De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 30 november pagina 2

30 november 1935 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

l v ?Maillol en de zedelijkheid Projeett* van de hier afgebeelde llthoffrafleen T»n Maillol !? door de Amaterdamaclie politie verboden IN De Uitkijk", de bekende Amsterdamsche avant-garde bioscoop, bestaat de aardige in stelling van de schilder van de week . De werken van vooraanstaande moderne kunste naars worden telkens gedurende een week in de pauzes op de zijwanden van het zaaltje gepro jecteerd. Deze week waren het naaktstudies van den grooten Franschen beeldhouwer Maillol. Tot nu toe gold Maillol als wel de grootste beeldhouwer van onzen tijd, wiens beelden een zuivere, ongerepte, rustige en toch gratieuze schoonheid vertegenwoordigden. De zedelijkheidspolitie te Amsterdam schijnt het beter te weten; zij heeft haar kostbaren tijd want de plichten van een zedelij kheidspolitie in een stad als Amsterdam zijn niet weinige besteed aan het nauwlettend gadeslaan van deze schetsen. aan het wegen, aan het te licht bevinden en aan het verbieden van de projectie. Ons is slechts n voorbeeld van even teedere pruderie bekend: in de eerste klasse van een onzer provinciale gymnasia is het eens voor gekomen dat een brave zoon van een nog braveren stalhouder, behoorende tot een allerbraafste secte, de plaatjes met naakte goden en godinnen uit zijn leerboek voor mythologie zorgvuldig met een pennemes .verwijderde en door deze daad vrijwel den dood-door-beroerte van den betreffenden leeraar in de Oude talen op zijn geweten had. De klassieke schoonheid van net werk van Maillol wordt thans met evenveel zorgvuldigheid voor onze onschuldige oogen verborgen gehouden. Wij vreezen dat deze uitmuntende af deeling de Amsterdamsche politie bij een dergelijke zorgvuldige plichtsbetrachting aanzienlijke uit breiding zal bthoeven: het Rijksmuseum, om van het Stedelijk Museum maar te zwijgen, zal zorgvuldig onderzocht moeten worden. Zelfs het gebouw van ons Anti-Revolutionair dagblad op de Nieuwezijds Voorburgwal zal besmet blijken met de voortwoekerende zedeloosheid: men zie de vier beelden in de daklijst. En wij zelf riskeeren natuurlijk inbeslagname van dit nummer, nu wij het wagen op deze pagina drie dezer schandelijke schetsen af te Deelden. "Wij troosten ons echter met de ge dachte dat er misschien nog enkele dorpen in ons land zullen zijn waar de zedelijkheidspolitie niet zoo voortreffelijk is als in onze hoofdstad. HET P ANTOFFELHELD ARTIKEL ..De man. die met iljo vrouw eene gcraeenicb«ppeU)ke buithoudlnp heeft, kan ten «nilen v«n ukco. welke kennelijk de behoeften der huiihoudlag betreffen, geen huurkoop ??ag««n zonder schriftelijke toetteromlno van zijne vrouw of bare medewerking tot de akte1'. (Nltuu> ut. 162» Burgetlfjk Wctbotk). fl' 72 *w ^r JA ABESSIJNSE LITERATUUR EN CULTUUR . Teekenlng voor de Groene Amsterdammer van'F. Hazeveld Daar heb ik je geen toestemming voor gegeven!" Letterkunde als spiegel der beschaving LOU LICHTVELD EEN der voornaamste argumenten door Itali in het pleidooi voor een aanval op Abessyni te berde gebracht, was de voorgewende nood zakelijkheid om eens beschaving" te brengen in een land, dat klaarblijkelijk iedere beschaving vol komen miste, en daarvoor op hulp van buiten aan gewezen bleef. Nu is niets zozeer een bewijs en een waardemeter van beschaving als de literatuur van een volk. Onmiddellijk en duidelijk kan men zijn kultuurstand er uit aflezen; men kan eraan zien of een volk traditie bezit, of het in de loop der ge schiedenis iets waardevols tot stand heeft gebracht en of het ook grote beloften in zich bergt voor de toekomst. Het bestaan van een abessijnse literatuur zou dus, beter dan welk ander bewijsstuk ook, de Italiaanse these weerleggen. Des te meer zal dit dan het geval zijn, wanneer blijkt dat Abessyni zelfs verschillende ?literaturen bezit. Drie daarvan stemmen volkomen overeen met wat wij in engere zin onder een eigen letterkunde" verstaan, het zijn n klassieke en twee moderne literaturen, en een vierde, die van de Galla's en Somali's, is, zoals die van de meeste andere afrikaanse volkeren, een zuiver orale. Wat geenszins wil zeggen dat ze waardeloos is. Intussen is het voornaamste bewijs van cultuur" in Abessyniëzeker wel het bestaan van een klas sieke literatuur, die al in de vijfde eeuw na Christus, bij de verbreiding van het christendom in het Noor den van het Rijk is begonnen te ontstaan. Men sprak daar het met het Zuid-Arabisch verwante Geëz, en in deze taal werden toen al de evangeliën en vervolgens de overige delen van de Bijbel ver taald. Een grote belangstelling vonden kort daarop verschillende apocriefen en verzamelingen van ge schriften der Kerkvaders. In het bizonder het boek der Psalmen Davids werd zo populair en in zovele exemplaren verspreid, dat in de gewone volkstaal nog steeds ieder boek een Dawit" genoemd wordt. j E oudste handschriften van deze werken zijn verloren geraakt. De verovering van Egypte door de Mohamedanen bracht grote verwarring en onlusten. Kloosters werden in brand gestoken en verwoest, en van de oude bibliotheken bleef niets meer over. De oudste Geëz-handschriften dateren dan ook pas uit het einde der isde eeuw. Wat altijd nog respectabel is wanneer wij bedenken dat de oudste van onze eigen literatuurdocumenten ook uit ongeveer dezelfde tijd stammen l Op dit tijdstip nu begon een periode van nieuwe bloei en geestelijke vooruitgang voor het land. Terwijl men vroeger de godsdienstige werken hoofd zakelijk uit het Grieks vertaald had, werd nu be gonnen met allerlei arabische geschriften in het Geëz over te brengen. Door politieke omstandig heden geschiedde dit maar hoogst zelden uit het Kop tisch, de taal der Egyptische Christenen, die toen trouwens haar bloeitijd reeds achter de rug had. Vooral een X4de-eeuwse metrppolist, Salarna genaamd, zorgde ervoor, dat een menigte kerkgezangen, gebeden, predicaties en heiligenlevens vervaardigd werden. Merkwaardigerwijze werd een van deze predicaties reeds in 1660 door Petraeus te Leiden uitgegeven l Onder deze werken nsmen een groep lofzangen op Maria een bizoridere plaats in; ze behoren tot de vier, vijf klassieke" werken die elke ontwikkelde Abessyniër kent, wanneer hij het Geëz machtig is. Dit geldt ook van een ander voornaam werk, de Kebra Nagast" (d.w.z. de Heerlijkheid der Koningen), een geschiedkundige roman, waarin sagen en fantasieën door de histori sche feiten heen geweven zijn. Een der meest curi euze gedeelten eruit vertelt, hoe de koningin uit het Zuiden die volgens den Bijbel Salomo bezocht, niemand anders was dan koningin Makeda van Ethiopië. Makeda was in alie'heerlijkheid te Jerusalem ontvangen en had er veel wijze conversatie met Salomo, die haar tot het .geloof aan de God van Israël bekeerde. Bij het afscheid werd een groot gastmaal gegeven in het paleis van Salomo, en de koningin stemde toe er te blijven overnachten, als CHAMPAGNE KRUG Agents: f. Onnes&Zn. Groningen Een Abessijnse priester ?eeft een Jongen /ees/es Salomo zweren wilde dat hij haar ongemoeid zou laten. Goed," sprak de wijze koning, wanneer gij op uw beurt zweert, mijn eigendom ongemoeid te laten." Het avondmaal was echter zeer gekruid geweest, en in de nacht ontwaakte de koningin met een vreselijke dorst. Zij stond op om te gaan drinken, maar Salomo herinnerde haar aan haar eed, en zij zag zich t9en wel genoodzaakt hem van de zijne te ontslaan. Deze nacht hu ontving Zij van Salomo een zoon, die onderweg geboren werd en Menelik genoemd werd (Bin-al-hakim) d.i. Zoon vande wijze"). Hij was de stamvader van de zogenaamde Salomonische" Dynastie. Zo zijn er i n de Kebra Nagast" nog vele episoden die een min of meer mystisch verband leggen tussen Abessynië, Jèrusalem en Rome. Dat het laatste. verband er na eeuwen eenigszins anders zou gaan uitzien als de Kebra Nagast" verhaalt, kon men toen nog niet weten. De Abessyniërs hielden ove rigens van dergelijke vizioenaire verheerlijkingen van de natie. Zo bestond er ook een soort Apokalyos, de Fekkare Ijasus" (dat is Verklaring van Jezus) waarin de komst van een keizer Theodoor" voor speld werd, die. de nieuwe Vrede- en heil-brenger van het rijk zou zijn. En niet voor niets nam d» man die in 1855 een einde maakte aan de Salomonische Dynastie en het hele rijk verenigde, de haam van Tewodros" (Theodoor) aan. Het was dezelfde Negus die in oorlog met Engeland raakte en in 1868 in de vesting Magdala zelfmoord pleegde. .Uit dit laatste blijkt al genoeg, dat de klassieke literatuur wel degelijk een rol speelt in het leven der Abessyniërs. Een enkele maal was de koning zelf een groot geletterde, zoals koning Zara Yahkob, die in het midden van de vijftiende eeuw leefde, en sterk doet denken aan die andere koning uit de literatuur-geschiedenis, Alfonso de Wijze. Hij schreef en liet schrijven op alle denkbare gebieden die met de toenmalige theologie in verband stonden. Een van de geschriften uit deze periode weer spiegelt weer duidelijk de nationale idee en vertelt, hoe Maria, Joseph en de kleine Jezus op hun vlucht naar Egypte in Abessyniëkwamen, er drie en een half jaar bleven wonen en vele wonderen verrichtten. Men ziet dat het thema van Tim mermans' Kindeke Jezus in Vlaanderen" al heel oud is .... ? . heel ander licht op tijd en volk werpt echter het bestaan van een rijke magische literatuur, die een half-christelijke, half-heidense toverkunst propageert, waarbij hoofdzakelijk de namen van God en van Jezus, op bepaalde wijze uitgesproken en herhaald, voortreffelijke middf Jen t*gen ziekten en de inwerking van het boze oog zijn. Ondanks de pogingen tot bestrijding van een wijs koning als Zara Yakhob, bleef dit bijgeloof nog heel lang voort bestaan. ? . De zonderlingste producten van de Geëz-literatuur zijn de zogenaamde Malke", die men hét b»>st portretliederen" zou kunnen noemen. Ze waren zeer in zwang, en bezongen op hymnische wijze de verschillende lichaamsdelen van de. heiligen. Toen men in de zode eeuw b»gon. met uitvoerige kronieken te schrijven, was het Geëz reeds een dode taal, en geraakte men meer en meer in.de onmoge ijkheid daarin alle dingen te zeggen die met het moderne" leven verband hielden. Men zag zich dus gedwongen de klassieke taal te vermengen met een goed deel Amharisch", de door de overheerBOUWTERREINEN en HUIZEN ie koop in het Centrum der Gemeente. Inlichtingen: PARK KERSBEROEN ' Kantoor: Montaubanstraat 4, ZEIST PAG. 4 DE_GROENE_Nc.M PAO. SJDBJGROENE Ne, 3019 «r;*.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl