De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 11 januari pagina 10

11 januari 1936 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

:en verhaal van De Groene -MIE DE FELLE G. J. Verameu, B,mi kruq brut. cn.ampac[n.< NIET felle Mie, maar Mie de Felle, zooals je ook zegt Karel de Groote of Maria de Rijke. Toen ze tweemaal bij ons was noemden we haar zoo en voor ons zal ze altijd Mie de Felle blijven. Als Mie 's Maandagsmorgens in de keuken haar mantel ophangt, haar stijfgestreken schort uit de vouwen klopt en Morgen Mevrouw" zegt, dan is alles niet meer zoo moeilijk als daarvoor. Het kleed in de kamer is niet zoo kaal als ik gisteren dacht, mijn zoon brengt het er wel goed af op de H.B.S. en dit verhaaltje wórdt goed. Dat is de magi sche kracht van Mie. Het komt door haar oogen. Ze is klein en mager en van een niet te schatten leeftijd. Soms lijkt ze veertig, soms even dertig en soms een taai, stokoud vrouwtje. Haar oogen hebben geen leeftijd. Je zou ze eeuwig" kunnen noemen. Ze zijn groot en bruin en als Mie je aankijkt strijk je. onwillekeurig je haar achter op je hoofd glad. Ze kijkt dóór je heen. In een anderen tijd zou Mie met een béaten glimlach hebben toegekeken wanneer er een mooi meisje als heks werd verbrand, of ze zou zich, heilige liederen zingend (en Mie zou dóórzingen) een arm laten afbijten door de leeuwen, ten tijde van Nero. Ze zou ook op een wal gestaan hebben en kokende olie op de hoofden der soldaten hebben uitgegoten. Alles wat fel en eeuwig is zit in die donkere oogen. Kanjers van oogen" zegt mijn zoon Bobby. Het lijfje is niet veel. Ik heb niet veel noodig" zegt ze altijd als ik haar om twaalf uur vraag hoeveel boterhammen ze wil hebben. Je oogen eten alles op" denk ik dan. Maar ik zal me wel wachten zooiets tegen Mie te zeggen, 't Is zonde Mevrouw", zou ze zeggen. Anders niet. Mie praat alleen als ze merkt dat je het prettig vindt. Je hoeft ook nooit tegen haar te zeggen: Doe je dit eens P" of Verleden week is het zeker te laat voor dat geworden." Voor Mie is het nooit te laat. Ze komt 's morgens om negen uur en als ze 's avonds weg gaat glimt en glanst ons flatje zóó hevig dat zelfs Bobby er eerbied voor heeft (hij is veertien en vrij tierig). Je doe maar" zegt hij wanneer Mie zijn kamer een groote beurt wil geven, je doe maar Mie, als je maar van mijn radio-toestel afblijft." 't Is zonde jongeheer Bob" zegt Mie dan lachend en wrijft een denkbeeldig stofje van het zeil in onze hall" waar twee schildwachten zich heel erg thuis in zouden voelen. Als Mie een stofdoek in haar handen heeft is het ook een stofdoek. Niet iets flodderigs en luchtigs, waarmee ik gemeenlijk over de meubels wuif, onder het slaken van lang niet origineel e verzuch tingen. Bij Mie is een stofdoek een Doek om Stof weg te halen, te verwijderen, totaal te vernietigen. Mie zingt dikwijls onder haar werk. Niet luid en zeker niet rumoerig, maar met een ingehouden, gedempten hartstocht. Als ik Mie hoor zingen van 't Hijgend Hert.. .." dan krijg ik dorst. Soms als ik haar met haar magere lijfje zoo zie plassen en boenen wordt het me een beetje wee om mijn maag. Je zegt dan van die dingen als Schei er toch mee uit, 't is mooi genoeg" of je vraagt een van die lauwe, onnoodige vragen. Heb je geen familie meer Mie" vroeg ik haar eens. Nee Mevrouw" zei Mie, mijn broers en zusters ? zijn allemaal gestorven." Maar je kunt toch niet altijd zoo doorgaan" zeg ik dan. Het is Gods wil Mevrouw" antwoordt Mie dan stil. Mie kan zulke dingen zeggen zonder dat je een oogenblik aan holle phrases denkt. N nu is Mie weg. Voor goed weg. Ik zal haar nooit meer haar schort zien uitkloppen, nooit meer dorst krijgen van het hijgende hert; we zullen haar nooit meer 't Is zonde" hooren zeggen, nooit meer die felle oogen zien. Het is allemaal de schuld van Hans. Als Hans dat niet gezegd had, dat van die dooie mannen, dan had Mie dat briefje niet geschreven en dan stond ze morgenochtend weer in mijn keukentje, zooals.... zooals ze er twee jaar lang iederen Maandag heeft gestaan. Hans is schilder. Dat wil zeggen dat hij, wanneer het over hem komt" zoo als hij dat noemt, wel eens iets schildert dat niet slechter is dan dat van andere schilders. Het komt maar heel zelden over" hem. En dus ziet Hans in het begin van de maand alle films die de moeite waard zijn en daartusschen door, vooral achter in de maand, drinkt hij vele kopjes koffie en thee bij ons. Zeer vele. Die thee en koffie is nog tot daaraan toe; ik ben gastvrij genoeg, maar het vervelende is dat Hans, als hij niet werkt, een voudig niet hebben kan, dat een ander het wel doet. Gewoonlijk komt hij binnen, ziet mij achter mijn schrijftafel zitten en zegt: O ben je aan 't werk? Nou ik zal je niet lang ophouden." Als hij dan weg gaat en je zeker weet dat het uren, misschien dagen kan duren voor je weer op gang bent, zegt hij: Jij kunt tenminste werken." Hij is nu eenmaal zoo. Maar hij heeft zulke pas geboren oogen en hij kan er soms zoo verloopen, onverzorgd, ja, hongerig uitzien dat ieder verzoek om eens een tijdje weg te blijven je in de keel blijft steken. Hij is nu eenmaal zoo. Een foxterrier is ru moerig, een New Foundlander is het niet en Hans is nu eenmaal zóó; een slappe jongen die nooit over de verukkingen uit zijn knapentijd is heen gekomen. Mie heeft een moederlijke zorg voor hem. Als hij er 's morgens is brengt ze al ongevraagd de koffie binnen en als ze over Hans spreekt, begint ze altijd onveranderlijk met: 't Is zonde Mevrouw, zoo'n lieve jongen." Verleden week moet het gebeurd zijn, dat waarom Mie niet meer komen wil. Hans was 's ochtends hier. Hij was nóg landeriger dan anders. Hij liep zeker wel een half uur zwijgend de kamer op en neer. Zooiets maakt me tóch al kriebelig; als je wat veel te doen hebt maakt het je.... enfin kwaad. Hans ijsbeert dus. Ik teeken rare poppetjes op het vloei blad op mijn schrijftafel. Hans staat stil voor de portretten van van Eeden en Domela Nieuwenhuis boven de boekenkast. Wat doe je toch met al die dooie mannen om je heen" barst hij plotseling los. Je weet niet half hoe aanstellerig het staat." Kan wel" zeg ik. Ze doen je toch geen kwaad? Ze hangen daar heel rustig." Ik kan nu eenmaal heel moeilijk los komen van vroegere vereeringen, die portretten hangen daar dus en zullen er nog wel lang blijven hangen. Hans zei toen iets onaardigs over Domela Nieu wenhuis en ik zei weer iets onaardigs over Hans, waarop Hans nóg woedender werd en zei dat Domela Nieuwenhuis een opruier was geweest en een poseur en een van God verlaten mensch J (Voor Hans beteekent een dergelijke qualificatie niet veel. Een kruidenier, die geen crediet meer geeft, een slechte film, een slechte schilderij; dat is allemaal van God verlaten.") Toen werd ik zooals Bobby dat noemt vuil". Ik slingerde hem allerlei dingen naar het hoofd die er op neer kwamen dat een man die dag in dag uit geen lor uitvoert maar beter deed te zwijgen over menschen die hun leven voor een ideaal hebben op geofferd. (Ik kan werkelijk moeilijk los komen van vroegere vereeringen.) In het heetst.van den strijd kwam Mie binnen met de koffie. Ze heeft alles gehoord. Wat Hans zei. Wat ik zei. Nu pas herinner ik me dat haar oogen, terwijl ze het kopje voor Hans neerzette, even van het portret naar mij gingen en weer terug. Ze is dien dag ook verder heel stil geweest maar ik heb er niet zoo op gelet; ik was echt woest op Hans. Vanochtend lag het briefje in de bus. Beste Mevrouw: Het spijt me dat ik niet meer bij U kan komen werken. Ik hoop dat het u in uw verder l even goed mag gaan. Als u de spons en de zeem zoekt, die liggen op het balcon naast het ijskastje. Uw Mie." Dat schreef ze. Ze bedoelde: Omdat u portretten van van God verlaten mannen in uw kamer ophangt wil ik niet meer voor u werken." 'ET zal wel weer zoo moeten. Bijna alles wat ? lief is en waar je je aan hecht moet weg, of gaat dood.... weg in ieder geval. Nu is het Mie weer. Je wordt te oud om te huilen. 't Geeft toch niets. Dat portret kan het niet helpen. Mie ook niet. Ze heeft misschien al dien tijd gedacht dat het mijn vader was. Mannen met baarden hebben nu eenmaal altijd iets vaderachtigs.... Maar.... O Mie.'... dat ik je nu morgen niet meer Morgen Mevrouw" zal hooren zeggen en je oogen niet meer zien zal, die kanjers van oogen.... ik huil tóch Een ding is zeker: Hans moet een tijdje uit de buurt blijven. Voor Zelfscheerders ?' .r> inwrijven in«*Pen; da?scheert men z,ch schoon, zacht en pijnloos. merikaansche zilverpolitiek C* A. Klaasse |«v rANNEER men zoo iets neer|yy schrijft: Amerikaansche zil verpolitiek, dan vraagt men zi,h af of hetgeen Amerika op de Zi vermarkt gepleegd heeft wel met h-1 begrip politiek" betiteld verdient te worden. Een politiek vooronderstelt d- ? plan, een doel en een lijn waarla-gs men dat doel wil bereiken. G- n van drieën vattin de Amerikaan se'^ zilverpolitiek te onderkennen. .ie eerste stappen tot valorisatie van h<r zilver want zoo mag men de rer <s van maatregelen die zijn genom< n zeker noemen dateeren al van eenige jaren geleden, hoewel de in grijpende politiek die den wereldprijs van dit metaal is gaan beheerschen eerst in het voorjaar 1935 werd ingeiuid. De Londensche zilverconferenti? in 1933 gehouden, beoogde de eerste stoot te zijn tot stuiting van de zilverprijsdaling, meer dan dat: tot geleide lijke verhooging daarvan. Amerika was op die conferentie n van de drijvende krachten. De argumenten die bij die gelegenheid ter sprake kwamen, waren erg nobel: door de waardedaling van het zilver was de koopkracht der landen zilveren stan daard in het Verre Oosten sterk teruggdoopen, en n van de middelen om df wereldconjunctuur ten gunste te do^n keeren, was hun koopkracht weer te verhoogen door de waarde van hun standaardmetaal in verhouding tot het goud weer te verbeteren. Een uitgangspunt, dat zelfs een Amerikaan moeilijk kan hebben geloofd. De koopkracht van den armen Chtnt es liet den Yankees dan ook koud, maar Amerika is n jan de belangrrke zilverproducenten, en Amerika is een land met belangenpolitiek". Dti conferentie heeft overigens weinig constructief resultaat opgeleverd en iip koper- en loodmijnbezitters waar niver als bijproduct wordt gewonnen zT'oesten dus van de regeer ing gedaan k-ijgen, dat meer directe steun werd verleend. Hetgeen geschiedde. Bepaald werd dat de schatkist gemachtigd werd co heele inheemsche zilverproductie aan te koopen tegen een prijs ver boven de wereldmarkt. Aldus, werden de zi'verheeren geholpen, de staat hoefde zich niet het hoofd te breken over de wijze waarop de steun zou worden gefinancierd. Wanneer de regeering katoen of tarwe wil opkoopen, moet ze daarvoor geld zien te vinden, en moet een Refico of welk ander insti tuut uitkomst brengen. Hier maakte men uit het aangekochte zilver zelf geld, en de schatkist verdiende er nog b:j aangezien een zilveren dollar ook een dollar is, al kost hij minder. MAAR ook dit was nog niet genoeg. In Mei 1934 werd de r- geering gemachtigd om zilver aan te jopen niet alleen in Amerika zelf, maar overal elders, op een dusdanige schaal dat de metaalvoorraad die als dekking van het uitstaande bankpapier aanwezig moet zijn, ten hoogste vuor een derde gedeelte uit zilver zou komen te bestaan. Tevens werd de zilvervoorraad genationaliseerd. Dit laatste nu was een maatregel die men gevoegelijk weer kan verklaren uit N.V. DE HOLLANDSCHE VOORSCHOTBANK KRUISWEG 70 - HAARLEM 'e Bank verstrekt voorschotten met een minimum van/1000.- op billijke en wat de terugbetaling betreft gunstige voorwaarden, onder borgtocht of zake lijke zekerheid. Een prospectus wordt op aanvraag gaarne toegezonden. 'AG. (9 DE GROENE No. 30S8 privaateconomische motieven der be langhebbenden bij zilver, die specula tief groote voorraden hadden geham sterd. Maar de aankooppolitiek op de wereldmarkt is een factor die moei lijker te verklaren is. Heeft men dan toch geloofd in het argument van de stijgende koopkracht der Oostersche landen? En heeft Amerika daarvoor heel alleen het offer willen dragen? Of heeft men misschien voor rekening van den staat een grootscheepsche speculatie willen opzetten, in de ver wachting dat zoodra de prijs eenmaal is opgezet, andere landen hun steun aan de actie zullen geven, ook meer zilver in de dekking zullen opnemen, wellicht zelfs over een dubbelen stan daard zullen gaan denken, waarna men op de aangekochte voorraden een flinke winst zou hebben? Dit laatste is nauwelijks denkbaar. Of is misschien het motief minder diep te zoeken? Heeft men eenvoudig den zilveraankoop beschouwd als een welkome bron om een deel van de enorme budgettekorten te dekken? Bij den begin 1935 gelden den zilverprijs beteekende aankoop door de schatkist een winst van meer dan 300%. Zelfs op den recordprijs van Mei van dat jaar nog een van meer dan 150%. Des te gemakkelijker was het dit middel toe te passen omdat men sedert de enorme waardedaling van de munt een fiksche inflatie best kon verdragen zonder daarvan de nadeelige gevolgen op den wisselkoers te hoeven vreezen. Men creëerde geld, geld met volle" metaal dekking nog wel, en hoefde voor dat bedrag dus nist te leenen, hetgeen gezien het vrijwel uitgeputte absorptievermogen van de geldgevers zeer welkom was. Alleen is tot nu toe in de budgetpositie van de heele zilvermanipulatie niets naar buiten gekomen. BEZIEN uit den gezichtshoek van Amerika als volkshuishouding was de politiek nauwelijks te verdedigen. Elke dollar zilverimpcrt beteekende voor het land, hetzij een gelijke export van goud, dan wel mindere import van goud. Aangezien de politiek viel in een tijdvak van activiteit der betalings balans bleef de invloed beperkt tot verminderden toevloed van goud. Men had dus goud kunnen ontvangen en kreeg nu zilver tegen een prijs die groote kans had een kans die nu reeds werkelijkheid is geworden ver boven de blijvende wereldmarktwaarde te liggen. Inderdaad kon men nu meer geld rnet het zilver scheppen dan^ahders met het__goud.: en dat meerdere was' inkomen voor de schat kist. Maar. de uitgaven die aldus bestreden konden worden had men evengoed kunnen dekken door ongedekte geldcreatie. Hoogstens heeft dus deze zilverpolitiek kunnen dienen om te voldoen aan de wettelijke bepa lingen van geldschepping. Intusschen heeft men de aankoop politiek eraan gegeven. Resultaat: de zilverprijs, die van I2Y4 goudpence per ounce in Juni 1934 was opgeloopen tot 20 goudpence in Mei 1935, *s m Decem ber il. alweer teruggevallen tot onder de 13 goudpence. Tant de bruit poür une omelette dorée! En waarom die plotselooze ommekeer ? Omdat nu China den zilveren standaard verliet de politiek haar beteekenis verloor ? Dan zou die factor toch de reëele basis van de politiek zijn geweest. Of heeft men, nu de conjunctuur ten góéde begint te keeren, de enorme overheids uitgaven niet zoozeer meer noodig, en kan men deze financieringsbron ??zie boven laten vallen? Het is alles zeer nevelig, en nogmaals, van een poli tiek" kan nauwelijks gesproken worden. 'Aö. 4 ai LEVENSVERZEKERING MY. ARNHEM waarborgt U en Uw gezin een onbezorgde toekomst. RESIDENTIE HYPOTHEEKBANK N.V. 's-GRAVENHAGE - Anna Paulownastraat 97 T -V TT V T -W TT "V -V «W1 T "T -V V' V T' ?*? "V T V "W ?*? TT 'V f ir ?*? "f ir V 'W m.. ... .**. Hypotheekbrtoven.. f 15.888.200. Hypotheken f 16.117.100.?' , _.a ttAA 'r Reserves f 788.800. Directie: K. E. ABBING - D. VAN OORDT N1DEHMKLEMSC1E HYPOTHEEKBANK Leden der X^Jgg^ directie: Mr. A. S. MIEDEMA en A. E. THIERRY LE BYE DOLLEMAN Pandbrieven f 39.256.150. Reserves . f 1.056.713. Hypotheken f 39.224.996. N.V VERZEKERING-MAATSCHAPPIJ / OPGERICHT A 2 1894. -'' AMSTERDAH,C-KEIZERSGRACHT 570. INBRAAK; BRAND;ONGEVALLEN-EN WATERLEIDINGSCHADEVERZEKERING. INTERNATIONAAL ANTIQUARIAAT (MENNO HERTZBERGER & Co.) KEIZERSGRACHT 610 - AMSTERDAM BIBLIOTHEEK Prof. Dr. O. LANZ (KUNST - LITERATUUR - GENEESKUNDE - ENZ.) KIJKDAGEN: 17 19 JANUARI Veiling (F. overst. v. notarissen C. G. P.ouw en A. Lubbers) 20-22 Januari De catalogus is aan de door ons bekende adressen gezonden Inzendingen voor onze voorjaars kunst- en boekveilingen kun nen nog plaats vinden. Uitsluitend particulier bezit. JIIIIMIMIIIIMIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIII'IIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIlilllllinilllllllllllllllllllMIIIMIIIIIIttlllllMIIIIIIII^ i Aan de abonné's van l DE GROENE i die er de voorkeur aan geven het abonnementsgeld voor 1936 l | per giro of postwissel over te maken, wordt verzocht dit te doen | j vóór 15 Januari a.s., daar anders een kwitantie wordt afgegeven, verhoogd met zegel en incassokosten. l Ons Postgironr. is 72880; .Gem. giro G. 1000 f De Administratie: GROENE AMSTERDAMMF I Keizersgracht 355 ? AMSTERDA' .nlinMIIMIIIMIIIinillllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIIMIUIIIIII IIIIIIIIIIIMIIIIIIIHIIIIIIIItlMIIIIIIIIIIIIIMIir i ft S i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl