De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 18 januari pagina 3

18 januari 1936 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Uit De Groene van 4 November 1877 De reportage van de week 7 v. zou Prof. I. B. Cohen zijn hoogleeraarsambt uit geldbejag tegen dat van gedeputeerde hebben verruild, werd door den Heer van Geuns zoodanig afgestraft dat de N.S.B, het maar beter vond zich verder absent te melden. DE SIGARENWINKEL is met de borreltafel en de barbierswinkel van oudsher het heiligdom geweest van politieke kankerzucht zonder veel ondergrond of feitenkennis. En de sigarenwinkelier is het type, natuurlijk zijn er gunstige uitzonde ringen ! van den man die op al deze klachten en wenschen, ook de meest onvereenigbare, ja knikt, als men maar bij hem blijft koopen. Daarom is het niet slecht gezien dat in de Kalverstraat een N.S.B. sigarenwinkel is gevestigd die tegelijk de propagandalectuur van Mussert's aanhang verkoopt. Er zal door niet-N.S.B.-ers natuurlijk niet veel gekocht worden, maar dat was ook niet het geval met de colportage"-tochten, die ook meer ten doel hadden opzien te baren dan lectuur te verkoopen. Deze winkel moet hiervoor waarschijnlijk als remplacant dienen en inderdaad is het ook reeds bij de opening gelukt een kloppartij te verwekken. Rooscvclt's binnenlandsche politiek (Slot van pag 3, Ie kolom) dens beperking (van deze rechten) door de wet". Maar stel nu eens een Amerikaansch varkensboertje. Die redeneert als volgt: de crisiswetschrijft me voor dat ik mijn varken niet zwaarder mag mesten dan zooveel. Maar de grondwet, en dat is een hoogere wet, garandeert mij een ongestoorde heerschappij over mijn eigendom. Ik ga dus de wettigheid van de wet aanvechten! Maar niet alleen private rechten, ook publiek recht kan getoetst" worden. Wanneer een federale wet iets regelt, dat ook tot het terrein van wetgeving der staten behoort, kan die wet wellicht met succes aangevochten worden. Want de waarschijnlijkheid is groot, dat zij buiten het terrein trad, dat de Constitutie aan den federalen wetgever ter regeling overgelaten heeft. De Wagner Act was dat deel van de N.R.A, dat arbeiders het recht gaf zich vrijelijk te organiseeren en de vak-organisaties bevoegd verklaarde om collectieve contracten te sluiten. (Voor ons spreekt dat vanzelf). Verder brak die wet met het stelsel van company-unions". Het is niet moeilijk te begrijpen, dat het reactionnaire Amerikaansche Big Business belangen waren, die de ongrondwettigverklaring van den Wagner Act bij het Hof van Kansas wisten door te zetten. Nu komt deze zaak voor het Hooggerechtshof. Even precair staat de Tennessee Valley Authority ervoor, een reusachtig waterstaatsbedrijf dat, be halve dat het voor bedijking en waterreguleering zorgt, ook den stroomverkoop ter hand neemt en in staat is electriciteit te leveren voor een prijs die veel lager is dan die van de Public Utility Companies, die nu op hun beurt deze Roosevelt-schepping juridisch bevechten. De grootste slag voor Roosevelt was wel de ongrondwettig-verklaring door het Hooggerechtshof van de Agricultural Adjustment Administr.ation, de Amerikaansche landbouwcrisiswetgeving. De moti veering was, dat de Constitutie aan den federalen wetgever de regeling van de algemeene belangen opdraagt. Landbouwsteun is echter een al of niet noodzakelijke financieele bevoordeeling van een speciale belangengroep ten opzichte van de alge meene belangen. Derhalve behoort dat aan de wet geving der afzonderlijke Staten overgelaten te worden, althans niet federaal geregeld te worden. HIERMEE is echter Roosevelt de pap in den mond gegeven voor zijn nieuwe verkiezings actie voor den komenden herfst: Er is geen twijfel aan, of de overgroote meerderheid in het heele land heeft zijn herstelwetten gewild en goedgevonden. Moet de tot uitdrukking gebrachte wil van het volk zich nu laten terugdringen door een rechterlijk college? Is dat de bedoeling, waarvoor de volksvertegen woordiging is ingesteld? Of mag die niet anders tot uiting komen dan afzonderlijk in lederen staat, zoodat er nooit iets groots, iets nieuws kan worden ondernomen? Vroeger was de ReRublikeinsche Partij de pionier van de nationale eenheid, nu zijn de Democraten dat geworden. Geen regeeren kan ooit mogelijk zijn wanneer een gerechtshof zijn Veto kan uitspreken over erhstigen en op normale wijze verrichten arbeid. '.-. Dit zijn vragen die wij hebben willen toelichten. Meer niet. Of het laatste woord aan den wetgever behoort, of aan den rechter, dat is een strijdvraag die buiten ons thenia valt. * DE GROENE Ne. 3059 VERKEERSVRAAGSTUKKEN Misschien een Goudmijn MINDER dan in de overige hoofdsteden van Europa bestaat te Amsterdam de gelegen heid op verschillendeplaatsen der stad een rijtuig te vinden, dat voor ma tigen prijs per toer of per uur een weg aflegt, die niet door de trams of omnibussen wordt bereden. Op den Dam staan veertien rijtuigen, het eigendom van elf verschillende stalhouders. Ook aan de stations staan meer of minder rijtuigen, naar den tijd van het jaar, het weer en het uur van den dag. Geen vreemdeling, die Amsterdam bezocht, kan deze regeling anders dan hoogst onvoldoende vinden. De reden ligt voor de hand. Het aantal rijtuigen, dat in de stad rondloopt, is niet in verhouding tot het aantal personen, dat vervoerd wenscht te worden; dewijl de zaak op kleine schaal gedreven wordt is het vervoer veel te duur met het oog op den afstand en door de wijze, waarop de stalhouders hun buitenknechts houden, moeten deze hun bestaan vinden doof aan te dringen op hooger loon, dan 't tarief hun toekent, of door steeds dringender fooien te eischen en minder gemakkelijk tevreden te zijn. Eenige stalhouders (misschien alle) betalen eene vaste som per week aan hunne knechts en laten aan de eerlijk heid der knechts over, te betalen, wat ze aan vracht ontvangen hebben. In de eerste plaats brengt men dus de knechts in de gelegenheid d.i. in ver zoeking, oneerlijk te zijn; ten andere dwingt men hen fooien te eischen. Niemand twijfelt eraan, of, bij den omvang, dien onze stad hoe langer hoe meer krijgt, is eene regeling der verhuring van rijtuigen volstrekt nood zakelijk; het aantal koets j es, dat eiken dag vooral 's morgens, door de stad rolt, bewijst genoeg, dat het niet aan personen zal ontbreken, die vervoerd wenschen te worden. Ons eerste bezwaar tegen de be staande wijze van verhuring van standrijtuigen" is, dat de vracht veel te hoog is. In Londen betaalt men 60 cents voor een afstand van veertig minuten gaans of daaronder. In Parijs kan men met een rijtuig voor vier Wij vervolgen onze serie overgenomen artikelen uit vroegere jaargangen ter eere van ons jubileumjaar. Hieronder volgt uit onze eerste jaargang een artikel over moeilijkheden met huurkoetsiers, ten bewijze dat de Citax-problemen, waar wij thans mee worstelen, ook hun voorgeschiedenis hebben. Van Braakensiek herplaatsen wij een plaat van vroeger datum die critiek oefent op den Gooischen moordenaar". personen van eene zijde der stad naar de andere rijden voor twee francs, de fooi daaronder begrepen. Neemt men nu in aanmerking, dat de huren, de werkloonen en de levenswijs in gemelde hoofdsteden veel hooger zijn dan hier, dan ligt voor de hand, dat de huur, die wij betalen moeten veel te hoog is. In weerwil van het veel te hooge tarief is hier toch een eindeloos gekibbel over fooien en de koetsiers nemen zelfs de vrijheid zoo ongeveer zelf de grootte van de fooi te bepalen en zwart te kijken of op te spelen, als ze minder krijgen. Sommige menschen verwachten alles van politie-toezicht, anderen verwach ten er niets van en vestigen hun hoop alleen op particuliere hulp. Te Londen is de politie de eenige, beschermer tegen af zetten j van de zijde der huurkoetsiers. De alomtegenwoor dige politie behoeft slechts geroepen te worden, om den veeleischenden wagen menner tot zwijgen te brengen en hem tevreden te doen zijn met wat zijn tarief hem voorschrijft. Op de meest bezochte kruispunten zijn borden ge plaatst, die den afstand van dit punt tot de voornaamste andere kruispunten aangeven, zoodat ook de vreemdeling onmiddellijk bepalen kan, hoeveel mijlen hij gereden heeft, mits hij het punt (d.i. den kruisweg, het gebouw of de markt) waar hij instapte, heeft onthouden. Hij weet ook waar rijtuigen te vinden zijn, want deze keeren dade lijk naar hun stand" terug, waar een bordje aanwijst, voor hoeveel rijtuigen daar plaats is. Elders dan daar mogen ze niet staan. Te Parijs belast de politie zich alleen, met het toezicht voor zooverre dit aangaat het al of niet overtreden der verordeningen van gemeentewegen ge maakt. De politie-dienaar zal als gij hem aanspreekt u eenvoudig verwijzen naar een Inspecteur van de Maatschappij van hui rijtuigen. Het moet iedereen treffen, dat koetsiers te f Par ijs handelbaarder zijn dan te Londen en' de veronderj stelling is niet te gewa?^ dat dit een gevolg zijn ?ou| van het beter ingench stelsel van controle. \f DE Maatschappij, tegenover wie d«l koetsiers natuurlijk als bedienoej of knechts in verhouding staan, katil bepalingen maken, zoo als zij verkiest! en zonder vorm van proces veel stren-l ger te werk gaan dan de politie in eeland der wereld en hoewel het Parijscht stelsel ook groote gebreken heeft, J toch het koetsierspersoneel behoorlijkl onder de orde en wel, doordat de Mait-l schappij altijd en overal vertegenwo >r.| digd, in hare uitspraken, waarop ze niet! terugkomt, den schuldige steeds cn-l middellijk kan treffen. Vijf-en-tw n-l tig francs boete of onmiddellijk! ontslag liggen al zeer spoedig gereed! voor den koetsier wiens nummer del vertoornde reiziger heeft opgegeven l aangenomen, dat zijn aanklacht voldoende bewezen is. Geen koetsier wordt aangenomen,l die niet genoeg lezen en schrijven kan! om alle toeren die hij maakt op tel schrijven. Wee hem, als een inspecteui\ hem op een of ander uur op eene j plaats ziet, waarvan op zijn boekje! niets te vinden is. Natuurlijk strekt zich! de waarneming der inspecteurs of con. troleurs in de verschillende deelen d« stad niet tot alle toeren van alle rij tuigen uit. De vrees om van fraudel overtuigd te worden is echter bij del koetsiers zoo groot, dat zézich in den! regel wel onthouden van overtreding.! Het zij voldoende er hier met nadri kl op te wijzen, dat eene Maatschappij! van huurrijtuigen, die hare taak go<d| begreep, het voerwezen geheel hè:-l vormen zou, een eind zou maken aan l alle afpersingen en aan den onwil, del onbeschoftheid en de onverschillighe dl van vele koetsiers van standrijtuigen, l waardoor de reiziger genoodzaakt is,l een veel duurder huurrijtuig uit een j stal te nemen of zich de onaangenaam ste behandeling te laten welgevallen, l DE GOOfSCHE STOOMTRAM f De Groene van 12 September 1891) Magere Hein: Een collega op de lijn! Ga Spoedig Testament Maken/ VALSCHE MUNTERS K. H. Broekkoff COMM. V. POLITIE, LEIDER DER VALSCHGELDCENTRALE rr-iWEE foto's. De eene stelt een villa in een J_ der buitenwijken van Berlijn voor, waar in 1932 zekere Dr. Salaban valsche tweemarkstukken vervaardigde. De andere foto is een afbeel ding van een slop in de Bloemstraat te Amsterdam. Links, naast de deur, het bekende bordje onbe woonbaar verklaarde woning". In deze woning was het, dat in 1931 twee broers valsche rijksdaalders vervaardigden, waarvan het zilvergehalte dat van de echte rijksdaalders overtrof. Als de lezer de twee foto's bekijkt en hij laat zijn fantasie gaan, dan stelt hij zich de valschemunterswerkplaats in de statige villa voor als een soort grootscheeps opgezet laboratorium en die in <le onbewoonbaar verklaarde woning" als een bijna onvindbaar hokje. En toch was precies het tegen overgestelde het geval. Toen de Berlijnsche politie voldoende aanwijzingen had, om een huiszoeking in de villa te wagen en zij naar haar meening alle kamers, zolders en kelders had doorzocht, had zij niets gevonden, wat op een valschemunterswerkplaats geleek. Zij was reeds onder den indruk gekomen van de veront waardigde protesten van den dokter, toen een der rechercheurs in een gang een losse kast vond, die op een eenigszins zonderlinge plaats tegen den wand stond. Geholpen door een zijner collega's ver zette hij die kast en er kwam een deur te voorschijn. Deze deur werd geopend en men vond een trapje, dat naar beneden ging en naar een slaapkamer leidde. In die slaapkamer stond een ledikant. Een gewoon ledikant. Ja, maar niet gewoon was, dat aan beide zijden een kleed naar beneden hing. Zij verplaatsten het ledikant en.. .. het instrument was gevonden, waarmede de valsche tweemarkstukken waren gemaakt. Bij het geval in de Bloemstraat was de situatie weer geheel anders. Het moeilijke was hier, op de gedachte te komen, dat de plaats van het misdrijf zich in het krot in het slopje zou bevinden. Toen wij eenmaal in het slopje waren en de deur van de onbewoonbaar verklaarde woning" hadden ge opend, stonden wij direct in een weliswaar zeer armoedige, maar toch uitstekend geoutilleerde valschemunterswerkplaats. EEN der interessantste gevallen uit mijn praktijk heeft zich in 1921 voorgedaan. Daar bevond zich de valschemunterswerkplaats bij zeer bona fide menschen, welke ijverig medehielpen bij het ver vaardigen van valsche bankbiljetten van twee honderd gulden en er toch geen idee van hadden, dat zij bezig waren met het maken van valsch geld. Het is zulk een typisch geval, dat het de moeite waard is er wat uitvoeriger op in te gaan. In October 1921 ontving een der groote bank instellingen te Amsterdam van een bank te Innsbruck in Tirol een bankbiljet van ? 200.?. De betrokken bankbeambte twijfelde. Het papier was dikker en weeker dan dat der echte biljetten, maar de druk en de afwerking waren overigens prachtig. De betrokken bankinstelling won ons advies in en ons oordeel luidde: Het is een valsch bank biljet, maar de maker moet de hulp hebben gehad van een staf van zeer deskundige medewerkers, want de .verschillende grafische technieken, noodig om het biljet te vervaardigen, zijn met meesterschap toegepast." Kort na het eerste biljet kwam nog een dergelijk biljet uit Innsbruck en daarna kwamen deze valsche biljetten met korte tusschenpoozen uit Weenen, Landeck, Reutte (beide plaatsjes in Tirol), Bregenz, Zürich, Lausanne, Genève en Praag. Een reis naar die plaatsen leverde weinig resultaat op. De biljetten waren steeds in betaling gegeven door een man, die zich afwisselend Karl Michl en Charles Michel noemde en zich legitimeerde al naar het hem nuttig voorkwam met een Nederlandschen of met een Franschen pas, welke passen blijkbaar eveneens valsch waren. Toen ik mij kort daarna te Berlijn bevond voor een andere valschemuntersaangelegenheid en mij als naar gewoonte in verbinding had gesteld met den leider der Duitsche valschgeldcentrale, liet deze mij een brief lezen, welke van de politie te München was ingekomen. Deze brief was het begin van de oplossing van het raadsel. Ik zal u vertellen, wat er in dien brief stond. Op den 27sten Augustus van het jaar 1921 was voor een der grootste clichéfabrieken van München een chique auto stilgehouden en uit dien auto was een niet minder chique gekleede heer gestapt, die den directeur te spreken had gevraagd. De directeur be handelde den chiquen heer met de noodige onder scheiding, vooral, toen deze zich als cliënt ontpopte en voorstellen deed, die groote winst beloofden. De heer droeg een rol onder den arm en toen hij die ont vouwde, bleek het een teekening te zijn, prachtig uitgevoerd en niet minder dan il/a nieter lang en i meter breed. De teekening stelde voor de achterzijde van een Nederlandsch biljet van ? 200. natuurlijk sterk vergroot, waaraan het vignet ont brak. Met een welsprekendheid en een overtui gingskracht, welke de voornaamste wapenen van alle oplichters schijnen te zijn, vertelde de chique heer, dat hij een teekenaar van reputatie was, die van BIJ DE FOTO'S Boven : Villa van Dr. Salaban te Berlijn, waarin vofsche Ri/ksmarkstukken werden vervaardigd. Daaronder: De onbewoonbaar verklaarde woning in een slop aan de B/oemstraat te Amsterdam, waar valsche rijksdaalders werden gemaakt. Geheel onder, rechts : Het ledikant in de villa van Dr. Salaban, terzijde geschoven, zoodot het instrument tot vervaardiging der Rijksmorkstukken zichtbaar is. Links: Interieur der valsche munterswerkplaats het slop aan de Bloemstraat te Amsterdam. in S t* GROENE N* 30»

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl