De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 12 oktober pagina 10

12 oktober 1935 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

f BEGROOTING 1936 Haar nooden en perikelen Wanneer ruimer geld? DE TAAK DER DISCONTOSCHROEF ONZE flnancleele medewerker j , bracht reeds naar voren, dat de cijfers van de begrooting 1036 bij nauwkeurige beschouwing een onbevredigendcn. indruk achterlaten. De zich uitbreidende staatabemoeiing verhindert, ondanks reeds doorgevoerde bezuinigingen, een daing van de uitgaven op de begrooting 1030. Het optimisme, waarvan de raming van sommige middelen in 1035 nog blijk gaf, is geweken, zoodat de raming 1030 aanzienlijk lager moest worden gesteld. En aldus komt de Minister van Financiën voor de onmo gelijke taak te staan een tekort van 110 millioen weg te werken. En nu is wel treffend op welk een eenvoudige wijze dekking hiervoor wordt gevonden. Met 03 millioen aan besparingen en 20 millioen aan nieuwe heffingen wordt de rekening sluitend gemaakt. 'Deze post van 03 millioen mogen we verdeden in bezuinigingen in perspectief, overboekingen en wer kelijke bezuinigingen. De werkelijke besnoeüngcn op de uitgaven 1030 tellen mee. Bezuinigingen in schema, die nog niet worden of kunnen worden uitgevoerd, hebben hetzelfde effect als de goede voornemens van den particu lier, die hij niet in daden kan omzetten. We vinden deze bezuinigingen in perspectief dan wel weer in het tekort aan het einde des jaars terug. Tot goed begrip van deze begrooting zullen twee punten onzen aandacht vragen: Ie. Kan redelijkerwijze worden ver wacht, dat de raming der ontvangsten geen groot e tekorten meer zal op leveren? 2e.. Zal de dekking door nieuwe middelen aan haar doel beantwoorden, waarbij althans een gat van 26 mil lioen .wordt gestopt? ..''..' Raming; der middelen r\IT punt is van belang, want big ven ?*?' de werkelijke ontvangsten ver bij de raming tenachter dan zou daardoor het tekort weer worden vergroot. Kon Voor 1035 allerminst van een veilige , raming in deze benarde tijden worden gesproken, in 1030 wordt het verlies genomen. Zoo wordt de al te sterk opgeschroefde raming ' der 4 Invoer rechten tot bescheidener proporties teruggebracht en met 13 i millioen verlaagd. Ook het kleine drama, dat zich rondom de Omzetbelasting heeft afgespeeld, vindt nu zijn ontknooping. De illusie, dat deze' steunpilaar. der middelenstaat zou geven wat theore tische berekeningen beloofden, is ver vlogen en de raming moest met meer dan. 25 pCt. worden verminderd. Hiermede is een misrekening, die tot groote tekorten ia 1034 en 1035 heeft geleid, althans voor de toekomst her steld. Het deficit van 27 millioen in ? 1934 en het vermoedelijke tekort van plm. 20 millioen in 1035 dragen niet het minste bij tot het bedroevend resultaat der beide jaren. Onze drie nieuwe heffingen hebben trouwens geen van alle gebracht, wat men er van hoopte en ook voor ? Couponbelasting en Doodehandbelasting heeft men de raming moeten ' verlagen, waarbij de verwachting is dat dit laatste middel nog steeds een , schamele 2 millioen zal opbrengen. De raming voor Inkomstenbelas ting en Vermogensbelasting acht ik op zijn zachtst gesproken optimistisch, daar de verschijnselen er helaas maar al te zeer op wijzen, dat het volksin komen en zeker het volksvermogen zich nog in dalende lijn beweegt. Maar zoo ik mij aan een voorspelling mag wagen is het deze, dat deze ramings cijfers voor 1036 niet tot een zoo groote teleurstelling zullen leiden als dit voor 1034 en 1035 het geval was en we ons hierbij wat veiliger kunnen voelen, voor zoover de kentering der tijden dit toelaat. Dekking van het tekort door nieuwe middelen DE periode, waarin door belangrijke nieuwe heffingen getracht werd in definancieelenoodentevoorzienschijnt achter ons te liggen. De mogelijkheden op dit gebied zijn vrijwel uitgeput en nieuwe belastingen brengen weer extra heffingskosten mede. Bovendien komt aan het absorptievermogen van de administratie, die deze moet uit voeren, eens een einde. En dan blijft slechts het oude beproefde middel der opcenten op reeds bestaande belas tingen over, met de voor- en nadeelen hieraan verbonden. Het voordeel is,, dat deze opcentenheffing geen extra kosten meebrengt. Maar daartegenover staat, dat men niet iedere belasting straffeloos kan verzwaren door verhooging der op centen. Bij verschillende accijnsmiddelen is maar al te duidelijk gebleken, dat bij verhooging boven een zekere grens niet meer doch minder in het laatje komt door daling van het ver bruik en stijging van de fraude. En de Omzetbelasting, die met 12 millioen bijna de helft van deze verhooging moet opleveren, is met- de Accijnzen op n lijn te stellen. Het is geen reken som, waarbij een verhooging met 20 pCt. ook een 20 pCt. hoogere uit komst waarborgt. Deze verhooging bergt de tendens in zich tot verlaging van de totaal-opbrengst, hetzij door afneming van het gebruik, "hetzij door het toenemen der ontduiking en daarvan kan redelijkerwijze geen stij ging der opbrengst met 20 pCt. worden verwacht. Het is te betreuren, dat het Successierecht ha deze extraheffing met 0,8 millioen wordt'betrokken en zoo tot crisisheffing wordt gepromo veerd. Is hiermede niet een begin gemaakt met de slachting van de kip met de gouden eieren? Ik kan de lezer van deze rubriek hier verwijzen naar een vorig artikel over Opvoering der Staatsootvangsten". Met het voorstel tot invoering eener reiabelasting komt men aan de wenschen van den Hollandschen hotel houder tegemoet. Het zal interessant zijn te vernemen hoe men de moeilijk heden verbonden aan de inning van deze belasting op ons pleizier zal op lossen. Het staat wel vast, dat het consigne zal zijn eerst betalen en dan de grens over", want als wij met leege zakken huiswaarts keeren zal er van de invordering weinig meer terecht komen. In Frankrijk heeft men al een ontwerp reisbelasting gereed; deze zal door middel van zegels worden ge heven. Dit voorbeeld zou hier wel eens navolging kunnen vinden. Maar hoe ook geïnd komt het mij voor, dat dit nog ongeboren kind het eens in im populariteit van vele van haar zusters zal winnen. Ik vraag mij af bij de voorgestelde wijze van verhooging der middelen op brengst niet de kiem voor een nieuwe daling is gelegd. Een toegewijd werken .aan de verbetering van de bestaande heffingen zou op rationeelere wijze tot een verbooging der middelenopbrengst kunnen leiden. W. H. MEIJBURG VOLGENS overlevering hoort een tijdvak van economische inzinking gepaard te gaan met zeer lage rente zoowel op de geld- als op de kapitaalmarkt. Inderdaad heb* ben wg* vrijwel overal ter wereld een daling van do rentekocrson kunnen waarnemen, die vrij spoedig is ingezet na de eerste depressie-symptomen in den herfst van 1Q29. Ook in ons land liep de rente voor disconteering en prolongatie terug, geleidelijk zelfs tot een niveau, ? waarop men nauwelijks nog van rente kon spreken eerder van een vergoeding voor administratie* kosten a«n den geldgever. Al begin 1031 was privaatdisconto tot ongeveer l % teruggeloopen, maar de beweging werd nog Verscherpt toen in het eind van dat jaar de val van het pond tot gevolg had dat op groote schaal in het buitenland uitgezette middelen werden gerepatrieerd. Toen zakte de rentenoteoring in tot zelfs beneden |% 's jaars. (Dat de prolongatiercntu zich handhaafde op l % was slechts toe te schrijven aan de bij zondere constellatie op deze markt, waarbij men min of meer van marktcontrole kon spreken). Bij de Noderlandsche Bank ont stond een saldo van ongeveer 300 mil lioen, waarvan .toch zeker ruim 200 millioen onder normale omstan digheden op de geldmarkt een onder komen zou hebben gezocht. Voegt men daarbij nog den goudvoorraad dien de banken bezaten, die ook niet anders waren dan renteloos geld dat desnoods ter beschikking van de markt had kunnen worden gesteld wanneer daaraan behoefte was gegeweest, dan moet men concludeeren dat inderdaad de geldmarkt in dat tijdvak een zeer duidelijk en uitge sproken depressiebceld vertoonde: overvloed aan beschikbare middelen, de vraag verreweg overtreffende. OlNDSDIEN is er heel wat gebeurd. *J Van den enormen goudvoorraad dien wij destijds, hadden is bijna du helft weer over de grenzen gegann, eenerzijds doordat buitenlanders hun hier uitgezette gelden en kapitalen terug trokken, anderzijds doordat Neder landers een dool van hun kapitaal over de grenzen brachten, en wellicht tot een deel van het afgevloeide be drag ook wel doordat de loopende posten van onze betalingsbalans niet geheel in evenwicht waren en zich niet dadelijk hebben aangepast bij de sterk gewijzigde omstandigheden. Die goudafvloeiing is niet geleidelijk ge gaan, maar schoksgewijze. Telkens wanneer n of andere aanleiding de angst voor den gulden weer deed aan wakkeren, brachten de genoemde factoren, t.w. kapitaalverplaatsing zoowel door buitenlanders als Neder landers, goudvcrschuiving teweeg, die natuurlijk resulteerde in een' even redige vermindering van de beschik bare circulatie. Op zulk oen goudbeweging antwoordde dan als regel de Nederlandschc Bank met het traditioneele wapen der discontoverhooging. En dat had dan ook een stijging van de rente in de geldmarkt ten gevolge. ? ? Dit laatste was natuurlijk niet pers noodzakelijk geweest zoolang de markt zich de vermindering van het geldaanbod nog kon permitteeren uit de beschikbare reserves", die zooals gezegd gelegen waren in de deposito's bij de Nederlandsche Bank. Toch was dat als regel wel het geval, en paste de marktrente zich aan bij de banktarieven, niet omdat op het moment zelve de markt reeds aangewezen was op den steun van de centrale bank, | maar omdat men de mogelijkheid voorzag dat zulks binnen afzienbaren tijd misschien het geval zou zijn. Het gevolg was dan ook dat, zoodra de situatie veranderde en de goudstroom stopgezet werd, er een zeer snelle daling van de rente inzette. De vrees voor een voortgezette verkrapping van do geldmarkt was dan immers verdwenen en op het moment zelve was de markt nog voldoende ruim om in haar eigen behoeften te voorzien, en zelfs nog een werkeloos surplus aan middelen over te houden, zoodat een snelle daling van de rente kon inzetten. rPOEN de jongste goudstroom naar J- het buitenland hier aanving was er oogenschijnlijk niet veel verschil met de situatie in voorgaande dergelijke gevallen. De bank verhoogde ccnigo malen haar rente, en de marktrente liep op. Toch was er een zeer groot principieel verschil. En wel dit: bij het begin van de goudafvloeiing waren de beschikbare reserves van de geld markt uitgeput. Zoodra er goud zou weggaan betcekcnde dat een bres in de geldmarktvoorziening, waarvoor de centraio moest inspringen. Het tweede gevolg van Ceze situatie was dat, nadat de afvloeiing had opge houden en zelfs verkeerd was in een, zij het uiterst geringe en langzame', terug vloeiing van goud, de geldmarkt daarvan in het geheel geen invloed ondervond. Vroeger ging dan de rente zooals gezegd dadelijk snel omlaag, maar nu kon dat niet omdat het stop zetten van de afvloeiing van goud niet voldoende was: er moest, wilde de markt vrij komen van de Ncderlandsche Bank, een goudaanwas, en zelfs een zeer belangrijke aanwas, komen. En nu is er juist voor een goud aanwas van beteekenis wil de markt geheel vrijkomen van de Bank, dan moet er toch wel een 00 millioen goud binnenkomen ? de kans niet bijzonder gunstig. Weliswaar zal het afstooten van een groot deel van het Nederlandsche belang bij het Bel gische credict wat goud binnenbrengen, maar overigens is een massale toe vloed, die volgens vorenstaand cijfer noodig is, moeilijk te verwachten,hoewel natuurlijk altijd met onvoor ziene omstandigheden gerekend moet worden. Inmiddels' blijft de hooge geldrente een zware last voor het bedrijfsleven, dat voor debetstand in rekening bij de banken 8 tot 8 J % te betalen heeft, wat juist in dezen tijd nu niet bepaald een gewenschte toe stand is. Vandaar dat men ook nog hoopt op een verlaging van het bank. disconto, waardoor natuurlijk auto matisch de 'rente omlaag zou gaan. Do geldmarkt .is daarop al vooruitgeloopen, want zonder die verwachtting op reductie van de bankrente zou een marge van meer dan l % tusschen privaat en officieel disconto bij de huidige geldmarkteituatie ondenkbaar zijn. Nu de goudbeweging voor ons land wel niet radicaal is omgeslagen maar toch in een lichten aanwas is verkeerd, zou inderdaad een verlaging van de bankrente, waarvan de recente verhooging toch in de eerste plaats gericht, was tégen de goudafvloeiing, alleszins pp zijn plaats zijn, ondanks het feit -dat de geldmarkt nog voor meerdere tientallen, millioenen guldens bij de centrale bank in het krijt staat. Maar voorloopig zal dan ook het han'teeren van de discontoschroef de voor naamste factor moeten blijven voor. verlaging van de rente, omdat op verruiming van binnen uit de markt slechte kans zou hebben bij zulk om vangrijke goudin voeren als nu nog nauwelijks te verwachten zijn. WERVIN6SNEDSTRIJD VAN D GROENE HOOFDPRIJS Fl. 1OOO. ONZE wervingswedstrijd is in vollen gang! Er waren er die, toen zij er van hoorden, een zwaar hoofd in het geval hadden. Dat lukt je niet", zeiden zij. In dézen tijd.... !" Doch de redactie van DE GROENE en haar lezers kennen elkander langer dan vandaag. Juist in dezen tijd is DE GROENE een wekelijks terugkeerende vriend dien men niet kan missen. De velen voor wie DE GROENE het lijfblad is geworden weten dit. Hierin ligt de oorzaak van het feit dat het grootste deel der nieuwe lezers, die zich doorloopend komen aanmelden, door oude lezers zijn aangeworven. Onze wervingswedstrijd wil niets anders dan dezen gestadigen stroom doen aanzwellen, opdat zooveel mogelijk nieuwe abonnés reeds dadelijk bij het begin van den zestigsten jaargang ingeschreven zullen staan. (Dat is prettiger voor hen en voor ons.) Om dezelfde reden zenden wij ieder die zich nu als abonnéopgeeft alle nummers die dit jaar nog verschijnen geheel gratis. Een abonnement van heden tot 31 December 1936 kost dus slechts tien gulden.. U weet waar het om gaat: U beweegt Uw vrienden en kennissen zich te abonneeren op ons blad en geeft ze ons op als abonné. ? ? ? De drie deelnemers, die het eerst drie abonné's opgeven, winnen ieder een prijs van 50 gulden. De drie deelnemers, die het eerst vijf abonné's opgeven, winnen ieder een prijs van 100 gulden. De deelnemer die vóór l November a.s. de meeste aboncé's heeft opgegeven wint den hoofdprijs van DUIZEND G U LD E W E D S T R IJ D R E G E L S i. Aan den wedstrijd kan ieder deel nemen, of hij abonnéop DE GROENE is of niet. -. 2. Als een deelnemer zichzelf als abonnéopgeeft telt ook deze opgave mee voor het bereiken van het totaal. 3. Voor den einduitslag tellen alleen die abonnementen mee waarvoor het abonnementsgeld binnen een week na inzending van de opgave is gestort op post rekening 72880 of .gemeentegiro G zooo of per postwissel is gezonden aan de Admini stratie van DE GROENE AMSTER DAMMER, Keizersgracht 355, Amster dam C. 4. Alle inzendingen moeten vóór. i November 1935 in het bezit van de Administratie zijn. 5. Elke opgave moet afzonderlijk op een briefkaart per post worden verzonden. 6. Elke opgave moet vermelden: naam en adres van den nieuwen abonné, en naam en adres van dengene door wiens bemiddeling de nieuwe abonnéwordt opgegeven. Op het adres der zending moet bovendien het woord WERVINGSWED STRIJD staan. 7. Voor de bepaling van den tijd waarop de nieuwe abonnés zijn aangebracht geldt het tijdstip van verzending der opgave, blijkende uit het poststempel. Hierdoor hebben inzenders in Lutterade, Roodeschool, Birmingham of Cannes 'evenveel kans tot de eerste inzenders te bchooren als een ander die dichterbij woont. Uitslag: wordt in het nummer van 9 November bekend gemaakt VERSCHENEN: ALGEMEEN ADRESBOEK DER STAD AMSTERDAM Prijs ? 13.75 Jaargang 1935-1936 Prijs ?13.75 Verkrijgbaar in lederen Boekhandel of rechtstreeks bij de uitgevers: N.V AMSTERDAMSGHE BOEK- EN STEENDRUKKERIJ V/H ELLERMAN HARMS & Co. WARMOESSTRAAT 147-151 . TELEFOON 4O396 en 417O1 >' .' * 4 * ' * '?'?'. <? ' '?' Buitengewoon vele adresveranderingen, nieuwe opnamen, alsmede alle nieuwe straten zijn hierin weder opgenomen; O. A. PAG. 18 DE GROENE No. 3046 PAG. 19 DE GROENE Ne.3046

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl