Historisch Archief 1877-1940
zoo JUIST VERSCHELEN
Geesten en waanzin
The Collected O host Stories of
OHver Oalons (Nlcholsoa * Watson,
Londen)
7-\E gemiddelde productie van de
?! Engelsch-Amerikaansche
littera*~*? tuur is tegenwoordig zeker niet
minder dan die van andere landen en beter
dan de Duitsche, ten minste de in
Duitschland zelj uitkomende. Altijd weer kan men
opmerken en waardeeren, hoe deze auteurs
licht en gemakkelijk en zelfs geestig
schrijven kunnen, hoe zij allen een zeker
vermogen tot typeeren bezitten, mitsgaders
de bijzondere gave der compositie
verdeeling van licht en schaduw, opvoering
naar een hoogtepunt en wat men noemt
t,gezonden zin voor de werkelijkheid".
Kortom, wat met een enkelen term talent
kan heden.
Waar dan tegenover staat, hetgeen
tevens de oorzaak is, dat deze schrijverij
ons tenslotte zoo weinig kan schelen, de
plat conventioneel, goednoop romantische
opvatting der dingen, min of meer bewust
en op het commercieel*, aangelegd. Of
anders gezegd: zij kennen alten de tech
niek van het vak, zij maken zeer b, uikbare
boeken, welke nu juist het eene missen,
dat hen werkelijk genietbaar doet zijn:
het leven zelf. Die verhalen zijn bedacht,
cerebraal gearrangeerd, zelfs ai zouden zij
er spontaan en hartstochtelijk uitzien.
Zij zijn niet uit het leven zelf, uit de wissel
werking van individu en onderwereld,
' opgekomen. Zij moesten niet geschreven
worden, wijl de kunstenaar het tumult
zijner gewaarwordingen te objectiveeren ge
drongen werd. Maar het oeroep, de nu
eenmaal vakmatig gekozen levensjezigheid
bracht het zoo mee, dat om het jaar of de
twee jaar er een boek verschijnen zou,
liefst over een pakkend onderwerp van
etnischen aard. Dit, deze sterititelt, kleeft
hen aan en wordt dadelijk bij het lezen
onderkend. Het is knap knutselwerk,
Verdienstelijke kunstnijverheid, die hier
wordt voortgebracht op een terrein, dat in
wezen geen1 gebruiksgoed verdraagt. En
evenmin als men kruidenierswaren open
lijk en eenigszins plechtig recenseeren gaat,
heeft ook de litteraire crttiek met de
aagelijksche productie van
letter-verbruiKSartikelen te doen. Hun eenig criterium
bestaat daarin, of zij verkocht en gebruikt,
dat is gelezen worden, In den grootst
mogelijken afzet.
Maar om al deze dingen stemt het zoo
verheugend en ondervindt men iets als een
trilling van innerlijke herkenning en
dankbaarheid, zoodra ir in dien stroom
van verkoopslectuur iets opduikt dat
meer blijkt dan oppervlakkige onderhou
ding en kinderlijke spanning. Het boek
wordt dan terstond wat anders en meer dan
zoomaar een boek. Het wordt een verrukt
ontvangen teeken van gemeenschap, een
blijk van geestesverwantschap, een ont
hulling van onvermoede levensperspec
tieven, voor welke verruiming wij een
oogenbllk zeer dankbaar zijn.
De bundel van Olivier Onions Mybest
Ghost stories" is zoo een onverwachte gave
te midden van overstelpend veel
onbelangrijks. Men zou het in'den titel zoo niet
zoeken* die wel naar een heel futiel genre
wijst, niet beter dan detective stories. Des
te verrassender daarom iets gansch anders
in dit boek te vinden, al zit het nominaal
wel aan dat andere onnoozel soort je vast.
Maar eigenlijk is de naam toch een mis
leiding, want wat hier gaande is en tot een
hoogen staat van perfectie opgevoerd, kan
men alles tot beginnende psychosen oftewel
krankztnnlgheden terugbrengen.
Beginnende waanzin in een omgeving,
. die de ziekte stimuleert en ontwikkelt, zie
daar, wat hier in diverse gevallen wordt
uitgewerkt. Maar zooals de kunstenaar,
niet zooals de dokter doet. Dat wil zeggen,
zóó, dat wij met eenige huivering onze
verwantschap voelen en de wankelbaarheid
van ons Ik, als wij in gelijke omstandig
heden zouden verdwalen.
Het eerste verhaal, dat waarmee hét
boek opent, is misschien wel het meest
Indrukwekkende, vanwege de-sfeer, die
tegelijk doodgewoon n metaphyslsch is.
.?Ineen geestig voorwoord heeft de schrijver
aangekondigd, dat' hij niet van de "grove
middelen der geestbeschrijving houdt, zijnde
spookige nevelgestalten, steunen en gillen
? en kfttinggerammel. Hij stelt zich, alsof
hij dit vieux jeu" flf/if en de ware
spookerij wil benaderen, die in de geheim
zinnigheid van het alledaagsche zonder
onderscheid gelegen is. En die wij allen
zullen ondervinden, zoodra onze geest zijn
gezonde evenwicht kwijt raakt, dat wil
zeggen: de van geboorte af aangenomen
gewoonte de omwereld te ondervinden.
Doch dit is tenslotte conventionallteit,
die breken kan, als onze geest, willens of
onwillens, de tot eigen heil gestelde perken
doorbreekt en het eigen Ik in het Andere
vervluchtigen gaat, meest zonder dat wij.
dit proces duidelijk onderkennen. De
jonge man, wiens sensüieviteit in dat oude
huis aan allerlei teekenen een presentie
aanvoelt, onderkent dat tenminste niet en
gaat onder in de gruwelijke spanning van
zijn aandacht naar dat eene, vermoede,
materieel ontastbare, dat hij echter weet
te zijn. Het eindigt natuurlijk in volkomen
waanzin. Maar wie zal zeggen of deze
zoogen, zieke geest niet verhoudingen en
verwantschappen heeft aangevoeld, die den
nuchteren verborgen blijven, maar inder
daad een onzegbare verdieping des levens
beduiden? Alleen kan men er maar niet
bij leven.... al Is dat misschien ook,
tenminste voor den patiënt" en
geestenziener, van heel weinig beteekenis.
De overige verhalen reiken daar niet
alle tot deze hoogte, maar geen zijn er ba
naal en sommige geven een stiller
menschelijk tilden, dat daarom niet minder
ontroerend is.
Dat zoo een bundel ghost stories kan zijn!
FRANSCOENEN
Vartaaide boeken
MUZIEK IN DEN
MEINACHT
DE Nederlandsche uitgevers zijn
over het algemeen een beetje
kleinzeerig. Wanneer men tuu
een beleefde vraag voorlegt, of een aan
merking maakt op hun doen en laten,
onts+eken zij in toom en werpen u voor
de voe*en: Wat gaat die u aan; dit is
onze zaak". Pardon, heeren, uw vak
betreft de schoone letteren en is dus
mijn zaak,-oneindig meer dan de uwe.
Een uitgever, die onbelangrijke
buitenlandsche teksten importeert en ze in een
slechte verta.ing op de Nederlandsche
markt brengt, helpt mede den smaak
van het pub.iek te bederven en het oor
deel te vervalsenen. Door de vele onbe
langrijke buitenlandsche boeken (om
nog te zwijgen van de minderwaardige)
wordt de verkoop van het oorspronkelijke
Nederlandsche boek aanzienlijk belem
merd.
Verder vraag ik mij af, waaróm tal
van uitgevers met zulke zwakke of
slechte vertalingen voor den dag komen.
Als ik uitgever was, zou ik in de onschuld
mijns harten aldus redeneeren: wanneer
een boek de eer van een Nederlandsche
vertaling waard is, behoort het ook goed
vertaald te worden. Een slechte vertaling
is een ? verraad aan den schrijver, een
aanslag op de Nederlandsche taal en een
bewijs van minachting voor het publiek.
Als ik dus een belangrijken roman in
handen kreeg, zou ik niet rusten voor ik
den besten vertaler daarvoor vond. In
Frankrijk vertaalde Oide Conrad en ?
Larbaud Butler. Ook ten, onzent treft
men soms een belangrijke vertalersnaam
aan. Maar van de honderd vertaalde
boeken zijn er toch ten minste tachtig
door beunhazen bewerkt. En het al
Ierdomste is nog, dat de uitgevers niet
inzien, hoe een goede vertaling de waar
de, de leesbaarheid en dus de kans óp
succes verhoogt.
' Madame Orpha" van de
Antwerpsche schrijfster Marie Gevers is in het
Nederlandsch vertaald door dr. M. J.
.Premsela, onder den titel Muziek in
den Meinacht" (Zuid-Hollandsche Uit-'
geversmij., Den Haag). Ik heb het boek
eerst, omdat het boeiend is, in n trek
uitgelezen en werd daarbij reeds getrof
fen door de sierlijkheid en de puurheid
van het Nederlandsch proza. Daarna
heb ik een nauwkeurige vergelijking mét
het oorspronkelijk ondernomen en ik
aarzel niet te zeggen, dat we hier tédoen
hebben met een meesterstukje van
vertaalkunst. Dat Premsela met zijn gron
dige kennis van het Fransch een
vlekkelooze vertaling zou leveren stond na
tuurlijk a priori vast. Maar hij bleek ook
in staat de atmosfeer van het boek vol
komen te behouden. En een aantal taal
kundige moeilijkheden, woordspelingen,
toespelingen, kleine karakteristieke trek
jes, heeft hij op een ongelooflijk knappe
manier getransponeerd.
Er doet zich hier een merkwaardig
geval voor. Dit boek speelt in een
ZuidNederlandsche' omgeving en komt uit
een "Zuid-Nederlandsche geestesgesteld
heid voort. Daar de schrijfster zich 'ot
Fransche lezers wendt, is zij verplicht
telkens van kleine omschrijvingen ge
bruik te maken. Premsela heeft hier
echter de directe expressie hen.teld en
zoo werd het mogelijk dat Muziek in
den Meinacht" in zijn Nederlandsche
uitgave zuiverder, inniger en mooier
klinkt, dan in de Fransche.
Wat het boek zelf betreft, het is zon
der twijfel een van de beste Belgische
boeken uit de laatste jaren. Eri al sta ik
zelf een beetje vreemd tegen dat al te
opgepoetst poëtische, ik kan mij toch
voorstellen dat er voor velen een groote
en duurzame bekoring van uitgaat. De
Mor/e Gevers
tragische liefdesgeschiedenis van Mme
Orpha en een boereknecht is wél de
anecdote maar. toch eigenlijk niet de
hoofdzaak. Het is Marie Gevers te doen
een wisselend beeld van landelijke heer
lijkheid op te roepen en dat is haar
gelukt.
Het is te hopen dat een boek op dit
litteraire peil, mér-dan-volmaakt ver
taald, een succes wordt. Al was het al
lén maar om aan te toonen hoe het
goede ook ten onzent erkend en gewaar
deerd kan wordin.
J. GRESHOFF
BIBLIOGRAFIE
Nederlandsche boeken
Henrlëtte van EIJk: Gabrlt'l, de ge
schiedenis van een mager mannetje
(Querldo, Amsterdam)
EEN boek van Henriëtte van Ei j k
is altijd een verrassing, ook voor
hen die meenen dat zij het werk
van deze schrijfster langzamerhand
wel kennen. Wat men kent is haar
genre een genre waarmee zij onder
onze hedendaagsche schrijvers en schrijf
sters een eenige plaats inneemt en
een paar litteraire maniertjes die zij
veelvuldig gebruikt om humoristische
effecten te bereiken. Wat men niet
kent is haar geest, die onuitputtelijk is
en steeds nieuwe wendingen vindt. ?
Wanneer wij, na. lezing van dit boek
ons afvragen waarmee dit werk te
vergelijken is, vinden wij inde litera
tuur eigenlijk geen passende voorbeel
den.. Doch de vergelijking die zich
telkens opdringt is: Walt Disney. Dit
boek is als een geteekende film in zijn
vaart en zijn vrpolijkheid, in de zorge
loosheid waarmee het eene dolle avon
tuur aan het andere wordt gerijd: een
zonnestraal wordt mensch (bijn
mensch), hij belandt in een kazerne en
wordt sergeant, hij moet een bood
schap doen in een paleis en wordt
koning, van koning wordt hij
landlooper.... dieren spreken en een vlam
gaat zelfstandig op stap en sticht
onheil.... kortom, wij zijn in een
wereld waar alles mogelijk is en steeds
het onverwachte gebeurt. Doch een
wereld die toch genoeg verwantschap
met, de werkelijkheid blijft behouden
om ons te doen zien dat zij onze eigen
wereld is, gezien in een lachspiegel die
ons echter soms de onvolmaaktheden
dezer wereld doet zien op een wijze,
die een wrange ontroering wekt.
Alle vanWlJhe-Sraedlng. Tussclten
twro droomen (Sljthoff, Lelden)
?yUSSCHEN twee droomen, die
*' van te willen schrijven en die van
een goede vrouw voor haar man te
willen zijn, leeft de i k-persoon van
Alie van Wijhe-Smeding's nieuwen ro
man, waarin ons vertelt wordt van een
jong meisje, Elmle Soedijn, vol schrijf
stersaspiraties, maar ook vbl verliefd- ?
held op haar H.B.S.-leeraar Peter Hesse,
met wien zij dan trouwt. Het schrijven
krijgt haar echter danig te pakken,
maakt haar verstrooid, laat haar haar
dagelijksche plichten vergeten en ook
haar man. Fantaseerend en werkend
aan een Bijbelsch drama, aan een
historlschen roman met den Prins van Oran
je en Charlotte van Engeland als hoofd
personen, dwaalt zij met haar verbeel
ding al, verderen verder weg. Een ver
bazend interessant auteur, wiens boeken
haar lievelingslectuur uitmaken, ont
hult zich dan bij nadere kennismaking
als de kwibus van het gebruikelijke soort,
en de echtgenoot, die van de droomen
van zijn vrouw genoeg krijgt, trekt er
in zijn vacanties alleen op uit. Met het
gevolg, dat de droomende schrijfster .
toch nog echt regel wantrouwend en
jaloersch gaat worden en naar haar man
terug verlangt. Die dan ook opeens weer .
verschijnt en heelemaal niet het edel»
moedige aanbod van zijn vrouw: niet
meer te willen schrijven, aanneemt. Het
mag wel, maar dan moet er geschreven
worden over het eigen leven, over ons,
niet meer zoo ver weg". En de
echtgenoote-schrijfster besluit: Ikzal mijn
pen in mijn hart doopen en schrijven..."
Erasmus Parvus, De nieuwe lof der
zotheid (Servlrc, Den Haag)
HIER blijkt, volgens de voorrede,
die onderteekend is P. A. Dietz,
met behulp van generzijds" een ma
nuscript vervaardigd te zijn, dat ons
als het onderhavige ter lezing wordt
voorgelegd. De groote Erasmus van
Rotterdam leidt een kleineren collega,
die zich bescheidenlijk Erasmus Parvus,
den kleinen, noemt, met zich mee door
het 'hedendaagsche zooais eenmaal de
schim van Vergilius Dante door de Hel
leidde. En het resultaat is een nieuwe
lof der zotheid, waarin met veel een
loopje genomen wordt, waarin wij den
Wereldleeraar meemaken en het berei
den van de communisten-soep (waarin
paleizen, tempels en goden als de klont
jes gesmeten worden) en wat er meer bij
ons aan de orde is. De humor is niet
.steeds van voornaam gehalte; zonder
den naam van Erasmus had men aan
dit boekje een onschuldiger genoegen
beleefd.
W. M. Ebbink, Batanella (Schnyt,
Velsen) '
BART's moeder zegt het al van haar
aanstaande schoondochter: die twee
hielden niet van elkaar, en de lezer ver
keert na de eerste bladzijden van het
boek ook niet in twijfel erover, wat Bart,
als hij getrouwd is, te wachten staat. En
het bekende, overbekende drama van
menschen, die niet in een huw.-lijk bij
elkaar hooren, passeert ons nogmaals in
dit boek', dat met zijn titel Satanella"
een al te weidschen naam geeft aan een
kleinburgerlijk vrouwtje, dat ruziet om
een te hard gestookten haard en meer
van die kinderachtigheden, waarmee
zij alles, alles voor hem verwoest", doch
die alleen maar belachelijk en verre van
duivelsch" zijn. En ook met zijn zelf
moord, aan het eind van het boek, be
wijst haar echtgenoot haar al te veel eer.
Bloscopy
La bonne humeur
L. ?. Jotdaan
Rythme of Tempo?
W, 8. van Dyke: Forsaking all
othera" (Tuschtnskf, Amsterdam)
\X7AT is rythme"??zouden wij
met een variant op Pilatus kun
nen vragen.... om vervolgens
desgewenscht, naar het illustere voorbeeld
Robert Slodmak: La orlse est flnlc"
(Alhambra, Amsterdam)
MISSCHIEN was wel het groot
ste succes van (moet ik zeggen:
wijlen?) RenéClair, zijn karak
teristieke Gallische vroolijkheid
dat bonne humeur", hetwelk van
den lach houdt als van de zonneschijn
of een goed wijntje.... zonder bij
gedachten. Wio de Fransche
plaisanterie" kent weet dat dit begrip in
wezen onvertaalbaar is het is
argcloozer dan de satyre of do ironie on
fijner dan do grap. Maar het is vóór
alles blijmoediger dan welke andere
vroolijkheid ter wereld ook.
Hot behoeft ons intusschen maar
matig te verwonderen, dat in ..La
criso est finic" de nieuwe fabrikant
van Gallische vrooljjkhcid heelemaal
geen Franschman is, doch de
geemigreerde Duitscher Siodmak. Het is
een der verwonderlijkste eigenschap
pen van-de film, dat zij haar dienaren
als kameleons do kleur doet aannemen
van lederen nationalen bodem. En zoo
komt dan Siodmak met La crise est
finic" en het is Parijs zelf, dat gij achter
deze dolle beeldenreeks hoort lachen.
Het verhaal is (evenals bij Clair
trouwens) moeilijk na te vertellen.
De belevenissen van dezen provin
cialen troop rcvue-artisten, die op goed
geluk naar Parijs trekt met niets don
een grap en een liedje plus dan dat
fameuse bonne-humeur" leencn
zich niet tot na-vertellen. Zij moeten
als alles, wat waarlijk film is, gezien
worden. Men dient dit wonderlijke
gezelschap te aanschouwen: deze
girls" in profond négligé(men ziet
ze de heele film door in chemise en
directoirtje), deze dappere
nimmerversagende chef-d'-orchestre (een voor
treffelijke rol voor Préjean!), deze
by-de-hand-te veterane met haar
overgespaarde vijf mille, deze galante
pianohandelaar.... kortom hooi dit
bestel van rare menschelijke parodieën
die alleen maar leven bij de gratie
van hun bly moedigheid.
Maar deze blijmoedigheid dit
prachtige bonne humeur" zit in
iedere maat van de muziek, in iedere
scène, in ieder woord van den soms
zeer dwazen tekst. Het sleepf den
beschouwer mee op de vleugelen van
een zeer aparte vroolykheld, die Hem
waarachtig tien pond lichter het
theater doet verlaten. Ik heb
Ainerikaansche comedieën gezien als b.v.'
de Phantom President" of de
MarxBrothers", die oneindig dwazer en on
eindig sneller waren.... echte orkanen
van een bijna hysterische vröoUJkheid.
Doch zij misten het aanstekelijk opti
misme, dat Siodmak's La- crise est
f mie" tot humor van een geheel ander
karakter maakt.... en dat hij, wy
moeten het met alle waardeering voor
Siodmak's uitstekend werk erkennen,
rechtstreeks erfde van RenéClair.
Dit neemt evenwel niet weg,, dat
La crise est finie" een prachtig
voorbeeld van Fransche filmkunst is
geworden: dank zij heb specifieke
filmtalent van den buitenlander van
alle theatrale smetten vry' en door den
invloed van Frankrijk zelve, moussee
rend in bly'moedigheid en ;,bonne
humeur". .
Wie aan Couégelooft, ga deze
film zien. Voor hem is de crisis dan
inderdaad voorbij I
onze handen in onschuld te wasschen.
Het geval klinkt n.l. huiveringwek
kend geleerd en de hemel weet, dat
wjj al diepzinnig genoeg zijn geweest
ten aanzien van de bioscoop. Toch zou
ik de quaestie hier nog eens willen
entameeren, waar zich zulk een frap
pant object voordoet als Van Dkye's
Forsaking all others".
Ziehier dan een film, waarover men
zeer verschillend kan oordeelen. Dat
we te doen hebben met een uiterst
knap stuk werk, zal niemand willen
ontkennen. Dat de film bovendien
gedragen wordt door twee uitmunten
de sujetten in de personen van Clark
Gable en Joan Crawford is een uit
gesproken voordeel. Men kan
daarnaast zijn bezwaren hebben tegen de
bedenkelijke analogie met It
happened one night" alsmede tegen den
ietwat handtastelijken humor van
hceren-in-damesjurken en diverse
valen smijt-episoden. Maar het wil mij
voorkomen dat een zekere onvoldaan
heid na de aanschouwing toch een
andere en minder incideuteele oorzaak
heeft een oorzaak, die wij wel eens
meer achter Amerikaansche films
(met alle respect voor hun onmisken
bare qualitciton !) hebben te zoeken:
n.I. de verwarring tusschen rythme"
en tempo".
Er is geen twijfel mogelijk of deze
film heeft in hooge mate de nationale
verdienste van tempo".... van
vaart" te bezitten. De handeling vol
trekt zich snel en zonder aarzelen
de meest gewaagde hiaten tusschen de
verschillende episoden worden met
een nonchalant overblenden der beel
den afgedaan. Dat er dus voldoende
schot" in de zaak zit, valt moeilijk
te loochenen.... en wy werden op
dit stuk zoo door Hollywood verwend,
dat wij hoe langer hoe meer geneigd
zijn hiermee genoegen te nemen.
En te vergeten dat er nog iets
boven tempo" gaat.... te weten
rythmc"! '
Rythme dat geheimzinnige pro
ces van aanzwelling en af-ebben
die afwisselen van stuwing en ont
spanning die rijzing en daling van
bewogenheid naar rust.... kortom:
dit ademen" van ieder
levensver? schijnsel, dat men in ieder kunstwerk
vindt ook in iedere goede film,
van Chaplin tot Lubitach en Long.
Maar dat men mist in Van Dyke's
Forsaking all others" I Er is hier een
onophoudelijke davering van geluid
van radde, ononderbroken dialogen,
die verdooft en vermoeit. Er is bier een
tuimeling van gebeurtenissen een
storm van actie die ons,wanhopig het
hoofd doen vasthouden. Bij den aan
hef ligt Crawford op de massagetafel
eer. pakkend en goedgevonden
begin. Maar onophoudelijk ratelt de
dialoog - zonder rust komen luide
en drukke personages binnenvallen.
Don arriveert de held der historie
alweer in een orkaan van doening en
geluid. Zy*n aankomst ten huize van
de aanstaande bruid is opnieuw een
orgie van gelach en geschreeuw....,
en zoo gaat het feitelijk de heele film
door. Het kostelijke, onmisbare effect
van de stilte.... van de ontspanning
....van het rythmisch contrast, ont
breekt. En dat is, naar ik meen, het
typisch-Amerikaansche gebrek dat
dize film tenslotte ondanks al haar
verdiensten, ernstig schaadt. Het is
een fout, des te onbegrijpelijker,
waar van Dyke in zijn
semi-documeritaire werk als Eskimo1', White
Shadows" e.d. wel degeUjk toont het
instinct voor rhythmische nuancee
ring te bezitten. Niemand beter dan
deze geraffineerde filmer weet wat
het langzame opblendén van eei> wijd
De groote operatiescène in To e/ery women" (Uitkijk, Amsterdam)
en zwijgend landschap waard is,
na het tumultueuse conflict, dat eraan
voorafging. Niemand beter dan hij
toont te beseffen hoe zulk een afwisse
ling van bewogenheid on rust een film
eerst doen leven!
Het schijnt of achter dit werk de
demon Tempo" onophoudelijk zijn
zweep deed knallen.... de handeling
opjaagde tot een steeple-chase van
onrust en luidheid en een overigens
knappe en verdienstelijke film den
vitalen factor van het rythme ont
nam.
Vrouwen in het wit
Lambert Hillyer Toevery woman"
(I»e Uitkijk, Amsterdam)
Alweer het hospitaal-gegeven met
zijn wit-trieste sfeer, zijn f luister
stemmen en zyu carbollucht...
.facineerend en huiveringwekkend te
gelijkertijd. Ditmaal behandelt de
(mij nog onbekende) Lambert Hillyer
het geval en hy doet het
voortreffelyk! Ondanks de wat zwakke fraai
heid van Fat Wray ondanks de
niet bepaald briljante figuren van den
doktoren-staf.... met uitzondering
van Conolly, die een prachtigen
menschelyken Dr. Sëlby" op de been zet.
Waar men echter deze film om moet
gaan zien is de adembenemende ope
ratie-scène. ... een beklemmende ob
sessie met de filmische kracht van
een Eisenstein! Wie Hillyer moge zijn
dit stuk film doet van. hem veel
verwachten J
Schilderkunst
Artfs jaarfestijn
Tentoonstelling ArtI et Amlcltlae
te Amsterdam
? * ? ' ? ' * ?
IK zou gaarne, zeer gaarne eens
weten, hoe de leden van Artizelf
zoo'n tentoonstelling vinden, maar
dat zal me wel nooit geschieden; zij
houden zich gedekt. Een van de eerste
eisenen van het vereenigingsleven
blijkt me steeds met de lippen elkan
der te bewonderen; het is merkwaardig
hoe snel dat went en hoe snel ge aan
elkaar ztft gewend, zoo er toevallig
.niet een groot talent als Breitner door
de zalen rondwandelt, die tegelijk
niet op z|jn mondje" is gevallen.
Het wordt zeer spoedig en uiterlijk
al pais en vree; ge gevoelt straks
zelfs geen innerlijke opstandigheid
meer, zooals ge dat ook kunt hebben
in uw huis, al weet ge, dat het een of
ander meubel daar verfoeilijk leelijk
is; ge zegt weldra, het heeft toch zijn
verdiensten: het zit gemakkelijk en de
stof er op is sterk. Ik denk daarom,
dat de leden van de ledententoon
stelling de anderen ten 'slotte zien als
lang-gekende meubels, die gemikkeUJk
zitten. Zoo'n cm^ang verdiept de
vriendschap niet, miar het voorkomt
storingen in de verhoudingen
wederzydsch. Stel u toch voor, dat opeens
te midden dezer gezellige onverant
woordelijkheid een schilder binnen
komt, begint te vloeken, te schelden
en al de tevredenen uitscheldt voor
leelyke meubels. Het kan niet, het
kan niet meer, noch in Ar t i noch in
Pulchri; het zou on*ms«end lijken en
ze zijn allen zoo goed met mekaar en
bij elkaar gaan passen; kunst is
immers een rustig handwerk tegen
woordig; ns was het iets, dat lijf en
ziel opvrat! Lijf en ziel, onmaat
schappelijke dingen nu!
Ket kreeg de gouden medaille van
de Koningin; hij zit ver weg anders
stoorde hij misschien het zoet
tesamen zitten: Er gebeurt in hem toch
nu en dan iets niet alledaagsch.
Beeldhouwer
Wezelaar
Tentoonstelling bij D'Audretscb,
Den Haag
T") E eenvoudigste, ik bedoel daarom
J^ niet de gemakkelijkste voor
stellingen, lukken Wezelaar het best.
Wanneer wij uitgaan van het begrip,
dat een beeldhouwer een voortbrenger
is van rythmische stapelingen van
volumina en dat deze volrnvna ons
vói men doen herinneren onmiddellijk
verwant met den mensch en in den
kring zt'ner beschouwingen; daardoor
ons vertrouwd; ddardoor een aantal
associaties in ons wekkend, maar
daardoor ook alleen, en niet half ver
want met litteratuur of b.v.met een sen
timenteel christendom, dan is u dade
lijk uitgeduid, naaf welke dezer kleine
beelden onze voorkeur gaat! En ten
eerste is dat n vrouwennaakt (tot
de knieën) uit gebakken aard, No. 17,
?.vaar we wel zeer de natuurlijkheid
van een vleeschelijk lichaam ont
moeten en dat, door een drietal even
wijdige lijnen (bij den hals. onder de
borsten, ter hoogte van den navel) een
zekere vastheid, toch een als van
zelf gekomen styleering verwierf. Het.
is dat beeld; dat me het meest ver
trouwen omtrent Wezelaar geeft en
gaf. Daarbij komen dan het beeld
No. 14, als een die door water waadt;
een zeer breed gebeiteld (de steen was
te klein van inhoud) vrouwennaakt,
een portret van zijn vrouw in brons,
en een beeld als No. 4, dat vermoe
delijk meer door de UJkenis van het
Vlaazroche model met een model van
Bik Wouters, ons aan dezen doet
denken. Dat zijn de beste beelden
van Wezelaar; de andere, waarin de
beeldhouwkunst niet alleen werd onder
gebracht, z^n tegenover deze voor mij
de zwakkere. ' .
PLASSCHAERT
r \
i l
FAG. l DE GROENE Ne. 3047
PAG. 9 DE GROENE N». XH7