Historisch Archief 1877-1940
:en verhaal van De Groene
-MIE DE FELLE
G. J. Verameu, B,mi
kruq brut.
cn.ampac[n.<
NIET felle Mie, maar Mie de Felle, zooals je
ook zegt Karel de Groote of Maria de Rijke.
Toen ze tweemaal bij ons was noemden we haar
zoo en voor ons zal ze altijd Mie de Felle blijven.
Als Mie 's Maandagsmorgens in de keuken haar
mantel ophangt, haar stijfgestreken schort uit de
vouwen klopt en Morgen Mevrouw" zegt, dan is
alles niet meer zoo moeilijk als daarvoor. Het
kleed in de kamer is niet zoo kaal als ik gisteren
dacht, mijn zoon brengt het er wel goed af op de
H.B.S. en dit verhaaltje wórdt goed. Dat is de magi
sche kracht van Mie. Het komt door haar oogen.
Ze is klein en mager en van een niet te schatten
leeftijd. Soms lijkt ze veertig, soms even dertig en
soms een taai, stokoud vrouwtje. Haar oogen hebben
geen leeftijd. Je zou ze eeuwig" kunnen noemen.
Ze zijn groot en bruin en als Mie je aankijkt strijk
je. onwillekeurig je haar achter op je hoofd glad. Ze
kijkt dóór je heen. In een anderen tijd zou Mie met
een béaten glimlach hebben toegekeken wanneer er
een mooi meisje als heks werd verbrand, of ze zou
zich, heilige liederen zingend (en Mie zou
dóórzingen) een arm laten afbijten door de leeuwen, ten
tijde van Nero. Ze zou ook op een wal gestaan
hebben en kokende olie op de hoofden der soldaten
hebben uitgegoten. Alles wat fel en eeuwig is zit in
die donkere oogen. Kanjers van oogen" zegt mijn
zoon Bobby.
Het lijfje is niet veel. Ik heb niet veel noodig"
zegt ze altijd als ik haar om twaalf uur vraag hoeveel
boterhammen ze wil hebben. Je oogen eten alles
op" denk ik dan. Maar ik zal me wel wachten zooiets
tegen Mie te zeggen, 't Is zonde Mevrouw", zou ze
zeggen. Anders niet. Mie praat alleen als ze merkt
dat je het prettig vindt. Je hoeft ook nooit tegen
haar te zeggen: Doe je dit eens P" of Verleden
week is het zeker te laat voor dat geworden."
Voor Mie is het nooit te laat. Ze komt 's morgens
om negen uur en als ze 's avonds weg gaat glimt en
glanst ons flatje zóó hevig dat zelfs Bobby er eerbied
voor heeft (hij is veertien en vrij tierig).
Je doe maar" zegt hij wanneer Mie zijn kamer
een groote beurt wil geven, je doe maar Mie, als je
maar van mijn radio-toestel afblijft."
't Is zonde jongeheer Bob" zegt Mie dan lachend
en wrijft een denkbeeldig stofje van het zeil in onze
hall" waar twee schildwachten zich heel erg thuis
in zouden voelen.
Als Mie een stofdoek in haar handen heeft is het
ook een stofdoek. Niet iets flodderigs en luchtigs,
waarmee ik gemeenlijk over de meubels wuif,
onder het slaken van lang niet origineel e verzuch
tingen. Bij Mie is een stofdoek een Doek om Stof
weg te halen, te verwijderen, totaal te vernietigen.
Mie zingt dikwijls onder haar werk. Niet luid en
zeker niet rumoerig, maar met een ingehouden,
gedempten hartstocht. Als ik Mie hoor zingen van
't Hijgend Hert.. .." dan krijg ik dorst.
Soms als ik haar met haar magere lijfje zoo zie
plassen en boenen wordt het me een beetje wee om
mijn maag. Je zegt dan van die dingen als Schei er
toch mee uit, 't is mooi genoeg" of je vraagt een van
die lauwe, onnoodige vragen.
Heb je geen familie meer Mie" vroeg ik haar
eens.
Nee Mevrouw" zei Mie, mijn broers en zusters ?
zijn allemaal gestorven."
Maar je kunt toch niet altijd zoo doorgaan" zeg
ik dan.
Het is Gods wil Mevrouw" antwoordt Mie dan
stil. Mie kan zulke dingen zeggen zonder dat je een
oogenblik aan holle phrases denkt.
N nu is Mie weg. Voor goed weg. Ik zal haar
nooit meer haar schort zien uitkloppen, nooit
meer dorst krijgen van het hijgende hert; we zullen
haar nooit meer 't Is zonde" hooren zeggen, nooit
meer die felle oogen zien.
Het is allemaal de schuld van Hans. Als Hans dat
niet gezegd had, dat van die dooie mannen, dan had
Mie dat briefje niet geschreven en dan stond ze
morgenochtend weer in mijn keukentje, zooals....
zooals ze er twee jaar lang iederen Maandag heeft
gestaan.
Hans is schilder. Dat wil zeggen dat hij, wanneer
het over hem komt" zoo als hij dat noemt, wel eens
iets schildert dat niet slechter is dan dat van andere
schilders. Het komt maar heel zelden over" hem.
En dus ziet Hans in het begin van de maand alle
films die de moeite waard zijn en daartusschen door,
vooral achter in de maand, drinkt hij vele kopjes
koffie en thee bij ons. Zeer vele. Die thee en koffie
is nog tot daaraan toe; ik ben gastvrij genoeg, maar
het vervelende is dat Hans, als hij niet werkt, een
voudig niet hebben kan, dat een ander het wel doet.
Gewoonlijk komt hij binnen, ziet mij achter mijn
schrijftafel zitten en zegt: O ben je aan 't werk?
Nou ik zal je niet lang ophouden." Als hij dan weg
gaat en je zeker weet dat het uren, misschien dagen
kan duren voor je weer op gang bent, zegt hij: Jij
kunt tenminste werken."
Hij is nu eenmaal zoo. Maar hij heeft zulke pas
geboren oogen en hij kan er soms zoo verloopen,
onverzorgd, ja, hongerig uitzien dat ieder verzoek
om eens een tijdje weg te blijven je in de keel blijft
steken. Hij is nu eenmaal zoo. Een foxterrier is ru
moerig, een New Foundlander is het niet en Hans is
nu eenmaal zóó; een slappe jongen die nooit over de
verukkingen uit zijn knapentijd is heen gekomen.
Mie heeft een moederlijke zorg voor hem. Als hij
er 's morgens is brengt ze al ongevraagd de koffie
binnen en als ze over Hans spreekt, begint ze altijd
onveranderlijk met: 't Is zonde Mevrouw, zoo'n
lieve jongen."
Verleden week moet het gebeurd zijn, dat waarom
Mie niet meer komen wil. Hans was 's ochtends hier.
Hij was nóg landeriger dan anders. Hij liep zeker
wel een half uur zwijgend de kamer op en neer.
Zooiets maakt me tóch al kriebelig; als je wat
veel te doen hebt maakt het je.... enfin kwaad.
Hans ijsbeert dus. Ik teeken rare poppetjes op het
vloei blad op mijn schrijftafel. Hans staat stil voor de
portretten van van Eeden en Domela Nieuwenhuis
boven de boekenkast.
Wat doe je toch met al die dooie mannen om je
heen" barst hij plotseling los. Je weet niet half hoe
aanstellerig het staat."
Kan wel" zeg ik. Ze doen je toch geen kwaad?
Ze hangen daar heel rustig." Ik kan nu eenmaal
heel moeilijk los komen van vroegere vereeringen,
die portretten hangen daar dus en zullen er nog wel
lang blijven hangen.
Hans zei toen iets onaardigs over Domela Nieu
wenhuis en ik zei weer iets onaardigs over Hans,
waarop Hans nóg woedender werd en zei dat Domela
Nieuwenhuis een opruier was geweest en een poseur
en een van God verlaten mensch J (Voor Hans
beteekent een dergelijke qualificatie niet veel. Een
kruidenier, die geen crediet meer geeft, een slechte
film, een slechte schilderij; dat is allemaal van God
verlaten.")
Toen werd ik zooals Bobby dat noemt vuil". Ik
slingerde hem allerlei dingen naar het hoofd die er
op neer kwamen dat een man die dag in dag uit
geen lor uitvoert maar beter deed te zwijgen over
menschen die hun leven voor een ideaal hebben op
geofferd. (Ik kan werkelijk moeilijk los komen van
vroegere vereeringen.)
In het heetst.van den strijd kwam Mie binnen
met de koffie. Ze heeft alles gehoord. Wat Hans zei.
Wat ik zei. Nu pas herinner ik me dat haar oogen,
terwijl ze het kopje voor Hans neerzette, even van
het portret naar mij gingen en weer terug. Ze is
dien dag ook verder heel stil geweest maar ik heb er
niet zoo op gelet; ik was echt woest op Hans.
Vanochtend lag het briefje in de bus.
Beste Mevrouw: Het spijt me dat ik niet meer
bij U kan komen werken. Ik hoop dat het u in uw
verder l even goed mag gaan. Als u de spons en de
zeem zoekt, die liggen op het balcon naast het
ijskastje. Uw Mie."
Dat schreef ze. Ze bedoelde: Omdat u portretten
van van God verlaten mannen in uw kamer ophangt
wil ik niet meer voor u werken."
'ET zal wel weer zoo moeten. Bijna alles wat
? lief is en waar je je aan hecht moet weg, of
gaat dood.... weg in ieder geval.
Nu is het Mie weer. Je wordt te oud om te huilen.
't Geeft toch niets. Dat portret kan het niet helpen.
Mie ook niet. Ze heeft misschien al dien tijd gedacht
dat het mijn vader was. Mannen met baarden hebben
nu eenmaal altijd iets vaderachtigs.... Maar....
O Mie.'... dat ik je nu morgen niet meer Morgen
Mevrouw" zal hooren zeggen en je oogen niet meer
zien zal, die kanjers van oogen.... ik huil tóch
Een ding is zeker: Hans moet een tijdje uit de
buurt blijven.
Voor Zelfscheerders
?' .r>
inwrijven
in«*Pen; da?scheert
men z,ch schoon, zacht en pijnloos.
merikaansche zilverpolitiek
C* A. Klaasse
|«v rANNEER men zoo iets
neer|yy schrijft: Amerikaansche zil
verpolitiek, dan vraagt men
zi,h af of hetgeen Amerika op de
Zi vermarkt gepleegd heeft wel met
h-1 begrip politiek" betiteld verdient
te worden. Een politiek vooronderstelt
d- ? plan, een doel en een lijn
waarla-gs men dat doel wil bereiken.
G- n van drieën vattin de Amerikaan
se'^ zilverpolitiek te onderkennen.
.ie eerste stappen tot valorisatie van
h<r zilver want zoo mag men de
rer <s van maatregelen die zijn
genom< n zeker noemen dateeren al van
eenige jaren geleden, hoewel de in
grijpende politiek die den wereldprijs
van dit metaal is gaan beheerschen
eerst in het voorjaar 1935 werd
ingeiuid. De Londensche
zilverconferenti? in 1933 gehouden, beoogde de eerste
stoot te zijn tot stuiting van de
zilverprijsdaling, meer dan dat: tot geleide
lijke verhooging daarvan. Amerika
was op die conferentie n van de
drijvende krachten. De argumenten
die bij die gelegenheid ter sprake
kwamen, waren erg nobel: door de
waardedaling van het zilver was de
koopkracht der landen zilveren stan
daard in het Verre Oosten sterk
teruggdoopen, en n van de middelen om
df wereldconjunctuur ten gunste te
do^n keeren, was hun koopkracht weer
te verhoogen door de waarde van hun
standaardmetaal in verhouding tot
het goud weer te verbeteren. Een
uitgangspunt, dat zelfs een Amerikaan
moeilijk kan hebben geloofd.
De koopkracht van den armen
Chtnt es liet den Yankees dan ook koud,
maar Amerika is n jan de
belangrrke zilverproducenten, en Amerika
is een land met belangenpolitiek".
Dti conferentie heeft overigens weinig
constructief resultaat opgeleverd en
iip koper- en loodmijnbezitters waar
niver als bijproduct wordt gewonnen
zT'oesten dus van de regeer ing gedaan
k-ijgen, dat meer directe steun werd
verleend. Hetgeen geschiedde. Bepaald
werd dat de schatkist gemachtigd werd
co heele inheemsche zilverproductie
aan te koopen tegen een prijs ver boven
de wereldmarkt. Aldus, werden de
zi'verheeren geholpen, de staat hoefde
zich niet het hoofd te breken over de
wijze waarop de steun zou worden
gefinancierd. Wanneer de regeering
katoen of tarwe wil opkoopen, moet
ze daarvoor geld zien te vinden, en
moet een Refico of welk ander insti
tuut uitkomst brengen. Hier maakte
men uit het aangekochte zilver zelf
geld, en de schatkist verdiende er nog
b:j aangezien een zilveren dollar ook
een dollar is, al kost hij minder.
MAAR ook dit was nog niet
genoeg. In Mei 1934 werd de
r- geering gemachtigd om zilver aan te
jopen niet alleen in Amerika zelf,
maar overal elders, op een dusdanige
schaal dat de metaalvoorraad die als
dekking van het uitstaande
bankpapier aanwezig moet zijn, ten hoogste
vuor een derde gedeelte uit zilver zou
komen te bestaan. Tevens werd de
zilvervoorraad genationaliseerd. Dit
laatste nu was een maatregel die men
gevoegelijk weer kan verklaren uit
N.V. DE HOLLANDSCHE
VOORSCHOTBANK
KRUISWEG 70 - HAARLEM
'e Bank verstrekt voorschotten met
een minimum van/1000.- op billijke en
wat de terugbetaling betreft gunstige
voorwaarden, onder borgtocht of zake
lijke zekerheid. Een prospectus wordt
op aanvraag gaarne toegezonden.
'AG. (9 DE GROENE No. 30S8
privaateconomische motieven der be
langhebbenden bij zilver, die specula
tief groote voorraden hadden geham
sterd. Maar de aankooppolitiek op de
wereldmarkt is een factor die moei
lijker te verklaren is. Heeft men dan
toch geloofd in het argument van de
stijgende koopkracht der Oostersche
landen? En heeft Amerika daarvoor
heel alleen het offer willen dragen?
Of heeft men misschien voor rekening
van den staat een grootscheepsche
speculatie willen opzetten, in de ver
wachting dat zoodra de prijs eenmaal
is opgezet, andere landen hun steun
aan de actie zullen geven, ook meer
zilver in de dekking zullen opnemen,
wellicht zelfs over een dubbelen stan
daard zullen gaan denken, waarna
men op de aangekochte voorraden een
flinke winst zou hebben? Dit laatste
is nauwelijks denkbaar. Of is misschien
het motief minder diep te zoeken?
Heeft men eenvoudig den zilveraankoop
beschouwd als een welkome bron om
een deel van de enorme budgettekorten
te dekken? Bij den begin 1935 gelden
den zilverprijs beteekende aankoop door
de schatkist een winst van meer dan
300%. Zelfs op den recordprijs van
Mei van dat jaar nog een van meer
dan 150%. Des te gemakkelijker was
het dit middel toe te passen omdat
men sedert de enorme waardedaling
van de munt een fiksche inflatie best
kon verdragen zonder daarvan de
nadeelige gevolgen op den wisselkoers
te hoeven vreezen. Men creëerde geld,
geld met volle" metaal dekking nog
wel, en hoefde voor dat bedrag dus nist
te leenen, hetgeen gezien het vrijwel
uitgeputte absorptievermogen van de
geldgevers zeer welkom was. Alleen
is tot nu toe in de budgetpositie van
de heele zilvermanipulatie niets naar
buiten gekomen.
BEZIEN uit den gezichtshoek van
Amerika als volkshuishouding was
de politiek nauwelijks te verdedigen.
Elke dollar zilverimpcrt beteekende
voor het land, hetzij een gelijke export
van goud, dan wel mindere import van
goud. Aangezien de politiek viel in een
tijdvak van activiteit der betalings
balans bleef de invloed beperkt tot
verminderden toevloed van goud. Men
had dus goud kunnen ontvangen en
kreeg nu zilver tegen een prijs die
groote kans had een kans die nu
reeds werkelijkheid is geworden
ver boven de blijvende
wereldmarktwaarde te liggen. Inderdaad kon men
nu meer geld rnet het zilver scheppen
dan^ahders met het__goud.: en dat
meerdere was' inkomen voor de schat
kist. Maar. de uitgaven die aldus
bestreden konden worden had men
evengoed kunnen dekken door
ongedekte geldcreatie. Hoogstens heeft
dus deze zilverpolitiek kunnen dienen
om te voldoen aan de wettelijke bepa
lingen van geldschepping.
Intusschen heeft men de aankoop
politiek eraan gegeven. Resultaat: de
zilverprijs, die van I2Y4 goudpence per
ounce in Juni 1934 was opgeloopen tot
20 goudpence in Mei 1935, *s m Decem
ber il. alweer teruggevallen tot onder
de 13 goudpence. Tant de bruit poür
une omelette dorée! En waarom die
plotselooze ommekeer ? Omdat nu
China den zilveren standaard verliet
de politiek haar beteekenis verloor ?
Dan zou die factor toch de reëele basis
van de politiek zijn geweest. Of heeft
men, nu de conjunctuur ten góéde
begint te keeren, de enorme overheids
uitgaven niet zoozeer meer noodig, en
kan men deze financieringsbron ??zie
boven laten vallen? Het is alles zeer
nevelig, en nogmaals, van een poli
tiek" kan nauwelijks gesproken worden.
'Aö. 4 ai
LEVENSVERZEKERING
MY. ARNHEM
waarborgt U en Uw gezin een onbezorgde toekomst.
RESIDENTIE HYPOTHEEKBANK N.V.
's-GRAVENHAGE - Anna Paulownastraat 97
T -V TT V T -W TT "V -V «W1 T "T -V V' V T' ?*? "V T V "W ?*? TT 'V f ir ?*? "f ir V 'W
m.. ... .**. Hypotheekbrtoven.. f 15.888.200.
Hypotheken f 16.117.100.?' , _.a ttAA
'r Reserves f 788.800.
Directie: K. E. ABBING - D. VAN OORDT
N1DEHMKLEMSC1E
HYPOTHEEKBANK
Leden der X^Jgg^ directie:
Mr. A. S. MIEDEMA en A. E. THIERRY LE BYE DOLLEMAN
Pandbrieven f 39.256.150.
Reserves . f 1.056.713.
Hypotheken f 39.224.996.
N.V VERZEKERING-MAATSCHAPPIJ
/ OPGERICHT A 2 1894.
-'' AMSTERDAH,C-KEIZERSGRACHT 570.
INBRAAK; BRAND;ONGEVALLEN-EN
WATERLEIDINGSCHADEVERZEKERING.
INTERNATIONAAL ANTIQUARIAAT
(MENNO HERTZBERGER & Co.)
KEIZERSGRACHT 610 - AMSTERDAM
BIBLIOTHEEK Prof. Dr. O. LANZ
(KUNST - LITERATUUR - GENEESKUNDE - ENZ.)
KIJKDAGEN: 17 19 JANUARI
Veiling (F. overst. v. notarissen C. G. P.ouw en A. Lubbers) 20-22 Januari
De catalogus is aan de door ons bekende adressen gezonden
Inzendingen voor onze voorjaars kunst- en boekveilingen kun
nen nog plaats vinden. Uitsluitend particulier bezit.
JIIIIMIMIIIIMIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIII'IIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIlilllllinilllllllllllllllllllMIIIMIIIIIIttlllllMIIIIIIII^
i Aan de abonné's van l
DE GROENE
i die er de voorkeur aan geven het abonnementsgeld voor 1936 l
| per giro of postwissel over te maken, wordt verzocht dit te doen |
j vóór 15 Januari a.s.,
daar anders een
kwitantie wordt afgegeven, verhoogd met zegel en incassokosten.
l Ons Postgironr. is 72880; .Gem. giro G. 1000
f De Administratie: GROENE AMSTERDAMMF
I Keizersgracht 355 ? AMSTERDA'
.nlinMIIMIIIMIIIinillllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIIMIUIIIIII IIIIIIIIIIIMIIIIIIIHIIIIIIIItlMIIIIIIIIIIIIIMIir
i
ft
S
i