Historisch Archief 1877-1940
f
BEGROOTING 1936
Haar nooden en perikelen
Wanneer ruimer geld?
DE TAAK DER DISCONTOSCHROEF
ONZE flnancleele medewerker j
, bracht reeds naar voren, dat de
cijfers van de begrooting 1036 bij
nauwkeurige beschouwing een
onbevredigendcn. indruk achterlaten.
De zich uitbreidende
staatabemoeiing verhindert, ondanks reeds
doorgevoerde bezuinigingen, een
daing van de uitgaven op de begrooting
1030. Het optimisme, waarvan de
raming van sommige middelen in 1035
nog blijk gaf, is geweken, zoodat de
raming 1030 aanzienlijk lager moest
worden gesteld. En aldus komt de
Minister van Financiën voor de onmo
gelijke taak te staan een tekort van
110 millioen weg te werken.
En nu is wel treffend op welk een
eenvoudige wijze dekking hiervoor
wordt gevonden. Met 03 millioen aan
besparingen en 20 millioen aan nieuwe
heffingen wordt de rekening sluitend
gemaakt. 'Deze post van 03 millioen
mogen we verdeden in bezuinigingen
in perspectief, overboekingen en wer
kelijke bezuinigingen. De werkelijke
besnoeüngcn op de uitgaven 1030
tellen mee. Bezuinigingen in schema,
die nog niet worden of kunnen worden
uitgevoerd, hebben hetzelfde effect als
de goede voornemens van den particu
lier, die hij niet in daden kan omzetten.
We vinden deze bezuinigingen in
perspectief dan wel weer in het tekort
aan het einde des jaars terug. Tot goed
begrip van deze begrooting zullen
twee punten onzen aandacht vragen:
Ie. Kan redelijkerwijze worden ver
wacht, dat de raming der ontvangsten
geen groot e tekorten meer zal op
leveren?
2e.. Zal de dekking door nieuwe
middelen aan haar doel beantwoorden,
waarbij althans een gat van 26 mil
lioen .wordt gestopt? ..''..'
Raming; der middelen
r\IT punt is van belang, want big ven
?*?' de werkelijke ontvangsten ver bij
de raming tenachter dan zou daardoor
het tekort weer worden vergroot. Kon
Voor 1035 allerminst van een veilige
, raming in deze benarde tijden worden
gesproken, in 1030 wordt het verlies
genomen. Zoo wordt de al te sterk
opgeschroefde raming ' der 4 Invoer
rechten tot bescheidener proporties
teruggebracht en met 13 i millioen
verlaagd. Ook het kleine drama, dat
zich rondom de Omzetbelasting heeft
afgespeeld, vindt nu zijn ontknooping.
De illusie, dat deze' steunpilaar. der
middelenstaat zou geven wat theore
tische berekeningen beloofden, is ver
vlogen en de raming moest met meer
dan. 25 pCt. worden verminderd.
Hiermede is een misrekening, die tot
groote tekorten ia 1034 en 1035 heeft
geleid, althans voor de toekomst her
steld. Het deficit van 27 millioen in
? 1934 en het vermoedelijke tekort van
plm. 20 millioen in 1035 dragen niet
het minste bij tot het bedroevend
resultaat der beide jaren.
Onze drie nieuwe heffingen hebben
trouwens geen van alle gebracht, wat
men er van hoopte en ook voor
? Couponbelasting en
Doodehandbelasting heeft men de raming moeten
' verlagen, waarbij de verwachting is
dat dit laatste middel nog steeds een
, schamele 2 millioen zal opbrengen.
De raming voor Inkomstenbelas
ting en Vermogensbelasting acht ik op
zijn zachtst gesproken optimistisch,
daar de verschijnselen er helaas maar
al te zeer op wijzen, dat het volksin
komen en zeker het volksvermogen
zich nog in dalende lijn beweegt. Maar
zoo ik mij aan een voorspelling mag
wagen is het deze, dat deze ramings
cijfers voor 1036 niet tot een zoo groote
teleurstelling zullen leiden als dit voor
1034 en 1035 het geval was en we ons
hierbij wat veiliger kunnen voelen,
voor zoover de kentering der tijden
dit toelaat.
Dekking van het tekort door nieuwe
middelen
DE periode, waarin door belangrijke
nieuwe heffingen getracht werd in
definancieelenoodentevoorzienschijnt
achter ons te liggen. De mogelijkheden
op dit gebied zijn vrijwel uitgeput en
nieuwe belastingen brengen weer
extra heffingskosten mede. Bovendien
komt aan het absorptievermogen van
de administratie, die deze moet uit
voeren, eens een einde. En dan blijft
slechts het oude beproefde middel der
opcenten op reeds bestaande belas
tingen over, met de voor- en nadeelen
hieraan verbonden.
Het voordeel is,, dat deze
opcentenheffing geen extra kosten meebrengt.
Maar daartegenover staat, dat men
niet iedere belasting straffeloos kan
verzwaren door verhooging der op
centen. Bij verschillende
accijnsmiddelen is maar al te duidelijk gebleken,
dat bij verhooging boven een zekere
grens niet meer doch minder in het
laatje komt door daling van het ver
bruik en stijging van de fraude. En de
Omzetbelasting, die met 12 millioen
bijna de helft van deze verhooging
moet opleveren, is met- de Accijnzen
op n lijn te stellen. Het is geen reken
som, waarbij een verhooging met
20 pCt. ook een 20 pCt. hoogere uit
komst waarborgt. Deze verhooging
bergt de tendens in zich tot verlaging
van de totaal-opbrengst, hetzij door
afneming van het gebruik, "hetzij door
het toenemen der ontduiking en
daarvan kan redelijkerwijze geen stij
ging der opbrengst met 20 pCt. worden
verwacht. Het is te betreuren, dat het
Successierecht ha deze extraheffing
met 0,8 millioen wordt'betrokken en
zoo tot crisisheffing wordt gepromo
veerd. Is hiermede niet een begin
gemaakt met de slachting van de kip
met de gouden eieren? Ik kan de lezer
van deze rubriek hier verwijzen naar
een vorig artikel over Opvoering der
Staatsootvangsten".
Met het voorstel tot invoering eener
reiabelasting komt men aan de
wenschen van den Hollandschen hotel
houder tegemoet. Het zal interessant
zijn te vernemen hoe men de moeilijk
heden verbonden aan de inning van
deze belasting op ons pleizier zal op
lossen. Het staat wel vast, dat het
consigne zal zijn eerst betalen en dan
de grens over", want als wij met leege
zakken huiswaarts keeren zal er van
de invordering weinig meer terecht
komen. In Frankrijk heeft men al een
ontwerp reisbelasting gereed; deze zal
door middel van zegels worden ge
heven. Dit voorbeeld zou hier wel eens
navolging kunnen vinden. Maar hoe
ook geïnd komt het mij voor, dat dit
nog ongeboren kind het eens in im
populariteit van vele van haar zusters
zal winnen.
Ik vraag mij af bij de voorgestelde
wijze van verhooging der middelen op
brengst niet de kiem voor een nieuwe
daling is gelegd. Een toegewijd werken
.aan de verbetering van de bestaande
heffingen zou op rationeelere wijze tot
een verbooging der middelenopbrengst
kunnen leiden. W. H. MEIJBURG
VOLGENS overlevering hoort
een tijdvak van economische
inzinking gepaard te gaan met
zeer lage rente zoowel op de geld- als
op de kapitaalmarkt. Inderdaad heb*
ben wg* vrijwel overal ter wereld een
daling van do rentekocrson kunnen
waarnemen, die vrij spoedig is ingezet
na de eerste depressie-symptomen in
den herfst van 1Q29. Ook in ons land
liep de rente voor disconteering en
prolongatie terug, geleidelijk zelfs tot
een niveau, ? waarop men nauwelijks
nog van rente kon spreken eerder van
een vergoeding voor administratie*
kosten a«n den geldgever. Al begin
1031 was privaatdisconto tot ongeveer
l % teruggeloopen, maar de beweging
werd nog Verscherpt toen in het eind
van dat jaar de val van het pond tot
gevolg had dat op groote schaal in
het buitenland uitgezette middelen
werden gerepatrieerd. Toen zakte de
rentenoteoring in tot zelfs beneden
|% 's jaars. (Dat de
prolongatiercntu zich handhaafde op l % was
slechts toe te schrijven aan de bij
zondere constellatie op deze markt,
waarbij men min of meer van
marktcontrole kon spreken).
Bij de Noderlandsche Bank ont
stond een saldo van ongeveer 300 mil
lioen, waarvan .toch zeker ruim
200 millioen onder normale omstan
digheden op de geldmarkt een onder
komen zou hebben gezocht. Voegt
men daarbij nog den goudvoorraad
dien de banken bezaten, die ook niet
anders waren dan renteloos geld dat
desnoods ter beschikking van de
markt had kunnen worden gesteld
wanneer daaraan behoefte was
gegeweest, dan moet men concludeeren
dat inderdaad de geldmarkt in dat
tijdvak een zeer duidelijk en uitge
sproken depressiebceld vertoonde:
overvloed aan beschikbare middelen,
de vraag verreweg overtreffende.
OlNDSDIEN is er heel wat gebeurd.
*J Van den enormen goudvoorraad dien
wij destijds, hadden is bijna du helft
weer over de grenzen gegann,
eenerzijds doordat buitenlanders hun hier
uitgezette gelden en kapitalen terug
trokken, anderzijds doordat Neder
landers een dool van hun kapitaal
over de grenzen brachten, en wellicht
tot een deel van het afgevloeide be
drag ook wel doordat de loopende
posten van onze betalingsbalans niet
geheel in evenwicht waren en zich
niet dadelijk hebben aangepast bij de
sterk gewijzigde omstandigheden. Die
goudafvloeiing is niet geleidelijk ge
gaan, maar schoksgewijze. Telkens
wanneer n of andere aanleiding de
angst voor den gulden weer deed aan
wakkeren, brachten de genoemde
factoren, t.w. kapitaalverplaatsing
zoowel door buitenlanders als Neder
landers, goudvcrschuiving teweeg, die
natuurlijk resulteerde in een' even
redige vermindering van de beschik
bare circulatie. Op zulk oen
goudbeweging antwoordde dan als regel
de Nederlandschc Bank met het
traditioneele wapen der
discontoverhooging. En dat had dan ook een stijging
van de rente in de geldmarkt ten
gevolge. ? ?
Dit laatste was natuurlijk niet pers
noodzakelijk geweest zoolang de markt
zich de vermindering van het
geldaanbod nog kon permitteeren uit de
beschikbare reserves", die zooals
gezegd gelegen waren in de deposito's
bij de Nederlandsche Bank. Toch was
dat als regel wel het geval, en paste
de marktrente zich aan bij de
banktarieven, niet omdat op het moment
zelve de markt reeds aangewezen was
op den steun van de centrale bank,
| maar omdat men de mogelijkheid
voorzag dat zulks binnen afzienbaren
tijd misschien het geval zou zijn. Het
gevolg was dan ook dat, zoodra de
situatie veranderde en de goudstroom
stopgezet werd, er een zeer snelle
daling van de rente inzette. De vrees
voor een voortgezette verkrapping
van do geldmarkt was dan immers
verdwenen en op het moment zelve
was de markt nog voldoende ruim om
in haar eigen behoeften te voorzien,
en zelfs nog een werkeloos surplus
aan middelen over te houden, zoodat
een snelle daling van de rente kon
inzetten.
rPOEN de jongste goudstroom naar
J- het buitenland hier aanving was er
oogenschijnlijk niet veel verschil met
de situatie in voorgaande dergelijke
gevallen. De bank verhoogde ccnigo
malen haar rente, en de marktrente
liep op. Toch was er een zeer groot
principieel verschil. En wel dit: bij
het begin van de goudafvloeiing waren
de beschikbare reserves van de geld
markt uitgeput. Zoodra er goud zou
weggaan betcekcnde dat een bres in
de geldmarktvoorziening, waarvoor
de centraio moest inspringen. Het
tweede gevolg van Ceze situatie was
dat, nadat de afvloeiing had opge
houden en zelfs verkeerd was in een,
zij het uiterst geringe en langzame',
terug vloeiing van goud, de geldmarkt
daarvan in het geheel geen invloed
ondervond. Vroeger ging dan de rente
zooals gezegd dadelijk snel omlaag,
maar nu kon dat niet omdat het stop
zetten van de afvloeiing van goud niet
voldoende was: er moest, wilde de
markt vrij komen van de
Ncderlandsche Bank, een goudaanwas, en zelfs
een zeer belangrijke aanwas, komen.
En nu is er juist voor een goud
aanwas van beteekenis wil de
markt geheel vrijkomen van de Bank,
dan moet er toch wel een 00 millioen
goud binnenkomen ? de kans niet
bijzonder gunstig. Weliswaar zal het
afstooten van een groot deel van het
Nederlandsche belang bij het Bel
gische credict wat goud binnenbrengen,
maar overigens is een massale toe
vloed, die volgens vorenstaand cijfer
noodig is, moeilijk te
verwachten,hoewel natuurlijk altijd met onvoor
ziene omstandigheden gerekend moet
worden. Inmiddels' blijft de hooge
geldrente een zware last voor het
bedrijfsleven, dat voor debetstand in
rekening bij de banken 8 tot 8 J %
te betalen heeft, wat juist in dezen tijd
nu niet bepaald een gewenschte toe
stand is. Vandaar dat men ook nog
hoopt op een verlaging van het
bank. disconto, waardoor natuurlijk auto
matisch de 'rente omlaag zou gaan.
Do geldmarkt .is daarop al
vooruitgeloopen, want zonder die
verwachtting op reductie van de bankrente zou
een marge van meer dan l % tusschen
privaat en officieel disconto bij de
huidige geldmarkteituatie ondenkbaar
zijn. Nu de goudbeweging voor ons
land wel niet radicaal is omgeslagen
maar toch in een lichten aanwas is
verkeerd, zou inderdaad een verlaging
van de bankrente, waarvan de recente
verhooging toch in de eerste plaats
gericht, was tégen de goudafvloeiing,
alleszins pp zijn plaats zijn, ondanks
het feit -dat de geldmarkt nog voor
meerdere tientallen, millioenen guldens
bij de centrale bank in het krijt staat.
Maar voorloopig zal dan ook het
han'teeren van de discontoschroef de voor
naamste factor moeten blijven voor.
verlaging van de rente, omdat op
verruiming van binnen uit de markt
slechte kans zou hebben bij zulk om
vangrijke goudin voeren als nu nog
nauwelijks te verwachten zijn.
WERVIN6SNEDSTRIJD
VAN D
GROENE
HOOFDPRIJS Fl. 1OOO.
ONZE wervingswedstrijd is in vollen gang! Er waren er die, toen zij er van hoorden, een
zwaar hoofd in het geval hadden. Dat lukt je niet", zeiden zij. In dézen tijd.... !" Doch
de redactie van DE GROENE en haar lezers kennen elkander langer dan vandaag. Juist in
dezen tijd is DE GROENE een wekelijks terugkeerende vriend dien men niet kan missen. De velen
voor wie DE GROENE het lijfblad is geworden weten dit. Hierin ligt de oorzaak van het feit dat
het grootste deel der nieuwe lezers, die zich doorloopend komen aanmelden, door oude lezers zijn
aangeworven. Onze wervingswedstrijd wil niets anders dan dezen gestadigen stroom doen aanzwellen,
opdat zooveel mogelijk nieuwe abonnés reeds dadelijk bij het begin van den zestigsten jaargang
ingeschreven zullen staan. (Dat is prettiger voor hen en voor ons.) Om dezelfde reden zenden wij
ieder die zich nu als abonnéopgeeft alle nummers die dit jaar nog verschijnen geheel gratis. Een
abonnement van heden tot 31 December 1936 kost dus slechts tien gulden..
U weet waar het om gaat: U beweegt Uw vrienden en kennissen zich te abonneeren op ons blad
en geeft ze ons op als abonné.
? ? ?
De drie deelnemers, die het eerst drie abonné's opgeven, winnen ieder
een prijs van 50 gulden. De drie deelnemers, die het eerst vijf abonné's
opgeven, winnen ieder een prijs van 100 gulden. De deelnemer die vóór
l November a.s. de meeste aboncé's heeft opgegeven wint den hoofdprijs van
DUIZEND G U LD E
W E D S T R IJ D R E G E L S
i. Aan den wedstrijd kan ieder deel
nemen, of hij abonnéop DE GROENE
is of niet. -.
2. Als een deelnemer zichzelf als
abonnéopgeeft telt ook deze opgave mee
voor het bereiken van het totaal.
3. Voor den einduitslag tellen alleen
die abonnementen mee waarvoor het
abonnementsgeld binnen een week na
inzending van de opgave is gestort op post
rekening 72880 of .gemeentegiro G zooo of
per postwissel is gezonden aan de Admini
stratie van DE GROENE AMSTER
DAMMER, Keizersgracht 355, Amster
dam C.
4. Alle inzendingen moeten vóór. i
November 1935 in het bezit van de
Administratie zijn.
5. Elke opgave moet afzonderlijk op
een briefkaart per post worden verzonden.
6. Elke opgave moet vermelden: naam
en adres van den nieuwen abonné, en
naam en adres van dengene door wiens
bemiddeling de nieuwe abonnéwordt
opgegeven. Op het adres der zending moet
bovendien het woord WERVINGSWED
STRIJD staan.
7. Voor de bepaling van den tijd waarop
de nieuwe abonnés zijn aangebracht geldt
het tijdstip van verzending der opgave,
blijkende uit het poststempel. Hierdoor
hebben inzenders in Lutterade,
Roodeschool, Birmingham of Cannes 'evenveel
kans tot de eerste inzenders te bchooren
als een ander die dichterbij woont.
Uitslag: wordt in het nummer van 9 November bekend gemaakt
VERSCHENEN:
ALGEMEEN ADRESBOEK DER STAD AMSTERDAM
Prijs ? 13.75 Jaargang 1935-1936 Prijs ?13.75
Verkrijgbaar in lederen Boekhandel of rechtstreeks bij de uitgevers:
N.V AMSTERDAMSGHE BOEK- EN STEENDRUKKERIJ V/H ELLERMAN HARMS & Co.
WARMOESSTRAAT 147-151 . TELEFOON 4O396 en 417O1
>' .' * 4 * ' * '?'?'. <? ' '?'
Buitengewoon vele adresveranderingen, nieuwe opnamen,
alsmede alle nieuwe straten zijn hierin weder opgenomen;
O. A.
PAG. 18 DE GROENE No. 3046
PAG. 19 DE GROENE Ne.3046