Historisch Archief 1877-1940
l
. aanvaarden. En ook dat
. goed in orde moet wezen.
dan zij men ook consequent:
Wie besteedt er meer dan een volledig
maandsalaris voor een nachtslot in
huurkoop, Waarvoor men na ao jaar
nog termijnen moet betalen, als het
slot al twaalf jaar zijn effect zal hebben
verloren wegens verroesting of ver
betering der valsche sleutel-techniek?
En toch schijnt, blijkens het dezer
dagen verschenen voorloopig verslag
over het instellen van een fonds tot
verbetering van de uitrusting onzer
weermacht, onze volksvertegenwoor
diging tot iets dergelijks geneigd.
Een minderheid slechts heeft zich tot
die politieke eerlijkheid kunnen op
werken, dat zij stonden op het aldus
stellen van de vraag: óf de
nsicovermindermg van den staat is dankzij dit
weerfonds zoo groot, dat het de 53
millioen die wij daarvoor aan ons
volk moeten onttrekken waard is
maar dan moeten wij het ook betalen
binnen den tijd, dat wij er wat aan
? hebben ; of het is een te groot deel van
onze beschikbare financiën en dan
moet dit duidelijk blijken.
Men moet nu eenmaal aanvaarden,
dat militaire bewapening nooit ab
solute veiligheid kan waarborgen; ol
om met den Minister van Defensie a.i.
zelf te spreken: Wij moeten ook op
dit terrein weer meer leeren te leven uit
, ds wetenschap: Geen ding geschiedt
'er ooit gewisser, dan 't hoog bevel van
's Heeren mond". Dit schijnt ons met
1 anders te verstaan dan dat men de
militaire voorzorgen voor den staat
' niet hooger meer mag opvoeren,
. wanneer de volkskracht in
anderenb dan-militairen zin er ernstig door
gem'schaad zou worden. Het moderne
oorh!. logskarakter is echter van dien aard,
21J dat althans in West-Europa de
voor' bereiding daarop financieel en geestelijk
2; al heel gauw ten koste van de
volkoir kracht gaat. Daarom is het des>
i Vammerder, dat de regeenng; m haar
281 toelichting op geen enkele wijze
reke29' nine heeft gehouden met de eenige
3°- etiiode/die minder bederft dan zij
p Efgoedmaakt, die der collectieve
veihgP* heid, het systeem, waarvan wij m onze
stl* dagen zulk een merkwaardigen groei
^°' beleven.
?? nOLITIEKE PARTIJEN zullen
volksZ P partijen zijn (d.w.z. dat zij door
" haar samenstelling uit verschalende
?volksgroepen eenigen waarborg zullen
lieden, d^belangentege^tellingen on
der invloed van n richtende idee tot
eenhoogereeenheidtekunnertopheffen)
of zullen niet zijn; dit «een stelling die
tteeds aannemeUjker schijnt te worden.
Onze rechtsche partijen hebben dit
karakter reeds lang; de S.D.A.r.
zoekt blijkens haar Plan"-politiek de
Lgtt* t* zeer in haar rijen ontbrekende
mtd^ L^ersjJoeren en inteUectueelen
te winnen. De twee andere Imker
nartijen, die het arbeiderselement
vnjwri missen, hebben het hard te ver
duren. Een partijtje *P*f^?*?£
boeren, ^Maatschappelijk Herstel ,^s
deze week werd opgericht, kan alleen
als vakyereeniging, niet als partij, een
". toekomst hebben. .
ner - n- c ngckeerd moet men zich bij deze
tend- ontwikkeling dan ook met verbazen
ver groote spanningen binnen der
gelijke partijen over vragen van eco
nomische politiek. Vandaar dat het ook
Su weer rommelt in de R.K.. staate
partij, waar zoowel de voorzitter als de
atdeeling Arnhenv zicht zeer duidel jk
losmaakten van het beleid der d?e
**' ^^partijgenooten in het kabinet. Vandaar
**? M,oh' ^déUik ook, dat de Christelijke
15- Plaa Vakbeweging thans een eigen dagblad
maken' 'heeft gekregen ^.£?"?»**£
Nederlander", namelijk in de
AmsterDe "WËSF. die 'tot Christelijk-Soc
aal;>KV.k-JDagblad" werd omgedoopt. Dergelijke
rots/JJn< interne verschuivingen zijn eigenlijk
inont Kt-spr^ wat belanr^^f dan het
verwiselen van- "' 4*
kamerk ?
e Groene van 17 December 1899
Tactiek op het Afrikaansche oorlogsterrein
eMMi.rh soldaat tenzij als
r
ten
wit
onc
boy
e -
ehoe - i
len
zah
Or
i.
verw
6. v
ning.'
houd
13.
N.V. AmtMrd. Bo«
fm.
De kansen der boeren
Engelsch soldaat tenzij als
krijgs^ »»»v*» ?*?--- gevangene hunne grenzen heeft
overschreden, de Engelschen zich in
In d*n zestigsten jaargang van De Groene is deze plaats gere- hun eigen Kolonie van alle zijden door
serveerd voor actueele artikelen en platen uit onze oude doos. vijanden omringd zien en dus in hun
Bladerend in de oude jaargangen ontmoet men telkens weer arti- vrijheid van beweging grootelijks
bekelen, die ofwel een interessant licht werpen op de positie die de lemmerd zijn.
Groene al die jaren in het openbare leven innam, ofwel zeer toe- In de derde plaats de moeilijkheid
passelijk zijn op huidige gebeurtenissen en verhoudingen. Zoo van het klimaat. Tot dusver heeft
Enplaatsen wij als tweede in deze serie een artikel en een plaat uit den geland voor zijn koloniale oorlogen
Boerenoorlog, die naast allerlei verschillen ook opmerkelijke «Heen troepen gebruikt, die voor het
overeenkomsten vertoont met den huidigen oorlog in Abessynië. grootste deel aan den dienst in een
Ook onze plaat van Braakensiek geeft aan hoezeer steeds weer tropisch of sub-tropisch klimaat
gerespect ooor oorlogsrecht onuereenigbaar blijkt met een kolonialen wend waren, en die (zooals in Egypte
oorlog, die altijd berust op de verachting en onderschatting van het en in Britsch-Indiê) de kern
uitmaakaangevallen volk. *en van inlandsche contingenten of
hulptroepen. Thans is alles
uitgezon
DE Engelschen beschouwen den der Boeren zullen het moeten erken- den wat beschikbaar Was, en dus zér
oorlog veel te veel als sport, nen is er aan de zijde van Engeland veel, wat voor den dienst te velde in
Mijnheer. Als de Boeren op een overmacht, niet slechts een numerieke, Zuid-Afrika volkomen ongeschikt is.
kopje zitten, denken de Engelschen: maar ook een physieke, wat de be- Al deze bezwaren, waarmede de
Endat moeten wij nemen". Maar de schikbare hulpmiddelen betreft. In gelsche bevelhebbers te worstelen
hebBoeren denken: 't is ons niet om het dien ongelijken strijd zijn er gelukkig ben, zullen minstens verdubbeld
workopje, maar om jullie body te doen. factoren, die tot ene beslissing ten den, wanneer het gelukt, het terrein
Als je het ons hier te lastig maakt, gunste van de Zuster-Republieken van de militaire operatiën uit de
Kaapgaan we naar een ander kopje, van- kunnen medewerken. kolonie en Natal naar het gebied der
waar we je evengoed, misschien nog In de allereerste plaats het besef bij beide Boerenrepublieken over te
brenbeter kunnen raken." eiken burger van de Transvaal en den gen, hetgeen natuurlijk het allereerste
Zoo demonstreerde een oud-officier Oranje-Vrijstaat, die tot den krijgs- doel van den strijd is.
op een Amsterdamsche tram, waar in dienst is opgeroepen of zich daartoe Een hoogstverblijdend verschijnsel
deze tijden iedereen over den oorlog vrijwillig heeft aangemeld, dat hij deel- is het zeker, dat allerwegen de
sympraat en waar een s+rateeg van beroep neemt aan een strijd op leven of dood pathie voor de Boeren-republieken bij
natuurlijk opgeld doet. Inderdaad past voor de onafhankelijkheid in het be- hun moeilijken maar eervollen strijd
de gegeven voorstelling uitstekend op staan van zijn vaderland, een besef, zoo hartelijk en zoo krachtig wordt
de meeste der tot dusver gehouden ge- dat bij het Engelsche leger van huur- geuit. Natuurlijk onthouden zich de
vechten. De Engelsche troepen hebben lingen zeer zeker niet aanwezig is. regeeringen, maar de volksstem spreekt
tot nu toe (14 December) weinig succes luide en duidelijk genoeg, en heeft
gehad van hun veelgeprezen en inder- TN de tweede plaats de zich steeds reeds in meer dan n parlement weer-.
daad dikwijls prijzenswaardig lan. duidelijker openbarende vijandige klank gevonden. Op den duur kan geen
Voortdurend klagen zij, en hunne aan- gezindheid van de overgroote meerder- regeer ing zich aan eene diepgaande
voerders met hen: wij hebben te strij- heid der bevolking van de Kaapkolonie, strooming der openbare meening
ontden tegen een onzichtbaren vijand", die tengevolge heeft dat, hoewel de trekken. Men mag dus onderstellen,
En zij nemen het hoogst kwalijk, dat Boeren zeer verstandig den oorlog op dat Engeland, mocht het in dezen strijd
de Boeren zich niet laten verlokken Engelsch grondgebied hebben begon- overwinnaar blijven, verhinderd zal
tot gevechten van man tegen man, nen en reeds twee maanden hebben worden van zulk eene overwinning de
gevechten, waarbij men handgemeen volgehouden, zonder_jiat een enkel begeerde vruchten te plukken.
wordt en waarbij bajonet, sabel en lans
de hoofdrol spelen. Trouwens de
Boeren bezitten geen van die drie wapenen
en men kan niet van hen vergen, dat
zij om de Engelschen plezier te doen
op Engelsche manier zullen vechten.
Zij hebben geen lan; de opgewonden
razernij van den stormloop is geheel in
strijd met hun karakter. Zij hebben
hun goede geweren, zooals de Engel
schen die ook hebben, alleen schieten
zij heel wat beter dan hun Europeesche
tegenstanders. En zij hebben daarbij
eene kalmte, eene zelfbeheersching,
eene leukheid, die hun krachten ver
dubbelt, omdat zij die spaart tot het
juiste oogenblik. Elk van hen is in staat
om zelfstandig op te treden, en wordt
daardoor tot eene soort van taktische
eenheid. Dat onder deze zelfstandig
heid de discipline niet lijdt, bewijst de
rustige vaardigheid, waarmede zij in
gewikkelde en voor den vijand telkens
weder hoogst verrassende troepenbe
wegingen weten uit te voeren.
"DIJ de laatste gevechten hebben de
*?* Engelschen weer hun
sportmethode toegepast, maar ditmaal niet met
het geringste succes. Zij kunnen zelfs
niet beweren, dat zij de Boeren met
hun stellingen hebben verdreven",
hetgeen nog maar een schrale troost is
wanneer de verdrevenen een eindje
verder een nieuwe stelling innemen en
tevens o wonder l?in den rug van
den overwinnaar blijken te staan.
Generaal Methuen heeft, evenals
generaal Gatacre, moeten erkennen,
dat zijn aanval met groot verlies zijner
zijds is afgeslagen. Wel beweert hij,
dat de Boeren aanzienlijke verliezen
hebben geleden, maar die reeds menig
maal uitgesproken meening is niet veel
meer dan een onchristelijke, hoewel
begrijpelijke wensen. Dooreengenomen,
verhouden zich de verliezen van de
Boeren tot die der Engelschen als n
tot tien. <4
Maar "toch de'warmste vrienden
ENGELSCHElTACT/EK /N ZU/D-AFR/KA
Vuur daar maar op, ze schieten toch niet terug/"
"«^?:' >:r^'9*
Militaire actie: Japansche troepen in den strijd tegen Ch/neeschr bandieten'
Crisis in het verre Oosten
Günther Stein
Tokio, December 1939
ALS men in Japan den eersten den besten
burger vraagt, of hij belangstelling heeft
voor den strijd van Japan in China, of hij er
warm voor loopt als voor een zaak van nationaal
belang dan zal men in de meeste gevallen op
volkomen onverschilligheid en onwetendheid stui
ten. Niet omdat de gemiddelde Japanner in het
algemeen geen belangstelling zou hebben voor de
groote politiek integendeel, hij is een van de
ijverigste krantenlezers van de geheele wereld.
Doch omdat hij ook een van de vreedzaamste
burgers ter wereld is en een stillen, passieven, maar
niettemin bewusten afkeer heeft van overbodige
acties ter verkrijging van politieke macht. En dit
des te sterker als hij meent te bespeuren, dat ter
wille van zulke acties politieke en sociale maat
regelen in eigen huis worden verwaarloosd, maat
regelen die, zooals de hervormingen op landbouw
gebied, hem vee! nader aan het hart liggen dan
campagnes op het vasteland. De minister van oorlog
had er alle reden toe, onlangs op te merken, dat de
Japanners tegenwoordig alleen maar belangstelling
hebben voor de binnenlandsche politiek en niet
voor de buitenlandsche, en even gegrond was zijn
rhetorische vraag, hoeveel Japanners thans wel het
oog gevestigd zouden hebben op China en Sovjet
Rusland, de grootste problemen voor hun land.
De minister van oorlog zal ook wel weten, dat de
kleine urnen met de asch van Japansche soldaten, die
nog altijd eiken dag irr Mandsjoerije in den strijd
met bandieten" sneuvelen, bij aankomst aan de
stations en in de dorpen niet met soldatesken geest»
drift, doch slechts met beheerschte berusting worden
ontvangen, en hij zal er wellicht in zijn hart niet
heelemaal zeker van zijn of een eventueele cam
pagne voor een zelfstandig" Noord-China ook
maar tijdelijk zooveel geestdrift in Japan zou
kunnen wekken als indertijd in een soortgelijk
geval van onverschilligheid door het
Mandsjoerijsche incident" werd ontketend.
Doch ondanks dit alles komt de strijd van Japan
om de macht in China, steeds meer in een acuut
stadium.
Laten wij beginnen met Midden-China, met
Sjanghai en Nanking. Hier, aan den benedenloop
der Jangtse, is de macht der nationale regeering
het sterkst. Hier is het bankkapitaal van het land
geconcentreerd en zijn de moderne handel en
industrie het meest ontwikkeld. Beide factoren:
de macht der regeering en de moderne handel en
industrie, krijgen steeds minder beteekenis naar
mate men verder doordringt in de uitgestrekte rand
gebieden. In het kerngebied is de laatste weerstand
van China tegen het opdringen van buitenlandsche
mogendheden geconcentreerd. Hier moet hij, die
China aan zijn macht wil onderwerpen, den hefboom
aanzetten. Op het oogenblik is de eenige die dit wil:
Japan. De andere mogendheden moeten er zich
mee tevreden stellen, de belangen die zij tot dusver
in China hadden verworven te verdedigen» en zij
doen dit van het kerngebied uit, van hun
exterritoriale concessies in China uit, in samenwerking,
met de centrale Chineesche regeering en met de
groote Chineesche bankiers, handelaars en
industrieelen, die deze regeering op de been houden.
Want China en de Westersche mogendheden
hebben dezelfde vijanden: Japan en de Rooden".
Op dit laatste bolwerk van Chineesrhe macht,
loopt Japan sinds jaren storm, met toenemenden,
zij het tot dusver ook nog slechts diplomatieken
aandrang, een aandrang die echter steeds gepaard
gaat met bedreiging met militair geweld in de
randgebieden. Japan eischt, thans duidelijker dan
ooit, drie dingen:
ten eerste, dat de Chineesche regeering, handel
en industrie geheel zullen afzien van elke nauwe
samenwerking met Westersche mogendheden;
ten tweede, dat de Chineesche machthebbers, die
voorloopig niet zonder hulp van buiten op de been
kunnen blijven, zich onvoorwaardelijk zullen richten
op samenwerking" met Japan;
en ten derde, dat gemeenschappelijk strijd zal
worden gevoerd tegen de Rooden" in China zelf,
in de Mongoolsche grensgebieden en zoo noodig in
de Sovjet-Unie.
Japan voert strijd op twee fronten: tegen de
Westersche mogendheden en tegen de Sovjet-Unie.
In dezen strijd moet China onvoorwaardelijk en
volkomen met Japan samenwerken, en voor dit
doeli moet het zich, eveneens onvoorwaardelijk en
volkomen, door Japan binnenslands laten her
vormen". Elke fout van China, zoowel van het
centrale- als van het randgebied, met betrekking
tot dit standpunt wordt door Japan als onoprecht
heid" en schending der bestaande verdragen
beschouwd als een feit dat militaire maatregelen
rechtvaardigt.
Twee van zulke fouten" hebben in den jongsten
tijd de permanente crisis tusschen de beide landen
toegespitst. Ten eerste de moordaanslag van een
Chinees op het lid der Nanking-regeering dat het
welwillendst gezind was ten opzichte_san Japan*_op
den minister-president en minister van buiten
landsche zaken Wang Tsjing Wei. In Japan be
schouwde men den opperbevelhebber Tsjang Kai
Tsjek als den man die voor dezen aanslag eigenlijk
verantwoordelijk was. Tsjang Kai Tsjek is vrijwel
dictator van China. Hij geeft Japan slechts van tijd
tot tijd in schijn iets toe eit maakt dit dan als het
eenigszins mogelijk is later door passieven weer
stand ongedaan. Er bestaat daardoor een zekere
spanning tusschen hem en zijn pro-Japanschen"
minister-president Wang Tsjing Wei, waardoor bij
een deel van het volk een stemming ontstond die
tegen den laatste was gericht.
En ten tweede was daar de nationale Chineesche
munthervorming, begin November afgekondigd
door den minister van financiën van Tsjang Kai
Tsjek, Dr. Kung, die in de regeering tot de
proWestersche" groep behoort. Het plan steunt op
adviezen van den financieelen deskundige der
Britsche regeering, Sir Frederick Leith-Ross en op
de hoop, dat deze maatregelen met behulp van een
Engelsche of internationale leening, eventueel zelfs
zonder Japan, zouden kunnen worden doorgezet.
Het plan werd afgekondigd op een oogenblik waarop
de slepende fihancieele crisis in China tot een
openlijk bankroet dreigde te leiden, een oogenblik
dat men in Japan zag aankomen en waarvan men
verwacht had dat het China bereid zou maken tot
onvoorwaardelijke samenwerking" met Japan.
Door de onverwachte belangstelling van
Engelsche zijde op het critieke moment, werd
PAG. 5 Dl GROENE Ne, 3050
aan Japan's plannen den bodem ingeslagen.
Als Japan thans niet wil erkennen dat het een
diplomatieke nederlaag heeft geleden, zal het toch
in ieder geval moeten afwachten of de riskante
hervormingsmaatregelen door Japansche sabotage
mislukken, om toe te slaan op het oogenblik dat
wellicht Engeland's handen door de
EuropeeschAfrikaansche crisis geheel gebonden zullen zijn.
Het is ook mogelijk rlat het Japansche leger op
den duur de opvatting gaat huldigen, dat het, om
China definitief te winnen, de Sowjet-Unie, die
tegenwoordig naast Japan de eenige werkelijk groote
mogendheid in het Verre Oosten is, uit zijn belangen
sfeer moet terugdringen; dat het alleen dan niets
meer te vreezen heeft, noch van China zelf, noch
van Engeland en Amerika en andere Westersche
belanghebbenden. Als een beveiliging biedende
voorpostenbeweging zoo moet men dan ook de
Japansche operaties in het Noorden en in Mongoli
opvatten, Wanneer de Japanners er daar in slagen
zich vasten voet te verwerven (hetgeen nog geenszins
zeker is), vormen zij een bedreiging in de flank
van het Russische leger. Maar het is alles nog slechts
een tasten. Waarschijnlijk bestaat er echter op het
oogenblik in het Japansche leger nog geen zekerheid
omtrent verdere acties, hoe energiek het ook
thans weer in stevige overeenstemming met de
Japansche diplomatie zoowel in het centrum als
in de randgebieden van China alles in het werk stelt
om het land aan zijn wil te onderwerpen ten behoeve
van zijn groot-Aziatische ambities tegen het gehate
Westen. Doch te eeniger tijd, het kan lang of kort
duren, moeten er groote beslissingen van verstrek
kende beteekenis vallen, die wellicht een veel grooter
gevaar voor den wereldvrede kunnen worden dan
de beslissing van Mussplini om Abessyniëte ver
overen tot dusver geworden is.
Pénétrot/on paclfiquc": Japansche kolonisten arriyeeren
in Noord-Chlna
S.JT,