Historisch Archief 1877-1940
l» 'f
r*~ ??
Il
i v
v.
De corporaties in den Staat l CITY THEATER
A. C. JOSEPHUS JITTA
DE nieuwe hoogleeraar in het staatsrecht
aan de Roomsch-Katholieke
Handelshoogeschool te Tilburg, Mr. C. P. M.
Romme, heeft onlangs deze functie aanvaard
met het uitspreken van een rede, die gewijd is
aan de taak, welke de corporaties in den staat
behooren te vervullen. Het onderwerp is van
het grootste belang. Niet alleen in den kring
van de geestverwanten van den spreker, maar
ook daarbuiten, is men in toenemende mate van
oordeel, dat het bevorderen van de samenwer
king der bedrijfsgenooten en het streven de orga
nisaties dezer bedrijfsgenooten te betrekken in
het staatsbestuur, een actueel vraagstuk is van
groot belang.
Een van de beginselen van de Fransche revo
lutie, dat alle corporaties ven-allen moesten
worden verklaard en dat 3e samenwrrking van
ondernerhers onderling of van arbeiders onder
ling ter belemmering van de vrije markt zelfs
strafbaar moest worden gesteld, is reeds lang
uit onze wetgeving verdwenen en vindt nergens
meer verdediging.
Men behoeft nog niet zoo ver te gaan als de
voorzitter van de R.K. Staatspartij, Mr. C. M.
J F. Goseling.jdeed. toen hij sprak van het
verdeHeTijkTlhaividüalismë, dat~de dood is
A-oorelk waar gemeenschapswerk en dat in eiken ver
schijningsvorm met wortel en tak moeten wor
den uitgeroeid. Min of meer individualist is
elkeen, die zich bewust is van zijn persoonlijke
verantwoordelijkheid voor zijn daden. Maar hij
moet er natuurlijk naar streven zich te gedragen
als een behoorlijk lid van de gemeenschap.
Men behoeft nog geen voorstander te zijn van
de afschaffing van alle politieke partijen, van
het individueele kiesrecht en van de bestaande
volksvertegenwoordiging, ten einde deze te ver
vangen door corporaties, corporatief kiesrecht
«n een corporatieve volksvertegenwoordiging,
om te erkennen,, dat naast den individueelen
invloed van de burgers op het staatsbestuur op
grond van hun beginselen, alleszins aanleiding
bestaat voor de bevordering van een mede
werking van de burgers aan liet staatsbestuur
op grond van hun beroep.
Uitgangspunt voor prof. Romme is de stel
ling, die eenigszins wonderlijk aandoet, dat er
in wezen geen verschil bestaat tusschen een
gemeente en een provincie eenerzijds en een
corporatie, als een organisatie van degenen, die
eenzelfde beroep uitoefenen (bedrijfsschap) of
eenzelfde concreet belang te behartigen hebben
(vyaterschap) anderzijds. Ook gemeenten en pro
vinciën zijn corporaties, zegt prof. Romme. En
de ne soort corporaties verhoudt zich tot
den staat niet anacrs, dan de andere soort.
H ET is niet verboden, al is het niet gebruikelijk
en mijns inziens ook niet wenschehjk , zich van
deze verwarrende terminologie te bedienen, het
woord corporatie" zoo ruim op te vatten, dat
daaronder ook vallen de gemeenten en de pro
vincies, maar dan dient men in ieder geval aan
stonds te onderscheiden, dat de bedrijfsschappen
zich in wezen geheel anders tot den staat ver
bonden, dan de gemeenten en de provincies.
Een bedrijfschap bijvoorbeeld dient ter behar
tiging van speciale bedrijfsbelangen: een ge
meente en een provincie ter behartiging van het
algemeen belang, zij het ook op een beperkt
territoir. Het vertegenwoordigend college in
een bedrijf
scliBETIMMERINGEN
THEATER FAUTEUILS
MEUBELEN EN
STOFFEERINGEN
GEHEEL DOOR
ZOMEN
overheid en die dat doel wil bereiken door de
burgers georganiseerd naar hm beroep in het
staatsbestuur te betrekken wat een zeer lof
waardig stfeven is dient er zich boven alles
voor te hoeden de colleges, die speciale belangen
hebben te behartigen, te vermengen met de
colleges, die voor het algemeen belang hebben op
te komen.
__
vertegenwoordigm^ ; het vertegenwoordigend^
college in een provincie en een gemeente op een
vertegenwoordiging van beginselen.
Ik erken volmondig, dat het niet mogelijk is
overal en altijd het ne van het andere te schei
den. Wanneer een organisatie dient om bepaalde
belangen tot uiting te brengen, dan dient zij
deze aanstonds te beschouwen in het kader van
het algemeen belang, wat slechts mogelijk is aan
de hand van beginselen; En een uitspraak van
een besturend of een vertegenwoordigend coU
lege, dat geroepen is om bepaalde beginselen tot
toepassing te brengen, dient zich in de eerste
plaats rekenschap te 'geven van de belangen, die
het heeft te behartigen, vóórdat het op die be
langen de beginselen kan toepassen.
Wie als prof. Romme streeft naar een betere
vertegenwoordiging van de burgerij en een betere
behartiging van het algemeene belang door de
SANCTIES TEGEN ITALI
het met opzet verdoezelen van het verschil
t ussciicn belang en beginsel, tusschen speciale
groepsbelangen en het algenieeu belang, voert
prof. Romme tut de conclusie, die al reeds door
dat verkeerde uitgangspunt was bepaald, dat'
men een betere functionneering van de bestaan
de vertegenwoordigende colleges 7.al verkrijgen
door daarin naast de vertegenwoordigers van
de politieke partijen vertegenwoordigers van tic
corporaties op te nemen.
'ET komt mij vuur, dat prof. Rum me
aan' stonds bespeurd zou hebben, dat hij op den
verkeerden weg was, indien h'j aich niet bepaald
Ivwl tot het formulceren van de/.c vage en
algcmecne gedachte op grond van abstracte, rede
neeringen, doch irdien hij gepoogd had die con
clusie slechts eenigermate uit te werken.
Welk aa-.ideel wil hij in de vertegemvoordigeivJe
colleges toeke.nei aau de politieke partijen en .
welk aandeel aan de corporaties? En hoe wil hij
de voor de corporaties beschikbare plaatsen over
de bestaa-ide corporaties verdeele-v? Welke
? Vit* MVObUU l V» W ^v. |» .?,.__
Teekenfng voor De Groene Amsterdammer" van F. Hazeveld Oplossing hij ook kiest, het zal altijd willekeur
? bliiven. Het gaat hier niet om details, diei eerst
wlijven. **«.v j-,"..» ..... .-- - .
bij de uitwerking te pas kernen, maar om kwes
ties, die onmiddellijk met de hoofdgedachte
samenhingen en waarop me:i aanstonds een
intwoprd moet geven, wil men niet het verwijt
te hooren krijgen, dat de gedachte, die men wil
verwezenlijken, wel schoon is, maar niet voor
uitvoering vatbaar.
Met prof. Romme verwacht ik een betere ver
tegen woprdigmg van de burgerij en een betere
behartig! ~g van het algemeen belan», wanneer
men de corporaties van belanghebbenden be
trekt in het staatsbestuur. Maar men moet er,
als men daartoe overgaat, vóór alles voor waken,
dat men aan de corporaties de plaats geeft, die
haar toekomt. Anders brengt men niet een ver
betering aan, doch een verslechtering.
Die corporaties kunnen een belangrijke functie
vervullen, wanneer zij advies kunnen uitbren
gen aan de overheid en de vplksvert
genwoordiging, vóórdat 'deze haar beslissingen nemen en
wanneer zij een aandeel in de uitvoering krijgen,
nadat overheid en volksvertegenwoordiging in
beginsel hebben uitgemaakt, wat het algemeen
'. belang eischt.
Kan ik mij derhalve met het streven van prof.
Romme volledig vereenigen, tegen zijn conclusie
en tegen déredeneering waarop die conclusie
gebaseerd is, heb ik groot bezwaar.
Barbier Eden: Mes goed, meneer
BOUWTERREINEN en HUIZEN
te koop in het Centrum'der Gemeente.
Inlichtingen: PARK KERSBERGEN
Kantoor: Montaubanstraat 4, ZEIST
DE REPORTAGE VAN DE WEEK
Filmen in Nederlandsch Indi
PAREH, HET LIED VAN DE RIJST
MET sombere gevoelens, vertrok ik een jaar
geleden naai- JiuliP. Welwillende kennissen
hadden me, nu ik vuur liet eerst naar du
(rupen ging om to filmen, ruimschoots van goeden
raad voorzien, en de meest- optimistisch» was wel
deze. dat ik er in elk geval voor moest zorgen enn
i-etourbiljet achter de hand te hebben. Het feit.
(lat ik ingeënt was. zou niet verhoeden, dat ik
voortdurend aan besmetting KOU blootstaan en
een malaria tropica. mot als gevolg een wissen
dood binnen drie dagen was wel de waarschijn
lijkste der plagen, die mjj ginds te wachten stonden.
Over de belichting in de tropen was iedereen het
eens een paar uurtjes per dag waren slechts
bruikbaar on dan nog zou het resultaat wel poover
zijn. Het materiaal zou wel spoedig bederven door
vocht en warmte, terwijl last not least de Oost
binnen afzienbaren tijd in het een ,of ander
Pacificconflict zou raken, waarbij dan het geheele blanke
ra« vernietigd zou worden.
Zoo tramde ik op een mistigcn morgen, somber
temidden van sombere gestichten achtfr
ochtend_bjndjni gedoken, tiMnM^ .Station, met^
mij meenemend de vertrouwde geur van een
jarenlang opgespaarde sigarcnrook in mijn winter
jas. Doch de zee verjoeg de somberheid en de zon
verdrong de winterjns. terwijl ik nu teruggekomen
zijnde gebroken heb met mijn welwillende ken
nissen.
Denkt u zich in als werk plant» een klein
verscholen huisje, verborgen onder steeds bloeiende
bougainville, een klein marmeren tafeltje als
montagetafel, een voorwereldlijk drukmnchinctje
met touwtjes en elastiek samengebonden. .Denkt
u zieheen vervallen tapiocafabriek als studio met
gaten in hel dak en gaten in de muren, met een
.klein afgeschoten hoekje, lichtdicht gemaakt met
litelkaarten van oude dramatische films. als
donkere kamer. Denkt u zich hierin twee vrien
delijke ('hineesjcs als technisch personeel, waarmee
conversatie alleen mogelijk is in de meest beleefde
terminologie. Denkt- u zich daarvoor een klein
weggetje, dat- overdag steods versperd is door
groote donkere karbouwen met op den rug. soms
slapend., soms spelend* kleine jongens, die met
een enkelen teendrnk" de zware boston bwt.uron.
En voor dat weggetje on» eigen huis. liet eonige
steenen huis uit de ry. waar bovendien het kantoor
der Java Pacific Film in was ondergebracht.
waar ons voetbalteam trainde en waar steeds twee
f soms drie actrices onderdak genoten. Hier ont
stond onze Indische film: Paren, het lied van
do rijst." ,
l ?
IER heb ik liet eerst Indiëleeren zien. De
kapper voor ons huis. een ieder bemantelend
met denzelfden witten doek, kammend met dezelfde
kam. bedelaar, boer' of f mactcmr en alles in do
open lucht in de schaduw dor breedgekroöndo
hoornen. Hier stalde do tabaksverkooper op een
matje in hot gras zijn pakken tabak uit. een ieder
toestaande een praatje te komen maken en een
strootje te rollen uit don voorraad. Hiqr roosterde
de oude vrouw tot laat in den avond maïs en rijsl.
haar nieuwtjes vertellend aan een breeden kring
neergehurkte luisteraars. Hier liepen om elf uur
de kleine meisjes, die uit school kwamen, parinantig
Yóorby in hun nauwo sarongs en hun stUvo
vlechtjes, de bockehtos'ch stijf ondcir den arm geklemd
en oen beetje verlegen naar binnenglurend, naar
dien blanke, die daar woonde om films ,to maken.
Wanneer zij zagen, dat ik hen bemerkt had, holden
zij giechelend weg om den volgenden morgen het
zelfde spelletje opnieuw te beginnen. (
Filmen in Indië, dat is werken in een aardse h
paradijs. Wanneer 's ochtends do heer Balink, do ?
directeur der jonge onderneming, en ik erop uit
trokken op zoek naar mooie rijstvelden, dan ge
beurde het vaak, dat we 's avonds laat eerst
terugkwamen, verdwaald geraakt in al die schoon
heid. Als groote verstilde watervallen lagen daar
de sawahs tot diep in de dalen, oen wonderlijk"
spel van grillige" watervlakken, gevat tusschen de
zwart glimmende dijkjes. En oen kwartier verder
lag wéev een nieuwe sawahciweado, weer geheel
anders'van lichtinval 'en bouw met tyeol in do verte.
verloren bijna in de watervelden. een gebogen lijn
van vrouwen, die de jonge rijst uitplantton.
En dan do menschen zelf. Van nature begaafd
met een gratie van beweging, met lichamen, die
niefc vervormd waren door het dragen van lood
zware winterjassen, haddon ztf bovendien die
rustige toewijding die noodig is om een speelfilm
op te kunnen nemen in de vrije natuur.
Als acteurs waren zij prachtig materiaal. Zij
gaven zich geheel aan zijn spel en met zulk een
overgave, dat wij hem dikwijls moesten remmen
uit angst voor ongelukken. 55oo was het ook met
het gevecht tusschen den visschersjongen
Machmoed en zijn medeminnaar Djahal. Den avond
voor het opnemen liep de jonge held Machmocd
verlegen om ons huis en toen wij hem eindelijk
vroegen, wat er aan do hand was, bekende hij:
..Mneorr, ik durf niet, ik bang hij echt!" Hij was
bang, dat Djahal hem den volgenden morgen
workelyk to lijf zou gaan. Wy hebben de scène
toon met kleine stukjes opgenomen, zoodat do
vechtonden geen gelegenheid hadden erin te komen.
MEN denke niet. dat dit alles zonder moeilijk
heden verliep. Bij de groote verdrinkingssc ne
van den slechtaard Djahal moesten we nog een
npnamc maken, waarin zijn hoofd in het water
ver_jj.w.|int« Nu stond hij op don bodem in. de rivier on....
hij had niets anders to doen. dan zijn adem in te
honden en zoo lang mogelijk onder water te blijven.
Maar wat wij ook zeiden. Djahal beweerde stok
en stjjf. ilnt het niet ging. omdat, hij te zwanr was.
Xolfs een proef, waarbij hij met zijn handen nous
en nidnd dichthield, mislukt'* volkomen en binnen
twee seconden kwam hij weer boven, proest end en
kuchend va» liet water. Eerst dachten we aau
tegenwerking, maar bij nader informooron bl««i»k
ons. dat hij onder zijn huid een stukje ijzer had.
waarschijnlijk in zijn jeugd erin gebracht. Dit
stukje ijzer nu maakte hem in den strijd onover
winnelijk, muur tegelijkertijd meende hij. dot hij
nu te zwaar voor water was. liet was niet mogelijk
hem tot andere gedachten te brengen en tenslotte
moesten we een ander in zijn plaats nemen, die
..geen ij/er droeg"., ,
Aan alle herinneringen aan Indiëis er toch
wel een, die sterk naar voren springt en wel
heb werken zelf. Drie voorwaarden werden mij
gesteld bij het maken van deze film. Ten eerste
zou dit een film moeten zijn, die grootere bekend
heid aan Indiëin Europa zou geven, ten tweede
zou de film den ongunstigen invloed, die de Euro*
peesche en Amerikaanschéfilms uitoefenen op het
prestige van het blanke ras in Indië, zooveel
mogelijk moeten tegengaan door positieve elemen
ten van het Soendaneesche leven in de film te
brengen, en ten derde zouden de makers de film
als film moeten kunnen verantwoorden. Een land,
dat'inziet, dat de film ook een cultuurtaak heeft
te vervullen en hiervan uitgaande oen kleine
industrie tracht te fundeeren, staat op een zuiverder
basis dan veel andere landen, waar de
filmindustrie niet meer is dan een maatschappij tot
exploitatie van cultuurwaarden. Wanneer dan
tenslotte aan de makers nog artistieke verant
woording wordt gevraagd ten opzichte van hun
werk. dan kan men constateeren mUn wel
willende kennissen ten spijt dat de film in
Indiëeen kleine, maar mooie toekomst heeft.
FRANKEN
Als filmacteurs bleken de Soendaneezen prachtig ma»
ter laai. Rechts Mochmoed. de Jonge held uit Het
lied van de rljit"; onder een der prachtige
natuuropnamen. '
PAO. 4 DE GROENE NO..J041
PAG. 5 DE GROEN E Na. 304*