De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1935 21 december pagina 5

21 december 1935 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

w ,<x. f t».. Avontuur en heldenvcreering \ERSCHhHEn Bezoeker» aan Amsterdam Victoria Hotel - Damrak t/0 C. Station ? noodlgt U uit. verzorgen U In ons hotel tegen matig* prijzen, U zult tevreden zijn l ' Lunch Olner f 1.60 «n f2.?f 2.?, fa.?«n f4. O« DlrwtU Kamers met Holl. ontbyt vanaf f 8.60 S A LZ BURG OOSTENRIJK: THERMALBAD HOFGASTEIN 870 Bf. b. d. «eesplegel Veel zon en sneeuw windstil skischolen de mseste takken van winter sport?radioactieve warme Alpenbronnen met 44,6°C. natuurlijke warmte ui:-* i,.. ^«. ui:-* . «* * Prospectussen en Inlichtingen door WJnterKUren - Wintersport olie ftelibur«auxen?Kurkomml»«ion" GRAND HOTEL -Ie RANG Te lefoon 56 e n Alle comfort Thermalbaden Dans Bar Regelingen voor gezelschappen Internationaal publi.sk?Volledig p ..« Van 3 Januari af Weekaf rangementen DCVf 1JO Belaoen «l DKCEMDEB PARKHOTEL MARIENHOF Ho f g as t e i n Het geheele Jaar geopend. HOTEL CENT!AL Hofg»tein R. & M. BACHBAUER. Eenvoudig Hotel, erkend goede kïuken, Thermalbaden in hotel. Pensionprijs Incl. belasting en fooien bij uitgebreide ver zorging van S 12.?af en hoog ir, bij eenvoudiger verzorging van S 10.?af. Zomer en Winter geopend. Sporthotel-Ge bij Krimml (Salzburg). Alle gewensc en warm watsr, zonneterras, llgstóe wedstrijden, sneeuw van Dec mber cc en hooger. In Januari verlaagde prijzen. Krimml, Tel. 2 Tel.-Ac WITSE P O N T R Eg HOTEL SCHWEIZER Pension van Frs. 11.?af. Winti Prospectus bij dan Dlr PQNTRESIN/ SCHLOSS-HOTEL *?' ? Eigen Pensionprijs van frs. 15.?qf. | '.'..:: Prospectussen bij SA M A DE i\ HOTEL BERNINA Alle takken Van wintersport Pensionprijs van frs. 13.?af Wctor van Vrlcsland Tictor E. van Vrievland: Herha lingsoefeningen (Em. <fcaerldo, Am sterdam) DEZE Herhalingsoefeningen"zijn Victor E. van Vriesland, di tot nu toe weliswaar geen schut terig recruut was op het terrein der poëzie, in hooge mate ten goede geko men. Zijn bekwaamheden als dichter had hij al eer getoond; zijn talrijke publicaties in tijdschriften en zijn sterk geselecteerde bundel Voorwaardelijk Uitzicht" (1929) hadden bewezen, dat wij in hem een schrijver bezaten, die als dichter en als' mystisch denker, op meer dan alleen onze belangstelling aanspraak mocht maken. Want de poëzie, die Van Vriesland heeft gepu bliceerd vóór deze . Herhalingsoefe ningen", schonk ons niét uitsluitend n vooral het genot, dat goede gedich ten vermogen op te wekken, maar zij was steeds aangrijpend door den smartelijken toon van de gekwelde ziel, die er zich in uitsprak, soms zelfs ontstel lend om het accent van. martelend zelfgericht, dat de dichter in zijn werk over zich hield. Dat Van Vriesland in zijn eersten bundel slechts enkele vloeiende of gespannen verzen schreef, ligt, ge geven het hier omschreven karakter zijner poëzie, voor de hand. Ontgoo cheling en bitterheid, hunkering naar gemeenschap en het steeds krachtiger besef van in intellectualiteit vereen zaamd en door gebrek aan voedend ge loof onvruchtbaar te leven, dreven hem naar de schijnbare uitkomst van den Dood, die een God-van-Niets zou blijken te zijn,?een ruimte,waarin de ontgrenzing, de bevrijding van de beperkingen van lichaam, tijd en de, uit ons bewust zijn voortkomende, ruimtelijkheid der voorstellingen, een suspect surrogaat voor het hemelsch heil zou schenken. De veelal krampachtige wijze, waarop Van Vriesland dezen nood der ziel in de taal verstaanbaar heeft gemaakt, was de oorzaak van de meermalen stroeve en verbeten, weinig charmee rend geïnstrumenteerde poëzie uit zijn vorigen bundel. Doch in bijna elk ge dicht trof hij ons; elk gedicht sjtelde. ons voor een onontkoombare vraag. TK wil niet zeggen, dat Van Vriesland 1 in dezen nieuwen bundel belangwek kender is geworden als denker of als litteraire figuur, maar zonder eenigen twijfel heeft hij zich ontwikkeld tot; een dichter, wien het creëeren gemakkelij ker valt dan vroeger en die -bovendien door een toegenomen vermogen tot ob jectiveering het middel gevonden heeft een stroomender en bezielder ge dicht te schrijven. De moeiten en worstelingen, waarvan wij eertijds ge tuigen moesten zijn, vinden hier hun projecties. Deze weg naar grooter klankrijkdom en bewegingsvrijheid is tevens de uitweg gebleken, die hem heeft geleid uit den doolhof der geeste lijke problemen naar den uitgang, waar de wereld in haar vele schakee ringen open ligt. En al zal Van Vries land wellicht nooit een gulzig genieter van de wereld der verschijnselen wor den?hij is daarvoor te wantrouwig, te sceptisch en te intelligent toch moet hij blijkens zijn werk in zijn vereenza ming meer bevrediging hebben kunnen vinden dan vroeger; van deze verzen straalt toch meer levenswarmte uit, dan van de zwoegende, van een slechts intellectueelen hartstocht getuigende, gevechten met het Godsbegrip. In de plaats van de gewrongen smartelijkheid is een vaak heldere droefgeestigheid, een plastische en tegelijk'subtiele ge voeligheid getreden, die Dit Kind", De Dagslaper", Avondlijk tweege sprek tusschen den dichter en de har-. monica", Gedragslijn"; het slot van Rive Gauche" en Evolution" tot prachtige gedichten nebben gemaakt. Verzen als deze grijpen ons stellig min der aan, dan zijn vroegere, want in het meer voltooide van hun staat open baart zich de dichter definitiever als beheerscher van zijn, uit angst en nood be vrijde, wereld. Uiteraard zal men echter de wezenstrekken van zijn dichterschap," d.w.z. van de wijze waarop hij als dichter op het leven reageert, helderder kunnen onderscheiden in dit werk van strenger vormgeving, dan ineen reeks gedichten, waarin hij door zich bloot te geven vaak schuil ging achter zijn werkzaamheden. D. A. M. BWNBNDIJK Bibliografie Oorspronkelijk en vertaald JT. P. Valkema Blonw: Taranüni (De Tijdstroom, Iiochem) TARANTINI is de?nom de guerte" van een lid van het voorname geslacht derd'Arantine's, Nicolaas, een violist, wiens (blijkbaar-gefingeerd) por tret naast de titelpagina van het boek" van Valkema Biouw staat gereprodu ceerd. Wij worden binnengeleid in het Parijs van de Restauratie en van de Juli-revolutie. Tarantinlmoet als hand langer" van het oude regime Frankrijk verlaten, komt in den Haag, wordt spion, heeft een verhouding met een Hollandsen freuletje, Dorabella, die wanneer hij ten slotte weer in Parijs be land, haar ouderlijk huis verlaat en met hem te Parijs trouwt. Maar een artiest is zwak en zijn neigingen zijn wissel vallig, het komt tot een scheiding tus schen hem en zijn vrouw, doch met een verzoening, die eind goed al goed maakt. Het boek is vlot, maar wat oppervlak kig geschreven. Win. J. Woltmanx Bits Hotel (A. Bilt», Amsterdam) T""\ITMAAL geen geschiedenis van ^ menschen in 't hotel", maar van een directeur in 't hotel". Woltman beschrijf t ons hoe een energieke jonge Engelschman een aanvankelijk tot onder gang gedoemd groot hotel in Vredenburg onder zijn directie weer tot bloei brengt. Een tragisch verloopende liefde vooreen meisje, dat in dat hotel werkzaam is en die ons den directeur William Jarviss Farrell, ongelukkig getrouwd doch zeer aanhankelijk aan zijn zoontje Arïdy, toont in zijn strijd tusschen liefde en plicht, is daar door heen geweven. De schrijver die zijn boek eerst in het Engelsch publiceerde maakte van een en ander een vlotten, vaak zeer knap geschreven roman. . . Ang. vanCanwelaert: Vertellingen in toga (Blseviev, Amsterdam) F\E Vlaamsche schrijver Augi van ^ Cauwelaert verhaalt in een vijftal vertellingen van eenige menschen, die hij aan de balie heeft beluisterd. Daar is de ruzie tusschen den mosselman en den vilder om een gang, de gang, waar de mosselman met zijn ezel karretje doorheen pleegt te rijden, en het onder zoek naar een kwaadsprekerij, waarvan de draad verloren gaat, en het onvind bare, en blijkbaar niet bestaande, geld van Buken, en het fleurige geval van de lichtzinnige Robbetje, die voor den kinderrechter moet komen en waar van alles aan wordt geprobeerd: Rob betje is niet in het harnas van een fat soenlijk" leven te persen.Van Cauwelaert vertelt van dit alles smakelijk en amu sant. Zijn bundel geeft wel het zeer speciale genre' van de Vlaamsche ver telkunst. "L. Scekely: Van oerwoud tot plan tage (Elsevler, Amsterdam) T Szekely, de echtgenoot van de J-u schrijfster Szekely-Lulofs, beschrijft in dit boek zijn ervaringen als planter in Indie*. Voor hen, die een meer zakelijk beeld willen krijgen van het leven en het harde werken daarginds is zijn boek, . dat, hoewel het dan geen roman wil wezen, met de levendigheid van een roman is geschreven, zeer aan te bevelen. Bobert Nathan: En bet werd weer lente (C. A* Mees, Santpoort) T-ÏET gebeurde in het jaar, dat het »»* * misliep met de zaken en er zooveel families, beleggers en handelslui ge ruïneerd werden." In dit jaar ontmoetten een geruïneerd antiquairtje en een dakloos musicus, respectievelijk in het bezit van een oud ledikant en een viool (maar dat was'dan ' ook alles) elkander en ze vonden samen onderdak in het schuurtje waar een barmhartig stadsreinigingsman 's avonds zijn karretje placht op te bergen. Succes sievelijk kwamen er nog twee crisis slachtoffers bij: een prostituee en een bankier. Samen kwamen zij den winter l door, en net werd weer lente; Dat is ? alles. Maar het is verteld met. een humor, zoo warm en mild, zoo teer en toch zoo onsentimenteel, dat het voor ons onder het lezen ook een beetje lente ? begint te worden. Een boekje om van te houden. Hans van Eeden vertaalde het uit het Amerikaansch in zeer lees baar Nederlandsen, MC. ? M GROENE No, xa* De drie Marissen te 's-Gravenhage Aloert Plasschaert Tentoonstelling in het Ge meentemuseum, Den Haag HET was te verwachten, dat het Haagsche Museum, na de ten toonstelling te Rotterdam, in het nieuwe museum, van den Delf tschen Vermeer c.s. en van den Rembrandt en den Vermeer in het Rijksmuseum te Amsterdam, zijn bestaan in het nieuwe gebouw van Berlage eveneens zou willen bewijzen door een tentoon stelling. Niets is natuurlijker; niets was eer te verwachten. De tentoon stelling der drie gebroeders Maris in het Haagsche Museum is het gevolg dus van dezen ouderlingen wedijver der Musea waarvan het publiek de baten genieten kan. De eerste vraag is (een tentoon stelling van eenig belang is altijd een kostbare onderneming): zal het pu bliek, zullen de kijkers naar en de minnaars der schilderkunst zich voor zulke onderneming interesseeren? De mogelijkheid is niet uitgesloten. Er is zeker een kentering in de kritische be schouwing dier schilderkunst. De tijd der proefnemingen is voorbij. De Haag sche School, waarvan de Marissen een eclatant deel uitmaken, is genoeg historie geworden om weer de aan dacht te kunnen wekken. Er zijn reeds een aantal liefhebbers van schilderen, die de Haagsche School als een nieuwe, hun ten minste onbekende kunstuiting opnieuw kunnen genieten, terwijl, zóó snel hebben we geleefd in dertig jaren, er aan den anderen kant nog lief hebbers genoeg overgebleven zijn (ik zeg niet schilders, want de schilders der Haagsche School zijn dood), die, .pok door hun leeftijd, de herinnering bewaren aan den roem der Hagenaars, een roem, die zij nog wel eens in levenden lijve, in schilderijen, vóór zich willen zien. Daarenboven, en dit geldt nog meer, waren in die Haagsche School, in de schilders daarvan, een aantal elementen vertegenwoordigd, schilderkunstige elementen, die ons zeer natuurlijk bleken te zijn en ons ras zeer eigen. Wij weten allen, hoe hardnekkig, waardoor ook, zulke ras eigenschappen zich handhaven. Dit moet een werkelijke winst voor de tentoonstelling, alles te saam, zeker zijn. Daarenboven zijn de drie broeders Maris zeer verschillende figuren, al ' vertoonen zij in hun jonge jaren meer overeenkomst dan velen indertijd wis ten en al domineerde toen tusschen de broeders démiddelste broeder, Matthijs. Het bewijs vindt ge van deze overheersching in het vroegere werk van de twee broers, Willen en Jacob, al is die invloed 't geringst in het werk van Willem, langduriger en ingrijpender in het werk van Jacob. En waardoor kwam zulke, naar den leeftijd eenigszins onverwachte, invloed van den .middelste dier drie broeders? Hét is misschien niet onjuist neer te schrijven, dat deze invloed wel uit twee oorzaken kwam; xe. door een dieperen geest bij Matthijs en 2e. door n technische begaafdheid, een kunst van schilderen, die die der twee andere begaafden,s Jacob en Willem, in het begin reeds dadelijk overtrof. Het zou zelfs kun nen, dat juist deze technische begaafd' heid bovenal heeft gegolden; iedereen, die toch zich bezig heeft gehouden met de studie der plastische kunsten, weet van hoe groote macht, soms over macht, de technische realiseering is voor de lieden van hetzelfde vak (zoo was het tenminste vroeger I). Die invloed van Thijs Maris op de andere Marissen was de invloed van een romantisch schilder op twee andere schilders. En als alle andere w zenlijkromantische schilders zou Thijs be ginnen met de schildering van een romantisch onderwerp, een onder werp als zoodanig gevoeld, tot hij in zijn later leven een romantische schil dering als einddoel, als doel, als wezen van zijn werk zou openbaren. Zijn heele leven is de langzame ontplooiing van een werkelijk romanticus. Dat is reeds na de Duitsche reis in 1860, waar de Duitschers, Primitieven en anderzins Rethel (dien hij wel door Leys, uit Antwerpen kende) hem eigen worden. De kerkgang uit '60 bewijst deze stelling; een phantaisie over Lausanne is daarvan een onweerspreekbare uiting. Ge weet, dat de ontwikkeling van den romanticus lang zaam gaat. Dat is bij Thijs het geval. In '69 gaat hij, miskend in Holland, naar zijn broeder Jacob te Parijs. Hij schildert in die stad het portret van Artz, den Ramskop, de Grintgroeve? (reeds een romantisch landschap) en het Stadsgezicht. Maar in Londen ('72) zou het romantische onderwerp triumpheeren I De figuur der duitsche primi tieven hervindt ge melodieuzer bij Thijs; de koekébakster, kippen voeren, de Doop, de Vlinders, het meisje met de Geiten enz. Maar voor den roman ticus, voor den eenzamen schilder, zijn al de voorwerpen van zoo'n schilderij nog te gescheiden van elkaar. De wereld is te saam alles meer n, er is meer geheim in haar verzwegenheid l Thijs is dan ver verwijderd van, zijn broers; hij is een eigen, hem toegewezen rijk binnengegaan. De Popels zijn uit deze periode, de betooverde kasteelen, het verliefde paar, en bovenal de groote figuur van de vrouw, de Herderin of wat ge wilt, waar de vrouw een symbool lijkt van een duister-zingende, zinne lijke, voor zichzelf in eenzaamheid haar gevoelens uitzingende aarde. Het ro mantische was toen voor Thijs volledig bereikt; tesaam en in en door elkander leeft alles. Het zal mogelijk zijn op deze ten toonstelling de noodzakelijke vereen zaming van Thijs nauwkeuriger te volgen dan vroeger ooit, en dat is misschien haar hoofd-verdienste (zel den waren zoo vele werken van Matthijs tesaam). TERWIJL het leven van Thijs ?*? Maris vol moeilijkheden in Londen zich voortzette werd dat van den oud sten Maris, Jacob (1837?1899) voller en verkreeg een voor ons land onge wone staatsie. Jacob wals met Weissenbruch (langer miskend) een der belang-. rijkste schilders, typisch voor de Haagsche School. Een gelukkige, niet overhaaste ontwikkeling was zijn.deel en geen innerlijke moeilijkheden, als bij Thijs, stremden een voortgang, di .hem maakte tot een saamvatting der Haagsche Kunst, tot die van het Hollandsen impressionisme, dat niet. alleen in het Gezicht op Delft van Vermeer zeventiende eeuwschen steun vond voor zijn pogingen. Na de leer jaren, na den invloed ook van Thijs, zouden wij het jaar '65 met de Dage raad (te Parijs geschilderd, de Kraaien de Haan) Jacobs werk als begonnen kunnen beschouwen. Wanneer wij dan langs werken als de Hengelaar, het Meisje met kippen, De jonge Moeder» Lectuur, Herdersjongen, Moegewaakt en de Veerpont hem zijn ontwikkeling zien voortzetten, kan na zijn terug komst in '71 uit Parijs het eigentlijk Jacob Maris-werk als ingezet worden beschouwd. Er ontstaan dan in reeksen, i "? , *" i ""i " ' * " '.* te%«! A^V-A-T: ?-. v v .*if! die wolkenluchten,, grijs vooral, die boven de dommelende kleuren der oude Hollandsche steden (niet natuur getrouw nagebootst, maar kleur-innerlijk, als stemming gegeven) een Hol landsche kunst weer een roem in het 'buitenland zouden geven; steden met de ruimte der wolken erboven en mét in de kleuren van het stadsgezicht een loomer ruimte. Jacob Maris was n schilder, niet van de stad van den mensen, maar van de stad om de kleursymphonie. Behalve zulke stad schil derde hij een strand met de bewogen ruimte, een ploeger in de openheid van het land; den molen, een zware stug heid, tegenover het beweeglijke vooral der wolken. Hij vermeide zich in andere dingen, in interieurs met d somptuositéit van een gobelin; in portretten van kinderen, daarop gesteund; m het groen en goud en brons van den zandschipper", in de gestrekte lijnen van den jager langs de gestrekte lijnen van de vaart. Dit alles, op zijn gelukkigst, met een veredelden hartstocht.... En de jongste der broeders, Willem (1844-?19x0)? Geen schilder van een romantisch figuur; geen schilder van het stadsgezicht de schilder van de koeien en van déeenden; zuiverder de schilder, eerst, van de ruimte vervuld van een fijn, zich zachtkens uitbreidend grijs licht, dan een schilder van een ruimte, bevlogen door zonlicht, waar een koeielijf een felle plek zon droeg als merk, en een schilder van geel en groen en gulden wit in de stukken met de eenden, impressionistisch-uitbundig, na in vroe ger jaren van zijn leven nu en dan een gedegen, flonkend veestuk te hebben geschilderd, dat een bewijs bleef van Hollandsch schilderlijk werkmanschap! Matthijs Maris: Zelfportret JB60 Dat zijn in het kort dédrie Marissen in de, Hollandsche schilderkunst der negentiende eeuw.... Natuurlijk vertoont een uitvoerige tentoonstelling in Den Haag meer over gangen van het een op het ander, dan hier vermeld konden worden. En dat is haar nut. Voor de kenners van het werk een verlevendiging van onze her innering, een wér vinden van velerlei nuance in het werk; voor de jongste der schflderijliefhebbers een reeks werken die hun, een bewogéner tijd gewend, rustig moeten toeschijnen zonder daarom mat of levensvreemd te blijken. Voor de eerste herwonnen weet; voor de lateren een getoetste benieuwdheid naar wat eens de levende roem was. REMBRANDT" D E'laatste jaren zijn wij gewend geraakt aan de verschijning van . goedkoope boeken bij Phaidon Verlag te Weenen. De jongste prestatie van deze uitgeverij overtreft echter alles wat wij tot dusver op het gebied van goedkoope edities hebben gezien: een' volledige verzameling reproducties van Rembrandt's schilderijen in 630 afbeeldingen,, uitstekend uitgevoerd in diepdruk, met inleiding en aanteekeningen van Dr. A. Bredius, voor den óngelooflijkeh prijs van ? 3.65. Door van dit boek een editie met Nederlandschen tekst uit te geven heeft de firma De Haan te Utrecht een werk van nationale beteekenis verricht. Zelden kon men een boek zoo onvoorwaarde lijk aanbevelen: het is een der weinige die in geen enkele Nederlandsche boe kenkast mogen ontbreken. PAG. 9 DE GROENE No. 30W , \

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl