De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 9 november pagina 2

9 november 1935 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

t i t n r.1 ; Grondwetsherziening \ grondwetsherziening, die vermoedelijk in 1937 haar beslag zal krijgen, zal voor namelijk betrekking hebben op drie onderwer pen: de organische vertegenwoordiging van de burgerij, het weren van de revolutionnaire volksvertegenwoordigers en de be perking van de vrijheid van drukpers. DE regcering heeft een wetsvoorstel tot herziening van onze grondwet aange kondigd. Die mededeeling komt vrij onverwacht. Toen twee jaar geleden de heer Aalberse op de voorbereiding van een grondwets herziening aandrong, weigerde de regeering haar medewerking. Thans zullen voorstellen van dezen aard de Staten-Generaal bereiken, zonder dat zij door het werk eener commissie zijn voorbereid. Dat valt te betreuren, omdat het een materie betreft, die grondig van alle kanten behoort te worden bekeken en omdat het niet wenscheiijk is, dat de regeering bij een dergelijke materie de nederlaag lijdt in de Staten-Generaal. Het valt te verwachten, dat het voorstel op zulk een tijdstip zal worden ingediend en be handeld, dat de ontbinding van de StatenGeneraal zal samenvallen met de periodieke verkiezingen voor de Tweede Kamer, die toch in 1937 zullen worden gehouden. Een dergelijke samenloop zal dus voor den derden keer plaats vinden. De slechte precedenten van 1917 en 1922 zullen, als zoo vele slechte precedenten, navolging vinden. Ditmaal valt er echter voor die procedure meer te zeggen, dan in igij en 1922. Het ver dient in de onrustige tijdsomstandigheden, waarin wij leven, geen aanbeveling de Tweede Kamer meer, dan strikt noodig is, te ontbinden. De voorstellen tot herziening van de grondwet zullen dientengevolge den inzet vormen van den verkiezingsstrijd van 1937. Op zichzelf valt daar veel voor te zeggen. ? Aan een andere cry dan rechts" tegenover ,.links", dan aanpassing" tegenover ordening" dan vooruitstrevend" tegenover conservatief" bestaat een groote behoefte. De nieuwe cry zou kunnen worden: handhaving van onze demo cratie tegenover revolutionnairen aan beide vleugels." In de eerste plaats zullen de voorstellen ver moedelijk inhouden een bevordering van de mogelijkheid van organische vertegenwoordiging, .? niet in de plaats van de bestaande vertegen woordigende lichamen, gekozen op de basis van het individueele kiesrecht, maar tot aanvulling daarvan. Het lijkt mij uitgesloten, dat de re geering zal voorstellen, die op organische, basis gekozen volksvertegenwoordigers in de be staande vertegenwoordigende lichamen op te nemen, al hebben de beide Roomsen- Katholieke hoogleeraren Kamphuizen en Rommp dat aan bevolen. Die nieuwe vcrtegonwoordigers zullen ongetwijfeld zitting krijgen in afzonderlijke colleges, die de wetten zullen helpen voorbe reiden en uitvoeren. .-. In die dubbele materie is echter reeds in principe voorzien bij de herziening van 1922, door de nieuwe artikelen 76 en 194, waar van'het eerste betrekking heeft op adviscerende colleges, die medewerken aan de voorbereiding van wet gevende maatregelen en het tweede op nieuwe lichamen, die met verordenende bevoegdheid zijn bekleed, Deze beide artikelen hebben nog slechts weinig toepassing gevonden. Aan een ruimere toepassing staan zij niet in den weg. Het is mij niet duidelijk, waarom en in welk opzicht een verandering of aanvulling wenschelijk is ge bleken; Maar ik ben een voorstander van de uitbreiding van de organische vertegenwoordigers .en ik wacht derhalve de. voorstellen met belangstelling af. De tweede materie, waarop de voorstellen tot herziening van de grondwet betrekking zullen hebben,-betreft het weren van de revolutionnaire volksvertegenwoordigers. In priricipe valt voor die gedachte alles te zeggen. Volksvertegenwoordigers, die .wel hun eed van trouw aan de grondwet afleggen, maar die niet het voornemen hebben zich daaraan te houden, hooren in de vertegenwoor digende lichamen niet thuis. Het is echter uiterst moeilijk dit onderwerp behoorlijk te regelen. De voorstellen van de. staatscommissie-Kooien, die de mogelijkheid openden, volksvertegenwoordigers, die in strijd met hun eed gehandeld luidden, op voorstel van den voorzitter van het college, door den Raad van State van hun lidmaatschap vervallen te doen verklaren, hebben geen genade gevonden in de oogen van de regeering, omdat zij niet ver genoeg gingen. Zij bleven binnen het kader van de geldende grondwet. Ik vermoed, dat men thans als criterium wil nemen, wat op zichzelf logischer is, niet de daden van een bepaald persoon, maar het pro gramma van zijn partij. Het is echter een kleine kunst die programma's zoo te redigceren, dat men geen vat op de volgelingen heeft. En wat voor maatstaf zal men daarbij aanleggen, om te voorkomen, dat een latere regeering of een rechtsprekend college de wet niet veel ruimer zal interpreteeren, dan de wetgever heeft bedoeld? Ik juich in principe het streven der re^eering in dit opzicht toe, maar het is mij niet duidelijk, hoc men een oplossing zal kunnen vinden/die niet meer kwaad doet, dan goed. In de derde plaats zullen de voorstellen tot herziening van de grondwet inhouden een zekere beperking van de geldende vrijheid ^an drukpers. Dat klinkt allerbedenkelijkst, maar het behoeft niet zoo bedenkelijk uit te vallen, als het klinkt. Het invoeren van een praeventieye censuur ware bedenkelijk, zelfs wanneer die censuur slechts betrekking zou hebben op degenen, die wegens bcleediging veroordeeld zijn. Evenmin zou ik toejuichen een verscherping van de strafbepalingen voor degenen, die zich door middel van de drukpers aan beleediging hebben schuldig gemaakt. Die strafbepalingen zijn reeds onlangs verscherpt. Aan een nieuwe verscherping bestaat althans voorloopig nog geen behoefte. Wat is dan wel mogelijk? Men is gewend op het voetspoor van de jurisprudentie van den Hoogen Raad onder de vrijheid van drukpers, zooals zij is belichaamd in artikel 7 van onze grondwet, tevens te doen vallen de vrijheid in het algemeen om druk werken te verspreiden, de zoogenaamde col portage. Die vrijheid kan men volgens de leef van den Hoogen Raad en volgens vrijwel alle schrijvers wel hier en daar cenigermate beperken, maar niet, zelfs niet alleen in een bepaalde gemeente of een deel van een gemeente, geheel opheffen. Waarom eigenlijk? Geleerd door de ervaring met de misbruiken, die men tegenwoordig van colportage pleegt te maken, bestaat er dunkt mij geen bezwaar tegen die colportage aan strengere regelen te binden. De vrijheid van drukpers is onvolledig, wanneer zij niet tevens de mogelijk heid inhoudt, dat deze drukwerken kunnen worden verkocht. Toegegeven. Maar het is wel beschouwd een dwaasheid te beweren, dat de vrijheid van drukpers zich zoo ver moet uit strekken, dat zij óók omvat de gelegenheid aan het publiek drukwerken op te dringen, die het publiek niet begeert en ook het verspreiden op den openbaren weg van die drukwerken, waarvan de verspreiding tot wanorde aanleiding geeft. En die dwaasheid bereikt haar hoogtepunt, wanneer men hier en daar de politie niet ge weld ziet optreden, niet ter bescherming van colperteurs, die mishandeld worden, maar tot steun aan colporteürs, die het publiek drukwer ken willen opdringen, welke dat publiek niet wenscht. Binnenkort zal onze Hooge Raad uitspraak hebben te doen omtrent de verbindende kracht van een verordening van de gemeente Zaandam, die het colportceren met drukwerken vrijwel verbiedt. Het is niet uitgesloten en ik zou het met instemming Begroeten wanneer de Hooge Raad, onder den indruk van wat wij om ons heen zien gebeuren, in dit opzicht, om" zou gaan en een nieuwe leer zou huldigen, die de vrijheid van drukpers, voor wat.de colportage betreft, wat enger opvat. ''.. Bij de herziening van de grondwet zou men de nieuwe leer dan kunnen opnemen in.de grond wet, of, wanneer de Hooge Raad halsstarrig vasthoudt aan zijn oude opvatting, hem door de wijziging van het artikel van de grondwet tot een ruimere opvatting kunnen dwingen. Tegen een aantasting van de vrijheid van drukpers zélf heb ik echter zeer overwegende bezwaren. ? A. C. JOSEPHUS JlTTA De compon/jt Pou/H/ndem/th dirigeerde te. Amsterdam 'de pr/m/è/e von zijn jongste werk Het einde van 7ROEGER teisterden epidemieën ons werelddeel. Nadat er dan tienduizenden waren weggevaagd en de bloei van hcele landstreken was vernietigd, kwam er wel niet plotseling maar toch'met een op een maal krachtig merkhoren weerstand een einde aan zulk een plaag. Het voortschrijden was tot staan gebracht, nieuwe ziektegevallen kwamen zeldzamer en zeldzamer voor; op liet einde heelemaal niet meer; de bevolking herademde. Het was.voorbij. Het virus zelf van de epide mie scheen na eenigen tijd krachten tot tegenstand ge kweekt te hebben, waardoor de vatbaarheid van de be volking voor onvatbaarheid plaats had gemaakt. Epidemieën van deze soort komen bij ons. niet meer voor. Daarentegen zijn wij met epidemische plagen van een andere categorie gezegend psychische besmettinting; immers, is een verschijnsel dat ons niet onbekend is. En evenals physieke besmetting zich tot een physiekc epidemie kan uitbreiden, kan de psychische besmetting tot een dergelijke wereldplaag oplaaien. Het fascisme geeft daarvan het bewijs. De machtsaanbidding, de ge xalteerde verheerlijking van het geweld, dit geestelijk regressie-verschijnsel van een vermoeide menschheid blijkt in een bepaald tijdsbestek uitermate aanstekelijk te werken. De epidemie breekt uit, wanneer de voedings bodem daartoe rijp is: dictatuur in de eene of andere variëteit, fascistisch of nationaalsocialistlsch. OOK deze epidemieën dragen in hun voortwoekerende onstuimigheid de krachten zelf, die tot hun verval leiden. Wij kunnen dat afleiden uit de dqgelijksche ge beurtenissen. Fascistische omwentelingen schijnen M het verleden te hooren. Nog voor twee, driejaar zouden gebeurtenissen als de dood van Pilsoedski, of de Vezenilistische opstand en daarna de staatsgreep van Kondylis in Griekenland het sein gegeven hebben tot het uitroepen van nieuwe dictaturen. Nu zagen wij dat reeds in den afgeloopen zomer Gömbös met zijn verkiezingsmanipu laties wel- een onwrikbare kamer-meerderheid vermoeit! te vormen en er zoodoende, voorloopig althans, in slaagde zijn positie onaantastbaar te maken. Maar voor h(t-\ instellen van een waarlijk dictatoriaal leiderschap ont brak de noodzakelijke responsie, het weerwerk dat M volk geven moet opdat de roes van persoonlijke dictatuur kan ^worden volgehouden. De geschiedenis van ons werelddeel schijnt die perioiti voorbij tézijn. De ban van hét soms aan pathologistht verschijnselen herinnerend symptoom der psychisclit regressie, waarbij de mensch slechts bentgenoot of kudde dierwas, is gebroken. De zucht naar gelijkschakeling"* de aantrekkingskracht van het opgaan in de menigtt verslapt. Niet langer kunnen affectieve bindingen WOP den gedicteerd. Begrippen als erfvijand" en zending van het ras" worden den menschen een gruwel in dt oogcn. En de leer die het individu gehoorzaamheid aan den Leider oplegt en hem van zelfstandige verantwoor delijkheid, van eigen geweten, ontlast, ontmoet dddt verzet waar zij ontstaan is. ? Nergens blUkt dat duidelijker dan in het Duitscht universitaire leven. Eens was de hoogeschoül bakermal Prof. H. Windisch, de vroegere nieuw-tcstomenticus te Leiden, overleed te Holle en epidemie an het fascisme. Het natuurlijk immuniteitsproces n mt daar nog versneld door kennismaking met débeun hazen der wetenschap, die door hooge gunsten achter kn katheder waren beland. Nu vereenzelvigt zich r \ieeti fatsoenlijk mensch meer met het heer schend ,-tfcm en aan de mensa der scholieren wordt even welprckend gezwegen als er gesproken wordt in de gesloten t'Mlcerkamer van den waren docent. \ TjOE zal het definitieve einde van deze epidemie er t/7 uitzien? Juist nu hoort men zoo vaak zeggen: als \litt in elkaar stort, wat dan? ' We mogen in deze zaken de wet uit de natuurkunde, ,;! actie gelijk is aan reactie, niet uit het oog verliezen. \\Vjar zooveel geweld gebruikt is, zal geweld nauwelijks tf vermijden zijn. Maar afgezien daarvan, zal de toe komst in hoofdzaak bepaald worden, door de vraag of er MÏcenige reiele inhoud ten grondslag ligt aan de verchiücnde leuzen, die de onderscheiden dictaturen pro".luinceren, en zoo ia, aan de adaptatie-mogelijkheden >ut>. het regiem. Wie op dit oogenbllk op de Russische ra.Vt/i let, zal daar een merkwaardige wending constaIfcWfi. De leus van dictatuur van het proletariaat wordt cr vaak gehoord. Zij krijgt een andere beteekenis. 'n radio-uitzendingen hoort men weer woorden als alisme en democratie. Het huwelijksrecht kreeg rtv; ruk naar rechts. De dualiteit van Staat en Partij vo>\!t allengs een formeele scheiding, analoog aan de '<ch> i ding tusschen Kerk en Staat, zooals de Europeeicfr iiistorle die kent. En al hoeft men daar sociaal geen ' tni^rmiteit met West-Europa te verwachten, het is w.: niet uitgesloten, het is zelfs zeer waarschijnlijk, tui ,iaar een politiek normattseertngsproces plaats 'fijpi, waarbij men zich nog verder van de dictatuurwt>t> hte verwijdert dan reeds nu het gevat is. \llwercld gaat weer terug naar het normale. De aan' tasting is niet overal even sterk geweest. t Sommige ieJcii bleken tennaastebij immuun. Het is 'wel merkdat, men in Engeland nooit ultzonderingsicn heeft genomen. Geen uniformverbod, geen ylporiageverboden. Bij de verkiezingen heeft Oswald. KOS-'/O' in geen enkel district genoeg handtéekeningen en krijgen om zelf s maar candidaten te Stelten. Men aclttc zich er voor hieruit zoo maar een conclusie van iik en gevolg te trekken: Engeland was nauwelijks i!c epidemie aangetast. De beschuttende kracht, die " aar optrad was niet het anti-tóxine der infectie, maar vtH'atbaarheid die de eeuwenlange practijk van den witï.<taat 'meebrengt. Vandaar dan ook dat de verkiettgf/t er het toonbeeld van alles wat normaal is, te ten hebben gegeven. ? . ' ? '.. 1 Utf daarin niet toch een waarschuwing besloten . i wel deze, dat men in vast vertrouwen op den terugkeer ' hei normale vooral niet te ver moet gaan met duurc f n wettelijk verankerde maatregelen tot breldeltng «v/i in zichzelf reeds doodloopende epidemie? Niet 'der dan strikt noodig is t Want zelfs tedere bescher\nzsmaatregel, zooals ook de overwogen grondwetsWtiig er een is, rukt aan de ankerketting der Rechten . Mensch. . M. K. WEEKTROMPET Wl DEN WIJZEN OLIFANT ITALIËgaat thans op zijn eentje een sanctiepolitiek toepassen tegen de sanctiepolitiek. Dit ^ standpunt is willekeurig en absurd. Hoe kan een Volkenbondsstaat, die zich bevindt tegenover de consequentie eener politiek van collectieve bevelliging van do Volkenbondsgedachte, een actie, welke uit die Volkenbondsgedachte voortvloeit aanmerken als een reeks van daden van vijand. schap der individueele staten? Dit lijkt op inti midatie en het behoort thuis in de reeks van absurditeiten, welke de politiek van Italiëin den loateten tijd vertoont. Overigens schijnt Itali moed te putten uit den zegcvierenden opmarsen zijner legers, die vooral in het Zuidea verrassende vorderingen hebben gemaakt. Hier te lande'is de stemming ten aanzien van Nederlands medewer king aan de sanctie-politiek uiterst verdeeld. Men betreurt het ©enerzijds, dat tengevolge van de sanctiepolitiek do oeconomische toestand geens zins wordt begunstigd, maar de wijze olifant stelt de simpele vraag, of niet een staat, die A gezegd heeft, verplicht is B te zeggen. Wie lid is van den Volkenbond, is als fatsoenlijk land gehouden zich van de plichten te kwijten, welke die Volkenbond stelt, óók als die plichten zuur z|jn. De buitcnlandsche week is wederom rUk aan ge beurtenissen. In hét verre Oosten, nieuwe expansiedaden van Japan, dat van de beslommeringen van Europa over de Italiaansch-Abessijnsche quaestie en alles wat daarmee samenhangt een handig gebruik maakt, om een deel van China te gaan Mandsjoerizeeren (een zelfde lot te geven als Mandsjoorije). Verder do Grieksche koning, die op z|jn weg naar ' het verzoeningsfeest alvast drie belangrijke bui tcnlandsche stations heeft aangedaan, het Londenschc Hof, Parus on Rome. waar men zich haast, hem in zijn nieuwe waardigheid te erkennen, en eindelijk het is een weemoedige en.... verma nende herinnering: de herdenkingen van den \Vaponstilstandsdag. Ook Nederland had zijn vieringen, zij waren gelukkig van vroolijker aard. W|j huldigden een natuuronderzoeker, twee generaals en een gezien tooneelkunstenares. Een heterogeen viertal. Prof. VentngMcinesz, generaal Snijders, die zestig jaar do Militaire Willemsorde heeft gedragen, géneraal Duymaer van Twist, die niet op het slagveld generaat werd, maar toch een aparte, curieuse figuur is in onze Nederlandscho samenleving, en mevrouw Annio van Ees, die door mot onverdroten ijver 600 maal in Boefje" op te treden niet alleen kunstzinnigen maar ook socialen arbeid van boteekonis hoeft, verricht. OVERIGENS zijn wij hier in beslag genomen ge weest door do begrootingsdebatten in de Twee de Kam er. De inbeslagneming van de nat ionaalsocialistische pers vond merkwaardiger wijze be strijding bij.... den voorzitter der sociaal-demo cratische kamerfractie. Ir. Aibarda. Die bestrij ding getuigt van een broeden zin. De sociaaldemocratische afgevaardigde Het zich niet meosleepen door persoonlijke- of parttfgevoelens tegen over de politieke proep, die het scherpst zich tegen over de z|jne bevindt, maar had alleen het oog op de idee der drukpers vrijheid. De olifant blijft hot bedenkelijk achten, dat men met do aangekondigde Grondwetsherziening den kant van vrijheidsbeper king d«'r drukpers op wil, en hij is er door wat or in de Kamer gezegd is, niet geruster op geworden. . nu deze in strijd mot den nationalen geest te nemen maatregelen een zekeren steun blijken te hebben in brs parlemont. Onderdrukking der vrije meoningsuiting leidt naar zijn inzien tot gevaarlijker ondermijning van het staatsgezag; dan hot hand.haven van de veiligheidsklep die een ongebMdeldo drukpers vertegenwoordigt. ?Eenige meerdere waarborg tegen te groote ongeluken krijgen wij gelukkig in oen voorbe reidende herzienings-commissio. . ' . Minister Colijn. die in zijn korte, kernachtige rede zér positief stelling nam tegen do X.S.B, on te^cn devaluatie, heeft door zijn feilen uitval tegen het stelsel der evenredige vertegenwoordiging veel gerucht verwekt. De olifant juicht dien uitval toe. Hij is het volkomen eens met n hoofdartikel, dat in De Telegraaf" van Woensdag 18 November verscheen, dat dit verderfelijk stelsel bij ons de plichargio (der politieke partijen) heeft hersteld, en dat het een getrapt kiesrecht is geworden, waar- ? van de eerste faze zich geheel in het donker afspeelt. Niet alleen de heer Colijn heeft zich tegen de evenredige vertegenwoordiging verzet. Ook prof. Hulzinga deed het, in zijn brochure Nederlands Geestesmerk", en terecht. Men verwijt het parle mentaire stelsel zijn toenemende gebreken, men ijvert voor meer tucht en meer kracht, maar men beveelt nieuwe, onbekende middelen aan, terwijl de voor de hand liggende correctie niet is beproefd. Minister Oud heeft eenig troostwater gesprenkeld over de bekommerde hoofden van ons volk. Hij heeft zich voorgedaan als een nieuwe Columbus, die land ziet schemeren aan den oever van den Crisis-Oceaan. Zou hier het psychologisch motief de oeconomische ervaring niet ietwat hebben over schaduwd? Er zijn.... enkele teekenen. Een der Twenteche fabrikanten beeft aan Minister Cohjti verteld, dat hij op de Afrikaansche markten weer kan concurreeren met Engeland, er worden wat werken uitgevoerd, en er is de geringe opleving der scheepvaart te Amsterdam. Laat ons hopen dat Minister Oud terecht een optimistischen klank liet hooren, het was tot dusverre (en helaas terecht!) wel erg grijs, wat wij van de Regeeringstafel kregen te hooren. Als de geest van Ouchy nu maar wat vaardiger werd over België. Wie juicht het niet toe, dat de betrekkingen met Belgiëverbeteren. Maar wij zouden toch van die verbetering dit ren dement willen hebben, dat onze leveranties aan Belgiëniet door een reeks van Koninklijke Be sluiten werden gestremd. Vele hoofden zijn warm geweest over de deel neming van ons land aan de Olympische spelen, die ditmaal in Duitschland zullen worden gehou den. Het Kon. Ned. Gymnastiekverbond besloot niet naar Duitschland te gaan. De olifant begrijpt dat. Men spreekt over het gebod der neutraliteit aan den sportsman. Men zegt, dat sportslieden zich niet met de politiek mogen bemoeien. Maar dit goldt naar 's olifants inzicht zoolang als het land van het gastheerschap zich naar internationale regels gedraagt. De sport kent geen bokken n schapen. Zij kent geen afzonderlijke groepeering in oefening van Joden en niet»Joden. Dat is het mooie van de sport, dat zij allén sportadel en sport-praestaties kent. Maar verdeelingen tusschen sportslieden te maken is on-sportief. Dit protest richt zich niet tegen het Duitsche volk. En het laat het recht van Duitschland om binnen eigen grenzen te doen wat het wil onaan getast. Maar zoodra Duitschland optreedt in de ry .der Olympische volken, is zijn positie inter nationaal, en hoeft het do internationale zeden en waardeeringen te eerbiedigen. Maar op het gebied van rassen-quaesties gaat men in Duitschland over tot het potsierlijke. Zelfs modepoppen worden in den wervel wind van een hysterisch ras-fanatisme meegesleeurd. Lizzy Anzingh zou hier een dank baar motief hebben voor haar kunst. Aan de levenlooze poppen openbaart zich een, helaas! levende vervolgingswaanzin. Overigens symboliseeren die veroordeelde modepoppen,.... de poppenkast van ? sommige regeeruigsdaden aan gene zijde der grenzen. ONZE portretten geven Duitschers uit twee an dere werelden die zich niet laten gelykschakelen, die der kunst en der theologie. De componist Paul Hindemith,- die met het huidige bewind brak omdat hu in do muziek de Ariërparagraaf niet wilde erkennen, dirigeerde in Amsterdam de wereldpremière van zijn Concert voor altviool mét orkest Der Schwanendreher". Een bevoegdere dan do olifant zal'hieraan in het volgende nummer. oen beschouwing wijden. Prof. Hans Windisch, geliefd uitlegger van het Nieuwe Testament voor de aanstaande predikanten aan de Leidscho Universiteit, toonde zich na zijn benoeming in Kiel en Hallo een moedlg verdediger van een tegelijk geloovig en wetenschappelijk onderzoek van het Nieuwe Testament tegenover de Rosenberg-mythe. Het groote gezag, 'dat hu hier te lande, niettegenstaande zijn pvertuigd-yrijzinnige bijbelbeschouwing, pok onder orthodoxen had, eert zoowel den diepbetreurdon theoloog als het peil van de Nederlandsen© theologie. '*;. ?PAG.2 DE GROENE Ne. 3050 PAG. 3 Df GROENE N» 3050

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl