Historisch Archief 1877-1940
Lessen uit het verleden
ie in den wereldoorlog
ER is een boek verschenen het is nu al
weer eenigv maanden oud dat ten onzent
niet do aandacht getrokken heeft die het
verdient. Auteur .b de heer J. Wullus-Rudiger,
het is uitgegeven door Berger-Lurault te Parij»
on heet ,.La Belgique et l'équilibre curopéen".
Het bevat 333 dicht bedrukte pagina's, is hier
en daar slordig, nergens bijzonder goed
geschreven, maar kan toch voor bewoners van kleine
landen niet anders dan uiterst leerzaam genoemd
worden. Het behandelt nl. de tribulaties van een
kiemen staat in de grootc vooroorlogsche politiek.
Het is het eerste van een trits, die La Tragédie
beige 1014?1018" tot titel heeft, de vervolgdeelen
zullen Au Service secret des Alliés, Confession"
en Le Sacrifice beige et la Belgique, enjeu de la
guerre" heeten. De schrijver, archivaris van het
departement van Buitenlandsche Zaken, staat in
voor de authenticiteit der door hem gepubliceerde
Duitache documenten, deze is bevestigd, verzekert
hij, door een vonnis van het Hoog Gerechtshof te
Leipzig (O J. 334-1021-XII, 550-1023). De andere
onuitgegeven documenten zijn van officieelen
Belgischen oorsprong.
Wullus-Rudiger is er op uit te bewijzen, dat do
oorlog via Von Moltke, den chef van den Duitschen
Oeneralen staf, veroorzaakt is door het verspreiden
van valsche berichten door den spionriagedienst.
Jules Cambon, de Fransche ambassadeur te Berlijn.
heeft inderdaad van la guerre des fausses nou»
volles" gesproken. Dit betoog is op zichzelf
interressant, hoewel het niet altijd geheel overtuigend,
maar ook aangezien hij in het volgende deel op de
kwestie uitvoerig zal terugkomen, zullen we er het
op het oogenblik niet verder over hebben. We
zullen liever, en dat vooral met het oog op de
tegenwoordige tijdsomstandigheden, nagaaü,welke
de internationale rol was van Belgiëin 1014 en
ervoor. De schrijver geeft in een Appendice de
geheele, trouwens korte, diplomatieke geschiedenis
van zijn land; we hebben dus een voldoend over
zicht van wat ons op het oogenblik in de eerste
plaats interesseert: de positie van een kleinen
staat.
Belgiëwas en is ©en rijk, dicht bevolkt, in mate
rieel opzicht als geen onder bevoorrecht land. Het
voerde zijn buitenlandsch beleid onder de garantie
van zijn neutraliteit, die heb als een recht maar ook
als een plicht beschouwde, die het angstvallig heeft
betracht. Van oorlog, oorlogvoeren en wat daarmede
in verband staat, had het een hartgrondige afkeer.
Als land was het een der traditioneele slagvelden
van Europa, van allen het in den loop der geschie
denis drukst bezochte. Do Belgen zelf vochten niet,
maar waren sinds eeuwen toeschouwers en slacht
offers van afschuwelijk krijgsbedrijf, waarmede ze
niets te maken hadden. Vreemde soldaten plun
derden, stalen, vielen de vrouwen lastig, sloegen
erop en trokken weer heen. Bij de Belgen was de
haat tegen den oorlog dus sterk door overlevering.
Aan zijn leger, een vloot had het niet, heeft het
steeds geringe zorg besteed. Katholieken en socia
listen wedijverden in actief antimilitairisme. Wat
's lands onafhankelijkheid betreft, de garanten
moesten zorgen, dat was hun zaak, veel meer dan
die van het Belgische volk.
Deze opvattingen werden gehuldigd door hoog
en laag. Een Banning, een generaal Ducarne en
enkele anderen mochten andere opvattingen ver
kondigen, het was prediken voor dóovemansooren.
Zeer kort voor den oorlog kreeg de Broquevillc er
met moeite een wetsontwerp op den persoonlijken
dienstplicht door, dat de legersterkte in principe
op 340.000 man had moeten brengen. Bij het uit
breken van het wereldconflict kwamen 117.000
man onder de wapenen, waarbij zich later 18.500
vrijwilligers volgden. Er meldden zich meer, maar
men kon ze noch uitrusten noch bewapenen en ze
moesten dus geweigerd worden. De militaire organi
satie was slecht, forten waren onvoldoende be
schermd, acht 28 cm kanonnen, voor Antwerpen
bestemd, bleven bij Krupp en vuurden later op de
geallieerden, omdat de Brusselsche regeering niet
de aandacht van het publiek en de pers op hun
transport durfde vestigen, dat bijzondere voor
zieningen eischte. De terreinversterkingen tusschen
de forten van Luik waren niet aangelegd, omdat
het zoo'n wanorde was bij de mobilisatie en men
vreesde de Duitechers te ontstemmen. Men vergat
eenvoudig de brug over de Maas op te blazen. Men
wist van hooger hand door proeven, in Rusland ge
nomen, die dpor den Belgischen militairen attach
waren bijgewoond, dat de forten van Luik niet
tegen het vuur der moderne, zware kanonnen
bcECONOMISCHE SANCTIES
de Groene Amsterdammer van F. Hazeveld
Teekening voor
De douanier:?Zie maar hoe ver je komt - maar je bagage blijft hier!"
CHAMPAGNE KRUG
La toute première marque
stand waren, maar men had niet de onmisbare
verbeteringen aangebracht. De stelling van Ant
werpen was nog steeds in wording.
Het lot van Belgiëwas beslist sinds het plan
Schlieffen de grondwet van het Duitsche Rijk in
oorlogstijd was geworden. Dit plan was te Brussel,
zoo goed als te Parijs en Londen bekend. Men heeft
er echter niet of ternauwernood op gereageerd uit
angst te mishagen en door den wil, zijn oogen ge
sloten te houden.
Overdenkt men dit alles, dan kan men niets
anders dan bewondering hebben voor de praestaties
van het Belgische legertje in de eerste weken van
den oorlog.
En nu zullen wc een veronderstelling wagen en
ons een Belgiëvoor den geest roepen, dat zich een
ander denkbeeld van zijn internationale taak had
gemaakt, dat naar den raad van Banning geluisterd
zou hebben. Het zou, zonder in het minst een strikte
neutraliteitspolitiek te laten varen, behoorlijk voor
zijn leger en versterkte posities hebben gezorgd.
Dit ware, men kan het zich moeilijk verhelen, de
de eenige manier geweest om het Belgische grond
gebied van een «inval te vrijwaren. Hot
planSchlieffen berustte op een foudroyanten doortocht
door Belgiëen een verpletterende nederlaag van
Frankrijk. Het had voor een mogelijk krachtig
verweer van Belgiëopgegeven moeten worden.
Het is ondoenlijk, voor deze waarheid de oogen te
sluiten.
Dit alles behoort tot het verleden, laten we thanu
trachten te begrijpen wat we in onze dagen zien
gebeuren en nagaan of uit dit verleden voor ons
geen les valt to leeren.
Duitschlnnd bewapent met volle vaart, andere
groote mogendheden nemen maatregelen, we zitten
weer midden in den bewapeningswedij ver. In Italië,
in Duitschland wordt het nationalisme, wordt het
chauvinisme vooral der jongere generaties te kook
gezet, in Rusland is het niet anders. In Frankrijk
maakt de jeugd zich los van alle pacifistische
phraseologie. Zij wil vrede, maar kan het agn.
vredesgeblaat niet meer aanhooren. Er zijn weer ge
slachten in opgroei wier kinderen misschien over
een frissche, fröhliche Krieg" zullen spreken en.
denken. Kortom er is weer oorlog in den maak.
Aan de mogelijkheid van een anderen dan ge
organiseerden en gewaarborgden vrede kan geen
verstandig mensch meer denken. Alleen do
Vol. kenbond kan dien in het leven roepon, te Genèvf
valt nu vóór kleine mogendheden groot werk te
verrichten. Het gevaar is nl. verre van denk
beeldig, dat de vredesmogendheden, Engeland,
Italië, Frankrijk, Rusland, kleine Entente-enz.
meer een anti-Duitsche coalitie, dan een werkelijke
vredesorganisatie in het leven roepen. De oorzaak
hiervan zit niet in slechten wil, maar in te vele
tegenstrijdige belangen en opvattingen. De Duitsche
diplomatie zou mot den tijd gemakkelijk spel heb
ben een tegen haar gevormde coalitie te onder*
mijnen, te doen afbrokkelen en per slot van zaken
te ontredderen. Hier moeten de letter en de geest
van Gendve ons redden, werkelijke santenwerking
is alleen daar mogelijk. .. ?
De kleine mogendheden kunnen veel, op voor
waarde, dat te willen en vastbesloten te blijven. .
Zij zullen met den noodigen tact moeten optreden,
maar van de gewoonte steeds een of meer der groote
heeren naar de oogen te zien en zich uit volgzaam
heid te onthouden, afstand moeten doen. Zij zullen
daarbij het voorbeeld van Belgiëniet vergeten en
op hun eigen zaak letten om recht van spreken te
. hebben. Het besef, dat men rechten alleen verwerft
door zijn plichten nauwgezet na te komen, zal
moeten oyerheerscheri. Ook de Volkenbond kan
van moreelen steun alleen niet leven. Dat een
dergelijk beleid in vele opzichten moeilijk zal zijn
on veel zorg vereischen, staat vast. Maar we kunnen
: ons geen illusies veroorloven. Een nieuwe oorlog,
we weten het allen, verwoest mefc onze beschaving
onze positie in do wereld. En daarom hebben .ook
kleine landen een ernstig woord mede te spreken,
waar het geldt den vrede te organisecren.
? ROOSENBURG
BOUWTERREINEN en HUIZEN
te koop in het Centrum der Gemeente.
Inlichtingen: PARK KERSBERGEN
Kantoor: Montaubanstraat 4, ZEIST
DE REPORTAGE VAN DE WEEK
Vluchtende schoonheid
Collectie Lanz in gevaat
ER dreigt gevaar, dat een belangrijk en ge
organiseerd kunstbezit ons land gaat ver
laten. Wij dooien op de voortreffelijke ver
zameling Italiaansche kunst, die door wtflcn Prof.
Lanz is bijeengebracht, en dio dreigt te worden
verspreid of door het buitenland te worden ge
annexeerd, indien niet tijdig vermogende
kunstvrienden de handen ineen slaan, teneinde haar
voor Nederland to behouden.
Ons land is niet ruk aan Italiaausrhe kunst.
en het zou een aanmerkelijk verlies beduiden, indien
het weinige doch uitnemende dat wij bezitten.
%ou verloren gaan.
Er zijn kapers op de kust. Amerika b.v. zou
voor een van zijn kleine', nog niet gevulde musea een
samenhangende collectie als deze verzameling onx
vertoont, een alles omvattend staal van
Italinanschc kunst der. 15e en lüe eeuw. buitengewoon
goed kunnen gebruiken. En indien de kunstwerken
aan deze'zijde van den oceaan zouden blijven, dan
'?/ou, door auctio of verspreiding, het' persoonlijk
rachel, dat deze verzameling eigen is. geheel ver
loren gaan. dan zou het verband geheel woi-den
vernietigd. Men denke'anii de collectie Figdor vnn
Weenen. die in Berlijn is verkocht.
UfET is niet 'do bedoeling van dit artikel een
?'*??'?? catalogus te maken, maar wij mogen, ten einde
het groote belang vnn het behuiul voor Nederland
van de ongemecne kunstwerken, die in de collectie-'
Iwmz zijn ondergebracht, wijzen op eenige markante
werken, die zübevat. En wij denkeu dan aan de
vroege werken van enkele fraaie t recent ist en. aan
een prachtige Madonna met Kind van Lorenzn
Monaco, aait een Madonna-gelaat van Nicoln d i
Pietro Gerini: vvüdenken mm het ongemeene
vrouw-portretje uit de school vnn ('nrpaccio. en
aan de aan C'arpaccio toegeschreven ..Ariudne".
die ook op de tentoonstelling in Parijs Is geweest.
JVzo krans van schilderyen geeft reeds een
samenhangend overzicht van de rijke Verschei
denheid dei* Italiaansche schilderscholen uit de
Jöa en 10e eeuw: men vindt er o.n. Pietro
Loren?/itti, Bonsignori. Dominico ('umpagnola en zeef
krachtige exemplaren van Tintoretto'a Kunst.
Het beeldhouwwerk evenaart de doeken en
paneelen. Wij vermelden de breede lUaiincrscht'ts
vóór den Sportello (deurtje van een Sacraments
huisje i van Donatello, een mooie terracotta toiulo
van Rossellino. met de prachtige gekleurde lijst
uit de ateliers der Robbia's, het relief met de zee
meermin van Andrea della Robbia. en. tenslotte
Mino da Fiesole's kleine Johanncs-figuur
enBenedetto da M a jano's Johannes den Dooper.
Op het oogenblik is nergens zóó bijeen te brengt n
een reeks van Italiaansche meesterwerken der lóo
en 18e eeuw. '
En den zijn er nog de kunstvoorwerpen; cnssuni
uit alle tijden der 15e en lüe eeuw; vroege, niet
eenvoudige indeeling, late, met snijwerk en ver
guldsel, tafels, stoelen (men deukc alleen aan de
twee prachtige Strozzi-stoelen met hun strenge
gesneden leuningkop), bidstoelen en' kastjes, in
dat nobele, donkere Italiaansche notenhout, dat
een lust is voor de oogen, en eindelij k aan de kleine,
uitgelezen verzameling ceramiek on enkele
kostelijkweefsels.
WAAR ligt het belang van deze zaak? Een
land, zelfs een kunstzinnig en als bakermat
der schilderkunst beroemd land als het onze, kan
nimmer een verzameling bezitten van alles wat
een bepaalde tijd, een bepaalde school voortbracht.
Maar wél kan het van alle tijden en allo scholen
oen voorbeeldeUjk overzicht geven. Dat laatste is
NIEUW-ENGELAND
KONINGSPLEIN AMSTERDAM
een eisch der kunstgeschiedenis en kunstpacdago
gick. Indien de verzameling-Lanz wegvlucht, ont
staat er een- leemte door het ontbreken van een
systematische oriëntatie van een der meest
bcteokcncnde tijdperken der Europeescho schilder
kunstige en plastische ontwikkeling. Het belang
ligt hier niet veraf, maar dichtbij. Want met de
verzwakking van het instrument der kunst,
verKwakken de kumtliefdo en de kunstzin. Ook
van onze eigen schilderyen is niets to begrijpen
/.onder vergelijking. Wie do Italiaansche scholen
niet kent. kan over de eigene nauwlijks een mee
ning van eenige waarde hebben. Het kan op den
duur niet de laak zijn van het Rijksmuseum om
aan alle kunstproducten van alle landen gelijke
plaats in te ruimen. Dat wij tot nu toe daar een
Italiaansche kunst hebben, is voorzeker belangrijk.
maar even xeker niet voldoende. En ten sjotte w
het daar aanwezige nog geen kern voor verderen
aangroei, tenminste niet in dien trant als een
systematische, naar alle~zijden van de Italiaan
sche kunst opgebouwdeJparticuliere collectie. De
meubelen op zichzelf reeds." vertegenwoordigen in
de collectie-Lnnz zulk een kern. en z|j brengen een
groot deel van de voor hen noodigc omgeving mee.
Wellicht zouden ook anderen onder de zeer weini
gen die in Nederland Italiaansche kunst bezitten
door zulk een attractie-punt genoopt worden, er
hun eigeadoininen'op den duur of tijdelijk nan af tv
.staan.
, ? De waarde van schilderijen is niet te begrijpen.
indien men de schilderijen zelf niet heeft bestu
deerd. Kn de opvoeder in kunst heeft van iedere.
kunstsoort origineelen noodig. Met reproducties
alleen i* het genot der schilderkunst niet te leeren.
De kan* tot kennisneming hier te lande van do
Italiaansche school is afhankelijk van de omstan
digheid, dat de doeken en verdere kunstvoorwerpen
dier school blijven in ons bereik, en dat een
behoorlijk archief daaromrrent aanwezig zij. Welnu!
vermogende Nederlanders, waakt daarom voor
het behoud van de collectie-Lanz!
Ieder weot. dot de Staat bezuinigt. Daarom moe
ten hier particulieren samenwerken, ten eindt* te
komen tot het bijeenhouden van deze bizondere
verzameling. Indien een aantal laat ons zeggen
honderd pei-sonen gevonden worden Prof.
Lanz hnd toch zoo vele vrienden die gevoelen
voor behoud der verzameling, dan is de collectie
als nheid gered! H.
UIT DE VERZAMELINGEN VAN PROF. LANZ:
Boven rechts ivoren beeldje van een knaap die een
doom uit zijn voet trekt; rechts onder een
Johanneskind van Mina da Fiesole (stuc, polychroom); links
onder de Heilige Domlanno van Cosimo Tura (l 5de eeuw)
fAG. 4 DEGROENENO.J047
PAG. 5 DE GROENEN0.3W7
'i i-i