Historisch Archief 1877-1940
FRANKRIJK IN DE BRANDING
Mr. M. Karw
SARRAUT is er, na Lavai's verdwijnen, in
geslaagd een behoorlijk kabinet samen te
stellen. De sociaal-radicale (wij zouden
z;ggen: vrijzinnig-democratische) Senator was daartoe
de aangewezen man. Hij staat uiteraard niet zoo
scherp op den voorgrond als Herriot, die tenslotte
de man was die Laval liet tuimelen, maar Sarraut
geniet toch een grooten invloed. Vooral in de
provincie, waar zooveel radicale kiezers wonen. Zijn
broer is de uitgever van het zeer invloedrijke
ZuidFransche blad, de Dépêche de Toulouse.
Zijn verdere medewerkers in dit ministerie, welks
eerste doel is Frankrijk den weg van nieuwe ver.
kiezingen op te voeren, zijn allen oude rotten. Pietri,
voor marine, Flandin, buitenlandsche zaken,
PaulBoncour, volkenbondsaangelegenheden, en de onaf
hankelijke Mandel, de knapste kop en energiekste
figuur uit het vorige kabinet, wederom voor P.T.T.
Het is te hopen dat Sarraut, zelf senator, de
Fransche Eerste Kamer zal kunnen bewegen een
kamerontbinding en vervroegde verkiezingen goed te
keuren. In het Fransche constitutioneele systeem
heeft noch de regeering, noch de President, het recht
tot zulk een stap over te gaan, tenzij de Senaat hier
toe meewerkt. Deze instelling is bedoeld om een
zekere stabiliteit in de hand te werken; zij bereikt
juist het tegendeel. Reeds sinds meer dan een jaar
is het duidelijk dat nieuwe verkiezingen noodig zijn.
In gewonen doen zullen die pas in Mei worden ge
houden, ledere maand vervroeging beteekent echter
winst. Het is noodig dat de parlementaire verhoudin
gen zich opnieuw en duidelijk afteekenen.
LAVAL heeft feitelijk de gewichtige vraagstuk
ken, die zich vóór en gedurende zijn bewind
voordeden, niet aangekund. Hij heeft zich door een
soort nuchtere eerzucht laten leiden, die hem er toe
dwong links en rechts beloften te doen om maar tot
een oplossing te komen. Wij hebben dat reeds gezien
in het Abessynische conflict.
Zijn eerzucht reikte ver: hij zou het Duitsche
vraagstuk" hebben willen oplossen. Hij had graag
in de geschiedenis de plaats ingenomen van den
man, die voorgoed de Fransch-Duitsche tegenstelling
overbrugd had. Niet, dat hij, zooals Herriot, ver
trouwd was met de Duitsche beschaving. Over het
geheel was hij niet iemand, die in Kunsten en We
tenschappen belang stelde. Maar juist dit gaf hem
de driestheid een taak aan te pakken, die ieder ander
als hopeloos ter zijde zou hebben gesteld.Tegenover
Duitschland volgde hij een uiterst
vergevensgezinde politiek. Het accoord van Stresa en de
ingebreke-stelling te Genève, dat was wel het minste
wat hij doen kon ter bevestiging van Frankrijks
rechten. Daarna heeft het aan geen pogingen ont
broken, van hem noch van Poncet, den Franschen
ambassadeur te Berlijn, om met Duitschland tot een
accoord te komen. Men kwam aldoor goed op gang,
met praten en polsen ??en dan kwam men telkens
weer niets verder. Geen wonder; de Duitsche bui
tenlandsche politiek wordt bestuurd door een dualiteit
van machten, door de traditioneele diplomatie, die
conservatief maar fatsoenlijk is en zich niet uit het
Auswartige Amt laat verjagen, en door de
nationaalsocialistische dictatuur, die zichzelf de achterdeur
naar den Frischfröhlichen Krieg wil en moet open
houden.
Vandaar dat men nooit opschoot, en nooit op
schieten kón met het invoegen van Duitschland in
de bestaande of nog te ratificeeren onderlinge garan
tie-verdragen. Daar kwamen dan steeds van Duit
sche zijde chicanes op de proppen: tweezijdige
nietaarivalsverdragen zouden toch beter zijn.
Nog steeds had Laval, die persoonlijk zoo goed met
een man-uit-het-volk als Mussolini kon opschieten,
gedacht het ook met Hitler te kunnen klaarspelen.
BOLS
fa vijftien vijf en zeventig
Werd al van Bolt gesproken;
Drie honderd icstig jaar gelee
Wat Bok al aan het stoken.
Waarom, de héle wereld door,
't Product loo'n groot tucees is?
Omdat de Ondervinding" ook
Bij BoU Leermeesteres" s.
BRANDY
Dat dit absoluut onmogelijk was, dat dit een zoe
ken was naar de kwadratuur van den cirkel, bleek
uit het feit dat Duitschland, na reeds tegen het
Fransen-Russische verdrag geprotesteerd te hebben
en te hebben verklaard, dat dit onvereenigbaar was
met het Verdrag van Locarno, nu tegen de
FranschEngelsche maritieme verstandhouding in de
Middellandsche Zee ging fulmineeren. De Duitsche
pers begon (men behoeft niet te raden naar
de richtsnoeren van hooger hand) nu zelfs te
verkondigen dat dus het Verdrag van Locarno was
verscheurd en Duitschland derhalve het recht had
tot her-militarisatie van het Rijnland over te gaan.
Nu berust de demilitarisatie van het Rijnland in
eersten aanleg op het Verdrag van Versailles, maar
wat laat de Duitsche pers zich daaraan gelegen
liggen ?
Het was een van Laval's laatste regeeringsdaden,
vóór de Raadszitting in Genève, om samen met de
Britsche regeer ing (op wier garantie hij nu weet te
kunnen bouwen) deze aanspraken van Duitschland
den kop in te drukken. Hij gaf Poncet opdracht te
laten weten, dat een nieuwe inbreuk op het Verdrag
van Versailles met ,,maatregelen" zou worden
beantwoord. En eenige uren later stond de Engelsche
gezant met dezelfde boodschap in de
Wilhelmstrasse op de stoep.
Het valt niet in het bestek van dit artikel om
na te gaan welken indruk deze vastberadenheid te
Berlijn maakte. Wij gelooven - een grooten. En het
zou ons niet verwonderd hebben, wanneer de tra
ditioneele Duitsche diplomatie binnenshuis in haar
vuistje gelachen heeft. De Fransche gezant had zich
nl. niet laten afschepen met de bewering, dat men
toch niet verantwoordelijk was voor wat er in de
krant stond.... Maar dat doet er allemaal niet toe.
Gebleken was, dat Laval's politiek van coulance
tegenover Hitler was vastgeloopen. Het
onvereenigbare was niet te vereenigen.
HET was maar goed dat dat nog zoo betrekkelijk
tijdig is gebleken, en dat niet de zucht om door
compromissen toch nog iets te bereiken, zooals in
het geval-Mussolini, Laval tot het spelen van
een dubbele rol heeft verleid. Het ging hier dan ook
om zijn eigen land.
Laval's opvolgers, wier politieke orienteering na
tuurlijk bekend was, ontveinzen zich dan ook niet,
dat er, wat de verstandhouding met Duitschland
betreft, nog niets is veranderd. Maar wat deert dat ?
Men moet de feiten nemen, zooals zij zijn en zich
niet door illusies laten troosten. Het eenig heil ligt
in uitbouw der collectieve garanties; in de
Volkenbondspolitiek, zooals zij nu bezig is te worden.
In het Abessynische vraagstuk zal het leiderschap
van Engeland derhalve nog duidelijker worden. Niet
langer zal Frankrijk de politiek van Genève willen
dwarsboomen. En dat niet uit hoofde van coulance,
of door idealisme gedreven, maar omdat Frankrijks
eigenbelang dit gebiedt.
Dit was echter niet zoo snel te voorzien. Men
wist niet of de sanctie-politiek werkelijk een gevaar
voor den vrede zou worden, of niet. Want hoe graag
men ook met Duitschland tot een accoord had
willen komen, men heeft het Derde Rijk allerminst
'vertrouwd. Het zou van een algemeene conflagratie
gebruik hebben kunnen maken. Nu men ziet, dat
Duitschland sterk onder de impressie is gekomen
van de politiek van Genève, wordt men in Frankrijk,
begrijpelijkerwijze moediger inzake de toepassing
der sancties. Qndertusschen hoopt men dat het
niet te spoedig noodig zal blijken tot verscherping
der sancties over te gaan. De nijpendste sanctie ziet
men voor Italiëin den oorlog zelf.
Eén ding is echter zeker, dat men met Laval's
politiek gebroken heeft. Het prestige van de Fransche
Republiek heeft er zwaar onder geleden. En geen
enkel vraagstuk op het gebied der buitenlandsche
politiek werd nader tot zijn oplossing gebracht.
Dat er onder zijn bewind zekerheid is gekomen
aangaande Engelands garantie voor Frankrijks
veiligheid, is iets dat ondanks Laval's bewind is
ontstaan. Wij hebben er al vaker op gewezen,
dat deze zekerheid telkens uit de omstandigheden
en de noodzaak voortvloeit. Zoo dit punt in iemands
credit geboekt zou mosten worden, dan in dat
van Mussolini....
In financieel opzicht staat déRegeering-Sarraut
al evenzeer voor onopgeloste vraagstukken.
Laval heeft met veel aanpassing, maar ook met
het noodige kunst- en vliegwerk een begroeting
gemaakt, die klopte. D. w.z. de uitgaven die gedekt
waren, noemde hij gewone uitgaven, de ongedekte:
buitengewone. Nu zit Sarraut binnen afzienbaren
tijd met een kas-tekort van niet minder dan
vijfillMIIIHMIIIIIHHIlmilllllllll
s
s
i
l De eer van Van Speyck
NATIONAAL Herstel, het orgaan van
bond van denzelfden naam, meldt ir
vaderlijken toon, dien dat blad sedert eenigen l
tegenover de Groene aanslaat, dat wij op
wijze, die beneden critiek is, de nagedachtenis \
Van Speyck hebben aangetast.
Wat is hiervan aan ?
Een Engelsch schrijver had Nederlanr
huldigd, omdat de scheiding van Belgiëzit]
zonder eenig bloedvergieten zou hebben vol-ro
ken. Een Nederlandsche krant ontstak ove'
mededeeling in verontwaardiging: er is wél blo
vergoten, o.a. door van Speyck. Ons blad
niet anders dan spotten met de bewering, dat
de eer van Nederland te na zou komen, indien'
geen bloed vergoten hadden.
Hoe ter wereld kan men daarin een aantastiij
zien van de nagedachtenis van Van Speyck?
Dat kan slechts gebeuren door een blad,
het koste wat het kost, voor zich zelf het mor
polie der vaderlandsliefde opeischte en dat
alles op zet overal elders vaderlandslooze
zeilen" te ontdekken.
| Staatsgevaariijke sprookjes
| r"\E sprookjes van Grimm zijn in Oostenrij]
| L/ als staatsgevaarlijk verboden. Inderdaac
| het is een der zegeningen" van de censuur,
| Greuelmarchen" een steeds onschuldiger vor
| gaan aannemen en toch niet minder
i worden.
IIIIIIIIIUIIIMIIIIIIIIIinillMllllltllll
te stellen, het advies van den partijraad van
/.D B. hebben ingewonnen.
[V0e:t de regeering niet, dat de ontkenning,
: overleg is gepleegd, tot misverstand
.g moet geven? Overleg plegen kan
trs -oowel beteekenen advies vragen
(bijteelc in de bekende formule: georganiseerd
jeg), als afhankelijk'zijn van de medewerking
Ieen ander (bijvoorbeeld in de formule:
j gemeen overleg der Staten-Generaal,
voor|«nde in iedere wet).
V
Ifrsscrale dwaasheid
ED/GOGIEK en jeugdpsychologie
heben niets met leeraarschap te maken,
ver; een Utrechtsche wiskundeprofessor. Deze
ele Tde miskent, dat gedachteoverbrenging
feund wordt door vertrouwen, en vertrouwen
jbe^. ip voor de psyche van den leerling; en,
lergt is, dat een knap wiskundige lang niet
|d in >taat is de grondslagen van zijn
wetenlp du;delijk te maken. Zonder de waarde van
Lakt iik, waarop hij zich beroept, te
onderitten. achten wij dit beroep als strijdmiddel
i wetenschappelijke studie toch een privilege
ignoranten.
| Bezuiniging
\ K IA den dood van Henderson is geen nieu^
| l ^1 voorzitter der ontwapeningsconferentie
| noemd. Een zoo hoog salaris als hem in verbal
| met allerhande representatiekosten toekwaïl
l was voor een nieuwen functionaris niet noodij
f geweest. En indien al, zou de activiteit van
| figuur van internationaal formaat om elk kansjl
f op een bewapeningsvermindering aan te grijpen]
| de kosten van n enkel gevechtsvliegtuig nie
| waard zijn geweest?
| Wat is overleg" ?
"
E regeer ing deelt in het antwoord op
algemeene beschouwingen van de
| kamer over de begrooting voor 1:936 mede:
| De meening, dat de beide vrijzinnig-democr« j
i ,,tische ministers, alvorens hun ambt te aanj
| vaarden, wél overleg met de politieke partij]
| waartoe zij behooren, zouden hebben gepleegd]
| ,.moet op een misverstand berusten. Zoodanig
l overleg heeft niet plaats gehad."
l Het is algemeen bekend, dat de beide vrijzinnig
democratische ministers, al vorens zich
beschik
rilllllllllllllltllllllllMIIIHIIIIIIIIMIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIi.il
tien a twintig milliard francs. Dit bedrag wordtj
nog wel niet ronduit genoemd, maar ingewijder
geven toe dat de regeering over dit bedrag in den]
loop Van het jaar de beschikking moet hebben. Opl
dit oogenblik is er geen sprake van, dat deze som-j
men in Frankrijk door een leening opgebrachtl
kunnen worden. Men probeert het nu in Engeland, (
maar ook de City is niet scheutig. En het is bekend,
dat men daar een revalorisatie van den franc j
niet ongaarne zien zou. Wil men daar voorwaart
gaan stellen?
Van sommige zijden, vooral van socialistischen
kant, is er veel critiek op het van veel onafhanke-1
lijkheid getuigend beleid van de Banque de France,
die de regeer ing in de beschikbaarstelling van crediet
niet terwille kan zijn. Aan het Conseil de Régence
van Frankrijks centrale credietinstelling ??een
Raad van Beheer waarin traditioneele familie:;
invloeden niet te miskennen zijn wordt verwete
dat dit lichaam, opzettelijk en met geen ander de
dan loondruk en industrieel despotisme, steef!
verder doorgrijpende deflatie afdwingt. De juist
heid van de beschuldiging dat de bank een priv
commercieele politiek voert, mag betwijfeld
den. Het Conseil bestaat uit groote zakenliedj
die zich hun verantwoordelijkheid terdege bew|
zijn. Zij zijn (wat er dan in Frankrijk altijd extj
bij vermeld dient te worden) absoluut int
lei'ien eisch
zestig jaar heeft De Groene gepleit
or het behoud van Jacob van Campen's
ais als raadhuis. Dezen strijd hebben wij
'verloren en wij willen er niet over
na
bli tt er echter nog een kleine, doch onaf
fe eisch. Vijftig weken van het jaar gaapt
ileis op den Dam ons aan met
idioten| (d" uitdrukking is van den ouden Thijm).
; weken in het jaar kijken we tegen blinde
a\n en ramen die om een bezoek van
i/ nwasscher vragen.
(Achtste Wereldwonder is nu
rijkseigenheeft een definitieve bestemming
en. Laat men er nu ook een levend
ler.t van maken. En als dat niet kan,
het nu eenmaal slechts sporadisch
tid wordt: laat men dan tenminste zorgen
ft i>sche gordijnen voor de ramen hangen.
l w weer over den Dam kunnen loopen
s of en spinnewebben te ruiken.
s
I
£
leid exit1 j
liberale par tij blad De Vrijheid" gaat |
era wijnen. Omdat het beter is, de tegen- f
Ken tusschen vooruitstrevenden en be- \
pen, of tusschen werkgeversbelangen en f
beginselen niet meer in het openbaar te \
Creëren? Of omdat de politiek van den \
si and toch door dik en dun verdedigd \
ioor eenige groote dagbladen? |
B
|»m ?iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimiiiiiiHmiiiiHHiiiiiiiiiiiiii
iet uit een bepaald milieu, waarin een groot
[Fr testanten den toon aangeeft. Van een
belangensfeer is geen sprake.
r het echter niet lukt om hetzij door een
ie leening, hetzij door een verbetering in
une.ilandschen toestand, diéhét opnemen
g i oote leening in Frankrijk weer mogelijk
-i wanneer het niet doenlijk blijkt op een of
:e in de behoeften der schatkist te voor
al zelfs de zg. dictatuur van de Banque
ce den franc niet op peil kunnen houden.
}de geenszins gezegd wil zijn, dat
onher«tevaluatie op komst is. Het kan zijn,
erkiezingen leiden tot herstel der politieke
|t, tets dat de economische stabiliteit en
p' van t et crediet ten goede kan komen.
ei t hebben wij immers niet lang geleden
fcelijks gezien!
!"-ende Fransche regeer ingewacht een
taak. De belangrijkste vraagstukken
iet:- en buitenlandsch politiek belang zijn
[onopgelost gebleven. De rust in het land
<iltijd te wenschen over. De fascistische
vormen wel geen ernstig, gevaar.
(het zal de grootste regeerkunst eischen
rst door de branding te loodsen om
g de groote vraagstukken te kunnen
HET IS NU DRIE JAAR, DAT HITLER aan
het bewind is. Van al Hitler's beloften, zijn
er twee in vervulling gegaan. Hij heeft
Duitschland van de heerschappij" der Joden verlost
een heldenfeit waaraan wij te dezer plaatse en
op dit oogenblik geen woorden meer zullen vuil
maken. En hij heeft Duitschland weer gemaakt tot
een gevreesde militaire macht.
Op alle andere punten heeft hij gefaald. Over den
ontwikkelingsgang, dien het geestelijk leven er in die
drie jaren heeft doorgemaakt in leeken-zin en in
religieus opzicht zijn wij voldoende ingelicht. De
ontwikkeling van het economisch leven liep daar
mee parallel. Het is waarlijk geen toeval, dat dit n
oorzaak heeft: de voorbereiding tot strijd. De ver
afgoding van het zwaard is een slechte leid-ster l
Eerst heeft Hitler inzake de werkloosheidsbe
strijding successen kunnen boeken. Schijnsuccessen.
De verhonderdvoudigde industrieele bedrijvigheid
die de voltooiing van een reusachtig oorlogsapparaat
tot doel had, onttrok het bloed daar, waar tenslotte
het lichaam van het Duitsche volk het 't meest
noodig had. Grondstof fennood is daar het gevolg van.
Nu vreest men in en buiten Duitschland dat men als
uiterste redmiddel naar de niet voor niets gebouwde
oorlogsmachine zal grijpen. Koloniale expansie is
de laatste stroohalm van berooide dictatoren. Maar
daartegenover groeit het inzicht (aan anderen spie
gelt men zich zacht) dat juist het bestaande tekort
aan materialen Duitschland, in geval van oorlog,
nóg veel kwetsbaarder zou maken, dan Italië. De
machtsontplooiing van Genève volgt men er,
gelukkig, met schrik en ontzag.
SPANJE is de tijd van onrust, die na de kort
stondige en weinig glorieuze dictatuur over
het land kwam, nog niet te boven. Zamora
heeft reeds drie weken gelden het decreet tot
kamerontbinding geteekend en de tijdelijk opgeschorte
constitutioneele rechten hersteld. Valladeres, de
eerste minister, heeft echter eenigen tijd moeten
wachten, voordat hij over kon gaan tot het uit
schrijven van verkiezingen. Zijn mede-ministers
lagen nl. met elkaar overhoop, hoewel het kabinet
niets anders te doen had, dan verkiezingen voor te
bereiden.
Er was een soort zaken-kabinet, dat dan ook alleen
tot doel had de rust en het fatsoen van alle partijen
te bewaren. Minister de Velasco, rechtsch agra
riër, vertrouwde de objectiviteit van zijn collega's
niet. Het kabinet was hem te links georiënteerd en
in den ministerraad gaf hij uiting aan zijn wantrou
wen. Twee andere conservatieve excellenties, Pablo
Blanco en Martinez, sloten zich bij hem aan, evenals
de uiterst bekwame minister van financiën
Chapaprieta.
Valladares heeft zich door dit alles tenslotte niet
laten afschrikken. Hij heeft een manifest gepubli
ceerd, waarin hij de kiezers waarschuwt voor de
demagogie van uiterst links zoowel als van uiterst
rechts, en waarin hij duidelijk zegt dat het volk nu te
beslissen heef t tusschen consolidatie of burgeroorlog.
In mér dan n opzicht zijn de verkiezingen op
het Iberisch Schiereiland van belang. Nadat de
dictatuur het land in den Marokkaanschen veldtocht
had meegesleept, die bijster slecht afliep, duizenden
levens kostte en de financiën totaal ontredderd heeft,
is Spanje nog steeds niet tot rust gekomen. Econo
misch verarmd en sociaal van een zóó ontstellende
achterlijkheid, dat men zich daar nauwelijks een
voorstelling van kan-vormen, zóó kwam Spanje uit
de periode der dictators. Het land bleek niet opge
wassen tegen de eischen van het moderne econo
mische en sociale leven.
De vergelijking met de twee andere
ZuidEuropeesche schiereilanden ligt voor de hand. De
dictatoriale regeeringen van Griekenland hebben
nooit militaire avonturen gewaagd. Van verarming
is, uit dien hoofde, geen sprake. Van sociale ver
bittering evenmin. Eens te meer blijkt, dat een refe
rendum onder dictatoriaal toezicht gehouden, on
betrouwbaar is. Koning George werd met overstel
pende stemmen-meerderheid binnengehaald; nu
hebben de parlementsverkiezingen een zeteltal van
nagenoeg de helft opgeleverd voor de Venizelisten, de
oude Republikeinen, die zich nu liberalen noemen en
tegenover den koning loyaal beweren te zullen
blijvan. Waarom ook niet ? Het is duidelijk dat Koning
George den parlementairen weg wenscht te bewan
delen. En daarin kan hij rekenen op de loyaliteit
der liberalen, ondanks het feit dat zij wellicht
zullen beginnen met het vormen van een parlemen
taire oppositie.
Voor de rustige ontwikkeling der dingen is het
bestaan van een in getal sterke oppositie waarlijk
geen beletsel. Griekenland, althans, heeft kan
op een periode van rustige consolidatie en langzamen
economischen vooruitgang?een staat van zaken die
zoo moeilijk te bereiken is en toch zoo noodig,
wanneer eenmaal de dictatuur is uitgebloeid.
MAAR WAARHEEN GAAT ITALIË? On
danks de successen in Tembien, ondanks de
geweldige sprongen die in het Zuiden Grazi
ani's leger van Dolo uit gemaakt heeft, is in werke
lijkheid de positie van de Italianen niet verbeterd.
Hun verwoede uitvallen doen denken aan de
krijgsverrichtingen in den Wereldoorlog op het West
front in Maart 1918: het is een wedloop met den
tijd. En wel om dezelfde redenen. De Duitschers
kwamen door hun materialen heen, en zagen, dat
zij binnen afzienbaren tijd den strijd moesten
staken, tenzij zij als nog een beslissend succes
bereikten. Vandaar hun uitval in de richting van
het Kanaal, die ten doel had de Engelsche legers
van de Fransche te scheiden en de zee te bereiken.
Hun terreinwinst, na het offensief, was geweldig.
De eigen en de aan den vijand toegebrachte ver
liezen, evenzeer. Maar ondanks dit alles was een
beslissend succes niet bereikt. Weinige maanden
later kwam de ineenstorting.
De Italianen verkeeren wat tijd en bevoorrading
betreft, in dezelfde positie. Graziani's uitvallen van
Dolo uit, hadden een tweeledig doel. Ten eerste, zoo
veel Abessynische legers bezig te houden dat de
ernstige druk van Ethiopische zijde op het Noord
front zou verminderen ten tweede, wanneer hij
slaagde, zoo snel en zoo ver mogelijk het Abessy
nische binnenland in te trekken. Ook in dit tweede
doel is hij geslaagd. Ten volle? Addis-Abeba zal
hij niet kunnen bereiken. Twee hooge bergketenen
en een paar eenzame passen zou hij nog voor de
definitieve regenperiode moeten overschrijden. Het
is te betwijfelen of dit oprukken, indien het niet ten
volle slaagt, eenig militair voordeel biedt. De ver
zorging van de oprukkende troepen en het intact
houden der communicatie met een legercorps dat
steeds onhoudzamer in zijn bewegingen wordt, is
op zichzelf al een probleem. Voeg daar i.og bij dat
over vier a vijf weken de regenmoesson inderdaad
elke beweging onmogelijk maakt, dan ligt de con
clusie wel voor de hand, dat het er, ondanks allen
militairen voortgang en ondanks het verslaan
van Ras Desta, nog niet rooskleurig voor de
Italianen uitziet.
In het Noorden is Badoglio er in geslaagd een
Abessynischen aanval in het Tembien-platéau en
tegen Makalléaf téslaan. Ook daar is bloedig ge
vochten. De Abessyniërs zijn zelfs doorgedrongen
tot die stellingen waar zich blanke Italiaansche
soldaten en zwarthemden bevonden. Zij zijn terug
geslagen, met ontzaggelijke verliezen. Zelfs in
Rome geeft men toe dat de Italiaansche verliezen
niet gering zijn. Berichten uit Rome melden, dat de
stemming er van overheidswege glorieus is ( de
Duce zond Badoglio een klinkend felicitatie-tele
gram), maar onder steeds breeder lagen van het
volk gedeprimeerd. De invloed van de sancties
begint men aan den lijve te voelen. En toenemende
duurte getuigt van den zwakken toestand van de Lire,
alias van 's lands financiën, waarover in het belang
van den staat" geen letter en geen cijfer mag
worden gepubliceerd. Maar niettegenstaande alle
kunstgrepen zijn de staatspapieren tot
paniekkoersen gedaald, terwijl zich op de beurzen te Milaan
en Rome een wilde stijging van industrieele aan»
deelen e.d. heeft ingezet. Hoewel het sinds kort
wettelijk verboden is hoogere winsten dan een
dividend van 6 pCt. uit te keeren en voorshands de
rentabiliteit van een aandeel nooit hooge koersen
kan rechtvaardigen, weet het publiek blijkbaar waar
Abraham de mosterd haalt en koopt het volgens
oud recept, eerst huizen, en vervolgens
Sachwerte", om nog te redden wat er te redden valt.
De f inancieele ondergang lijkt onafwendbaar.
Primo de Rivera vond men met een kogel door het
hoofd, zijn revolver nog omklemd houdende, neer
gezonken boven een tafel in een Parijs hotelkamertje
met voor zich de onthullingen over zijn financieel
wanbeheer en over de milliarden, die de Rif-oorlog.
had verslonden.... (Slot volgende pagina.)
PAG. 2 DE GROENE Ne. 3061
PAO. 3 I* GROENE Ne, XWI
ir
V