Historisch Archief 1877-1940
Maar op den duur kunnen deze
toestanden alleen voorkomen worden
door een grootere plaats voor de pro
ductie die voor de inheemsche markt
werkt en een gelijktijdig opvoeren
van het levenspeil der bevolking.
Maar de politieke voorwaarden om
een dergelijke ontwikkeling te be
vorderen ontbreken juist door den
overheerschenden invloed der export
producenten. En aangezien verkre
gen rechten" zich nooit zoo maar
laten verdrijven, zij het Nederlandsche
publiek, dat zich van onze roeping
overzee bewust is, groote aandacht,
juist ook in dezen crisistijd, aanbe
volen. De eerste gelegenheid daartoe
kan zich reeds voordoen bij benoeming
van den nieuwen gouverneur-generaal
nu jhr. De Jonge zijn ontslag heeft
gevraagd. Maar er zijn meer gelegen
heden: de bestuurshervorming der
buitengewesten, waarover reeds jaren
strijd loopt, of zij Thorbeckiaansch
zal zijn en alle zelfstandige kracht zal
bevorderen die er onder de bevolking
te vinden is, dan wel of de decentrali
satie een zuiver ambtelijke
bevoegdheidverschuiving zal zijn dreigt
opgelost" te worden als een
bezuinigingsvraag, hoe men het goedkoopste
kan besturen. En aan den Volksraad
dreigt het interpellatierecht, dat haar,
zooals prof. Schrieke in het Koloniaal
Tijdschrift onomstootelijk aantoont,
rechtens toebehoort, ontfutseld te wor
den. Om nog maar te zwijgen van de
onzekerheden in de verhouding Re
geering-Gouverneur-Generaal, die niet
alleen bij komende Grondwetsherzie
ning dreigen te blijven staan, maar zelfs
te worden doorgevoerd voor Suriname
en Cura9ao.
EXTRA WAAKZAAMHEID is
ge*- vorderd, omdat er ook kapers op
de Indische kust zijn. In de
Decemberaflevering van de Deutsche
Volkswirtschaft" wordt b.v. uiteengezet, dat
Duitschland, mits het een flink stuk
Afrika toegewezen krijgt, bereid is
Nederlandsch-Indiëals geschenk" in
ontvangst te nemen en zoo de wereld
mede tegen de gele expansie te bescher
men. Een brutaler interpretatie van
KipHng's white man's burden" is nog
niet vertoond.
Het is trouwens uiterst twijfelachtig
of de militaire kracht die Duitschland
zou kunnen bijeenbrengen een steviger
waarborg voor het koloniale beheer
zou zijn, dan een politiek van
cultuursynthese, die hechter banden schept
dan dwang. En als deze dwang dan
nog gepaard gaat met een accentuee
ring der rassen-tegenstelling, zooals
den in Indiëverblijvenden
nationaalsocialistischen (of tot meeloopen ge
dwongen) Duitschers als een slap af
treksel, van de Neurenberger wet wordt
opgelegd, dan is wel duidelijk dat
Duitschland niet het aangewezen
land is om een koloniale pupil van
een redelijk-goeden voogd over te
nemen.
Zelfs de dezer dagen overleden dich
ter Rudyard Kipling, die toch tot de
apostelen van een conservatieve
koloniale-politiek behoorde, dreef zijn
East is east, and west is west" niet
zoover. Voor de Engelschen is
rassenhoogmoed geen voorwerp van staat
kunde, al is die hun in den
maatschappelijken omgang geenszins
vreemd. Kipling is daar zelf min of
meer het slachtoffer van geworden:
het odium van enkele druppels
Engelsen bloed heeft hem den toegang
tot het eereambt, waarvoor hij ge
schapen scheen, dat van poet
laureate" van het Engelsche Hof versperd.
K.?V.
L ODE WIJK BOSCH
SCHILDERIJEN
KUNSTZAAL VAN LIER
TOT 13 FEBRUARI
PAG. 4 DE GROENE Ne. 3060
U»t De Groene van 15 Mei 1910
EEN KONING
Wij vervolgen onze serie overgenomen artikelen uit vroegere jaar
gangen ter eere van ons jubileumjaar. Dit maal plaatsen wij
een artikel en een plaat van Braakensiek ter gelegenheid van
hét overlijden van Koning George Vs vader, Edward VII, op
wien zijn kleinzoon en naamgenoot, die thans de troon bestijgt,
heet te tijken. Zij die meenen dat het artikel van den toenmaligen
hoofdredacteur of de plaat, in overleg met de geheete redactie
vastgesteld, te kort doet aan den vereischten eerbied voor over
leden vorsten, worden verwezen naar artikeltje Vroeger en Nu"
op de vorige pagina.
MIJHHA
B< Apo«k m
mistische levensrijpheid en levenswijs
heid, maar, door zoo moedwillig den
glans te dooven die de traditie ook om
de personen der monarchen schijnen
IN de overstelpende massa lectuur menschen, een goed hart en een
pracdie de Engelsche bladen ons brengen tisch verstand. Te weinig naar het ue personen oer monarcnen scnijnen
komen over hun dooden koning, schijnt om te kunnen heersenen, maar deed, heeft Eduard VII toch zichzelf
treft dit zinnetje uit de Times: dat toch te veel om beheerscht te worden, den dienst bewezen, dat men hem ook
Eduard VII het bewijs geleverd heeft Een middelmaat van eigenschappen, als koning niet zag in den glorieschijn
voor zijn bekwaamheid, zijn meester- die den weg opent der populariteit. Daar van een gezalfde, maar als den
menscheschap zelfs, in het vak van koning", kwamen dan voor zijn eigen onder- lijken beoefenaar van een vak".
Inderdaad, dat is wel een van de danen de enkele gewoonten bij, die hen Als hij in die negen jaren naast
sterkste indrukken, die men krijgt aantrokken: zijn belangstelling in sport vorstenpopulariteit, die niet zoo
moeibij dat algemeen en naar het schijnt en in goede Weeren. Zij vergaven hem lijk te krijgen is, ook werkelijke
symook oprecht leedwezen om zijn onver- daarvoor veel waarmede hij hun vroe- pathie blijkt te hebben verworven, dan
wacht heengaan na eene regeering van ger aanstoot gaf. Vroeger, want ver- heeft hij het juist aan dat
gewoonslechts negen jaar. Een leedwezen standiger, of, wat wellicht juister is: menschelijke, te danken. Ook in de
niet slechts bij hen bij wie de glans van minder cynisch dan zijn ouden Bel- oogen van hen, die meer den nadruk
een koningskroon alle oordeel ver- gischen vriend en vak-genoot, had hij leggen op de veranderingen die het
blindt, maar ook bij de velen wier ver- het princelijk boulevard-leven laten koningschap heeft ondergaan en zal
wachtingen weinig hoog gespannen varen bij het opzetten van de konings- moeten ondergaan, dan op zijn onver
waren toen hij in 1901 tot het vak" kroon. Een eerste daad van die onbe- gankelijkheid.
geroepen werd. grensde zelfbeheersching" welke im- Zoo aanstonds zal dan de bekwame
Het vak van koning" l" Toch wel mers het recept van den monarch meester in de onvermoeibare
zelfeischt. Toch wil het ons voorkomen of,
wat de pruderie van zijn landgenooten
verloochening", die dus om zoo te zeg
gen het gelukkige lot vertegenwoor
digde, worden begraven, en met de
nuchterheid van zooeven is het bij de
WAT BRAAKENSIEK IN 1910 NOG MOCHT TEEKENEN
een aardig zinnetje in het groote city
blad. Daar ligt eene appreciatie van het ..... -~ ,,. uw.»i^ »n.« *.ij*i jauugcuuuicu
koningschap en een mogelijkheid tot ergerde, en waarmede men elders
lichbeoordeeling der koningen, die wel telijk den spot te drijven placht, niet ..?...?.- .-.. .?v,.v.. .* »v» »<j «
geheel van dezen tijd is, al zal men juist aan den koning dat gewone, dat Times alweer gedaan. Wij leven zoo
haar in zoo verbluffende oprechtheid menschelijke gegeven heeft, waardoor snel, en, optimist als de doode koning,
niet vaak ontmoeten. Vooral bij ons, hij zoo'n onverwacht goed figuur heeft verklaart zij te gelooven, dat de
volNederlanders, bij wie toch het koning- gemaakt. Het is een niet dan met gende trekker alweer een meester"
schap zoo veel gelijkenis vertoont met schroom aan te bevelen leerschool voor leveren zal.
het Engelsche, is, speciaal in den laat- aanstaande koningen, die wel wat al te Och, het zijn per slot toch vriende
sten tijd, de kans op een nuchteren kronkelige weg, waarlangs deze man lijke heeren! De koningen? Neen:
kijk als uit dat TYmes-zinnetje blijkt, gekomen is tot een goedmoedige, opti- de kranten !
toch wel zeldzamer. Zelfs onze groote,
vroeger om hun nuchterheid, hun zake
lijk zien der dingen bekende bladen,
hebben nu enkele snaren die men
slechts heeft aan te raken om vergast
te worden op allerminst nuchtere
dithyramben.
DOCH de Times spreekt kalmpjes
van het vak der koningen, waarin
men meester kan zijn, maar waar dan
toch zeker evenmin de brekebenen ge
mist worden. Want het vak is niet ge
makkelijk. Zoo langzamerhand, in den
loop der tijden, hebben ook de men
schen, uit wier naam de city-courant
spreekt, heeft de breede klasse der
burgerij bijna al het werkelijke, alles
wat uitkwam op gezag en macht aan
het koningschap, ontnomen; wat er
overbleef, is eigenlijk zoo luttel, maar
heeft desniettemin den schijn te voeren,
zoo al niet van een glansrijke traditie,
dan toch wel van een traditioneelen
glans, dat men wel een bekwaam vak
man moet zijn om het er behoorlijk
af te brengen, en beslist een meester
om er nog iets van te maken, dat de
buitenstaanders tot erkentelijkheid
dwingt.
Zij die de macht, die den werkelijken
inhoud van het koningschap naar zich
toegehaald hebben, met overlating van
slechts zedelijken en geestelijken in
vloed aan de onvrijwillige candidaten
voor koningskronen ??arme erfelijk
belasten! stellen eischen van onbe
grensdheid, onvermoeibaarheid en on
uitputtelijkheid waarover zeker weinig
vrijwillige candidaten zullen te be
schikken hebben. Het geval is vol
bittere ironie. Waarlijk de
constitutioneele" monarch, die het den heeren
naar den zin kan maken, moet wel een
zeldzame vogel zijn l
Men zegt algemeen, dat Eduard VII
dat ideaal toch heeft weten te be
reiken, en men kan daarin wel gelijk
hebben. Ook bij het systeem 'der erf
opvolging, hoewel het even weinig
zekerheid geeft als de roulette, blijft ONTMOETING VAN EDWARD VII NA ZIJN DOOD (De Groene van IS Mei 1910)
toch de mogelijkheid van een goede Leopold tot Edward: 't Is schlttermd! Iedereen prijst je om 't zeerst, 't Is
kans. Hij had een gemakkelijkheid van om er jaloersch van te worden.
beweging onder en van verkeer met Edward tot Leopold: Ja Pol! Ik wist waarachtig zelf niet, dat ik zoo braaf was.
, dut:
Tet is i
n zeg
tst, </if|
i ovei i
eland j(j
jeurter i's
ideelen >cN
'lire ma
ro
cfl
;fc
'.r:
d;e
es,
'tAvn.
a.:rd
ei
be
B.JII
Jid
ten
ij
?vij
rijd l
j/fcwfl
otro
JtUtnelden dat*
mag te neo
'? dassen
Minimin
Christelijke wereldrevolutie
NU men den naam Oxford-Groep" steeds
vaker kan signaleeren in de kolommen der
dagbladen, wil de Groene, zijn roeping
getrouw, de publieke opinie voorlichten inzake dit
geestelijk verschijnsel onzer dagen, waaromheen
zoo dikwijls een sluier van geheimzinnigheid lijkt
te hangen.
Wat is dan die Oxford-Groep? Wanneer Prof.
Huizinga in zijn laatste boek schrijft dat er alleen
heil voor onze wereld is te verwachten van een
inwendige loutering, die de individuen aangrijpt",
en even verderop die menschen gelukkig prijst die
daartoe geen anderen weg zien dan een overgave
aan Hem die sprak: Ik ben de weg, de waarheid
en het leven", dan heeft hij daarmee, zonder het
te weten, over de Groep gesproken. Immers, deze
is niet anders dan een snel zich uitbreidende wereld
gemeenschap van menschen die zich persoonlijk
ten volle hebben overgegeven aan Jezus Christus,
en die nu op grond van eigen ervaring de zekerheid
hebben dat zulk een bekeering, inkeer, herboorte"
onzer cultuur als waarover Prof. Huizinga spreekt
niet alleen mogelijk is, maar ook metterdaad reeds
is begonnen.
De Groep begon 25 jaar geleden, toen Dr.
Frank Buchman het geheim van den dagelijkschen
omgang met God, waardoor zijn eigen leven totaal
was omgezet, begon door te geven aan anderen,
die op hun beurt weer hetzelfde deden. Het resultaat
daarvan is, dat er op dit oogenblik over de geheele
wereld, in 50 landen, een boven-nationale eenheid
van vernieuwde menschen groeit, dwars door alle
muren van ras, natie, klasse, beroep, politieke en
kerkelijke overtuiging heen. En dit vernieuwde
leven is van een zoodanig gehalte, dat de premier
van Canada, Bennett, verklaarde dat Canada
merkbaar makkelijker te regeeren was sinds de
Oxford-Groep daar twee jaar tevoren wortel had
geschoten.
Deze menschen van de Oxford-Groep preeken
niet, maar ze zijn zóó nuchter en reëel dat ze alleen
over de geestelijke dingen spreken voorzoover die
'n onloochenbare werkelijkheid zijn geworden in
hun eigen leven, en ze doen dat in 'n taal die de
moderne wereld verstaat. Bovenal echter trekken
zij de aandacht dier wereld door hun veranderde
leven zelf, want daardoor leggen zij welsprekend
getuigenis af van deze waarheid, die zoo oud is
als het Christendom zelf: het is inderdaad mogelijk
dat een mensch van grond op verandert, wanneer
hij ten volle wil leven uit de krachten dier andere,
hoogere wereld.
Immers, men kan het hun aanzien dat er iets
ingrijpends met hen is gebeurd: ze hebben een doel
in hun leven gekregen waar ze alles voor over
hebben, daar is tucht en avontuur en overwinning
in hun leven gekomen. Ze hebben iets bevrijds en
iets blij's en iets positiefs alsof een hoogere macht
zich garant voor hen had verklaard.
JUIST door dit practische, experimenteele, oefent
de Kerk weer aantrekkingskracht uit op de
buitenstaanders, want het is duidelijk dat de
OxfordGroep niet iets is naast de Kerk, maar de Kerk
zelve die haar eigen leer radicaal toepast in de prac
tijk, en daardoor van de verdediging tot den aanval t
is overgegaan. Daardoor ook werken "hier predi
kanten en leeken van de meest verschillende Kerken
samen in practische gehoorzaamheid aan de leiding
des Geestes, die maar n plan heeft met de wereld.
In deze practische gehoorzaamheid ligt het
geheele Christendom besloten, immers dit vereischt
de bereidheid, te leven naar de vier normen van
Christus: absolute eerlijkheid en reinheid, volkomen
onzelfzuchtigheid en liefde, en zich verder geheel
uit te leven aan Hem zoodat Hij zijn werk aan en
in ons kan volbrengen. Voorts, dat wij in een leven
van dienst en offer doorgeven wat wij van Hem
ontvingen en als rentmeester beheeren wat Hij
ons toevertrouwde. Tenslotte, dat wij geregeld in
de stilte met Hem omgaan om Zijn wil te leeren
kennen, en dat wij ons ook gedurig stellen onder
den tucht van de gemeenschap van medestrijders
waartoe wij behooren.
Toch is dit mér dan een opwekking der Kerken
zooals de laatste eeuwen telkens plaats vond. Deze
vernieuwing der individuen heeft dergelijke vér
strekkende gevolgen, dat niets minder dan een
vreedzame, geestelijke revolutie er het gevolg van
zal zijn j en in beginsel reeds is. Hoe kan het anders?
De wortel van den huidigen nood der wereld ligt
in de nationale Ik-zucht, die weer geworteld is in
de Ik-zucht der individuen die al hun uitingen
beheerscht. Wanneer dus in den individu dit Ik
wordt ont-troond door Een die machtiger is, dan
moet die ont-troning doorwerken in het geheele
staatkundige en maatschappelijke leven.
Dit alles is geen theorie, maar in de meest ver
schillende actueele situaties bv. in Z.-Afrika,
Canada, Scandinaviëen Zwitserland is dit alles
in de practijk bewezen inderdaad de oplossing te
zijn voor sociale, nationale, internationale- en
rassen-problemen. Is het. te veel gezegd, dat wij
goede reden hebben te verwachten dat deze Christe
lijke wereldrevolutie inderdaad zal leiden tot een
Renaissance onzer Westersche cultuur?
H. VAN SCHOTHORST
Predikant, Gaastmeer
Oude klanken
AT ons in het begin van deze eeuw uit
Engeland en Wales (1905) en uit Amerika
gemeld werd en wat voor ons besef
W.
zich afspeelde in een verre wereld, wordt in 1935
en '36, nu de tijden rijp zijn, plotseling werkelijk
heid in onze onmiddellijke nabijheid.
Want de cultuurmensch, onze vriend, onze collega
en compagnon, verstrikt als wij in honderd verstan
delijke redeneeringen (zelfverdedigingen?),
betooverd door de machine, eenzaam, heimelijk beladen
met vele zonden, die hij geleerd heeft als complexen"
te beschouwen, angstig voor een ineenstorting der
cultuur, met een diepe behoefte aan vertrouwen
op de Voorzienigheid, weet zich opeens weer
mensch in den ouden creatuurlijken zin van het
woord. De House Party ontdekt hem aan zichzelf.
Er wordt aangedrongen op een absolute overgave,
op een beslissende daad. Eigenlijk verlangde hij
reeds lang naar een of.... of, inplaats van naar
het eeuwige en.. . ? en. Na de keuze wordt het
wonderlijk licht en ruim in hem. Hij kan alles,
wat hij nu als zonde heeft erkend en wat hij voor
eenige dagen nog als conflict met zich meedroeg,
biechten aan een medeschepsel, dat zich ook aan
God heeft overgegeven. Gereinigd door dit nieuwe
inzicht biechten echtgenooten voor elkaar. Het is
of ze nu voor het eerst getrouwd" zijn. Als nieuwe
EWEGING
schepselen keeren ze van de House Party terug.
Zoo boeken velen, kerkelijken en onkerkelijken,
een persoonlijk voordeel. En hun omgeving voelt,
dat ze veranderd" zijn.
QREIGEN er nadeelen? Ja.
i. De Oxford-groep leert, dat men naar
Gods leiding (guidance) moet luisteren, liefst
's morgens in een stillen tijd (quiet time).
Ongetwijfeld is stilte" een belangrijk element
in alle religies. Het is een fout van vele moderne
religieuze menschen, dat ze het gebed of de stilte
niet systematisch in hun leven weten in te voegen.
De eenige vorm van stilte" echter, die de
Oxfordbeweging kent, is: de dadelijke communicatie
met God. Hij geeft zijn instructies voor den dag,
al laat Hij ons niet verder vooruit zien dan een
armlengte" (Fangen). Onze overtuiging daartegen
over is, dat wel het dagelijksche stilzijn voor God
van het allergrootste belang is, maar daarom
gelooven wij nog niet, dat elke stille tijd ons radiogram
men van God brengt (de uitdrukking is van Dr.
Buchman zelf).
Wie voor God stil kan zijn, zal minder zelf
zuchtig en hoogmoedig zijn in woorden en daden,
die nochthans menschelijk blijven en begrensd.
Aan ons bestaan is een tragische kant, waarvan
juist de meest menschelijke mensch weet. Wie voor
de verzoeking van de guidance", zooals de
Oxfordbeweging die leert, bezwijkt, heeft kans aan
menschelijkheid te verliezen, wat hij aan gerustheid
wint.
2. De Oxford-beweging leert, dat sharing",
d. L deelen in elkanders zonden, noodig is.
Wij weten ook dit. Elke ernstige religie kent de
belijdenis der zonden en de persoonlijke biecht.
Doch biechten mag alleen geschieden tegenover
iemand, die intelligent en menschelijk luisteren
kan. Het is zeker mogelijk, dat op een House Party
gebiecht wordt, zonder dat de biechteling schade
lijdt. Deze voelt zich opgelucht en getroost en heeft
niets aan eerbied voor zich-zelf verloren. Maar het
als systeem naar voren brengen van de zonden
belijdenis in een bijeenkomst van velen en van
biecht tegenover een enkeling, is uiterst gevaarlijk.
Er is een eenzaamheid, die niet te dragen is, maar
ook de eenzaamheid, die ons helpt.
3. De Oxford-beweging leert, dat de weg tot het
goede in het leven niet van de wereld naar ons
voert, maar van ons naar de wereld.
Dit is, minstens genomen, een eenzijdigheid,
want het gewoonten-apparaat der menschen, hun
? 4
Al te menschelijk
/N de Groepsbeweging zien wij thans tusschen de
terreinen van k;rk en wereld een derde grootheid in
geschoven, die of) haar aijze en met haar methoden
wereldlingen en kerkmenschen beide tracht te bewegen een
nieuw leven aan te vangen.
Werden tot voor. kort de wereldlingen van christelijke
zijde niet of nauwelijks meer, althans in eenigszins
breederen kring bereikt, thans is dit veranderd en komen
op de houseparties geregeld menschen, die van het chris
telijk geloof niets of weinig wilden weten of er nooit van
gehoord hadden en daar alras den invloed der gehouden
bijeenkomsten ondergaan.
En wat de kerkmenschen betreft, deze hebben, althans
naar de meening der Groep, de bekeering niet-minder van
noode, gelijk dan ook velen van hen, waaronder
ptedikanten en theologen van naam, na het bijwonen van een of
meer bijeenkomsten verklaren daar iets geheel nieuws
omvangen.ie hebben en zich te schamen, dat zij eigenlijk
in hun geheele vcriqe leven dat nooit zoo begrepen hadden.
Men ziet het, de hottseparties zijn een, in Nederland zeer
zeker, merkwaardig verschijnsel.
Nu zou het driedubbel overgehaalde schande wezen iets
anders te doen dan juichen over de reeds verkregen resul
taten en de beloften, die dit werk nog in zich houdt, ware
het niet dat vele ernstige cit volstrekt niet bekrompen, ja
vooruitstrevende christenen toch ernstige bedenkingen
hebben tegen zekere pretenties en methodender Groep, welke
bedenkingen mij voorkomen juist te zijn. Niet dat er niet
inderdaad in de Kerk zeer veel is dat veranderd moet
worden en niet, dat niet steeds ook buiten de Kerk het
Evangelie gepredikt moet worden. Daarover kan en moet
ieder die het Evangelie liefheeft het met de Groep eens zijn.
Maar de bezwaren zijn, dat de Groep als geheel dit groote
doel te veel aan zichzelf en haar methodes bindt, terwijl ook
sommige methodes als niet inhaerent aan het Evangelie
moeten worden afgewezen. Waar de Groep als geheel een
manco aan zelfcriliek toont, zal deze criliek van andere
zijde moeten komen.
Door haar aanvankelijk slagen wordt de Groep er
gemakkelijk toe gebracht te meenen dat zij het middel is
in Gods hand om in breede kringen een totale ommekeer
te bewerkstelligen, gelijk dit dart ook door verschillende
leiders der Groep met zooveel woorden verklaard wordt.
PAG. 5 DE GROENE No. 3060
Hierbij wordt echter de les vergeten, die bijkans 2000 jaren
Christendom ons nu wel geteerd hebben, nl. dat steeds weer
de verkondiging van het Evangelie ernstige schade heeft
geleden doordat de verkondigers niet alleen van het Evan
gelie getuigden, doch ook allerlei menschelijks daarbij
voegden, dat met het Evangelie niets te maken heeft.
Het Evangelie namelijk de boodschap van God aan de
wereld, dat Hij aan ieder die in Zijn Zoon en Diens werk
gelooft, vergeving der zonden en het eevwige leven scheuki
om niet , is ook voor het Christendom steeds weer een
ergernis geweest en heeft kerken en bewegingen er toe
gebracht daarnevens allerlei andere eischen te stellen, die
de menschelijke activiteit prikkelden en menschelijke
prestaties rechtlijnig stelden in dienst van Gods Konink
rijk. Ons huidige Christendom zit mei deze valsche
activiteit nog boordevol en het is de taak van iedere Evan
gelie-verkondiging om tegen deze valsche activiteit te
getuigen. Wij moeten altijd weer beginnen met te leeren,
dat wij God noodig hebben, maar dat God ons niet noodig
heeft. Dat Hij ons somtijds gebruiken wil, is genade en
Hij doet dat ondanks ome zonden, maar nimmer is het zoo,
dat van een mensch of van een beweging of Kerk gezegd
mag worden, dat door die mensch of door die beweging of
Kerk Gods werk geschiedt. Hoogstens mag dit geloofd
worden.
Iedere evangelieverkondiging moet van zichzelf af
wijzen en naar God toewijzen. Aan een besef hiervan
ontbreekt het de Groep. Dit blijkt ook uit de wijze waarop
de Groep de schuldbelijdenis hanteeit. Zij acht niet
voldoende, schuldbelijdenis aan God en aan de menschen
tegenover wie gezondigd is. Zij propageert schuldbelijdenis
in het openbaar, d. w. z. tegenover menschen, die men
meestal niet of nauwelijks kende of die althans met een
bepaalde zonde niet te maken hadden, als middel van
Evangelie-verkondiging en als middel om zelf dichter bij
Christus te komen. Deze openbare biecht heeft zeer betrek
kelijke zijien niet alleen,, maar voegt aan het Evangelie
iets toe, dat niet naar God toe, maat van God afwijst. Schuld'
belijdenis en vergeving van zonien worden op deze wijze
van de openbare biecht afhankelijk gemaakt, in plaats van
van God alleen om der wille van het verzoenend sterven
van Zijn Zoon. Met het weergeven van de hier boven
staande bedenkingen mnet ik in .dit bestek volstaan.
Hét is te hopen, dat de Groep binnenkort haar winst
zal doen met de van verschillende zijden op haar uit
geoefend wordende welwillende critiek. .
Mr. F. HEEMSKERK