De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 11 januari pagina 3

11 januari 1936 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

l . aanvaarden. En ook dat . goed in orde moet wezen. dan zij men ook consequent: Wie besteedt er meer dan een volledig maandsalaris voor een nachtslot in huurkoop, Waarvoor men na ao jaar nog termijnen moet betalen, als het slot al twaalf jaar zijn effect zal hebben verloren wegens verroesting of ver betering der valsche sleutel-techniek? En toch schijnt, blijkens het dezer dagen verschenen voorloopig verslag over het instellen van een fonds tot verbetering van de uitrusting onzer weermacht, onze volksvertegenwoor diging tot iets dergelijks geneigd. Een minderheid slechts heeft zich tot die politieke eerlijkheid kunnen op werken, dat zij stonden op het aldus stellen van de vraag: óf de nsicovermindermg van den staat is dankzij dit weerfonds zoo groot, dat het de 53 millioen die wij daarvoor aan ons volk moeten onttrekken waard is maar dan moeten wij het ook betalen binnen den tijd, dat wij er wat aan ? hebben ; of het is een te groot deel van onze beschikbare financiën en dan moet dit duidelijk blijken. Men moet nu eenmaal aanvaarden, dat militaire bewapening nooit ab solute veiligheid kan waarborgen; ol om met den Minister van Defensie a.i. zelf te spreken: Wij moeten ook op dit terrein weer meer leeren te leven uit , ds wetenschap: Geen ding geschiedt 'er ooit gewisser, dan 't hoog bevel van 's Heeren mond". Dit schijnt ons met 1 anders te verstaan dan dat men de militaire voorzorgen voor den staat ' niet hooger meer mag opvoeren, . wanneer de volkskracht in anderenb dan-militairen zin er ernstig door gem'schaad zou worden. Het moderne oorh!. logskarakter is echter van dien aard, 21J dat althans in West-Europa de voor' bereiding daarop financieel en geestelijk 2; al heel gauw ten koste van de volkoir kracht gaat. Daarom is het des> i Vammerder, dat de regeenng; m haar 281 toelichting op geen enkele wijze reke29' nine heeft gehouden met de eenige 3°- etiiode/die minder bederft dan zij p Efgoedmaakt, die der collectieve veihgP* heid, het systeem, waarvan wij m onze stl* dagen zulk een merkwaardigen groei ^°' beleven. ?? nOLITIEKE PARTIJEN zullen volksZ P partijen zijn (d.w.z. dat zij door " haar samenstelling uit verschalende ?volksgroepen eenigen waarborg zullen lieden, d^belangentege^tellingen on der invloed van n richtende idee tot eenhoogereeenheidtekunnertopheffen) of zullen niet zijn; dit «een stelling die tteeds aannemeUjker schijnt te worden. Onze rechtsche partijen hebben dit karakter reeds lang; de S.D.A.r. zoekt blijkens haar Plan"-politiek de Lgtt* t* zeer in haar rijen ontbrekende mtd^ L^ersjJoeren en inteUectueelen te winnen. De twee andere Imker nartijen, die het arbeiderselement vnjwri missen, hebben het hard te ver duren. Een partijtje *P*f^?*?£ boeren, ^Maatschappelijk Herstel ,^s deze week werd opgericht, kan alleen als vakyereeniging, niet als partij, een ". toekomst hebben. . ner - n- c ngckeerd moet men zich bij deze tend- ontwikkeling dan ook met verbazen ver groote spanningen binnen der gelijke partijen over vragen van eco nomische politiek. Vandaar dat het ook Su weer rommelt in de R.K.. staate partij, waar zoowel de voorzitter als de atdeeling Arnhenv zicht zeer duidel jk losmaakten van het beleid der d?e **' ^^partijgenooten in het kabinet. Vandaar **? M,oh' ^déUik ook, dat de Christelijke 15- Plaa Vakbeweging thans een eigen dagblad maken' 'heeft gekregen ^.£?"?»**£ Nederlander", namelijk in de AmsterDe "WËSF. die 'tot Christelijk-Soc aal;>KV.k-JDagblad" werd omgedoopt. Dergelijke rots/JJn< interne verschuivingen zijn eigenlijk inont Kt-spr^ wat belanr^^f dan het verwiselen van- "' 4* kamerk ? e Groene van 17 December 1899 Tactiek op het Afrikaansche oorlogsterrein eMMi.rh soldaat tenzij als r ten wit onc boy e - ehoe - i len zah Or i. verw 6. v ning.' houd 13. N.V. AmtMrd. Bo« fm. De kansen der boeren Engelsch soldaat tenzij als krijgs^ »»»v*» ?*?--- gevangene hunne grenzen heeft overschreden, de Engelschen zich in In d*n zestigsten jaargang van De Groene is deze plaats gere- hun eigen Kolonie van alle zijden door serveerd voor actueele artikelen en platen uit onze oude doos. vijanden omringd zien en dus in hun Bladerend in de oude jaargangen ontmoet men telkens weer arti- vrijheid van beweging grootelijks bekelen, die ofwel een interessant licht werpen op de positie die de lemmerd zijn. Groene al die jaren in het openbare leven innam, ofwel zeer toe- In de derde plaats de moeilijkheid passelijk zijn op huidige gebeurtenissen en verhoudingen. Zoo van het klimaat. Tot dusver heeft Enplaatsen wij als tweede in deze serie een artikel en een plaat uit den geland voor zijn koloniale oorlogen Boerenoorlog, die naast allerlei verschillen ook opmerkelijke «Heen troepen gebruikt, die voor het overeenkomsten vertoont met den huidigen oorlog in Abessynië. grootste deel aan den dienst in een Ook onze plaat van Braakensiek geeft aan hoezeer steeds weer tropisch of sub-tropisch klimaat gerespect ooor oorlogsrecht onuereenigbaar blijkt met een kolonialen wend waren, en die (zooals in Egypte oorlog, die altijd berust op de verachting en onderschatting van het en in Britsch-Indiê) de kern uitmaakaangevallen volk. *en van inlandsche contingenten of hulptroepen. Thans is alles uitgezon DE Engelschen beschouwen den der Boeren zullen het moeten erken- den wat beschikbaar Was, en dus zér oorlog veel te veel als sport, nen is er aan de zijde van Engeland veel, wat voor den dienst te velde in Mijnheer. Als de Boeren op een overmacht, niet slechts een numerieke, Zuid-Afrika volkomen ongeschikt is. kopje zitten, denken de Engelschen: maar ook een physieke, wat de be- Al deze bezwaren, waarmede de Endat moeten wij nemen". Maar de schikbare hulpmiddelen betreft. In gelsche bevelhebbers te worstelen hebBoeren denken: 't is ons niet om het dien ongelijken strijd zijn er gelukkig ben, zullen minstens verdubbeld workopje, maar om jullie body te doen. factoren, die tot ene beslissing ten den, wanneer het gelukt, het terrein Als je het ons hier te lastig maakt, gunste van de Zuster-Republieken van de militaire operatiën uit de Kaapgaan we naar een ander kopje, van- kunnen medewerken. kolonie en Natal naar het gebied der waar we je evengoed, misschien nog In de allereerste plaats het besef bij beide Boerenrepublieken over te brenbeter kunnen raken." eiken burger van de Transvaal en den gen, hetgeen natuurlijk het allereerste Zoo demonstreerde een oud-officier Oranje-Vrijstaat, die tot den krijgs- doel van den strijd is. op een Amsterdamsche tram, waar in dienst is opgeroepen of zich daartoe Een hoogstverblijdend verschijnsel deze tijden iedereen over den oorlog vrijwillig heeft aangemeld, dat hij deel- is het zeker, dat allerwegen de sympraat en waar een s+rateeg van beroep neemt aan een strijd op leven of dood pathie voor de Boeren-republieken bij natuurlijk opgeld doet. Inderdaad past voor de onafhankelijkheid in het be- hun moeilijken maar eervollen strijd de gegeven voorstelling uitstekend op staan van zijn vaderland, een besef, zoo hartelijk en zoo krachtig wordt de meeste der tot dusver gehouden ge- dat bij het Engelsche leger van huur- geuit. Natuurlijk onthouden zich de vechten. De Engelsche troepen hebben lingen zeer zeker niet aanwezig is. regeeringen, maar de volksstem spreekt tot nu toe (14 December) weinig succes luide en duidelijk genoeg, en heeft gehad van hun veelgeprezen en inder- TN de tweede plaats de zich steeds reeds in meer dan n parlement weer-. daad dikwijls prijzenswaardig lan. duidelijker openbarende vijandige klank gevonden. Op den duur kan geen Voortdurend klagen zij, en hunne aan- gezindheid van de overgroote meerder- regeer ing zich aan eene diepgaande voerders met hen: wij hebben te strij- heid der bevolking van de Kaapkolonie, strooming der openbare meening ontden tegen een onzichtbaren vijand", die tengevolge heeft dat, hoewel de trekken. Men mag dus onderstellen, En zij nemen het hoogst kwalijk, dat Boeren zeer verstandig den oorlog op dat Engeland, mocht het in dezen strijd de Boeren zich niet laten verlokken Engelsch grondgebied hebben begon- overwinnaar blijven, verhinderd zal tot gevechten van man tegen man, nen en reeds twee maanden hebben worden van zulk eene overwinning de gevechten, waarbij men handgemeen volgehouden, zonder_jiat een enkel begeerde vruchten te plukken. wordt en waarbij bajonet, sabel en lans de hoofdrol spelen. Trouwens de Boeren bezitten geen van die drie wapenen en men kan niet van hen vergen, dat zij om de Engelschen plezier te doen op Engelsche manier zullen vechten. Zij hebben geen lan; de opgewonden razernij van den stormloop is geheel in strijd met hun karakter. Zij hebben hun goede geweren, zooals de Engel schen die ook hebben, alleen schieten zij heel wat beter dan hun Europeesche tegenstanders. En zij hebben daarbij eene kalmte, eene zelfbeheersching, eene leukheid, die hun krachten ver dubbelt, omdat zij die spaart tot het juiste oogenblik. Elk van hen is in staat om zelfstandig op te treden, en wordt daardoor tot eene soort van taktische eenheid. Dat onder deze zelfstandig heid de discipline niet lijdt, bewijst de rustige vaardigheid, waarmede zij in gewikkelde en voor den vijand telkens weder hoogst verrassende troepenbe wegingen weten uit te voeren. "DIJ de laatste gevechten hebben de *?* Engelschen weer hun sportmethode toegepast, maar ditmaal niet met het geringste succes. Zij kunnen zelfs niet beweren, dat zij de Boeren met hun stellingen hebben verdreven", hetgeen nog maar een schrale troost is wanneer de verdrevenen een eindje verder een nieuwe stelling innemen en tevens o wonder l?in den rug van den overwinnaar blijken te staan. Generaal Methuen heeft, evenals generaal Gatacre, moeten erkennen, dat zijn aanval met groot verlies zijner zijds is afgeslagen. Wel beweert hij, dat de Boeren aanzienlijke verliezen hebben geleden, maar die reeds menig maal uitgesproken meening is niet veel meer dan een onchristelijke, hoewel begrijpelijke wensen. Dooreengenomen, verhouden zich de verliezen van de Boeren tot die der Engelschen als n tot tien. <4 Maar "toch de'warmste vrienden ENGELSCHElTACT/EK /N ZU/D-AFR/KA Vuur daar maar op, ze schieten toch niet terug/" "«^?:' >:r^'9* Militaire actie: Japansche troepen in den strijd tegen Ch/neeschr bandieten' Crisis in het verre Oosten Günther Stein Tokio, December 1939 ALS men in Japan den eersten den besten burger vraagt, of hij belangstelling heeft voor den strijd van Japan in China, of hij er warm voor loopt als voor een zaak van nationaal belang dan zal men in de meeste gevallen op volkomen onverschilligheid en onwetendheid stui ten. Niet omdat de gemiddelde Japanner in het algemeen geen belangstelling zou hebben voor de groote politiek integendeel, hij is een van de ijverigste krantenlezers van de geheele wereld. Doch omdat hij ook een van de vreedzaamste burgers ter wereld is en een stillen, passieven, maar niettemin bewusten afkeer heeft van overbodige acties ter verkrijging van politieke macht. En dit des te sterker als hij meent te bespeuren, dat ter wille van zulke acties politieke en sociale maat regelen in eigen huis worden verwaarloosd, maat regelen die, zooals de hervormingen op landbouw gebied, hem vee! nader aan het hart liggen dan campagnes op het vasteland. De minister van oorlog had er alle reden toe, onlangs op te merken, dat de Japanners tegenwoordig alleen maar belangstelling hebben voor de binnenlandsche politiek en niet voor de buitenlandsche, en even gegrond was zijn rhetorische vraag, hoeveel Japanners thans wel het oog gevestigd zouden hebben op China en Sovjet Rusland, de grootste problemen voor hun land. De minister van oorlog zal ook wel weten, dat de kleine urnen met de asch van Japansche soldaten, die nog altijd eiken dag irr Mandsjoerije in den strijd met bandieten" sneuvelen, bij aankomst aan de stations en in de dorpen niet met soldatesken geest» drift, doch slechts met beheerschte berusting worden ontvangen, en hij zal er wellicht in zijn hart niet heelemaal zeker van zijn of een eventueele cam pagne voor een zelfstandig" Noord-China ook maar tijdelijk zooveel geestdrift in Japan zou kunnen wekken als indertijd in een soortgelijk geval van onverschilligheid door het Mandsjoerijsche incident" werd ontketend. Doch ondanks dit alles komt de strijd van Japan om de macht in China, steeds meer in een acuut stadium. Laten wij beginnen met Midden-China, met Sjanghai en Nanking. Hier, aan den benedenloop der Jangtse, is de macht der nationale regeering het sterkst. Hier is het bankkapitaal van het land geconcentreerd en zijn de moderne handel en industrie het meest ontwikkeld. Beide factoren: de macht der regeering en de moderne handel en industrie, krijgen steeds minder beteekenis naar mate men verder doordringt in de uitgestrekte rand gebieden. In het kerngebied is de laatste weerstand van China tegen het opdringen van buitenlandsche mogendheden geconcentreerd. Hier moet hij, die China aan zijn macht wil onderwerpen, den hefboom aanzetten. Op het oogenblik is de eenige die dit wil: Japan. De andere mogendheden moeten er zich mee tevreden stellen, de belangen die zij tot dusver in China hadden verworven te verdedigen» en zij doen dit van het kerngebied uit, van hun exterritoriale concessies in China uit, in samenwerking, met de centrale Chineesche regeering en met de groote Chineesche bankiers, handelaars en industrieelen, die deze regeering op de been houden. Want China en de Westersche mogendheden hebben dezelfde vijanden: Japan en de Rooden". Op dit laatste bolwerk van Chineesrhe macht, loopt Japan sinds jaren storm, met toenemenden, zij het tot dusver ook nog slechts diplomatieken aandrang, een aandrang die echter steeds gepaard gaat met bedreiging met militair geweld in de randgebieden. Japan eischt, thans duidelijker dan ooit, drie dingen: ten eerste, dat de Chineesche regeering, handel en industrie geheel zullen afzien van elke nauwe samenwerking met Westersche mogendheden; ten tweede, dat de Chineesche machthebbers, die voorloopig niet zonder hulp van buiten op de been kunnen blijven, zich onvoorwaardelijk zullen richten op samenwerking" met Japan; en ten derde, dat gemeenschappelijk strijd zal worden gevoerd tegen de Rooden" in China zelf, in de Mongoolsche grensgebieden en zoo noodig in de Sovjet-Unie. Japan voert strijd op twee fronten: tegen de Westersche mogendheden en tegen de Sovjet-Unie. In dezen strijd moet China onvoorwaardelijk en volkomen met Japan samenwerken, en voor dit doeli moet het zich, eveneens onvoorwaardelijk en volkomen, door Japan binnenslands laten her vormen". Elke fout van China, zoowel van het centrale- als van het randgebied, met betrekking tot dit standpunt wordt door Japan als onoprecht heid" en schending der bestaande verdragen beschouwd als een feit dat militaire maatregelen rechtvaardigt. Twee van zulke fouten" hebben in den jongsten tijd de permanente crisis tusschen de beide landen toegespitst. Ten eerste de moordaanslag van een Chinees op het lid der Nanking-regeering dat het welwillendst gezind was ten opzichte_san Japan*_op den minister-president en minister van buiten landsche zaken Wang Tsjing Wei. In Japan be schouwde men den opperbevelhebber Tsjang Kai Tsjek als den man die voor dezen aanslag eigenlijk verantwoordelijk was. Tsjang Kai Tsjek is vrijwel dictator van China. Hij geeft Japan slechts van tijd tot tijd in schijn iets toe eit maakt dit dan als het eenigszins mogelijk is later door passieven weer stand ongedaan. Er bestaat daardoor een zekere spanning tusschen hem en zijn pro-Japanschen" minister-president Wang Tsjing Wei, waardoor bij een deel van het volk een stemming ontstond die tegen den laatste was gericht. En ten tweede was daar de nationale Chineesche munthervorming, begin November afgekondigd door den minister van financiën van Tsjang Kai Tsjek, Dr. Kung, die in de regeering tot de proWestersche" groep behoort. Het plan steunt op adviezen van den financieelen deskundige der Britsche regeering, Sir Frederick Leith-Ross en op de hoop, dat deze maatregelen met behulp van een Engelsche of internationale leening, eventueel zelfs zonder Japan, zouden kunnen worden doorgezet. Het plan werd afgekondigd op een oogenblik waarop de slepende fihancieele crisis in China tot een openlijk bankroet dreigde te leiden, een oogenblik dat men in Japan zag aankomen en waarvan men verwacht had dat het China bereid zou maken tot onvoorwaardelijke samenwerking" met Japan. Door de onverwachte belangstelling van Engelsche zijde op het critieke moment, werd PAG. 5 Dl GROENE Ne, 3050 aan Japan's plannen den bodem ingeslagen. Als Japan thans niet wil erkennen dat het een diplomatieke nederlaag heeft geleden, zal het toch in ieder geval moeten afwachten of de riskante hervormingsmaatregelen door Japansche sabotage mislukken, om toe te slaan op het oogenblik dat wellicht Engeland's handen door de EuropeeschAfrikaansche crisis geheel gebonden zullen zijn. Het is ook mogelijk rlat het Japansche leger op den duur de opvatting gaat huldigen, dat het, om China definitief te winnen, de Sowjet-Unie, die tegenwoordig naast Japan de eenige werkelijk groote mogendheid in het Verre Oosten is, uit zijn belangen sfeer moet terugdringen; dat het alleen dan niets meer te vreezen heeft, noch van China zelf, noch van Engeland en Amerika en andere Westersche belanghebbenden. Als een beveiliging biedende voorpostenbeweging zoo moet men dan ook de Japansche operaties in het Noorden en in Mongoli opvatten, Wanneer de Japanners er daar in slagen zich vasten voet te verwerven (hetgeen nog geenszins zeker is), vormen zij een bedreiging in de flank van het Russische leger. Maar het is alles nog slechts een tasten. Waarschijnlijk bestaat er echter op het oogenblik in het Japansche leger nog geen zekerheid omtrent verdere acties, hoe energiek het ook thans weer in stevige overeenstemming met de Japansche diplomatie zoowel in het centrum als in de randgebieden van China alles in het werk stelt om het land aan zijn wil te onderwerpen ten behoeve van zijn groot-Aziatische ambities tegen het gehate Westen. Doch te eeniger tijd, het kan lang of kort duren, moeten er groote beslissingen van verstrek kende beteekenis vallen, die wellicht een veel grooter gevaar voor den wereldvrede kunnen worden dan de beslissing van Mussplini om Abessyniëte ver overen tot dusver geworden is. Pénétrot/on paclfiquc": Japansche kolonisten arriyeeren in Noord-Chlna S.JT,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl