Historisch Archief 1877-1940
w
n
h
n
s'
*
l
l
WO JHST VERSCHENEN
Macht over Granvell
' l 'ERWIJL meer en meer de
l roep naar den contemporainen
roman van groote dimensies weer
klinkt, vluchten onze romanciers naar
het verleden, en misschien terecht.
Het is nog altijd een onopgeloste
vraag of een kunstenaar zijn eigen
tijd berhaupt op bevredigende wijze
uitbeelden kan, of bij een poging, en
vooral bij een opzettelijke poging
daartoe, het verlies van algemeen
menschelijken inhoud niet te groot
wordt. Shakespeare zag zijn tijd door
het medium eener klassicitische appara
tuur; Cervantes en Stendhal lezen wij
niet om wat ze over hun eigen dagen
te vertellen hadden; Joyce verbrijzelde
alle voorafgaande tijden om met de
glinsterende scherven het
hedendaagsche Dublin te kunnen opsmukken.
En zelfs in het werk van Franz Kafka,
van wien wel gezegd is, dat hij het
zuiverste extract leverde van onze
moderne beschavingsperiode, behoeft
men slechts kleine verschuivingen
aan te brengen om den tijd" voor
zich te zien van Hoffmann, Kleist,
Gogol.
Onthutst door de eischen van een
eensdeels te gecompliceerd geworden,
anderdeels door nivelleering ontzielde
en dus in zekeren zin gesimplificeerde,
cultuur, gaan jonge prozaïsten dus
te gast bij de historie, de overgeleverde
of de zelfgeschapene Maar daarbij
loopen zij het gevaar het jaar 1936
niet vierkant genoeg den rug toege
keerd te hebben: belast te blijven
met allerlei resten van stijl en visie
die zich niet zonder meer laten
overplanten zelfs in een imaginair ver
leden. Van der Woude's kroniek i),
een duistere en zeer romantische
familie-geschiedenis, door de eeuwen
heen gevolgd in vele landen, levert
de bewijzen hiervoor. Voortdurend
neemt men bij hem waar de aarzeling
tusschen ouden legendentoon en mo
derne stijlbehandeling, tusschen breed
verhalend en zakelijk samenvattend
of scherp beeldend proza, tusschen
archaïsmen als heel den lieven dag"
en de kernachtig onverbonden zinne
tjes met het onderwerp kordaat voorop,
die door te veelvuldig gebruik reeds
zoozeer vieux jeu geworden zijn.
Maar deze tweeslachtigheid reikt
verder; zij bepaalt zich niet tot een
dubbelstijl die het leven bemoeilijkt,
zij leidt ook de aandacht van den
auteur af van het wezenlijker
kristalliseeringsproces chter dit alles, van
den inhoud dus. Voornamelijk doordat
het Grieksche noodlot hier eenigszins
aangepast aan een niveau gelegen in
de richting van laat ons zeggen
Anthony Hope en de overigens ook
tamelijk onduidelijke en oppervlakkige
psychologie elkaar in de haren zitten,
blijven de meeste der uitgebeelde
gestalten vaag, omsluierd, al te toe
vallig in hun drijfveeren, of te zeer
prijsgegeven aan een soort occulte
wetmatigheid. Uit het veel slordiger
dan de rest gecomponeerde lot blijkt,
dat déschrijver zelf dit gevoeld moet
hebben en al lang genoeg had van
een tot zijn oorsprong gevolgden
familievloek, diéalleen op papier
zoo onontkoombaar kon zijn en zoo
stereotyp in zijn uitingen, even
stereotyp als b.y. de nogal paspoort
achtige persoonsbeschrijvingen of de
situatie van morrend landvolk rondom
den somberen' slotheer met n of
meer verkrachtingen op zijn kerfstok.
Weliswaar bevat deze roman enkele
i) Johan van der Woude: Macht over
Granvell (Leopold, 's-Gravenhage, 1935),
goede fragmenten, die ieder voor zich
tot iets beters en minder eentonigs
hadden kunnen uitgroeien. Men krijgt
den indruk, dat van der Woude zich
overgeleverd heeft aan een grandioos
thema, dat hem achteraf niet bleek
te liggen, hem begon te vervelen bij
de uitwerking; of ook: hij heeft te
veel opeens willen geven, en nu slaat
de eene familietak de andere dood (in
stijl met den inhoud!). Het 4e hoofd
stuk evenwel, waar binnen de klassieke
vader-zoon-verhouding Oliver Granvell
zooveel als het geweten" belichaamt
(maar men doet beter hem niet te
vergelijken met dien anderen Oliver,
in een analoge verhouding optredend
in Der Teufel" van Alfred Neumann,
2e hoofdstuk.. ..), zoomede de sterk
ste passages met betrekking tot An
thony Gordon's magische zweep, zijn
in hun soort wel geslaagd te noemen,
hoewel er van het kronkelend
machtsymbool zeker meer te maken was
geweest. Het meest compromitteerend
voor van der Woude's talent is dan
het aan de Gilles de Retz-legende
blijkbaar ontleende gruwelstuk, waar
mee het boek besluit. Dit moet hem
ernstig kwalijk genomen worden. Hier
bij gruwt niemand, bij deze versleten
melodramatiek, die zich zelfs niet
heeft weten te ontdoen van tradioneele
figuranten als de Italiaan meester
Jeröme, banaler en ? vervelender nog
dan Francesco Prelati, die tenminste
eenige koddige goochelstukjes op zijn
naam heeft staan. Dat de Gilles van
van der Woude bovendien Samuel
heet en den maarschalk overtreft
door zijn eigen zoon onwetend te
vermoorden (overigens meer om het
voorgespiegelde goud dan om de
lust": stel u gerust, Hollandsche
lezer), onderstreept slechts het twijfel
achtige inventievermogen waaraan dit
geslacht van avonturiers en tartende
sadisten met de noodige zachte broe
ders ertusschen zijn bestaan dankt.
S. VESTDIJK
Vertaalde boeken
Fermina Marquez
WANNEER men tientallen ver
taalde romans heeft doorge
worsteld, goede, behoorlijke
en (de meerderheid, helaas) slechte
en zér slechte, juicht men van
vreugde over het kleine meester
werk, dat men eindelijk tegenkomt.
Ieder die ook maar een beetje op de
hoogte is van de letterkunde in Frank
rijk kent Valery Larbaud. Hij heeft
een boek geschreven, waarvan de
geheime invloed, ongetwijfeld zeer
groot, nog niet nauwkeurig te bepalen
valt. Barnabooth" vormt een der
onaangevochten hoogtepunten der
Fransche litteratuur en de exotische
mode, welke nauwelijks geluwd is,
komt voor een belangrijk deel uit dat
boek voort. Het heeft zijn plaats in de
geschiedenis van het geestelijk leven,
precies als Adolphe" of Henri
Brulard", als Les Liaisons
Dangereuses, Les Pléiades" of Les
FauxMonnayeurs". Gedurende eenige jaren
heeft het publiek, slecht voorgelicht
door een baatzuchtige kritiek, Larbaud
verwaarloosd. Maar hij heeft immer
zijn gemeente van hartstochtelijke
bewonderaars gehouden en er komt
een kentering te zijnen gunste. De
bevestiging van zijn positie in de
hedendaagsche Fransche litteratuur
wordt bovendien tegengehouden, door
dat Gallimard, zijn uitgever, onbe
grijpelijkerwijze geen behoorlijke editie
van zijn hoofdwerken in den handel
brengt.
Hoe dit alles ook zij, voor mij staat
het vast, dat Valery Larbaud n
van vier, vijf wezenlijke waarden van
dezen tijd vertegenwoordigt en ik
ben den koning te rijk, dat nu eindelijk,
dank zij Stols, een van zijn werken
voor de nietfranschlezende Nederlan
ders toegankelijk is gesteld. En wel
in een vertaling van E. du Perron,
welke de bekoring van den
oorspronkelijken tekst zooveel mogelijk behou
den heeft.
Fermina Marquez" (uitgave van
A. A. M. Stols, Maastricht 1935) is
een jeugdwerk van Larbaud en het
heeft niet de beteekenis van Barna
booth", maar het is vél meer geschikt
om de eerste kennismaking met dezen
auteur te vergemakkelijken. Men kan
zich namelijk moeilijk voorstellen, dat
er lezers zouden zijn ongevoelig voor
de ongerepte teederheid van dit ver
haal, voor de lieftalligheid van den
verteltrant en de charme der personen.
Maar de hoofdzaak voor mij is de
atmosfeer van het instituut
SaintAugustin, waar de kinderen der rijke
Zuid-Amerikanen een Fransche op
voeding krijgen, een atmosfeer, welke
de waarde van het gansche boekje
bepaalt en niettemin ondefinieerbaar
is. De hoofdfiguren zijn onvergetelijk:
Femina Marquez, haar Fransche vriend
Joanny Léniot en Santos Itturi, dien
zij liefheeft. Een klein en innig drama,
waar ten slotte niets uit over blijft.
Als de schrijver namelijk na eenige
jaren Saint-Augustin nog eens bezoekt
is de kostschool opgeheven. Van den
portier, die het leege gebouw bewaakt,
hoort hij, hoe Joanny, die altijd num
mer n was, in de kazerne stierf;
Itturi trouwde met een blonde Duitsche
en van Fermina Marquez weet niemand
meer iets....
Larbaud's Fermina Marquez" is
buiten kijf en verreweg het belangrijk
ste vertaalde boek, dat mij dit jaar in
handen kwam. Dit is nu werkelijk een
boek dat men aan.iederen lezer aan
bevelen kan. Wie dit niet mooi vindt,
doet beter verder voor goed van alle
lectuur af te zien! J. GRESHOFF
BIBLIOGRAFIE
Nederlandsch
Emmy van Lokhorst: Aanloop (H.
Menlenhoff, A tas t er dam)
t-JET'boekje Aanloop" bevat enkele
jeugdherinneringen van een meisje,
dat als externe leerling een kostschool
bezoekt. Het is opmerkelijk dat Emrny
van Lokhorst, zoodra ze deze stof behan
delt, en zich herinnert hoe zij in haar
meisjestijd is geweest, haar beste, meest
overtuigende werk levert. Schrijft zij
deze boeken omdat zij terugverlangt
naar de jeugdperiode, die nog alle
beloften in zich besloten houdt en
is dit heimwee een gevolg van de
teleurstelling over het menschelijk
tekort in de volwassenheid? Hoe dit
zij, de soms ironische gevoeligheid,
waarmee ze den meisjestijd, zonder
die dweepend te idealiseeren, ondergaat
en beschrijft, is de sterkste kant van
haar schrijverschap. Men denke aan
Phil" en aan Overgang".
Jan Walch: Kortsluiting of De
majoor zonder geheugen (Qnerldo,
Amsterdam)
f? EN gepensioneerd majoor
ver*?** liest op zijn zomerreis in een
klein Italiaansch dorp aan de Riviera
zijn geheugen, wordt bestolen terwijl
hij aan het baden is en is genood
zaakt in een zwerverspakje
veelPAG. 8 [DE GROENE Ne. 30»
vuldige avonturen door te maken. Zoo
komt hij o. a. terecht bij een oude
Engelsche miss in haar Home for
All", waar hij, de idioot" liefderijk
verpleegd wordt en waar hij tenslotte,
als zijn herinneringsvermogen na een
achttal maanden terugkeert en hij uit
zijn droom, waarin hij naast zich
zelf leeft" ontwaakt, ook maar blijft,
omdat hij voor het ietwat dwaze
vrouwtje toch wel een warme genegen
heid is gaan voelen.
De vertelling is vlot en wel geestig
geschreven; de figuren zijn vluchtig
maar raak getypeerd en om den
majoor en zijn verwikkelde avonturen
hangt de lichte opwekkende atmosfeer
van de Riviera. Goede onderhoudende
amusementslectuur.
Arthnr Goldsteen: Een teekenaar
door Iberlë(Ullenreeks Nr.<t8;
Blgot A van Bossem, Amsterdam)
r"\E schrijver-teekenaar Goldsteen
*-* heeft een reis door Spanje
gemaakt, en beschrijft enkele mo
menten en episodes daarvan in dit
boekje, dat hij met teekeningen ver
lucht heeft. Hij schrijft zooals hij
teekent: oppervlakkig maar met char
me, puntig en levendig. Goldsteen is een
scherp observator, een luchtig en
gevoelig man, die snel, kwiek en onder
houdend noteert. Wie een vleug Spanje
wil zien, of weer-zien, zal zijn boekje
met genoegen lezen. H. M.
Tnrren-Kartons voor een
tapijtwerk door F. T. van Tonssaint
van Boelaere (De Sikkel. Antwer
pen)
OEN zeer merkwaardig werkje van
*?' den Vlaamschen schrijver
Toussaint v. Boelaere, in den
middeleeuwschen geest opgezet en gevoeld. Maar
zooals ook bij die oud
miniatuurteekeningen, bijv. in getijdeboeken, treft
hier doorgaand een natuurgetrouwheid
van zuivere teekening, die bedriegelijk
op ons realisme lijkt, maar inderdaad
uit anderen hoofde voortkomt. Gelijk
men trouwens terstond gewaar wordt
door den vromen geest van het geheel
der simpele boerenvertelling, die
tenslotte in het mystische verijlt en
opgaat. Het is de zuivere sfeer van het
geval welke ons het meest treft en
waarom wij den schrijver bewonderen
moeten, die in de rumoerige cacofonie
onzes tijds dezen zuiveren toon wist te
vinden tot er een oudeeuwsch
tapijtwerk" uit ontstond, voor alle lezers
een oogenlust".... van taal en
gevoel. F. C.
Verkaatutelle In Holland: Gtbr. Bchröder en
Dapont'i Boekhandel, A'd»m 0.,K»lMrtgr» 616
Een reportage van DéGroene
Het oude Panopticum ,,herleefd"
GRUWELKAMER OP HET REMBRANDTPLEIN
GROOT Nederlandsch Panopticum l Alle be
roemde personen l Hauptman in de
doodencel. Alles levensgroot! Volwassenen betalen
achttien cent, kinderen twaalf. U kunt kijken,
zoolang u wilt, u bent niet aan tijd gebonden l"
Dergelijke uitroepen bespringen den argeloozen
voorbijganger, die zich 's middags of 's avonds in
den noordoosthoek van het Rembrandtplein waagt;
en deze dwang-om-in-te-gaan wordt nog onder
steund door eenige eclatante plakaten, die alle
Freudiaansche registers van het onderbewustzijn
bespelen. En als hij zich dan in de Amstelstraat
begeeft jen voor de portiek van de Nieuwe
Karseboom" blijft staan, blijkt het dat de boniseur ge
flankeerd wordt door twee Belgische generaals,
benevens een acrobate die op haar omhooggestoken
voeten een gedeukten blikken aardbol balanceert en
daarbij vervaarlijk hijgt. En al behoorden de gene
raals eigenlijk de baar van Koningin Astrid te
bewaken, het betreft hier toch geen hofschandaal,
want de figuren zijn van was en de generaals hebben
een ander nummer in den catalogus dan hun
vrouwelijke partner. Terwijl zij behoorden bij het
door de politie verwijderde praalbed van koningin
Astrid, geeft bij de andere figuur de catalogus het
volgende commentaar:
De acrobate. Het grootste mechanische
kunstvoorwerp van den tegenwoordigen tijd.
Bevallig wiegt het weelderige lichaam der
schoone Spaansche zich, terwijl een bat op
de punt der voeten balanceert, De oogen en
de borst bewegen zich
Men begrijpt, dat wij dan de verleiding om
meer van dit schoons te zien niet meer kunnen
weerstaan.
treden binnen met de illusies van de meer
dan twintig jaar oude jeugdherinnering aan het
machtig boeiende permanente panopticum in die
zelfde Amstelstraat. En wij vallen uit dien hemel in
de realiteit, die onze volwassen, door film en
geillustreerde bladen verwende, oogen ons doen zien.
Tusschen déstoffige palmen prijken daar achter
eenvolgens: De Fratellini's, die zich reeds voor
21/, cent leenen tot halsbrekende toeren. Napo
leon te paard. Een kleuter, die belaagd wordt door
drie straathondjes. Onze Koninklijke familie van
Koning Willem II, of wie daar blijkens een
lintje-haar-onvde-kin voor door m^t gaan af,
tot onze Koningin toe, met welker conterf ijtsel een
vervolging wegens majesteitsschennis geriskeerd
' wordt. En ten slotte een straattooneel in Cairo, waar
de sluiers de plastiek tot een aantal wassen neuzen
beperken, welke bezuiniging echter vergoed wordt
door een kamerschut beschilderd met moskeeën en
minarets.
TE griezelen is hier meer dan voldoende. Jut,
Frans Rosier en anderen uit het oude panop
ticum vindt men thans terug, omgedoopt in
Haarmann, Landru en Matuska. Een bijgeverf de snor en
een stalen bril doen goede diensten! Maar het
griezelrecord wordt ruim gehaald door een verzameling
oorlogsverwondingen, die in staat zijn de
pakkendste Italiaansche klachten over de Abessyniërs te
illustreeren.
Madame Lenormand dit mechanisch voor
werp is een der meest artistieke werken" zegt de
catalogus kan moeilijk griezelig gevonden
worden, zoo lagere-school-achtig wijst zij haar
plaatjes bij. En haar voorspellingen" zullen ook
niemand tot wanhoop drijven als zij van hetzelfde
karakter zijn als de onze, waaruit wij de volgende
zinnen verklappen:
Het uitzicht des leeuws kondigt een
oploopend en gramstorig, maar (welhaast van
zijn misslag terugkomend) edel karakter aan;
Gij bemint het goede gezelschap; dat
belet u niet eer aan uwe zaken te bewijzen.
De rechtvaardige roemzucht om eer aan
uw zaken te doen, voert de heerschappij in
uwen geest en wendt u dikwijls af van eenige
vermaken, tot welke de maatschappij u
roept. Bedaar uwe zwartgalligheid, gij zijt
gelukkiger dan u denkt.
DE eigenaar staat ons met groote bereidwilligheid
te woord als wij hem vragen naar het bezoek:
Druk gehad, heel druk met de feestdagen. En
allerlei soort menscheri: fijne en armoeiige
menschen, menschen die het gek vinden en die het
mooi vinden. Maar deze week is het slap j es. U
begrijpt meneer, alles wat met die drie feestdagen
naar de lommerd is gebracht moet nu weer inver
diend worden." En met een filosofische opmerking
over de slechte tijden onderbreekt hij zijn relaas.
Minder goed vindt hij het te verdragen, dat zijn
pronkstuk Astrid niet meer vertoond mag worden:
Zoo'n mooi stuk, meneer, de generalen van be
neden stingen er bij; ze was in zijde gekleed.. ..
wij hadden geen kosten gespaard."
Nu, die kosten werden dan waarschijnlijk weer
goed gemaakt door de cellulöide vijfling van
Ontario en het kindje Lindbergh, die respectievelijk
afkomstig moeten zijn uit de speelgoedafdeeling van
de Fransche bazaar en de etalage van C. & A.
SLECHTS een korten afscheidsblik werpen wij op
Amor, waarvan het niet duidelijk is of hij staat
te kieskauwen over een schijfje bloedworst, dan wel
of hij een gebroken hart beschouwt, en-dan staan
wij weer buiten en moeten ons even de oogen
uitwrijven om ons te realiseeren dat het werkelijk
waar is, dat een dergelijke verzameling horreurs"
anno 1936 iii het hartje van Amsterdam's amu
sementskwartier opgeld doet. En dat niet alleen bij
de lachers ?''.?/'. V.
Boven links: De Ingang van het Groot Nederlandsen
Panopticum. Rechts van boven naar beneden: De
vijfling van Ontario; net Lintbergndroma; Amor
met een gebroken hart.
PAG. 9 DE GROENE No. 3358
'AG. 4