De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 25 januari pagina 3

25 januari 1936 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Maar op den duur kunnen deze toestanden alleen voorkomen worden door een grootere plaats voor de pro ductie die voor de inheemsche markt werkt en een gelijktijdig opvoeren van het levenspeil der bevolking. Maar de politieke voorwaarden om een dergelijke ontwikkeling te be vorderen ontbreken juist door den overheerschenden invloed der export producenten. En aangezien verkre gen rechten" zich nooit zoo maar laten verdrijven, zij het Nederlandsche publiek, dat zich van onze roeping overzee bewust is, groote aandacht, juist ook in dezen crisistijd, aanbe volen. De eerste gelegenheid daartoe kan zich reeds voordoen bij benoeming van den nieuwen gouverneur-generaal nu jhr. De Jonge zijn ontslag heeft gevraagd. Maar er zijn meer gelegen heden: de bestuurshervorming der buitengewesten, waarover reeds jaren strijd loopt, of zij Thorbeckiaansch zal zijn en alle zelfstandige kracht zal bevorderen die er onder de bevolking te vinden is, dan wel of de decentrali satie een zuiver ambtelijke bevoegdheidverschuiving zal zijn dreigt opgelost" te worden als een bezuinigingsvraag, hoe men het goedkoopste kan besturen. En aan den Volksraad dreigt het interpellatierecht, dat haar, zooals prof. Schrieke in het Koloniaal Tijdschrift onomstootelijk aantoont, rechtens toebehoort, ontfutseld te wor den. Om nog maar te zwijgen van de onzekerheden in de verhouding Re geering-Gouverneur-Generaal, die niet alleen bij komende Grondwetsherzie ning dreigen te blijven staan, maar zelfs te worden doorgevoerd voor Suriname en Cura9ao. EXTRA WAAKZAAMHEID is ge*- vorderd, omdat er ook kapers op de Indische kust zijn. In de Decemberaflevering van de Deutsche Volkswirtschaft" wordt b.v. uiteengezet, dat Duitschland, mits het een flink stuk Afrika toegewezen krijgt, bereid is Nederlandsch-Indiëals geschenk" in ontvangst te nemen en zoo de wereld mede tegen de gele expansie te bescher men. Een brutaler interpretatie van KipHng's white man's burden" is nog niet vertoond. Het is trouwens uiterst twijfelachtig of de militaire kracht die Duitschland zou kunnen bijeenbrengen een steviger waarborg voor het koloniale beheer zou zijn, dan een politiek van cultuursynthese, die hechter banden schept dan dwang. En als deze dwang dan nog gepaard gaat met een accentuee ring der rassen-tegenstelling, zooals den in Indiëverblijvenden nationaalsocialistischen (of tot meeloopen ge dwongen) Duitschers als een slap af treksel, van de Neurenberger wet wordt opgelegd, dan is wel duidelijk dat Duitschland niet het aangewezen land is om een koloniale pupil van een redelijk-goeden voogd over te nemen. Zelfs de dezer dagen overleden dich ter Rudyard Kipling, die toch tot de apostelen van een conservatieve koloniale-politiek behoorde, dreef zijn East is east, and west is west" niet zoover. Voor de Engelschen is rassenhoogmoed geen voorwerp van staat kunde, al is die hun in den maatschappelijken omgang geenszins vreemd. Kipling is daar zelf min of meer het slachtoffer van geworden: het odium van enkele druppels Engelsen bloed heeft hem den toegang tot het eereambt, waarvoor hij ge schapen scheen, dat van poet laureate" van het Engelsche Hof versperd. K.?V. L ODE WIJK BOSCH SCHILDERIJEN KUNSTZAAL VAN LIER TOT 13 FEBRUARI PAG. 4 DE GROENE Ne. 3060 U»t De Groene van 15 Mei 1910 EEN KONING Wij vervolgen onze serie overgenomen artikelen uit vroegere jaar gangen ter eere van ons jubileumjaar. Dit maal plaatsen wij een artikel en een plaat van Braakensiek ter gelegenheid van hét overlijden van Koning George Vs vader, Edward VII, op wien zijn kleinzoon en naamgenoot, die thans de troon bestijgt, heet te tijken. Zij die meenen dat het artikel van den toenmaligen hoofdredacteur of de plaat, in overleg met de geheete redactie vastgesteld, te kort doet aan den vereischten eerbied voor over leden vorsten, worden verwezen naar artikeltje Vroeger en Nu" op de vorige pagina. MIJHHA B< Apo«k m mistische levensrijpheid en levenswijs heid, maar, door zoo moedwillig den glans te dooven die de traditie ook om de personen der monarchen schijnen IN de overstelpende massa lectuur menschen, een goed hart en een pracdie de Engelsche bladen ons brengen tisch verstand. Te weinig naar het ue personen oer monarcnen scnijnen komen over hun dooden koning, schijnt om te kunnen heersenen, maar deed, heeft Eduard VII toch zichzelf treft dit zinnetje uit de Times: dat toch te veel om beheerscht te worden, den dienst bewezen, dat men hem ook Eduard VII het bewijs geleverd heeft Een middelmaat van eigenschappen, als koning niet zag in den glorieschijn voor zijn bekwaamheid, zijn meester- die den weg opent der populariteit. Daar van een gezalfde, maar als den menscheschap zelfs, in het vak van koning", kwamen dan voor zijn eigen onder- lijken beoefenaar van een vak". Inderdaad, dat is wel een van de danen de enkele gewoonten bij, die hen Als hij in die negen jaren naast sterkste indrukken, die men krijgt aantrokken: zijn belangstelling in sport vorstenpopulariteit, die niet zoo moeibij dat algemeen en naar het schijnt en in goede Weeren. Zij vergaven hem lijk te krijgen is, ook werkelijke symook oprecht leedwezen om zijn onver- daarvoor veel waarmede hij hun vroe- pathie blijkt te hebben verworven, dan wacht heengaan na eene regeering van ger aanstoot gaf. Vroeger, want ver- heeft hij het juist aan dat gewoonslechts negen jaar. Een leedwezen standiger, of, wat wellicht juister is: menschelijke, te danken. Ook in de niet slechts bij hen bij wie de glans van minder cynisch dan zijn ouden Bel- oogen van hen, die meer den nadruk een koningskroon alle oordeel ver- gischen vriend en vak-genoot, had hij leggen op de veranderingen die het blindt, maar ook bij de velen wier ver- het princelijk boulevard-leven laten koningschap heeft ondergaan en zal wachtingen weinig hoog gespannen varen bij het opzetten van de konings- moeten ondergaan, dan op zijn onver waren toen hij in 1901 tot het vak" kroon. Een eerste daad van die onbe- gankelijkheid. geroepen werd. grensde zelfbeheersching" welke im- Zoo aanstonds zal dan de bekwame Het vak van koning" l" Toch wel mers het recept van den monarch meester in de onvermoeibare zelfeischt. Toch wil het ons voorkomen of, wat de pruderie van zijn landgenooten verloochening", die dus om zoo te zeg gen het gelukkige lot vertegenwoor digde, worden begraven, en met de nuchterheid van zooeven is het bij de WAT BRAAKENSIEK IN 1910 NOG MOCHT TEEKENEN een aardig zinnetje in het groote city blad. Daar ligt eene appreciatie van het ..... -~ ,,. uw.»i^ »n.« *.ij*i jauugcuuuicu koningschap en een mogelijkheid tot ergerde, en waarmede men elders lichbeoordeeling der koningen, die wel telijk den spot te drijven placht, niet ..?...?.- .-.. .?v,.v.. .* »v» »<j « geheel van dezen tijd is, al zal men juist aan den koning dat gewone, dat Times alweer gedaan. Wij leven zoo haar in zoo verbluffende oprechtheid menschelijke gegeven heeft, waardoor snel, en, optimist als de doode koning, niet vaak ontmoeten. Vooral bij ons, hij zoo'n onverwacht goed figuur heeft verklaart zij te gelooven, dat de volNederlanders, bij wie toch het koning- gemaakt. Het is een niet dan met gende trekker alweer een meester" schap zoo veel gelijkenis vertoont met schroom aan te bevelen leerschool voor leveren zal. het Engelsche, is, speciaal in den laat- aanstaande koningen, die wel wat al te Och, het zijn per slot toch vriende sten tijd, de kans op een nuchteren kronkelige weg, waarlangs deze man lijke heeren! De koningen? Neen: kijk als uit dat TYmes-zinnetje blijkt, gekomen is tot een goedmoedige, opti- de kranten ! toch wel zeldzamer. Zelfs onze groote, vroeger om hun nuchterheid, hun zake lijk zien der dingen bekende bladen, hebben nu enkele snaren die men slechts heeft aan te raken om vergast te worden op allerminst nuchtere dithyramben. DOCH de Times spreekt kalmpjes van het vak der koningen, waarin men meester kan zijn, maar waar dan toch zeker evenmin de brekebenen ge mist worden. Want het vak is niet ge makkelijk. Zoo langzamerhand, in den loop der tijden, hebben ook de men schen, uit wier naam de city-courant spreekt, heeft de breede klasse der burgerij bijna al het werkelijke, alles wat uitkwam op gezag en macht aan het koningschap, ontnomen; wat er overbleef, is eigenlijk zoo luttel, maar heeft desniettemin den schijn te voeren, zoo al niet van een glansrijke traditie, dan toch wel van een traditioneelen glans, dat men wel een bekwaam vak man moet zijn om het er behoorlijk af te brengen, en beslist een meester om er nog iets van te maken, dat de buitenstaanders tot erkentelijkheid dwingt. Zij die de macht, die den werkelijken inhoud van het koningschap naar zich toegehaald hebben, met overlating van slechts zedelijken en geestelijken in vloed aan de onvrijwillige candidaten voor koningskronen ??arme erfelijk belasten! stellen eischen van onbe grensdheid, onvermoeibaarheid en on uitputtelijkheid waarover zeker weinig vrijwillige candidaten zullen te be schikken hebben. Het geval is vol bittere ironie. Waarlijk de constitutioneele" monarch, die het den heeren naar den zin kan maken, moet wel een zeldzame vogel zijn l Men zegt algemeen, dat Eduard VII dat ideaal toch heeft weten te be reiken, en men kan daarin wel gelijk hebben. Ook bij het systeem 'der erf opvolging, hoewel het even weinig zekerheid geeft als de roulette, blijft ONTMOETING VAN EDWARD VII NA ZIJN DOOD (De Groene van IS Mei 1910) toch de mogelijkheid van een goede Leopold tot Edward: 't Is schlttermd! Iedereen prijst je om 't zeerst, 't Is kans. Hij had een gemakkelijkheid van om er jaloersch van te worden. beweging onder en van verkeer met Edward tot Leopold: Ja Pol! Ik wist waarachtig zelf niet, dat ik zoo braaf was. , dut: Tet is i n zeg tst, </if| i ovei i eland j(j jeurter i's ideelen >cN 'lire ma ro cfl ;fc '.r: d;e es, 'tAvn. a.:rd ei be B.JII Jid ten ij ?vij rijd l j/fcwfl otro JtUtnelden dat* mag te neo '? dassen Minimin Christelijke wereldrevolutie NU men den naam Oxford-Groep" steeds vaker kan signaleeren in de kolommen der dagbladen, wil de Groene, zijn roeping getrouw, de publieke opinie voorlichten inzake dit geestelijk verschijnsel onzer dagen, waaromheen zoo dikwijls een sluier van geheimzinnigheid lijkt te hangen. Wat is dan die Oxford-Groep? Wanneer Prof. Huizinga in zijn laatste boek schrijft dat er alleen heil voor onze wereld is te verwachten van een inwendige loutering, die de individuen aangrijpt", en even verderop die menschen gelukkig prijst die daartoe geen anderen weg zien dan een overgave aan Hem die sprak: Ik ben de weg, de waarheid en het leven", dan heeft hij daarmee, zonder het te weten, over de Groep gesproken. Immers, deze is niet anders dan een snel zich uitbreidende wereld gemeenschap van menschen die zich persoonlijk ten volle hebben overgegeven aan Jezus Christus, en die nu op grond van eigen ervaring de zekerheid hebben dat zulk een bekeering, inkeer, herboorte" onzer cultuur als waarover Prof. Huizinga spreekt niet alleen mogelijk is, maar ook metterdaad reeds is begonnen. De Groep begon 25 jaar geleden, toen Dr. Frank Buchman het geheim van den dagelijkschen omgang met God, waardoor zijn eigen leven totaal was omgezet, begon door te geven aan anderen, die op hun beurt weer hetzelfde deden. Het resultaat daarvan is, dat er op dit oogenblik over de geheele wereld, in 50 landen, een boven-nationale eenheid van vernieuwde menschen groeit, dwars door alle muren van ras, natie, klasse, beroep, politieke en kerkelijke overtuiging heen. En dit vernieuwde leven is van een zoodanig gehalte, dat de premier van Canada, Bennett, verklaarde dat Canada merkbaar makkelijker te regeeren was sinds de Oxford-Groep daar twee jaar tevoren wortel had geschoten. Deze menschen van de Oxford-Groep preeken niet, maar ze zijn zóó nuchter en reëel dat ze alleen over de geestelijke dingen spreken voorzoover die 'n onloochenbare werkelijkheid zijn geworden in hun eigen leven, en ze doen dat in 'n taal die de moderne wereld verstaat. Bovenal echter trekken zij de aandacht dier wereld door hun veranderde leven zelf, want daardoor leggen zij welsprekend getuigenis af van deze waarheid, die zoo oud is als het Christendom zelf: het is inderdaad mogelijk dat een mensch van grond op verandert, wanneer hij ten volle wil leven uit de krachten dier andere, hoogere wereld. Immers, men kan het hun aanzien dat er iets ingrijpends met hen is gebeurd: ze hebben een doel in hun leven gekregen waar ze alles voor over hebben, daar is tucht en avontuur en overwinning in hun leven gekomen. Ze hebben iets bevrijds en iets blij's en iets positiefs alsof een hoogere macht zich garant voor hen had verklaard. JUIST door dit practische, experimenteele, oefent de Kerk weer aantrekkingskracht uit op de buitenstaanders, want het is duidelijk dat de OxfordGroep niet iets is naast de Kerk, maar de Kerk zelve die haar eigen leer radicaal toepast in de prac tijk, en daardoor van de verdediging tot den aanval t is overgegaan. Daardoor ook werken "hier predi kanten en leeken van de meest verschillende Kerken samen in practische gehoorzaamheid aan de leiding des Geestes, die maar n plan heeft met de wereld. In deze practische gehoorzaamheid ligt het geheele Christendom besloten, immers dit vereischt de bereidheid, te leven naar de vier normen van Christus: absolute eerlijkheid en reinheid, volkomen onzelfzuchtigheid en liefde, en zich verder geheel uit te leven aan Hem zoodat Hij zijn werk aan en in ons kan volbrengen. Voorts, dat wij in een leven van dienst en offer doorgeven wat wij van Hem ontvingen en als rentmeester beheeren wat Hij ons toevertrouwde. Tenslotte, dat wij geregeld in de stilte met Hem omgaan om Zijn wil te leeren kennen, en dat wij ons ook gedurig stellen onder den tucht van de gemeenschap van medestrijders waartoe wij behooren. Toch is dit mér dan een opwekking der Kerken zooals de laatste eeuwen telkens plaats vond. Deze vernieuwing der individuen heeft dergelijke vér strekkende gevolgen, dat niets minder dan een vreedzame, geestelijke revolutie er het gevolg van zal zijn j en in beginsel reeds is. Hoe kan het anders? De wortel van den huidigen nood der wereld ligt in de nationale Ik-zucht, die weer geworteld is in de Ik-zucht der individuen die al hun uitingen beheerscht. Wanneer dus in den individu dit Ik wordt ont-troond door Een die machtiger is, dan moet die ont-troning doorwerken in het geheele staatkundige en maatschappelijke leven. Dit alles is geen theorie, maar in de meest ver schillende actueele situaties bv. in Z.-Afrika, Canada, Scandinaviëen Zwitserland is dit alles in de practijk bewezen inderdaad de oplossing te zijn voor sociale, nationale, internationale- en rassen-problemen. Is het. te veel gezegd, dat wij goede reden hebben te verwachten dat deze Christe lijke wereldrevolutie inderdaad zal leiden tot een Renaissance onzer Westersche cultuur? H. VAN SCHOTHORST Predikant, Gaastmeer Oude klanken AT ons in het begin van deze eeuw uit Engeland en Wales (1905) en uit Amerika gemeld werd en wat voor ons besef W. zich afspeelde in een verre wereld, wordt in 1935 en '36, nu de tijden rijp zijn, plotseling werkelijk heid in onze onmiddellijke nabijheid. Want de cultuurmensch, onze vriend, onze collega en compagnon, verstrikt als wij in honderd verstan delijke redeneeringen (zelfverdedigingen?), betooverd door de machine, eenzaam, heimelijk beladen met vele zonden, die hij geleerd heeft als complexen" te beschouwen, angstig voor een ineenstorting der cultuur, met een diepe behoefte aan vertrouwen op de Voorzienigheid, weet zich opeens weer mensch in den ouden creatuurlijken zin van het woord. De House Party ontdekt hem aan zichzelf. Er wordt aangedrongen op een absolute overgave, op een beslissende daad. Eigenlijk verlangde hij reeds lang naar een of.... of, inplaats van naar het eeuwige en.. . ? en. Na de keuze wordt het wonderlijk licht en ruim in hem. Hij kan alles, wat hij nu als zonde heeft erkend en wat hij voor eenige dagen nog als conflict met zich meedroeg, biechten aan een medeschepsel, dat zich ook aan God heeft overgegeven. Gereinigd door dit nieuwe inzicht biechten echtgenooten voor elkaar. Het is of ze nu voor het eerst getrouwd" zijn. Als nieuwe EWEGING schepselen keeren ze van de House Party terug. Zoo boeken velen, kerkelijken en onkerkelijken, een persoonlijk voordeel. En hun omgeving voelt, dat ze veranderd" zijn. QREIGEN er nadeelen? Ja. i. De Oxford-groep leert, dat men naar Gods leiding (guidance) moet luisteren, liefst 's morgens in een stillen tijd (quiet time). Ongetwijfeld is stilte" een belangrijk element in alle religies. Het is een fout van vele moderne religieuze menschen, dat ze het gebed of de stilte niet systematisch in hun leven weten in te voegen. De eenige vorm van stilte" echter, die de Oxfordbeweging kent, is: de dadelijke communicatie met God. Hij geeft zijn instructies voor den dag, al laat Hij ons niet verder vooruit zien dan een armlengte" (Fangen). Onze overtuiging daartegen over is, dat wel het dagelijksche stilzijn voor God van het allergrootste belang is, maar daarom gelooven wij nog niet, dat elke stille tijd ons radiogram men van God brengt (de uitdrukking is van Dr. Buchman zelf). Wie voor God stil kan zijn, zal minder zelf zuchtig en hoogmoedig zijn in woorden en daden, die nochthans menschelijk blijven en begrensd. Aan ons bestaan is een tragische kant, waarvan juist de meest menschelijke mensch weet. Wie voor de verzoeking van de guidance", zooals de Oxfordbeweging die leert, bezwijkt, heeft kans aan menschelijkheid te verliezen, wat hij aan gerustheid wint. 2. De Oxford-beweging leert, dat sharing", d. L deelen in elkanders zonden, noodig is. Wij weten ook dit. Elke ernstige religie kent de belijdenis der zonden en de persoonlijke biecht. Doch biechten mag alleen geschieden tegenover iemand, die intelligent en menschelijk luisteren kan. Het is zeker mogelijk, dat op een House Party gebiecht wordt, zonder dat de biechteling schade lijdt. Deze voelt zich opgelucht en getroost en heeft niets aan eerbied voor zich-zelf verloren. Maar het als systeem naar voren brengen van de zonden belijdenis in een bijeenkomst van velen en van biecht tegenover een enkeling, is uiterst gevaarlijk. Er is een eenzaamheid, die niet te dragen is, maar ook de eenzaamheid, die ons helpt. 3. De Oxford-beweging leert, dat de weg tot het goede in het leven niet van de wereld naar ons voert, maar van ons naar de wereld. Dit is, minstens genomen, een eenzijdigheid, want het gewoonten-apparaat der menschen, hun ? 4 Al te menschelijk /N de Groepsbeweging zien wij thans tusschen de terreinen van k;rk en wereld een derde grootheid in geschoven, die of) haar aijze en met haar methoden wereldlingen en kerkmenschen beide tracht te bewegen een nieuw leven aan te vangen. Werden tot voor. kort de wereldlingen van christelijke zijde niet of nauwelijks meer, althans in eenigszins breederen kring bereikt, thans is dit veranderd en komen op de houseparties geregeld menschen, die van het chris telijk geloof niets of weinig wilden weten of er nooit van gehoord hadden en daar alras den invloed der gehouden bijeenkomsten ondergaan. En wat de kerkmenschen betreft, deze hebben, althans naar de meening der Groep, de bekeering niet-minder van noode, gelijk dan ook velen van hen, waaronder ptedikanten en theologen van naam, na het bijwonen van een of meer bijeenkomsten verklaren daar iets geheel nieuws omvangen.ie hebben en zich te schamen, dat zij eigenlijk in hun geheele vcriqe leven dat nooit zoo begrepen hadden. Men ziet het, de hottseparties zijn een, in Nederland zeer zeker, merkwaardig verschijnsel. Nu zou het driedubbel overgehaalde schande wezen iets anders te doen dan juichen over de reeds verkregen resul taten en de beloften, die dit werk nog in zich houdt, ware het niet dat vele ernstige cit volstrekt niet bekrompen, ja vooruitstrevende christenen toch ernstige bedenkingen hebben tegen zekere pretenties en methodender Groep, welke bedenkingen mij voorkomen juist te zijn. Niet dat er niet inderdaad in de Kerk zeer veel is dat veranderd moet worden en niet, dat niet steeds ook buiten de Kerk het Evangelie gepredikt moet worden. Daarover kan en moet ieder die het Evangelie liefheeft het met de Groep eens zijn. Maar de bezwaren zijn, dat de Groep als geheel dit groote doel te veel aan zichzelf en haar methodes bindt, terwijl ook sommige methodes als niet inhaerent aan het Evangelie moeten worden afgewezen. Waar de Groep als geheel een manco aan zelfcriliek toont, zal deze criliek van andere zijde moeten komen. Door haar aanvankelijk slagen wordt de Groep er gemakkelijk toe gebracht te meenen dat zij het middel is in Gods hand om in breede kringen een totale ommekeer te bewerkstelligen, gelijk dit dart ook door verschillende leiders der Groep met zooveel woorden verklaard wordt. PAG. 5 DE GROENE No. 3060 Hierbij wordt echter de les vergeten, die bijkans 2000 jaren Christendom ons nu wel geteerd hebben, nl. dat steeds weer de verkondiging van het Evangelie ernstige schade heeft geleden doordat de verkondigers niet alleen van het Evan gelie getuigden, doch ook allerlei menschelijks daarbij voegden, dat met het Evangelie niets te maken heeft. Het Evangelie namelijk de boodschap van God aan de wereld, dat Hij aan ieder die in Zijn Zoon en Diens werk gelooft, vergeving der zonden en het eevwige leven scheuki om niet , is ook voor het Christendom steeds weer een ergernis geweest en heeft kerken en bewegingen er toe gebracht daarnevens allerlei andere eischen te stellen, die de menschelijke activiteit prikkelden en menschelijke prestaties rechtlijnig stelden in dienst van Gods Konink rijk. Ons huidige Christendom zit mei deze valsche activiteit nog boordevol en het is de taak van iedere Evan gelie-verkondiging om tegen deze valsche activiteit te getuigen. Wij moeten altijd weer beginnen met te leeren, dat wij God noodig hebben, maar dat God ons niet noodig heeft. Dat Hij ons somtijds gebruiken wil, is genade en Hij doet dat ondanks ome zonden, maar nimmer is het zoo, dat van een mensch of van een beweging of Kerk gezegd mag worden, dat door die mensch of door die beweging of Kerk Gods werk geschiedt. Hoogstens mag dit geloofd worden. Iedere evangelieverkondiging moet van zichzelf af wijzen en naar God toewijzen. Aan een besef hiervan ontbreekt het de Groep. Dit blijkt ook uit de wijze waarop de Groep de schuldbelijdenis hanteeit. Zij acht niet voldoende, schuldbelijdenis aan God en aan de menschen tegenover wie gezondigd is. Zij propageert schuldbelijdenis in het openbaar, d. w. z. tegenover menschen, die men meestal niet of nauwelijks kende of die althans met een bepaalde zonde niet te maken hadden, als middel van Evangelie-verkondiging en als middel om zelf dichter bij Christus te komen. Deze openbare biecht heeft zeer betrek kelijke zijien niet alleen,, maar voegt aan het Evangelie iets toe, dat niet naar God toe, maat van God afwijst. Schuld' belijdenis en vergeving van zonien worden op deze wijze van de openbare biecht afhankelijk gemaakt, in plaats van van God alleen om der wille van het verzoenend sterven van Zijn Zoon. Met het weergeven van de hier boven staande bedenkingen mnet ik in .dit bestek volstaan. Hét is te hopen, dat de Groep binnenkort haar winst zal doen met de van verschillende zijden op haar uit geoefend wordende welwillende critiek. . Mr. F. HEEMSKERK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl