Historisch Archief 1877-1940
Het verhaal van de Groene
t'o
ZEVEN CHINESE GRASSPRIETEN
En d
e man
Toor Ijl Bo San
DAAR was eens een man, die had het allemaal
bekeken en toen was hij pas dertig jaar l
Hij was verkeersvlieger en dat komt goed
uit, want anders zou er in 't geheel niet over hem
geschreven kunnen worden door mij, die wel eens
probeer om verhalen te schrijven over mensen in
een ander vak maar dat lukt dan nooit: al vóór de
tweede bladzij worden ze dan tóch verkeersvlieger
óf ze ontmoeten er een en blijven zelf verder buiten
beschouwing. Maar dat doet er hier eigenlijk weinig
toe, daar ik namelijk het grote voordeel tref, dat*6
de man, die hier bij de kop genomen wordt, echt
verkeersvlieger was zonder dat ik er verder iets aan te.
veranderen heb. Geen artistieke verbeiteling aan
hem, geen dubbele bodem, geen kunst. Hij was het
al jaren, vóór het mij inviel, het volgende over hem
te schrijven en tenslotte, toen hij dertig jaar ge
worden was, had hij het dan allemaal bekeken. Dat
kan zo gebeuren in een vak, waarin een mens veel
ziet en zodoende vroegtijdig tot .bespiegelingen
kan geraken, die men in rustiger, carrières pas
tegen de zeventig krijgt wat juist goed uitkomt,
want men weet er nooit in, of men wel zeventig
zal worden en zo niet, wat dan ?
WAT nu dezen man bij zeven grassprieten
overkwam juist nadat-de klok het jaar nul
voor hem sloeg, had overigens ook aan allerlei
andere soorten mensen kunnen overkomen; aan
notarissen of meisjes van straathoeken of kolonels
of werklozen, want die kunnen met al hun moeite
toch niet zó verschillend worden of ze zijn, ten
slotte, nog 4 zó eender, dat men over de notarissen
en de kolonels altijd even glimlachen moet. Ik heb
zijn vak echter moeten noemen om téverklaren,
dat hij, hoewel pas dertig, al zoveel van de wereld
had kunnen bekijken zonder te erven of te stelen,
daar toch in 't algemeen veel zien veel geld kost,
meer dan een gewoon mens met werken verdienen
kan tenzij hij nu juist verkeersvlieger is en uit zien
kan gaan met nog geld-toe. Men had, zonder deze
vermelding, een verkeerd idee van hem kunnen
krijgen en aldus onrecht doen aan een gewoon
vakman, die voor erven noch stelen de begaafdheid .
ooit gezocht had.
Nu, hij had het dan wel allemaal bekeken:
Jodhpur, Amsterdam en Faust; Croydon, Uithoorn,
Lohengrin en de platinablonde meisjes uit de
Sphinx op de Boulevard Edgar Quinet; de Syrische
woestijn, de A.V.R.O., kaasdragers in Alkmaar,
sleedrijvers op Madeira, sneeuw op de Appenijnen,
Dr. P. H. Ritter Jr., de spreeuwen rond Charing
Cross Station, jonken voor Singapore, melaatsen
aan de voeten van Boeddha Gautama.... alles en
alles. Maar daarvan had hij zo weinig begrepen,
dat hij er moedeloos van geworden was en nu zeg
ik nog weinig" maar het was: niets. En zulks niet,
als normaal, tegen zijn zeventigste, maar al op
zijn dertigste! .
Daarvan nu gaf hij zich op een ijle, mistige
ochtend rekenschap, toen zijn beroep ik zeg dus
nog eens nadrukkelijk zijn beroep en niet zijn geld
omdat geld immers een onwijs gids is hem naar
Londen-geleid had en hij stil stond aan de grote
vijver midden in Kensington Gardens. De blaren
waren al van de bomen, het was koud, over het
water vaagde herfsttriestigheid en uit de nevel over
Hyde Park vielen dof en langzaam de negentien
kanonschoten, die het Britse Rijk afvuurde terwijl
een admiraal van zijn vloot begraven werd. Maar
déman in Kensington Gardens dacht aan kanon
schoten, die een nieuw jaar inluiden en voor zichzelf
noemde hij dat bitter het jaar nul. Nul: omdat hij
alles bekeken had maar niets begrepen; nul, omdat
de hele speelgoedkast met de Pyramiden n de
Keulse Dom en de Sainte Chapelle en Benares zo
.kletsboem omgevallen was en het alles zo hopeloos
door elkaar was komen te liggen, dat niemand het
wel ooit meer-zou kunnen opruimen; nul, omdat
hij nu zo veel gezien had, dat hij eigenlijk geen
mens en geen kind of de betekenis van het
een
Winterhanden
Wintervoeten
PUROL
die net all
emaa
A. VIRUtY
voudigste Reutertelegram meer begrijpen kon.
Gelukkig Nieuwjaar l" zei hij tegen zichzelf,
toen het stoffelijk overschot van den admiraal
ginds in St. Paui's werd binnengedragen en het
laatste kanonschot viel, en hij zei dat op zulk
een schampere toon als alleen verzonnen mannen
in verhalen het zich maar kunnen veroorloven, als
ze eenzaam in Novembernevel aan raadselachtige
vijvers staan en alle hoop op begrip van, iemand of
iets hebben opgegeven. De vijver was stil, de vijver
rimpelde, de vijver was weer stil en de man dacht
natuurlijk direct melig aan de korte duur en de
vergankelijkheid van het menselijk leven. Geen
uitzicht, geen inzicht, hopeloos," zei hij, waarop
niemand wat terug zei, alleen hapte een dwaas
voorbijspringende jonge hond, die met vacantie
naar Kensington Gardens gekomen was, speels
naar een fladderende meeuw, zooals jonge honden
dat nu al eeuwen lang inzien tl oos en uitzichtloos
doen, zonder dat dit ze wat kan schelen. Hij zag
die hond niet aan. Hopeloos," zei hij nog eens.
Want hij overwoog nog eens, hoe vastgelopen
hij nu wel was in die door hem bekeken wereld,
waarin kerken, die mensenliefde predikten,
tanks, kanonnen en bommenwerpers zegenden;
waarin de wijzen onmachtig en de machtigen onwijs
waren; waarin het geld niet stonk, schoften be
hangen werden met eretekenen en ouders zich over
hun ouderschap zozeer schaamden, dat ze zelfs
hun eigen kinderen mededeelden, dat de ooievaar
ze gebracht had. Hij had gezien, hoe alle mensen
vertrouwen in medemensen aanbevolen, doch ieder
getikt achtten, die daarnaar handelde, hoe hijzelf
en iedereen, zin of geen zin, de meeste pijn toe
bracht aan de mensen, waar hij 't meest van hield,
hoe er nergens houvast was en niemand ooit de
zin zou kunnen weten van het onbegrijpelijke
patroon, waarin de wereld geweven was. Als men
achttien is, heet dit Weltschmerz en is het een
reden tot boosaardig vermaak voor lieden van
psycho-analytischen huize, doch als men dertig is,
en werkelijk alles bekeken heeft, is het een naar
geestig geval zonder iets vermakelijks er aan.
DAAROM besloot deze man kort en goed om
er een eind aan te maken, niet meer willende
meespelen in de wrange klucht van te kleine mensen
met te grote gevoelens in een te groot decor. Hij
walgde van zichzelf» van dit jaar nul, van' de
mensen en déwereld, hij dacht: ik doe gewoon niet
meer mee. En dat was het herofekste besluit, dat
ooit aan de vijver in Kensington Gardens genomen is.
De man deed toen de eerste stap in het nieuwe
jaar vooruit over het knarsend grind bij de
vijverrand en toen zijn voeten welhaast het 'water be
roerden, was er iets in het ogenblik, dat hem zijn
hoed deed afnemen. Hij voelde nog eens de
herfstwind van zijn armzalige eeuw door zijn haren
waaien'; hij zag' alle- mislukkingen en ijdele
successen, die hij onderweg en thuis in zijn
vliegersleven gekend had, nog eenmaal in hun vluchtigheid
voorbijstrijken in de ijle nevels boven het water.
Toen glimlachte hij nog eens, en die glimlach was
zijn afscheid van de wereld. Want de volgende stap,
die hij in het uitzichtloze jaar nul zette, was er
een van onherroepelijke overgave en van doel
bewuste wending uit een tijd en een wereld van
onoplosbare vragen naar de ne richting, waarin,
mogelijk, nog een oplossing te vinden was. '
? Hij trad in de stroom. t
DIT nu echter alleen bij wijze van spreken,
zij 't daarom ook niet minder waar.'Want
ten eerste is er in de vijver in Kensington
.Gardens helemaal geen stroom te bekennen en ten
tweede deed hij4ie stap niet vooruit maar terzijde.
Zo bewoog hij zich van de vijverrand naar Hyde
Park'en langs Hyde Park naar de Marble Aren,
van de Marble'Arch niet minder vastbesloten langs
Park Lane en dan door Curzon Street en Berkeley
Street naar Piccadilly een pelgrimsreize naar de
eeuwigheid. Voornaam stil Mayfair vermocht hem
niet te. boeien; de glorie van hét Ritz restaurant
liet hem onaangedaan. Want zijn weg was de Weg
Terug, hij wist nog niet waarheen, maar hij voelde,
dat déverlokkingen van deze eeuw luisterloos
moesten' wezen bij de glorie van zijn doel. En zo
beende hij maar rechtuit en zonder opzij-zien langs
PAG. 30 DE GROENE Ne. 30S5
l bekeken nad
al Piccadilly's kostelijke schatten: fijnste Virgima
tabak, oude gravures vol distinctie, edelsmeedwerk,
glanzend ceramiek, avondjurken oh dear simply
marvellous. Een pelgrimsreize ? hij taalde naar
niets en sloeg pas linksaf bij de Royal Academy,
waar men juist de Grote Chinese Tentoonstelling
opende alleen nog voor de pers, waarmee hij niets
te maken had maar hij zei van wel en zo kwam
hij er gelukkig tóch in.
Daar liepen de fijnzinnigste en langstgehaarde
Westerse critici rond te speuren ten einde elkaar
eerdaags* met de geraffineerdste en origineelste
opmerkingen over Chinese kunst in hun bladen te
kunnen overtreffen; tussen hen door ook weinige
zonen van het Hemelse Rijk, wier rustige glimlach
over deze hun grote triomf zo maar midden in
Londen voorzeker terugging tot de Zes Dynastieën
en de Drie Koninkrijken. Maar ook daarop achtte
hij niet. Want nu werd de Terugreize van het jaar
nul, van Hyde Park, van Mayfair, van de wereld,
nóg zwaarder van betekenis. ?
En lang, lang, lang dwaalde de man nu verder,
van Berkeley Street en Piccadüly door Chia-ch'ing
en langs K'ang-hsi, van Ch'ing de ganse
Mingperiode door terug tot Sung, langs de Vijf Dynastieën
helemaal tot in Pang en dan nog verder, eeuwen
en eeuwen als lotusbladen terugvouwend tot diep
in het Shang-Yin en zocht en zocht tot hij niet meer
wist of hij terug liep langs de tijd dan wel' of hij
rustte als een dier vele beschouwende Boeddha's in
de stille zalen en de tijd slechts voortvloeide als de
wateren van de Yang Tze.
En toch was hij niet voldaan. Wel boog hij zich
verbaasd over oude vazen van onbegrijpelijke vol
maaktheid, die een Chinees handwerksman zinvol
gevormd had tweeduizend jaren Voor men elkaar
in Europa nog zelfs maar met metalen wapenen
bestreed maar juist zo verbaasd had hij tenslotte
ook bij producten van zijn eigen eeuw, bij Betty
Boop of Mickey Muis gestaan en dat had ook nooit
lang geholpen. Hij poosde voor prachtige gebor
duurde gewaden ^?mooi ja, maar die jurken in
Mayfair of zelfs in de Leidse Straat? Hier lag voor
hem geen uitweg uit het jaar nul al was het hem
wel, of er een gefluister ging tussen de Kuan Yin
beelden dat zeide: je word warmer, toch word je
al warmer juist ais vroeger, Wanneer hij ah.
kind naar iets zoeken moest en zijn tantes,-die ai
lang wisten waar het lag, hem hielpen.
Zo dwaalde hij dan langs porcelein en aardewerk
terug en kwam in een oud, verloren droomkeizerrijk
van jade waar echter uit de nevel der tijden een
groen vissenoog hem even raadselachtig aanzag als
de vissenogën in de vijver van Kensington Garden;
gekeken hadden. Van het jade tot het goud, van het
goud tot het edel wijnrood lak, van .het lak tot het
puur ivoor en het .oudste brons van de wereld
zwierf hij, maar zwierf tevergeefs. Toen keerde hij
zich zelfs van alles, wat mensen gebruikt hadden,
af en zocht nog verder, nog achter de wonderschone
oude schrifttekens, die, verre van hem een geheim
te .ontsluieren,, welhaast in iedere penseelstreek nog
nieuwe raadselen aan de oude schenen tóe te voegen.
En verloor zich eindelijk in de landschappen
die hoge Chinese landschappen, waarin een men*
kan'dwalen en leren als in zijn eigen hart. Er was
gén enkel der zinvol gebogen zijpaden tussen de
rotsen, dat hij ? niet insloeg, geen tak
pruimenbloesem, die hij. niet terzijde boog om daarachter
naar een antwoord te speuren. Over. kleine, gebogen
bruggetjes ging hij in de nevel langs verscholen
dorpen, waar vissertjes in fijne sampans 's avonds
GESCHENKEN
? STALEN. FAUTEUILS
?15.ENGELSCHE FAUTEUILS . 1O.^'
HANDGEWEVEN TAPIJTJES'.
7-" KLEINE STAANDE LAMPEN SL80
MESKER
PARKSTRAAT 1O ? HAAG
WAAROM EENS GEEN REIS J
NAAR HET ZONNIGE ALGIERS £
DE KOSTEN ZIJN THANS NIET
MEER ZOO HOOG ALS U DENKT
Vraagt Inlichtingen «n tc*z«ndlng van d*
brochure Auto*Clrculu Nordafricalns aan d*:
AGENCE FRANCAISE DE VOYAGES . DEN HAAG
Langt Houtttraat Sa T«l. IIOS«8
op hun fluiten bliezen, hij volgde de vleugelslag der
sierlijke rijen wilde ganzen, die vreemde figuren
schetsten aan de hemel'boven de bergen van het
alierverborgenste China, dat zo oud als God is, en
menigmaal verbaasde hij de fijne figuurtjes, die in
papieren huisjes aan rimpelloze vijvers al duizend
jaren ongestoord hadden zitten thee drinken, door
hun te vragen, waarom de twintigste eeuw geworden
was zooals hij geworden was. Die glimlachten dan
hoffelijk en bogen en glimlachten opnieuw en wezen
hem met reverentie weer een ander weggetje op
een nieuw eerbiedig gepenseeld schilderij en dan
speurde de man verder in de mistroostige Chinese
regen, terwijl deze neerzeeg op de Keizerlijke tuinen
van de Verboden Stad of in de milde wijze Chinese
sneeuw, toen op een avond buffels huiswaarts door
een blank rijstveld werden gedreven en van een
wcgvliedende duif nog n vleugel even zichtbaar
wegwiekte tussen de vlokken, hij zocht even zorg-,
vuldig tussen hét lichte, wuivende bamboe als onder
de zware Muur, die het Hemelse Rijk beschut
en tenslotte kwam hij aan de Grote Yang Tze rivier.
TlSIA KUEI had voor zevenhonderd jaren de
'?"? Yang Tze rivier met inkt geschilderd op een
rol zijde, die elf meter lang en drie decimeter breed
was, wat den vlieger aan de vorm van zijn
routekaarten deed denken. En zooals hij duizend malen
die kaarten afgerold had, terwijl hij boven de wereld
zijn bestemming zocht om die, eenmaal bereikt,
direct weer te moeten verlaten en terug te keren
te1 zijn uitgangshaven en de kaart weer op te rollen,
f n haar later weer af te rollen, en op, en af, vliegende
heen, vliegende weer met telkens nieuwe vluchten
uit de vervuldheid van een eindelijk bereikt doel
r.aar weer nieuwe, wijkende horizonnen, zo trok
!'ij thans de grote, wijze Yang Tze rivier op, die
uitmondt in de zee, welke de hele wereld omspoelt
maar welks bronnen zo diep in China liggen, dat
ook het heiligste en schoonste der Tweeduizend
'chrifttekens het niet uitdrukken kan.
Eerst glansde de zij; daar had de hand van Hsia
Kuei de klare, wijde wateren gepenseeld, waarmee
dérivier breed en voldragen uitvloeit in de oceaan.
En de man, ofschoon hij moe geworden was want
\viit had hij al niet beleefd op zijn pelgrimstocht
sinds Kensington Gardens, begon nu eerst recht
zijn tocht van de wereld vandaan, stroomop, terug
tot de bron. Hoe weinige penseelstreken verder
was reeds de reis vol gevaren: daar kolkte het
water woest tussen de rotsen, daar vochten
v;ssers in onstuimig water al om hun leven in
tussen de klippen gesleurde sampans. De wind en
d» regen striemden er de naaldboomen en een
ouc_kluizenaar zag er verschrikt omhoog naar de
schreeuw van vluchtende ganzen. Maar later
kwamen er weer stille dorpen langs de oevers, in
ragfijne nevelen gehuld, waar kleine, schuchtere
Chinese meisjes onder bloesemtakken tripten
daar waren ook zwoegende, uitgeputte koelies aan
de touwen van gesleepte boten en ook machtige
prinsen, die verheven hun thee dronken en schone'
verzen spraken. De Yang Tze was er de ganse '
wereld geworden, een ganse werc d van duizenden
kleine Chinezen, die alle langs de oevers van een
hun overmachtige stroom hun korte
mensenbesteantje* leef den, strijdende tegen de onkeerbare
voorjaarsvloeden, verloren gaande tegen de over
macht, strijdende, strijdende om hun plaatsje aan de
oever van koeli of visser of moeder of prins. Zij
verloren het allen als de wateren zwollen, maar de
stroom bleef vol majesteitelijke ontembaarheid.
De man stond diep, diep in China stil bij een oud
verlaten theehuis boven op een steile rots, waarvan
de top in zacht neerzwevende sneeuw verborgen
was en n geknakt bamboeriet, over het pad
liggend, naar de vergankelijkheid van alle bestaan
wees. ?
Zo leefde ik ook", dacht hij, en zo is het dus
altijd geweest. Toen als nu, nu als toen. Het heeft
geen zin, het is allemaal eender en het eindigt
allemaal eender. Zie, hoe itkomstloos ook deze
Hsia Kuei het tot aan de bovenloop van de Yang Tze
getekend heeft: niemand kan tegen de stroom op;
het is altijd het jaar nul geweest."
i
^OOALS eens, lang geleden, bij een vijver in
*-* Londen, zo stond thans de man boven op de
steile rots bij de bronnen van de Yang Tze en zag
neer op de vliedende wateren. Van de zee tot de
bron, van het einde tot het begin had hij het
alles bekeken. Hoevelen hebben er als hij uit het
hart van het jaar nul nog slechts in kolkend water
vooruit gezien? Eén stap vooruit.... hij keek
links, keek rechts....
De Yang Tze is tien duizend mijlen lang maar
hoe ver reikt een wijze Chinese glimlach? Hsia
Kuei had voor zevenhonderd jaren de Yang Tze
rivier met inkt geschilderd op een rol zijde en
daarbij alle problemen van het menselijk leven
gesteld met het eindelcoze geduld van een groot
kunstenaar en een wijs mens. Maar toen het alles
klaar was, was hij een stap teruggetreden, hij had
ieder beklemmend raadsel van de elf meter lange
rol zijde nog eens aangezien, toen had hij geglim
lacht, nog nmaal ingedoopt en met zeven lichte,
zekere penseelstreken het werk voleindigd. Die
glimlach reikte tot in het hart van een man, die
in 1935 somber van Kensington Gardens naar
Piccadilly gelopen was.
Op de stroom lagen ijl en overgegeven zeven
Chinese grassprieten en alle bezinning van de
?wereld omscheen ze, zooals ze daar, in hun ranke
volmaaktheid, niets anders meer wilden dan
meedrijven. Die zochten in hopeloos verzet geen vaste
plaats meer aan de oever; alle wijsheid vari China,
het Grote Evenwicht van het Niet-Streven, vond
uitdrukking in hun simpele verbeelding. Zeven
simpele grassprieten, die mee-dreven in volstrekte
overgave op de Tienduizend Mijlen lange Yang Tze,
zooals een wijs mens zich kan overgeven aan het
eeuwig'bewegende, eeuwig stille Tao, waarover niet
in woorden gesproken kan worden. Misschien had
Boeddha's voet zelf hen bij de verborgen bronnen
licht beroerd en ze geschonken aan de stroom,
opdat ieder der kleine Chinezen, tot aan de zee toe,
Zijn glimlach zou verstaan; de eerste, die deze
glimlach verstaan had, was Hsia Kuei geweest en
zevenhonderd jaar later glimlachte nu licht en
bevrijd de man, over wien het mij vandaag inviel
te schrijven. De zeven grassen hadden hem hun les
geleerd, terwijl hij daar diep in China op een rots
stond, zodat hij begreep, hoe er Weliswaar voor geen
zijner vragen een oplossing was, maar hoe er een
bereidheid tot onherroepelijke overgave was, waarin
de vragen zelve oplosten en wegdreven als grassen
in een stroom.
"C EN golf greep ze en de rivier nam ze mee om
-C/ de rots. Met een veerkrachtige stap wendde de
man zi:h om en begon hen te volgen, langs het
kronkelende paadje onder de bloesemtakken,
HIT NOVEMBER NUMMER
VAN THUIS" MET 1AIRUKI
VOORBiElDEN WORDT U
GAARNE GRATIS GEZONDEN
GESCHENKEN
Kaatsen
IVOOR GROEN
EN ROOD 0.20
0.25
BRONZEN ASCHBAKKEN
W1^""^ BOEKENSTEUNEN
LUCIFEkDOOZtN
VRIJDAG TfiTinilllP
ZATE R DAG IUI KJ-UUK
MAANDAG 'S AVONDS OPEN
XHDER
& ZONEN
helemaal terug, tienduizend mijlen, tot aan zee.
De mistroostige Chinese regen, de wijze Chinese
sneeuw, de muziek uit de fijne, papieren theehuisjes,
de vissertjes met hun fluiten in de dobberende
sampans, de prinsen, de bloemenmeisjes, de koel i's,
die in.lichte morgennevel hun boten sleepten hij
zag ze allemaal als verrassingen want hij was
iemand, die nog niets in de wereld bekeken had.
Heel China was nieuw, vrijmakend, inspirerend.
Hij stapte met de drijvende grassen mee langs
!&wah's en akkers, bergen en meren, de Yang Tze
verbreedde zich maar hij bleef ze langs de oever
volgen, de rivier werd onafzienbaar breed en
naderde de zee, hij volgde ze verder en verder, en
stapte, en stapte een herboren man nu langs
het zeéstrand en verder, en verder, hél Piccadilly
door en langs Buckingham Palace tot aan de
Theems en hij volgde ze, zooals ze die Gele
Rivier afdreven tot hij aan het Victoria
Embankment kwam, waar een werkloze met een fijn
penseel bezig was om groene grassen in prachtig
blauw water op het trottoir te schilderen.
Zijn oude hoed lag er naast.
De man stond stil, maar hij was niet verbaasd
omdat verkeersvliegers, die zoveel meegemaakt
hebben, nauwelijks meer verbaasd kunnen worden.
Maar hij was zó vrolijk, dat hij een heel / uit
zijn zak trok en dat in de hoed wierp juist toen
Big Ben sloeg. Want die sloeg het eerste uur van
het Jaar Eén, en wat klonk dat prachtig!
Gelukkig Nieuwjaar!" zei hij tot den werkloze.
Hsia Kuei pakte haastig het pond en vervolgens
zijn penselen, liet het schilderij het schilderij, zei
ook Gelukkig Nieuwjaar", maar holde toen op.
een draf je weg. Misschien zat er wat ironie in zijn
wens maar dat kon den man, vrolijk als hij werd,
niets schelen en daarom zegt hij, uit de vreugde om
het jaar Eén, van harte ook tot u, die dit allemaal
gelezen hebt: Gelukkig Nieuwjaar! Een gelukkig
jaar. Eén met veel heil en zegen voor u allemaal!"
Winter in de bergen
OP het oogenblik kunnen wg het
ons bijna niet voorstellen, maar
het is niettemin -een feit:
hon«1-rd jaar geleden was het
hoog^?bcrgte in den winter een vrijwel
onbetreden gebied. Dezelfde bergen
die thans zulk een groote aantrekkings-.
kracht uitoefenen op de minnaars der
wintersport in de geheelo wereld
"worden toen na~hët vallen der rste
sneeuw onbegaanbaar geacht. De
mensen had daar niets meer te zoeken.
zijn leven en bedrijf speelde .zich af
in de dorpen en steden beneden in de
dalen, en eerst als de sneeuw ge
smolten was klom mj'weer omhoog
m«ir z|jn weiden en hutten' op do
hellingen. Was het wonder dat men
ak-t zonder heiligen eerbied opzag
«ar de besneeuwde toppen? Dat de
bergwercid vol sagen en legenden was
on de bevolking vervuld van een
bijgeloovigc vrees voor de witte wereld
daarboven? ,
Do vrees is al hing verdwenen, doch
'het 'ontzag on déeerbied die de
pioniers ? der witte wereld moeten
hebben vervuld toen zij de eerste
skisporen trokken .door de nooit te
voren betreden sn«ouw kan men nog
heden navoelen.
In dezen tijd, nu, dank zij de lage
prezen van reis en verbluf, een
wintersportvacantie binnen het bereik is
gekomen van velen die daar vroeger
niet aan durfden denken, heeft het
nut er op te wijzen, dat wintersport
mér kan bieden dan de min of meer
mondaine genoegens der groote
touristencontra. Tal van plaatsen waar
van niet iedereen de naam kent
schenken den bosoeker alle comfort
dat hij wonscht on brengen hom
dichter bij het hart der bergnatuui*
dan elders mogelijk is.
Daarbij komt dan nog voor deugen*»
die belang stelt in het volksleven dat
de winter, waarin er op do boerderij
betrekkelijk weinig tp doen valt, de
bij uitnemendheid is vpor feesten
on oudo gebruiken, die in de berg
dorpen gelukkig oon .zeer- taai leven
hebben. Dat alles maakt eoh
wintervacantie in de borgen zoo aanlokkelijk
nok voor hen die met een bescheiden
beurs op reis gaan en niet in de eerste
plaats mondain vermaak zoeken.
. Hl B.
OORLOGSGASSEN
doen U niets I
BIJ INZENDING VAN DEZE
ADVERTENTIE 5%' KORTING
PAG. 31 DE GROENE No. 3055
i)