Historisch Archief 1877-1940
l
v
?Maillol en de zedelijkheid
Projeett* van de hier afgebeelde llthoffrafleen
T»n Maillol !? door de Amaterdamaclie politie
verboden
IN De Uitkijk", de bekende Amsterdamsche
avant-garde bioscoop, bestaat de aardige in
stelling van de schilder van de week . De
werken van vooraanstaande moderne kunste
naars worden telkens gedurende een week in de
pauzes op de zijwanden van het zaaltje gepro
jecteerd. Deze week waren het naaktstudies van
den grooten Franschen beeldhouwer Maillol.
Tot nu toe gold Maillol als wel de grootste
beeldhouwer van onzen tijd, wiens beelden een
zuivere, ongerepte, rustige en toch gratieuze
schoonheid vertegenwoordigden. De
zedelijkheidspolitie te Amsterdam schijnt het beter te
weten; zij heeft haar kostbaren tijd want de
plichten van een zedelij kheidspolitie in een stad
als Amsterdam zijn niet weinige besteed aan
het nauwlettend gadeslaan van deze schetsen.
aan het wegen, aan het te licht bevinden en
aan het verbieden van de projectie.
Ons is slechts n voorbeeld van even teedere
pruderie bekend: in de eerste klasse van een
onzer provinciale gymnasia is het eens voor
gekomen dat een brave zoon van een nog
braveren stalhouder, behoorende tot een
allerbraafste secte, de plaatjes met naakte goden
en godinnen uit zijn leerboek voor mythologie
zorgvuldig met een pennemes .verwijderde en
door deze daad vrijwel den dood-door-beroerte
van den betreffenden leeraar in de Oude talen
op zijn geweten had. De klassieke schoonheid
van net werk van Maillol wordt thans met
evenveel zorgvuldigheid voor onze onschuldige
oogen verborgen gehouden.
Wij vreezen dat deze uitmuntende af deeling
de Amsterdamsche politie bij een dergelijke
zorgvuldige plichtsbetrachting aanzienlijke uit
breiding zal bthoeven: het Rijksmuseum, om
van het Stedelijk Museum maar te zwijgen, zal
zorgvuldig onderzocht moeten worden. Zelfs
het gebouw van ons Anti-Revolutionair dagblad
op de Nieuwezijds Voorburgwal zal besmet
blijken met de voortwoekerende zedeloosheid:
men zie de vier beelden in de daklijst.
En wij zelf riskeeren natuurlijk inbeslagname
van dit nummer, nu wij het wagen op deze
pagina drie dezer schandelijke schetsen af te
Deelden. "Wij troosten ons echter met de ge
dachte dat er misschien nog enkele dorpen in
ons land zullen zijn waar de zedelijkheidspolitie
niet zoo voortreffelijk is als in onze hoofdstad.
HET P ANTOFFELHELD ARTIKEL
..De man. die met iljo vrouw eene gcraeenicb«ppeU)ke buithoudlnp heeft, kan ten
«nilen v«n ukco. welke kennelijk de behoeften der huiihoudlag betreffen, geen huurkoop
??ag««n zonder schriftelijke toetteromlno van zijne vrouw of bare medewerking tot de
akte1'. (Nltuu> ut. 162» Burgetlfjk Wctbotk).
fl'
72
*w ^r
JA
ABESSIJNSE LITERATUUR EN CULTUUR
. Teekenlng voor de Groene Amsterdammer van'F. Hazeveld
Daar heb ik je geen toestemming voor gegeven!"
Letterkunde als
spiegel der beschaving
LOU LICHTVELD
EEN der voornaamste argumenten door Itali
in het pleidooi voor een aanval op Abessyni
te berde gebracht, was de voorgewende nood
zakelijkheid om eens beschaving" te brengen in
een land, dat klaarblijkelijk iedere beschaving vol
komen miste, en daarvoor op hulp van buiten aan
gewezen bleef. Nu is niets zozeer een bewijs en een
waardemeter van beschaving als de literatuur van
een volk. Onmiddellijk en duidelijk kan men zijn
kultuurstand er uit aflezen; men kan eraan zien of
een volk traditie bezit, of het in de loop der ge
schiedenis iets waardevols tot stand heeft gebracht
en of het ook grote beloften in zich bergt voor de
toekomst. Het bestaan van een abessijnse literatuur
zou dus, beter dan welk ander bewijsstuk ook, de
Italiaanse these weerleggen. Des te meer zal dit
dan het geval zijn, wanneer blijkt dat Abessyni
zelfs verschillende ?literaturen bezit.
Drie daarvan stemmen volkomen overeen met
wat wij in engere zin onder een eigen letterkunde"
verstaan, het zijn n klassieke en twee moderne
literaturen, en een vierde, die van de Galla's en
Somali's, is, zoals die van de meeste andere
afrikaanse volkeren, een zuiver orale. Wat geenszins
wil zeggen dat ze waardeloos is.
Intussen is het voornaamste bewijs van cultuur"
in Abessyniëzeker wel het bestaan van een klas
sieke literatuur, die al in de vijfde eeuw na Christus,
bij de verbreiding van het christendom in het Noor
den van het Rijk is begonnen te ontstaan. Men
sprak daar het met het Zuid-Arabisch verwante
Geëz, en in deze taal werden toen al de evangeliën
en vervolgens de overige delen van de Bijbel ver
taald. Een grote belangstelling vonden kort daarop
verschillende apocriefen en verzamelingen van ge
schriften der Kerkvaders. In het bizonder het boek
der Psalmen Davids werd zo populair en in zovele
exemplaren verspreid, dat in de gewone volkstaal
nog steeds ieder boek een Dawit" genoemd wordt.
j E oudste handschriften van deze werken zijn
verloren geraakt. De verovering van Egypte
door de Mohamedanen bracht grote verwarring en
onlusten. Kloosters werden in brand gestoken en
verwoest, en van de oude bibliotheken bleef niets
meer over. De oudste Geëz-handschriften dateren
dan ook pas uit het einde der isde eeuw. Wat altijd
nog respectabel is wanneer wij bedenken dat de
oudste van onze eigen literatuurdocumenten ook
uit ongeveer dezelfde tijd stammen l
Op dit tijdstip nu begon een periode van nieuwe
bloei en geestelijke vooruitgang voor het land.
Terwijl men vroeger de godsdienstige werken hoofd
zakelijk uit het Grieks vertaald had, werd nu be
gonnen met allerlei arabische geschriften in het
Geëz over te brengen. Door politieke omstandig
heden geschiedde dit maar hoogst zelden uit het Kop
tisch, de taal der Egyptische Christenen, die toen
trouwens haar bloeitijd reeds achter de rug had.
Vooral een X4de-eeuwse metrppolist, Salarna
genaamd, zorgde ervoor, dat een menigte
kerkgezangen, gebeden, predicaties en heiligenlevens
vervaardigd werden. Merkwaardigerwijze werd een
van deze predicaties reeds in 1660 door Petraeus
te Leiden uitgegeven l Onder deze werken nsmen
een groep lofzangen op Maria een bizoridere plaats
in; ze behoren tot de vier, vijf klassieke" werken
die elke ontwikkelde Abessyniër kent, wanneer hij
het Geëz machtig is. Dit geldt ook van een ander
voornaam werk, de Kebra Nagast" (d.w.z. de
Heerlijkheid der Koningen), een geschiedkundige
roman, waarin sagen en fantasieën door de histori
sche feiten heen geweven zijn. Een der meest curi
euze gedeelten eruit vertelt, hoe de koningin uit
het Zuiden die volgens den Bijbel Salomo bezocht,
niemand anders was dan koningin Makeda van
Ethiopië. Makeda was in alie'heerlijkheid te
Jerusalem ontvangen en had er veel wijze conversatie
met Salomo, die haar tot het .geloof aan de God van
Israël bekeerde. Bij het afscheid werd een groot
gastmaal gegeven in het paleis van Salomo, en de
koningin stemde toe er te blijven overnachten, als
CHAMPAGNE KRUG
Agents: f. Onnes&Zn. Groningen
Een Abessijnse priester ?eeft een Jongen /ees/es
Salomo zweren wilde dat hij haar ongemoeid zou
laten.
Goed," sprak de wijze koning, wanneer gij op
uw beurt zweert, mijn eigendom ongemoeid te laten."
Het avondmaal was echter zeer gekruid geweest,
en in de nacht ontwaakte de koningin met een
vreselijke dorst. Zij stond op om te gaan drinken,
maar Salomo herinnerde haar aan haar eed, en zij
zag zich t9en wel genoodzaakt hem van de zijne te
ontslaan. Deze nacht hu ontving Zij van Salomo
een zoon, die onderweg geboren werd en Menelik
genoemd werd (Bin-al-hakim) d.i. Zoon vande
wijze"). Hij was de stamvader van de zogenaamde
Salomonische" Dynastie.
Zo zijn er i n de Kebra Nagast" nog vele episoden
die een min of meer mystisch verband leggen tussen
Abessynië, Jèrusalem en Rome. Dat het laatste.
verband er na eeuwen eenigszins anders zou gaan
uitzien als de Kebra Nagast" verhaalt, kon men
toen nog niet weten. De Abessyniërs hielden ove
rigens van dergelijke vizioenaire verheerlijkingen
van de natie. Zo bestond er ook een soort Apokalyos,
de Fekkare Ijasus" (dat is Verklaring van Jezus)
waarin de komst van een keizer Theodoor" voor
speld werd, die. de nieuwe Vrede- en heil-brenger van
het rijk zou zijn. En niet voor niets nam d» man die
in 1855 een einde maakte aan de Salomonische
Dynastie en het hele rijk verenigde, de haam van
Tewodros" (Theodoor) aan. Het was dezelfde Negus
die in oorlog met Engeland raakte en in 1868 in de
vesting Magdala zelfmoord pleegde.
.Uit dit laatste blijkt al genoeg, dat de klassieke
literatuur wel degelijk een rol speelt in het leven der
Abessyniërs. Een enkele maal was de koning zelf
een groot geletterde, zoals koning Zara Yahkob,
die in het midden van de vijftiende eeuw leefde, en
sterk doet denken aan die andere koning uit de
literatuur-geschiedenis, Alfonso de Wijze. Hij
schreef en liet schrijven op alle denkbare gebieden
die met de toenmalige theologie in verband stonden.
Een van de geschriften uit deze periode weer
spiegelt weer duidelijk de nationale idee en vertelt,
hoe Maria, Joseph en de kleine Jezus op hun
vlucht naar Egypte in Abessyniëkwamen, er drie
en een half jaar bleven wonen en vele wonderen
verrichtten. Men ziet dat het thema van Tim
mermans' Kindeke Jezus in Vlaanderen" al heel
oud is .... ? .
heel ander licht op tijd en volk werpt echter
het bestaan van een rijke magische literatuur,
die een half-christelijke, half-heidense toverkunst
propageert, waarbij hoofdzakelijk de namen van
God en van Jezus, op bepaalde wijze uitgesproken
en herhaald, voortreffelijke middf Jen t*gen ziekten
en de inwerking van het boze oog zijn. Ondanks
de pogingen tot bestrijding van een wijs koning als
Zara Yakhob, bleef dit bijgeloof nog heel lang voort
bestaan. ? .
De zonderlingste producten van de Geëz-literatuur
zijn de zogenaamde Malke", die men hét b»>st
portretliederen" zou kunnen noemen. Ze waren
zeer in zwang, en bezongen op hymnische wijze de
verschillende lichaamsdelen van de. heiligen.
Toen men in de zode eeuw b»gon. met uitvoerige
kronieken te schrijven, was het Geëz reeds een dode
taal, en geraakte men meer en meer in.de
onmoge ijkheid daarin alle dingen te zeggen die met het
moderne" leven verband hielden. Men zag zich
dus gedwongen de klassieke taal te vermengen met
een goed deel Amharisch", de door de
overheerBOUWTERREINEN en HUIZEN
ie koop in het Centrum der Gemeente.
Inlichtingen: PARK KERSBEROEN '
Kantoor: Montaubanstraat 4, ZEIST
PAG. 4 DE_GROENE_Nc.M
PAO. SJDBJGROENE Ne, 3019
«r;*.