De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 12 oktober pagina 6

12 oktober 1935 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

l t 'M il li IR. ; ?1: i l toonstelling van het werk van de bes ten hier vertegenwoordigd, van Despiau, van Dufresne, van Matisse, rui mer roem verdienen dan deze verza meling uit dit museum. Daar zou voor velen uit zulke tentoonstelling een omlijnde gestalte van een schilder of beeldhouwer opstaan en bij blijven. Dit is hier niet het geval. Mijn mee ning (de reden waarom schrijf ik wel) is, dat oude meesterwerken vooral rustig op hun plaats moeten gehouden worden, en dat van nieuwe schilders enz. alleen zoo compleet mogelijke ten toonstellingen iets bijbrengen! Grafisch werk van ' Jeanne Oosting HET eerste werk, in portefeuille, dat ik hier te behandelen heb, is l'Opéra a Paris, dix lithographies originalcs de Jeanne- Bieruma Oosting, faites spéciolement pour Franc,qise Birnie". De portefeuille bevat tien litho's in groot formaat. Het ge heel is muider beklemmend dan het voorgaande, want, hoewel zwoel en hoewel hier > en daar met dezelfde atmosphcer, is het toch het gevolg van een visueele waarneming, die natuur lijk het een meer uiterlijk element moest meegeven. Toch vinden wij ook hier de diepe, geaquarelleerde zwar ten", die een bekoring zijn van deze stcendrukken (stoutmoedig aangevat, stoutmoedig voltooid). Vit 1035 is de bundel Têtes, sis eaufortes (in plaats van eauxfortes), Jeanne Oosting"; welke woorden onder een kop van de maakster buiten op dit album staan. Déze bundel, kleuter dan de overige, ofschoon nog fiksen van formaat, bevat twee mannekoppen en vier vrouwekoppen. De factuur is heftig, snel, en breed en ongetwijfeld zijn de koppen der vrou wen belangrijker dan die der mannen; de laatste man is zelfs de zwakste van de zes. Hier is meer de bezetenheid en spanning aanwezig, waarop ik inder tijd heb gewezen en hier is de zinnelijk-demonische stemming niet te ont kennen, die tot nog toe het bizonder eigendom is van Jeanne Oosting.... De laatste, tot nu toe verschenen bundel: Trois nocturnes do Jeanne MJUHLEEDINB Overjassen ....f48.Winter Costumes 52.VRAAQT «TALCN Pv.d.BRUL Oostlng, bevat drie litho's: Ship of life, met het verlichte, verwaaide schip op den achtergrond; la Nuit, met de vleermuizen, de zwakste van alle en die erop wijst, dat een tijd van ruiten voor Jcanne Oost ing tot een nieuw scheppen geen overdaad zou zyn; en la triomphe de la mort, een tragisch probleem ! waar de dood een vrouw fel omhelst boven een stad, en kerken met een maan in de lucht.... Ik zeg niet te veel, wanneer ik deze graphische werken van Jeanne Oosting tot het belangrijke werk reken der laatste jaren, en tot eon uiting, zeldzaam op het graphisch terrein van Holland. Maillol Tentoonstelling; bij Suffe, A'dam. WAT hot kenmerkende is bij Maillol is een rijpe volheid; een rustige, rijpe volheid van een beeldhouwer, een natuurlijk behagen in grootheid en in een groote rust. Ge zult deze eigenschappen eenigszins kunnen benaderen door het geteekend werk, dat nu te zien is bij Buffa. Eenigszins; niet ten eenen male. Want' daarvoor dicht en daartoe helpt het beeld van Maillol, of het groot van afmeting is of klein, Maillol's beeld geeft altijd het gevoel van een geluk, dat voltooid is en steeds voltooid zonder kwelling. Maillol is geen -gekwelde; een vruchtenrijke herfst, gloed en ooft zijn daardoor bij de bespreking een gaarne-gebruikt en een juist gebruikt beeld. Wanneer 'wij tusschen de zoekers, de bizarren, de nieuwelichters en de herhalers van het oude, de hartstochtelijken en de aesthetischen den andere willen zoeken en den andere willen vinden, die verzadigt zonder daarom de gratie te missen, die ons 'gevoel gelukkig maakt met de aarde, zonder de cxtasen der mystieken, maar met de open vreugde van een kalme zon, dan zijn wij thuis in en terecht bij dezen schepper van figuren, die ons aan het geluk van den god herinnert, die, bij de zee rustig genietend, werk zaam uitziet en wacht, telkens op nieuw op oen komende gestalte.... De Bruyn Oüboter Tentoonstelling 'bij Van Deventer, Den Haag HET zuivere aquarelleeren in den trant van de Haagsche School, waardoor ge onmiddel lijk het gevoel krijgt van het water vloeiende over het papier, vindt ge tegenwoordig bij De Bruyn Oüboter, en .sterker nog: ge moet zeggen, dat bij hem onmiddellijk het werk, waarbij dit uw eerste aandoening is, het beste is. Deze schilder is ongetwijfeld vooruitgaande; zijn kleur krijgt meer volheid, wordt rijker zonder zwaar te worden. Twee portretten bewijzen dit, een mannen- en een vrouwenportret. Het vrouwenportret, wel het beste van de tentoonstelling, is dat van Me j. G. Rueb. Het is allicht wat geflatteerd, maar het heeft in zijn luchtigheid een haast fransche gratie. Dat van den etser Loeb is donkerder van kleur en op de handen na, die iets van een vlechtwerk van worstjes hebben, goed van gelijkenis en, in de techniek ratio neel van uitvoering. ' Behalve deze twee aangename dingen vindt ge op de Wtoónstelluig, ik zou haast schrijven dat spreekt van zelf, een aantal bloemstukken (8, 9, 10, 12, 16, 16 enz.), die aan* eenzelfde werk wijze en aan zelfde kleurgevoel hun bekoring danken. Daarnaast hangen een aantal minder geslaagde, waar een te gedetailleerde vorm de voordracht wat gestremd heeft en waar aan het vloeiende en verbindende der water-1 verf te kort werd gedaan. PLASSCHABRT Nieuwe bouwinzichten DE nieuwe bouwinzichten vinden hun grond in veranderde maat schappelijke verhoudingen en inzichten. Veranderde werkmethoden, wijzi ging der verkeersmiddelen en nieuwe outspanningsvormen, komen voort uit gewijzigde maatschappelijk economi sche vormen en inzichten, maar ze kunnen zich pas ontplooien, wanneer de techniek niet alleen die inzichten volgt, maar wederom stimuleercnd werkt op die inzichten en aldus een verdere ontplooiing der levensvol m-n mogelijk maakt. Dat het bouwenen de stedenbouw in dit tech nisch proces een zeer belangrijke rol spelen spreekt vanzelf. Het is echter zeer begrijpelijk, dat dit bouwen en de stedenbouw ge handicapt worden door eeuwenoude tradities, die een ontplooiing lang zamer doen plaats vinden op dit gebied dan b.v. op het gebied van het ver keer, waar de techniek niet dien langen ontwikkelingstijd heeft meegemaakt,. die onze gebouwen tot zoo'n betrek kelijk hoog technisch niveau heeft kunnen brengen, reeds lang voordat verkeersmiddelen een grootc tech nische volmaaktheid bereikt hadden. Door die lange technische ontwik keling is het mogelijk dat gebouwen, die reeds eeuwen oud zijn, nog betrek kelijk goed bruikbaar zijn in. dezen tijd, terwijl eeuwenoude verkeersmiddelen nog slechts als curiositeit waarde bezitten. Het is echter, aan de zeer sterke ontwikkeling der techniek der laatste jaren en de daarmee gepaard gaande wijziging der levensvormen te danken, dat sinds korten tijd duidelijk blijkt, dat ook vele oudere gebouwen en steden zelfs met betrekkelijk kostbare wijzi gingen niet meer blijvend kunnen beantwoorden aan de moderne eischen van het leven. Er zijn natuurlijk ste den, en wij behoeven daarbij slechts aan Amsterdam te denken, waar een breed inzicht eeuwen geleden een zoo doeltreffende en schoone stadsaanleg heeft mogelijk gemaakt, dat nog steeds een groote bruikbaarheid daarin aanwezig is, al wordt dan weliswaar meer en meer duidelijk, dat dikwijls (en gelukkig) uit piëteit ook gebouwen gespaard worden, die niet economisch meer verantwoord zijn. In het algemeen echter is door de veranderde levensinzichten een zoo volkomen en anders gerichte stadsaanleg noodzakelijk geworden, dat de studie daarvan gepaard moet worden aan de studie van het nieuwe bouwen, hetwelk zeer weinig verband bezit Ir.J.B.VANLOGHEM met het bouwen, dat eeuwenlang als goed en schoon heeft gegolden. In het feit dat architectuur steeds als de moeder der kunsten heeft ge golden ligt tevens opgesloten, dat de architectuur de meest aan de aarde gebondene kunst is. In, deze gebondenheid aan de aarde ligt haar dienstbaarheid, haar nauw contact met het leven, met den leven den, werkenden en zich ontspannenden mensch opgesloten. In die gebondenheid ligt ook be sloten, dat zij meer dan elk der an'dero kunsten-afhankelijk is van het leven en van de levensuitingen, dus niet tot vrije ruimtelijke schepping (want architectuur is ruimtekunst) kan komen, maar ten allen tijde aan de levenseischen ondergeschikt moet blijven en behecrscht wordt door de technische mogelijkheden. Wel kan de architect de levensvormen helpen wij zigen en de techniek forceeren in de richting zijner ruimtelijke concepties, maar ver kan hij de grenzen niet forceeren, daar zijn scheppingen in het algemeen een te lang leven moeten bezitten, om een te sterk experiment te wettigen. De langzame wijziging der architectuur is dus niet alleen aan conv ent ioneele denkmethoden te wij ten, maar tevens in het wezen van een bouwwerk gegrond, waarbij expe rimenten moeilijker en kostbaarder worden dan in b.v. de verkeerstechniek, waar nieuwe verkeersmiddelen snel verbruikt worden, en dus sterker en herhaalder wijziging in vorm en structuur mogelijk maken. Maar toch zijn we economisch en maatschappelijk in de laatste jaren aan zoo t^erke invloeden blootgesteld geworden, waardoor de levensvormen zich zoo gewijzigd hebben, dat ook het bouwen zich volledig zal moe ten herzien. IN mijn artikel wat wy willen" ' heb ik in groote lijhen aangegeven. dat de groep architecten, die de Ver tolkers zijn van het nieuwe bouwen" zich stellen op het standpunt, dat zij zuiver de eischen van den ? vandaag en morgen levenden mensch hebben | te concretisecren in hun architecto nisch werk. Hun taak stellen zij zich mensch wil zijn, niet gediend. De zakelijkheid van onze architectonische opvattingen heeft de term nieuwe zakelijkheid" doen ontstaan. Deze uiting is als alle verzamelnamen ten dcele misleidend, en heeft kans gehad misverstaan te worden, en wordt zeker opzettelijk misverstaan door hen, die willens en wetens aan onze zake lijkheid allereerst het begrip nuchter heid en gemis aan schoonheidsverJangen willen toeschrijven. Hoe het ook zij, degenen, die ons willen be grijpen, hebben reeds lang ingezien, dat de'uitdrukkingen nieuwe zake lijkheid", functionalisme" of nieuw bouwen" geenszins de aanduiding zijn van nuchterheid en kilheid. Menschen, die werkelijk leven voor een ideaal, en voor dat ideaal dag aan dag vechten, zijn geen nuchtere menschen. In hun levend idealisme om den mensch aan beter» woon-, werk- en ontspanningsgebouwen te helpen is natuurlijk een sterk schoonhcidsverlangen begrepen. Maar dit verlangen wordt niet ondergeschikt Zooals velen reeds ingezien hebben, dat oude ruimten door wijziging van kleuren en meubileering uu't lichte, goed bruikbare meubelen nog zi-er bewoonbaar zijn te maken, zoo is hot ook mogelijk gebleken, wanneer be kwame, zakelijk ingestelde architecten do' leiding hadden, dat veranderde gebouwen door enkele kardinale wyzigingen tot volkomen nieuw leven werden gebracht. Weliswaar mag het gewijzigde gebouw dan niet op n lijn gesteld worden met een goed nieuw zakelijk" gebouw, waarin elk onderdeel en elke ruimte precies plaats en vorui krijgt, die noodig zijn, maar er zal toch in het vernieuwde zakelijke gebouw een nieuwe geest zijn gevaren, die het weder voor ette lijke jaren goed en bruikbaar doet zijn. TKN einde een duidelijk begrip te geven van wat wij daaronder verstaan wil ik hierbij eenigo voor beelden van recenten datum geven. die velen van u bekend zullen zijn. Denken wij aan het station Delftsche Poort en het Beursstation, beide te Rotterdam in den toestand, voor dat Ir. van Ravesteyn de wijzigingen maakte, en komen we nu terug na de wijzigingen, dan is het opvallend, hoe daar .enkele typisch zakelijke Gezicht uit het nieuwe deel van het Sophia-Zlekenhuis te Zwolle op het oude deel Architecten Irs. Wiebenga en v. d. Linden schijn pn ongcwenschtc monumenta liteit. Onze tijd is vol uitorlijken schijn en kwosi monumentaliteit, maar daar door wordt de mensch, die werkelijk gemaakt aan bruikbaarheid of doel matigheid. De begrippen bruikbaar heid, doelmatigheid en schoonheid behoorcn n geheel te zijn, zooals dit in alle tijdperken van cultuur het/ zakelijk, ontdaan van uiterlijkcn M geval geweest is. Het zou zeer onbillijk zijn om menschen, die.nieuwe ideeën trachten tot werkcHjkheidte brengen, te laken, wanneer zij daarin niet terstond ten volle zouden slagen. Het is zóó bijzonder gemakkelijk na te maken, wat de wegbereiders beproefd hebben. Maar de wegbereiders verrijkten de wereld, en de naapers of* meelöopers zijn weliswaar noodig in onze saamgestelde wereld, maar ze verrijken die niet. Terugkomend op mijn uitgangs punt, waarbij ik betoogde, dat het «bouwen thans grondig van onder af verandering ondergaat door de andere levensvoimen en gewijzigde technie ken, moet ik nog toevoegen, dat om i tot dien veranderden bouw te komen 1 allereerst de plannen onzer steden en 'de landelijke plannen door geheet andere gedachten moeten worden geleid. De besten onder onze stede bouwers hebben hiervan reeds in hun Werk getuigd. Maar niet op eenmaal wordt overal -begrepen waarheen wy f gaan. Veel zal nog moe.ten worden j gebouwd in de reeds. bestaande .of 'reeds slecht, geprojecteerde wijken. *En veel gebouwen zijn nog niet oud en versleten genoeg om gesloopt te Nieuwe tunnel en ^doorgang naar de perrpns op het station Delftsehe Poort te Rotterdam, worden,* en door volkomen nieuwe t. Verbouwing door Ir. S. van Ravesteyn .''??" ; te wntvirfn vammnoron r ? .' '? "? .'? i >???-????.? ? '' ?' ' '? ?'. ?"?. ' . te worden vervangen. elementen, dio gewoon door en in d$ oude gebouwen zijn gesteld, het geheel een zoodanige blijheid en goede ruimtelijke bruikbaarheid gekregen heeft, dat wij met verwondering ons afvragen, hoe met zoo weinig middelen die verandering mogelijk is geworden. Het is hier de werkelijk moderne kunstenaar, die een dergelijke meta morfose heeft tot stand gebracht. Ik moot een greop doen in de vel»» voorbeelden' van verbouwde oude gebouwen, die door de nieuw-zakelijke uitbreiding tot nieuwen luister zijn gekomen. Ik noem het Sophiazièkenhuis to Zwolle, waaraan door Ir.. Wiebenga met medewerking van Ir. v. d. Linden een zeer belangrijke vleugel werd, gebouwd. Hier waren helaas twéarchitecten met den bouw belast, die niét gelijk gericht staan tegenover de nieuwe architectuur, zoodat niet die zuiverheid verkregen is, die Ir. Wiebenga alleen of in samen werking met een gelijkwaardigen col lega zou hebben verkregen. Men ziet uit dit' geval, dat een principaal volkomen doordrongen moet wezen BIJ DE FOTO'S Boven: Stadhuis te Haarlem, Gothlsch bouwwerk, belangrijk uitgebreid en ge wijzigd In Renaissancestijl. Midden: Stad huls te Delft. Oorspronkelijke Gothische bouw met Renotssance-vergrooting. Onder: Nieuwe Ingang met brug voor het station Delftsehe Poort te Rotterdam; arch. Ir. S. van Ravesteyn. van hetgeen bepaalde architecten wel en niet zullen kunnen geven. Sommige leeken deuken, dat ze van een architect alle soorten architectuur kunnen verlangen, terwijl diezelfde toeken toch zeker wel zullen begrjjpen, dat een schilder, een beeldhou wer pf schrijver, hoe gevarieerd ook In zijn uitingen, toch een be paalde wijze van uitdrukking in n l zijn werk bezit. Ditzelfde geldt voor de architectuur. Het is dan ook vol komen onjuist om twee architecten van verschillende richting te forceeren saam te werken.'Het daferdoor ont stane compromis geeft als alle com promissen geen zuiver resultaat, geen zuiver kunstwerk. * * * Een geval van recenten datum le vert de door mij verbouwde School voor Vrouwenarbeid te Rotterdam. waar twee oude verlaten schoolgebouwen met sombere onaangename 'oknien, door de aangebrachte wijzigingen tot een goed, blij on licht ge bouw zijn getransformeerd. Wat in al die gevallen het belang rijke is, is de wijziging, uitbreiding of verbouwing geheel onafhankelijk aan den stijl, waarin het oorspronkelijke gebouw is gebouwd. Het klinkt heol natuurlijk, dat óók bij verbouwingen de taal van dezen tijd d.i. de nieuwzakelijke taal wordt gesproken, maai* toch is de waarde van dit inzicht nog maar matig doorgedrongen. Thans lachen velen nog bij de ge dachte, dat een Renaissance "bouw werk in nieuw-zakeiijken geest zou worden gewijzigd of. gerestaureerd en toch doet hij, die daarover het laatste lacht, het best, want de tijd nadert, dat dit heel natuurlijk gevonden zal worden. ? Er bestaan verschillende Gothische bouwwerken, die in den stijl der Renaissance zijn uitgebreid of gerestaureerd, .waar door een mooi resultaat is bereikt, en tóch is de Gothische architec tuur verder van de Renaissancearchitectuur verwijderd dan de Renaisnancöof Barok van de nieuwe zake» lijkheid of Let nieuwe bouwen. Men verzocht ons er op te wilzen dat voor de artikelen In deze rubriek elke schrijver persoonlijk verantwoordelijk Is. Red. TUTOROL REDT UW BETON WERK BESCHERMT UW NATUURSTEEN MAAKT WATERDICHT VERHARDT 1O-VOUOIG WERKT V E R B LU F FE N D Nu R W P P ft F W II Q' STEENHOUWERIJ EN FABRIEK .V. U. W L t U C fff IJ d VAN M AR M ERWER KEN AMSTERDAM - RAPENBURG 44 - TELEFOON 42662 PAG. 10-11 DE GROENE Ne. »46

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl