving Van regelmatigen arbeid toe. Import van arbeidskrachten op groote schaal zal noo dig blijken en langs dien weg kan, zonder;fan fare, theorie en ook zónder kosten voor hét gouvernement worden bereikt, wat langs een meer thepretischen weg niet mogelijk is gebleken. Sumatra heeft honderdduizenden Javanen " en duizenden Indo-Europeanen en Europeanen werk verschaft. Wie weet wat. Nieuw-Guinea en pp den duur misschien ook Borneo aan mo gelijkheden gaan bieden. C. U wilt een andere lamp, niet dat alledaagsche type, dan moet het een echte Jaspers' lamp zijn. Mooi n.......... nooit duur. CEINTUURBAAN 3O8 AMSTERDAM TEL 2IOO6 JASPERS Er js maar n Jaspers op de- Ceintuurbaan. PAG. 4 DE GROENE Ne. 3043 DE WAAN VA Geld-fe tisjisme DR. M. R. J. BRINKGREVE EK zijn wilden, die wanen, dat in oen steen ut' boom uen duistere macht woont; veel onheil overkomt ieder, die de/e macht niet gunstig weet te stemmen, voorspoed is het deel van hen. die daar wel in slagen. Wij beschaafden" van het Westen zien op zulk bijgeloof neer. Daarom 'M hei een zekere schok voor onze eigenliefde te bemerken, dat wij óók fet isjisten zijn. even redeloos ons bukkend . voor een onbekenden invloed, die uitgaat van levenlooze voorwerpen ~ of derzelver teekens. Het geldt hier een vastgewortelden heillopzen \vaau. waar wel haast niemand zich zijn heele leven aan onttrekt: het geld-fetisjisme. TOK N in de ,0e eeuw vóór hè' begin umer jaart elling een koning der Ludiërs st ukjes metaal van y.ijii merk voorzag om ze te waarmerken voor ge wicht en gehalte, kon hij kwalijk vermoeden, dat hij een begin maakte met een ontwikkeling, die tegelijk uiterst zegenrijk en gruwelijk rampspoedig voor de menschheid zou worden. Destijds was het geld" ? want deze stukjes metaal wai-en het eerste geld" in den engeren zin van het woord nog ruilmiddel, nauwelijks te onderscheiden van do veeren of schelpen, die men in de Zuidzee als ruilmiddel bezigt. Maar de onbe perkte geldigheid van het ruilmiddel met Konink lijken waarborg maakt er iets van als de vergunning om te wenschen. die we kennen uit het sprookje van den man. zijn vrouw en de worst: het ruil middel krijgt toovennacht wordt althans voor de verbeelding van allen, die het bezitten en vooral van allen, die het begeercn. een toovermiddel. Ia hel geld gaat men het middel zien. dat wenschen kan vervullen en vooral het middel, dat beschermt . tegen de vele kwade kansen, die den mensch voort durend bedreigen. Want wel was de menschheid in Hellas' bloeitijd bevrijd van do kwellende banden van de macht der groote en kleine heerschers en langzaam aan óók van do banden der starre zeden, wél hebben lateide burgers der Noordelijke landen zich eveneens van soortgelijke banden bevrijd, mitnr de vrijheid, die de burger kocht, betaalt hij duur: zijn vrijheid en onafhankelijkheid betaalt hij met de zorg voor het bestaan van zichzelf en zijn gezin. Aan geen anderen is hij onderworpen, maar hij staat dan ook op zichzelf en is aan zichzelf overgelaten. Geen dienst ontvangt hij. geen goederen krijgt hij zonder ..betaling", en daarvoor heeft hij geld noodig; moeite kost het hem meestal om genoeg te verdie nen voor do daadwerkelijke behoeften van zijn gezin; zér weinigen zijn er. die er in slagen genoeg te verdienen om hun wenschen althans ten doele te bevredigen niemand gaart voldoende, bijeen om zonder zorg te kunnen donken aan do weder waardigheden, welke het leven brengen kan. NIEUW-ENGELAND KONINGSPLEIN AMSTERDAM Ku dat terwijl het geld aldoor too veracht iger wordt. Van ruil is op den duur geen sprake meer of het moet dan zijn de ruil van bepaalde goederen en diensten tegen een ,.recht" om over andere goe deren en diensten te beschikken en omgekeerd. Dit recht is bepaald van omvang onbepaald van aard. Men kan van zijn recht nu of later hier of elders gebruik maken: men.kan er mee doen. wat men wil tenminste binnen de grenzen van het ..beschikbare- bedrag". Daardoor is het geld uiterst zegenrijk geworden: de mogelijkheid om ..later*' van zijn recht gebruik te maken, heeft de mogelijkheid geschapen om te sparen en daardoor bij kleine beetjes tegelijk op den duur een ..vennogen" te vergaren: men vond vonnen om de ..vermogens" van meerdere burgers te vereenigen en .samen te doen. wat hot vermogen van den enkelen mensch te boven ging. Deze vereenigde vermogens vonnen het ..kapitaal", dat wij tegenwoordig allen kennen als onmisbare voor waarde voor alle menschelijke bedrijvigheid. dit* werkelijk welvaart brengt. MAAK gruwelijk rampspoedig is het gi-ld ge worden. . De overtuiging, dat men meer beschermd is tegen de kwade gevolgen van vele rampspoeden. naarmate men meergeld heeft vergaard, slaat om in den waan. dat men geld moet vergaren om zich te bescheitnen tegen alle mogelijke (en onmogelijke) kwade kansen, liet verga ren van geld wordt zoo-' doende doel in plaats van middel en daarmee brengt het geld in do bxirgcrwercld dat jammerlijke tobben en schrapen, waarbij men in het heden ontberingen lijdt uit vrees, dat men anders later zulke ontbe ringen zou moeten lijden. Zoo verwoest het geld levensvreugde en veroordeelt het geslacht na ge slacht tot een karig bestaan door nimmer ophouden de zorgen gekweld, hoewel zij genieten konden van allerlei, dat het leven verfraait, als zij heb ..vermo gen" durfden te gebruiken, waarover zij ir* naam de beschikking hebben. Maar ook de verhoudingen van mensch tut iuensch bederft en vergiftigt het geld bederven eii vergiftigen wij menschen door den waan, dien wij spinnen om onze eigen schepping, het geld. En zoo niet uitsluitend, dan toch in hoofdzaak door onzen angst voor de onzekere toekomst. Merk waardigerwijze is dezo angst zoo tot oen soort waanzin gegroeid, doordat men in het geld een middel waande te hebben om zich voor ..later'* te dekken. Men kan immers over het geld desgewenscht later" beschikken. Die mogelijkheid om voor later" te zorgen, legt nu ook'in 's menschen verbeelding hem de verplichting op om aan de toekomst te denken en dit is een taak, waartegen geen mensch. ooit opgewassen is. Do ziekelijke behoefte aan geld vergroot in onze verbeelding de toch reeds mateloos overschat te tod verkracht er van. Zoodra nu twee menschen tegenover elkaar staan, waarvan de n geld te geven en de onder te ontvangen heeft, is door dien waan vóór de overdracht déeerste de sterkere", de machtigere", de ander de zwakkere,", tot een vaak ?slaafsche onderworpenheid gedoemd, en na de overdracht waant de eerste zich steeds bena deeld: een deel van zijn toovermacht" heeft hij afgestaan en iets jammerlijk eindigs er voor terugPAG. 5DE GROENE No.300 EN TIJD gekregen maar de ander waant zich ui evenzeer bedrogen, want het deel van de toovermacht. dat hij kreeg, is immers gemeten aan de verwachtingen. die hij er van heeft, steeds te gering, i >at geldt vaak van man en vrouw, van vader en kinderen: vaker van vrienden, vrijwel steeds van kooper en verkooper en het sterkst van ondernemer en werkman. De werkman heeft zich, hiul zich althans voordat de vakverenigingen hem eenigen ruggesteun ga ven -'?aan den ondernemer uitdrukkelijk onder schikt. Hot bijgeloof, dat geld eon toovermiddel is. maakt den ondernemer in de oogen van den werkman tut «-en ..machtigt*", in wiens macht hij zich voelt, maar van wiens macht (die. immers in zijn verbeelding onbegrensd isi hij dan ook een bescheiininu verwacht, /ooals de wilde, die den fetisj met gepast ontzai: bejegent. op «Ie bescher ming van den fetisj rekent. Die bescherming geeft de ondernemer in de on-ren van den werkman nooit genoeg in «h- oog«*n vnn den onbevooroordeelden buitenstaander zelden eenigoiinate vol doende in zijn eigen oogen .steeds mér dan de werkman in billijkheid 7.011 mogen verwachten. want die .bescherming kost geld. Doch do werkman (daaronder nu begrepen ieder. die voor salaris of loon workt. dus ook de ambte naar) heeft zijn werkelijk tekort door zijn ziekelijke gebondenheid aan geld in xijn verbeelding nog overdreven - ?-. met het ««-volg. dat hij 'zieh in den steek gelaten en,bedrogen waant.'Deze ontevreden heid- heeft de lust om te werken vaak ernstig ge schaad, waardoor van zijn kant de ondernemer grond lieeft zïch bedrogen t«- achten. D K verhouding van ondernemer- en \verkman. zooals wij di<> keiuu-n. heeft men al lang als ziek onderkend. Men zoekt de oorzaak van de ziekte echter in verkeerd*- richt injr. erkende haar althans niet in haar wezen. Daarom bepaalde men zieh tot een ..behandeling van verschijnselen" - wat men dan op dit gebied noemt: het bestrijden van uit wassen. Voor het bestrijden van di«- uit wassen deed men beroep op ..den staat". Krachtig doet zich dit gelden nu in de laatste jaren in steeds .sterken- mate. de noodtoestanden op tal van markten tot ...staatü!nmeneing*"óók in het ruilverkeer nopen. Thans na welhaast /es jaren ..crisis" en zeker ruim vier jaren ondervinding met .staat.scrisi.smaat regelen is het niet voorbarig1, wan neer wo tot de slotsom komen, dat de ongetwijfeld goed bedoelde pogingen om door alk-r hand crisis maatregelen al te ernstige markt ontwrichtingen U> voorkomen, in wezen .-volkomen gefaald hebben. Eigenlijk was niemand onverdeeld voorstander van die crisismaatregelen, omdat geen crisissteun te bedenken was. noch is. die niet ingrijpt in het ..vrije ruilverkeer". De regeering eii de volksver tegenwoordiging durfden «Ie Verantwoordelijkheid daarvoor nauwelijks op zich hemen, de gesleunden vonden yeelal het middel erger dan de kwaal. Hier komen we nu het spook van het geldfctisjisme weer tegen. ,Immers. onderdeel van het geldfetbjisme is de waan. dat meix ..geld" alleen verdienen kan door ruil. Tast men dus de vrijheid Van het ruilverkeer aan. dan tost men de mogelijkheid aan om vrijelijk geld te vergaren. Nu weet ieder, dat die ?tl!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl