De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 19 oktober pagina 3

19 oktober 1935 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Lessen uit het verleden ie in den wereldoorlog ER is een boek verschenen het is nu al weer eenigv maanden oud dat ten onzent niet do aandacht getrokken heeft die het verdient. Auteur .b de heer J. Wullus-Rudiger, het is uitgegeven door Berger-Lurault te Parij» on heet ,.La Belgique et l'équilibre curopéen". Het bevat 333 dicht bedrukte pagina's, is hier en daar slordig, nergens bijzonder goed geschreven, maar kan toch voor bewoners van kleine landen niet anders dan uiterst leerzaam genoemd worden. Het behandelt nl. de tribulaties van een kiemen staat in de grootc vooroorlogsche politiek. Het is het eerste van een trits, die La Tragédie beige 1014?1018" tot titel heeft, de vervolgdeelen zullen Au Service secret des Alliés, Confession" en Le Sacrifice beige et la Belgique, enjeu de la guerre" heeten. De schrijver, archivaris van het departement van Buitenlandsche Zaken, staat in voor de authenticiteit der door hem gepubliceerde Duitache documenten, deze is bevestigd, verzekert hij, door een vonnis van het Hoog Gerechtshof te Leipzig (O J. 334-1021-XII, 550-1023). De andere onuitgegeven documenten zijn van officieelen Belgischen oorsprong. Wullus-Rudiger is er op uit te bewijzen, dat do oorlog via Von Moltke, den chef van den Duitschen Oeneralen staf, veroorzaakt is door het verspreiden van valsche berichten door den spionriagedienst. Jules Cambon, de Fransche ambassadeur te Berlijn. heeft inderdaad van la guerre des fausses nou» volles" gesproken. Dit betoog is op zichzelf interressant, hoewel het niet altijd geheel overtuigend, maar ook aangezien hij in het volgende deel op de kwestie uitvoerig zal terugkomen, zullen we er het op het oogenblik niet verder over hebben. We zullen liever, en dat vooral met het oog op de tegenwoordige tijdsomstandigheden, nagaaü,welke de internationale rol was van Belgiëin 1014 en ervoor. De schrijver geeft in een Appendice de geheele, trouwens korte, diplomatieke geschiedenis van zijn land; we hebben dus een voldoend over zicht van wat ons op het oogenblik in de eerste plaats interesseert: de positie van een kleinen staat. Belgiëwas en is ©en rijk, dicht bevolkt, in mate rieel opzicht als geen onder bevoorrecht land. Het voerde zijn buitenlandsch beleid onder de garantie van zijn neutraliteit, die heb als een recht maar ook als een plicht beschouwde, die het angstvallig heeft betracht. Van oorlog, oorlogvoeren en wat daarmede in verband staat, had het een hartgrondige afkeer. Als land was het een der traditioneele slagvelden van Europa, van allen het in den loop der geschie denis drukst bezochte. Do Belgen zelf vochten niet, maar waren sinds eeuwen toeschouwers en slacht offers van afschuwelijk krijgsbedrijf, waarmede ze niets te maken hadden. Vreemde soldaten plun derden, stalen, vielen de vrouwen lastig, sloegen erop en trokken weer heen. Bij de Belgen was de haat tegen den oorlog dus sterk door overlevering. Aan zijn leger, een vloot had het niet, heeft het steeds geringe zorg besteed. Katholieken en socia listen wedijverden in actief antimilitairisme. Wat 's lands onafhankelijkheid betreft, de garanten moesten zorgen, dat was hun zaak, veel meer dan die van het Belgische volk. Deze opvattingen werden gehuldigd door hoog en laag. Een Banning, een generaal Ducarne en enkele anderen mochten andere opvattingen ver kondigen, het was prediken voor dóovemansooren. Zeer kort voor den oorlog kreeg de Broquevillc er met moeite een wetsontwerp op den persoonlijken dienstplicht door, dat de legersterkte in principe op 340.000 man had moeten brengen. Bij het uit breken van het wereldconflict kwamen 117.000 man onder de wapenen, waarbij zich later 18.500 vrijwilligers volgden. Er meldden zich meer, maar men kon ze noch uitrusten noch bewapenen en ze moesten dus geweigerd worden. De militaire organi satie was slecht, forten waren onvoldoende be schermd, acht 28 cm kanonnen, voor Antwerpen bestemd, bleven bij Krupp en vuurden later op de geallieerden, omdat de Brusselsche regeering niet de aandacht van het publiek en de pers op hun transport durfde vestigen, dat bijzondere voor zieningen eischte. De terreinversterkingen tusschen de forten van Luik waren niet aangelegd, omdat het zoo'n wanorde was bij de mobilisatie en men vreesde de Duitechers te ontstemmen. Men vergat eenvoudig de brug over de Maas op te blazen. Men wist van hooger hand door proeven, in Rusland ge nomen, die dpor den Belgischen militairen attach waren bijgewoond, dat de forten van Luik niet tegen het vuur der moderne, zware kanonnen bcECONOMISCHE SANCTIES de Groene Amsterdammer van F. Hazeveld Teekening voor De douanier:?Zie maar hoe ver je komt - maar je bagage blijft hier!" CHAMPAGNE KRUG La toute première marque stand waren, maar men had niet de onmisbare verbeteringen aangebracht. De stelling van Ant werpen was nog steeds in wording. Het lot van Belgiëwas beslist sinds het plan Schlieffen de grondwet van het Duitsche Rijk in oorlogstijd was geworden. Dit plan was te Brussel, zoo goed als te Parijs en Londen bekend. Men heeft er echter niet of ternauwernood op gereageerd uit angst te mishagen en door den wil, zijn oogen ge sloten te houden. Overdenkt men dit alles, dan kan men niets anders dan bewondering hebben voor de praestaties van het Belgische legertje in de eerste weken van den oorlog. En nu zullen wc een veronderstelling wagen en ons een Belgiëvoor den geest roepen, dat zich een ander denkbeeld van zijn internationale taak had gemaakt, dat naar den raad van Banning geluisterd zou hebben. Het zou, zonder in het minst een strikte neutraliteitspolitiek te laten varen, behoorlijk voor zijn leger en versterkte posities hebben gezorgd. Dit ware, men kan het zich moeilijk verhelen, de de eenige manier geweest om het Belgische grond gebied van een «inval te vrijwaren. Hot planSchlieffen berustte op een foudroyanten doortocht door Belgiëen een verpletterende nederlaag van Frankrijk. Het had voor een mogelijk krachtig verweer van Belgiëopgegeven moeten worden. Het is ondoenlijk, voor deze waarheid de oogen te sluiten. Dit alles behoort tot het verleden, laten we thanu trachten te begrijpen wat we in onze dagen zien gebeuren en nagaan of uit dit verleden voor ons geen les valt to leeren. Duitschlnnd bewapent met volle vaart, andere groote mogendheden nemen maatregelen, we zitten weer midden in den bewapeningswedij ver. In Italië, in Duitschland wordt het nationalisme, wordt het chauvinisme vooral der jongere generaties te kook gezet, in Rusland is het niet anders. In Frankrijk maakt de jeugd zich los van alle pacifistische phraseologie. Zij wil vrede, maar kan het agn. vredesgeblaat niet meer aanhooren. Er zijn weer ge slachten in opgroei wier kinderen misschien over een frissche, fröhliche Krieg" zullen spreken en. denken. Kortom er is weer oorlog in den maak. Aan de mogelijkheid van een anderen dan ge organiseerden en gewaarborgden vrede kan geen verstandig mensch meer denken. Alleen do Vol. kenbond kan dien in het leven roepon, te Genèvf valt nu vóór kleine mogendheden groot werk te verrichten. Het gevaar is nl. verre van denk beeldig, dat de vredesmogendheden, Engeland, Italië, Frankrijk, Rusland, kleine Entente-enz. meer een anti-Duitsche coalitie, dan een werkelijke vredesorganisatie in het leven roepen. De oorzaak hiervan zit niet in slechten wil, maar in te vele tegenstrijdige belangen en opvattingen. De Duitsche diplomatie zou mot den tijd gemakkelijk spel heb ben een tegen haar gevormde coalitie te onder* mijnen, te doen afbrokkelen en per slot van zaken te ontredderen. Hier moeten de letter en de geest van Gendve ons redden, werkelijke santenwerking is alleen daar mogelijk. .. ? De kleine mogendheden kunnen veel, op voor waarde, dat te willen en vastbesloten te blijven. . Zij zullen met den noodigen tact moeten optreden, maar van de gewoonte steeds een of meer der groote heeren naar de oogen te zien en zich uit volgzaam heid te onthouden, afstand moeten doen. Zij zullen daarbij het voorbeeld van Belgiëniet vergeten en op hun eigen zaak letten om recht van spreken te . hebben. Het besef, dat men rechten alleen verwerft door zijn plichten nauwgezet na te komen, zal moeten oyerheerscheri. Ook de Volkenbond kan van moreelen steun alleen niet leven. Dat een dergelijk beleid in vele opzichten moeilijk zal zijn on veel zorg vereischen, staat vast. Maar we kunnen : ons geen illusies veroorloven. Een nieuwe oorlog, we weten het allen, verwoest mefc onze beschaving onze positie in do wereld. En daarom hebben .ook kleine landen een ernstig woord mede te spreken, waar het geldt den vrede te organisecren. ? ROOSENBURG BOUWTERREINEN en HUIZEN te koop in het Centrum der Gemeente. Inlichtingen: PARK KERSBERGEN Kantoor: Montaubanstraat 4, ZEIST DE REPORTAGE VAN DE WEEK Vluchtende schoonheid Collectie Lanz in gevaat ER dreigt gevaar, dat een belangrijk en ge organiseerd kunstbezit ons land gaat ver laten. Wij dooien op de voortreffelijke ver zameling Italiaansche kunst, die door wtflcn Prof. Lanz is bijeengebracht, en dio dreigt te worden verspreid of door het buitenland te worden ge annexeerd, indien niet tijdig vermogende kunstvrienden de handen ineen slaan, teneinde haar voor Nederland to behouden. Ons land is niet ruk aan Italiaausrhe kunst. en het zou een aanmerkelijk verlies beduiden, indien het weinige doch uitnemende dat wij bezitten. %ou verloren gaan. Er zijn kapers op de kust. Amerika b.v. zou voor een van zijn kleine', nog niet gevulde musea een samenhangende collectie als deze verzameling onx vertoont, een alles omvattend staal van Italinanschc kunst der. 15e en lüe eeuw. buitengewoon goed kunnen gebruiken. En indien de kunstwerken aan deze'zijde van den oceaan zouden blijven, dan '?/ou, door auctio of verspreiding, het' persoonlijk rachel, dat deze verzameling eigen is. geheel ver loren gaan. dan zou het verband geheel woi-den vernietigd. Men denke'anii de collectie Figdor vnn Weenen. die in Berlijn is verkocht. UfET is niet 'do bedoeling van dit artikel een ?'*??'?? catalogus te maken, maar wij mogen, ten einde het groote belang vnn het behuiul voor Nederland van de ongemecne kunstwerken, die in de collectie-' Iwmz zijn ondergebracht, wijzen op eenige markante werken, die zübevat. En wij denkeu dan aan de vroege werken van enkele fraaie t recent ist en. aan een prachtige Madonna met Kind van Lorenzn Monaco, aait een Madonna-gelaat van Nicoln d i Pietro Gerini: vvüdenken mm het ongemeene vrouw-portretje uit de school vnn ('nrpaccio. en aan de aan C'arpaccio toegeschreven ..Ariudne". die ook op de tentoonstelling in Parijs Is geweest. JVzo krans van schilderyen geeft reeds een samenhangend overzicht van de rijke Verschei denheid dei* Italiaansche schilderscholen uit de Jöa en 10e eeuw: men vindt er o.n. Pietro Loren?/itti, Bonsignori. Dominico ('umpagnola en zeef krachtige exemplaren van Tintoretto'a Kunst. Het beeldhouwwerk evenaart de doeken en paneelen. Wij vermelden de breede lUaiincrscht'ts vóór den Sportello (deurtje van een Sacraments huisje i van Donatello, een mooie terracotta toiulo van Rossellino. met de prachtige gekleurde lijst uit de ateliers der Robbia's, het relief met de zee meermin van Andrea della Robbia. en. tenslotte Mino da Fiesole's kleine Johanncs-figuur enBenedetto da M a jano's Johannes den Dooper. Op het oogenblik is nergens zóó bijeen te brengt n een reeks van Italiaansche meesterwerken der lóo en 18e eeuw. ' En den zijn er nog de kunstvoorwerpen; cnssuni uit alle tijden der 15e en lüe eeuw; vroege, niet eenvoudige indeeling, late, met snijwerk en ver guldsel, tafels, stoelen (men deukc alleen aan de twee prachtige Strozzi-stoelen met hun strenge gesneden leuningkop), bidstoelen en' kastjes, in dat nobele, donkere Italiaansche notenhout, dat een lust is voor de oogen, en eindelij k aan de kleine, uitgelezen verzameling ceramiek on enkele kostelijkweefsels. WAAR ligt het belang van deze zaak? Een land, zelfs een kunstzinnig en als bakermat der schilderkunst beroemd land als het onze, kan nimmer een verzameling bezitten van alles wat een bepaalde tijd, een bepaalde school voortbracht. Maar wél kan het van alle tijden en allo scholen oen voorbeeldeUjk overzicht geven. Dat laatste is NIEUW-ENGELAND KONINGSPLEIN AMSTERDAM een eisch der kunstgeschiedenis en kunstpacdago gick. Indien de verzameling-Lanz wegvlucht, ont staat er een- leemte door het ontbreken van een systematische oriëntatie van een der meest bcteokcncnde tijdperken der Europeescho schilder kunstige en plastische ontwikkeling. Het belang ligt hier niet veraf, maar dichtbij. Want met de verzwakking van het instrument der kunst, verKwakken de kumtliefdo en de kunstzin. Ook van onze eigen schilderyen is niets to begrijpen /.onder vergelijking. Wie do Italiaansche scholen niet kent. kan over de eigene nauwlijks een mee ning van eenige waarde hebben. Het kan op den duur niet de laak zijn van het Rijksmuseum om aan alle kunstproducten van alle landen gelijke plaats in te ruimen. Dat wij tot nu toe daar een Italiaansche kunst hebben, is voorzeker belangrijk. maar even xeker niet voldoende. En ten sjotte w het daar aanwezige nog geen kern voor verderen aangroei, tenminste niet in dien trant als een systematische, naar alle~zijden van de Italiaan sche kunst opgebouwdeJparticuliere collectie. De meubelen op zichzelf reeds." vertegenwoordigen in de collectie-Lnnz zulk een kern. en z|j brengen een groot deel van de voor hen noodigc omgeving mee. Wellicht zouden ook anderen onder de zeer weini gen die in Nederland Italiaansche kunst bezitten door zulk een attractie-punt genoopt worden, er hun eigeadoininen'op den duur of tijdelijk nan af tv .staan. , ? De waarde van schilderijen is niet te begrijpen. indien men de schilderijen zelf niet heeft bestu deerd. Kn de opvoeder in kunst heeft van iedere. kunstsoort origineelen noodig. Met reproducties alleen i* het genot der schilderkunst niet te leeren. De kan* tot kennisneming hier te lande van do Italiaansche school is afhankelijk van de omstan digheid, dat de doeken en verdere kunstvoorwerpen dier school blijven in ons bereik, en dat een behoorlijk archief daaromrrent aanwezig zij. Welnu! vermogende Nederlanders, waakt daarom voor het behoud van de collectie-Lanz! Ieder weot. dot de Staat bezuinigt. Daarom moe ten hier particulieren samenwerken, ten eindt* te komen tot het bijeenhouden van deze bizondere verzameling. Indien een aantal laat ons zeggen honderd pei-sonen gevonden worden Prof. Lanz hnd toch zoo vele vrienden die gevoelen voor behoud der verzameling, dan is de collectie als nheid gered! H. UIT DE VERZAMELINGEN VAN PROF. LANZ: Boven rechts ivoren beeldje van een knaap die een doom uit zijn voet trekt; rechts onder een Johanneskind van Mina da Fiesole (stuc, polychroom); links onder de Heilige Domlanno van Cosimo Tura (l 5de eeuw) fAG. 4 DEGROENENO.J047 PAG. 5 DE GROENEN0.3W7 'i i-i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl