De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 1 februari pagina 3

1 februari 1936 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Q OTTERDAM en AMSTERDAM ver|\ keeren beide in groote financiëele moeilijkheden, die grootendeels aan de crisis kunnen worden geweten: de ontzaglijke lasten van den werkloozensteun eenerzijds, de sterk verminderde inkomsten uit belastingen en retri buties anderzijds, maken het bijkans onmogelijk de eindjes aan elkaar te knoopen. Onze beide groote koopsteden komen daardoor ook in zeer afhankelijke positie tot de regeering te staan, die alleen bereid is voldoende te steunen, als de stadsregeeringen bereid zijn haar geheel in de door haar juist geachte crisispolitiek te volgen. Nu kan deze het betreuren, dat beide stadsregeeringen van zoo danige samenstelling zijn dat daarin een andere crisispolitiek de overhand heeft, dat is nog geen reden om af te wijken van onze nationale politiek van zelfstandigheid van het gemeente lijk beleid. Nu wordt aan Amsterdam weer een zooveelste salarisverlaging voor het gemeentepersoneel opgelegd, die door de overgroote meerderheid van den Raad onjuist is geacht, en Rotter dam moet Op korten termijn 4V2 millioen bezuinigen op de begrooting van 1936. In Rotterdam zijn de moeilijkheden zelfs zoo ernstig, dat de toezegging voor de normale kasgeldvoorschotten is ingetrokken. Dat de zaak hier zoo op de spits gedreven is, komt voor een belangrijk deel voort uit een kennelijk gebrekkig contact tusschen gemeentebestuur en regeering; door wiens schuld, is van buiten af niet uit te maken. In dergelijke gevallen ligt zij meestal aan beide kanten. In het belang van onze volkseenheid is het echter alleszins gewenscht dat dit contact niet minder zij dan dat tus schen de regeering en de Rotterdamsche Kamer van Koophandel. DE Grondwetsherzienings-Commissie is thans benoemd: haar samen stelling uit de fractieleiders der zes grootste partijen en staatsrechtdeskundigen van even gedifferentieerde richting wekt voldoening. Minder ge lukkig kunnen wij zijn over het feit dat de regeering de herziening heeft beperkt tot enkele onderwerpen. Met name zouden enkele verbeteringen in de artikelen, die onze overzeesche en de internationale betrekkingen betref fen niet ongewenscht zijn. Er is toch waarlijk wel iets in de internationale verhoudingen veranderd, wat het wenschelijk zou maken ook in onze grond wet een wat positiever geluid ten op zichte van een internationale rechts orde te laten hooren en eenige belet selen daartoe op te ruimen. Wat kan het anders dan de waarde van Volkenbonds- en Kelloggverdrag, onze beste veiligheidskansen, schaden, wanneer de antieke vrijheid tot oor log-verklaren in de. grondwet (art. 58) gehandhaafd blijft? En heeft men niet in dat andere verouderde artikel, dat 's lands strijdmacht altijd en uitslui tend dient tot bescherming der belangen van den staat" (art. 181), zelfs een argument trachten te vinden om den kleinen volkenbondsdienst van het marinierscontingent bij de Saarstemming te belemmeren ? Ook zou ? het geen overbodige luxe zijn verster king van de internationale rechtsorde tot een voorwerp van aanhoudende regeeringszorg téverklaren. En wat Indiëbetreft, zou vooral de verhouding tusschen regeer ing en gouverneurgeneraal, dat artikel dat voortdurend onklaarheid in de verhoudingen toe laat en bevordert, duidelijker geformu leerd moeten worden. K.-V. Rectificatie. Men zal begrepen hebben, dit het in onze vorige Kantteekeningen" ver melde bezwaar tot het benoemen van Kipling tot poet laureate" gelegen was in eenige druppels Indisch (niet Engelsen) bloed". ' K.-V, UU De Groene van 29 September 1907 HET LIBERALISME EN DE SOCIALE ACTIE DE HEER J. F. VAN DEENE MEERMALEN heb ik me in den laatsten tijd, nadenkende over de politieke verhoudingen voor de naaste toekomst, afgevraagd: Wat zouden nu toch eigenlijk de leiders van de liberale partij van de liberale kamerclub en van de liberale groote bladen wel denken over deze afzienbare toe komst? Wat zouden ze wel denken over hetgeen de eerstvolgende jaren hun wel zullen brengen? Zouden ze inder daad meenen, dat wanneer ze slechts zoo ongeveer tegen den verkiezingstijd maar flink op de groote trom slaan en landdagen" beleggen en over de politieke verhoudingen fraaie rede voeringen afsteken, wanneer ze slechts liberale verkiezingsboeken uitgeven, of verkiezingskranten, met heel den appendix van manifesten met of zonder portretten, strooibiljetten, kaarten, transparant j es, lucifersdoosjes met op schriften dat het dan wel in orde komen zal? Zouden ze waarlijk mee nen, dat er in het publiek zélf, in den middenstand niet alleen, maar vooral ook in de gaandeweg tot groo tere beteekenis komende arbeiders klasse, niet een andere ? geest .komt; een geest van voortdurende deelname aan het sociale en politieke, maar vooral aan het sociale leven? Dat een partij, die niet geheel hare werkelijke beteekenis verliezen wil, en niet uit sluitend teren wil op holle, leege verkiezing-actie en op traditie, omtrent die sociale beweging altijd maar de rol van toekijker, van voorname belangstellende, wien dit alles nauwelijks iets aangaat, straf feloos vervullen kan? in de volksklasse, en niet slechts door critiek, maar ook door positieven arbeid, trachten ze, de arbeiders rond om zich te scharen, en leven en bewe ging te brengen. Ze hebben in de eerste plaats hun vakvereenigingen, waarmee ze zich zoo voortdurend en vruchtbaar kunnen bemoeien. Maar ook buiten deze geven ze het voor beeld van levendige sociale actie! In November 1906 hielden ze hun con gres over den lo-urendag, den nacht arbeid en de kinderbescherming, drie punten van uiterst practische politiek, waarvoor ze honderden vereenigingen wisten samen te brengen, en waardoor nieuwe misstanden, als die in de lompensorteerderij te Amsterdam, en de kinderkazerne te Maastricht, tot uiting kwamen. Maar niet de sociaal-democraten allén. Ook de katholieken toonen duidelijk in te zien, dat het een levensvoorwaarde is voor de toekomst der partijen, zich met meer kracht en ambitie te werpen in de sociale actie, en daarvoor tal van groepen uit hun kringen bijeen te brengen. De katholieken van nu, zijn niet meer die van 20 jaar geleden: Het congres onlangs in 's-Hertogenl K zal duidelijker zijn. Terwijl de politieke strijd in ons land vrijwel is aange land op het doode punt, terwijl in de Kamer het meest on benullige onderwerp tot de scherpste politieke haarkloverijen ontaardt, en alle talen ten worden aangewend om elkaar uit de beau röle" te verdrijven, en elkaar een hak te zetten, en er nauwelijks eenig uitzicht is, dat we in de eerstvolgende jaren uit deze politieke impasse gera ken zullen terwijl heerscht er op sociaal gebied in ons land een buitengewoon opge wekt leven. Indien er door deze of een volgende Tweede Kamer nog iets van beteekenis tot stand gebracht zal worden, dan zal het datgene moeten zijn wat ligt binnen de neutrale zone; op sociaalpolitiek of sociaal-juridisch terrein. Maar daarvoor is noodig levendige belangstelling onder het publiek, het ' wekken van die belangstelling, tot samenbrengen van krachten voor een doel, de betrokken catagorieën van beambten, werklieden, ambtenaren, of burgers daarvoor te interesseeren, en uit de kringen dier catagorieën zélf de stemmen te laten hooren. En ook buiten het terrein der sociale politiek, op het gebied der vakbeweging, ambachtsonderwijs, gemeentepolitiek, zijn nog zoovele vraagstukken, die naar bespreking dringen. En wat gebeurt er nu in den laat sten tijd. Dat de sociaaldemocraten, met hun partij en hun zeer na verwante De heeren Pyttersen en Borgesius op weg noor de Liberale Unie bosch gehouden, waar óók over den vrouwen-, kinder- en mannenarbeid werd gesproken, getuigt ervan, hoe de oude, stroeve, conservatieve ele menten, de Mutsaert's, de Bahlmann's, de Van Spaendonck's worden teruggedrongen, en de geavanceerde elementen, tegen krasse resolutiën niet opziende, terrein winnen. En het katholieke congres voor drankbestrijding in Nijmegen, was een ander bewijs, hoe de katholieken over het geheele terrein der sociale actie hun krachten gaan beproeven ! En de anti-revolutiönnairen, hoe wel voorzichtiger dan de katholieken, volgen toch dit voorbeeld. Deze week vindt te Utrecht het groote congres plaats tot afschaffing van den nacht arbeid. Het staat onder leiding van anti-revolutionnairen, en hoewel ook vakvereenigingen, zich met alle kracht anderen dan juist van die richting werpen op de sociale actie, spreekt vanzelf. Het is juist de oorzaak van hun sterke levenskracht, van hun invloed ver over den kring der aange slotenen heen, dat zij steeds hun oor te luisteren leggen naar de nooden, de het woord voeren, zal hun toon toch de boventoon zijn Niets! Het is waarachtig, alsof hun dat alles niet aangaat! Uit hun krin gen komen geen nieuwe, jonge krachten op sociaal politiek terrein. Het schijnt, alsof ze wachten slechts tot den tijd van verkiezingen, om dar door een groot kwantum aan rede voeringen en geschriften maar meei zetels binnen te halen. Gelukt hè' fiat, dan zijn ze weer voor viei jaar binnen. Gelukt het niet ir godsnaam, dan maar gehoopt oj Schweineglück", en het den volgen den keer nog eens beproefd. Maa; intusschen gods water over god: akker laten loopen! Zóó gaat de sociale actie, die in zo< velerlei uitingen tot een stroom gaa1 zwellen, en de jongere krachten dei burgerij tot zich trekt, aan haar voor bij, zonder haar te beroeren. En zoo gaan haar wortelen in het volk op drogen en verkommeren. Er is een tijd geweest, dat de vrij zinnigen de eerste en beste krachtei leverden op het terrein der social» politiek. Dat was in 1887, 1890, to ongeveer 1895. Dat was> toen Borge sius en Kerdijk en Veegens en Var Houten nog met jeugdig vuur beziehi waren ! Toen ze de ziel waren van de enquêtes, toen ze met hun geschriften, doorwrocht en helder, de wondeplekken bloct legden. Maar zij allen zijn ou l geworden, zijn vastgeroest aan hun po-si-tie", en de nig1 van hen, die tot het laatste oogenblik nog vurig verlangd» naar sociale actie, n.l. Kei dijk, is heengegaan.'door tallooze teleurstellingen tot wan hoop gebracht. EN er zijn geen jongere.1 gekomen om hun plaatsen in te nemen. Een aantp: hunner zijn overgegaan naa Treub, maar ook die heeft dvoeling met het volk verle ren. En de eenige onder d; jong-liberalen, op wien vele i hun hoop gevestigd haddei, de heer Reyne, bleek ee i verwaande, een pseudo-g» leerde, die meent, zich ree» s nu zijn naam onsterfelijk '?; hebben gemaakt, door Kan pen te winnen! Voor h c* lang? Deze gevoelloosheid, de; c onverschilligheid der liberale i voor | de sociale actie, kon .t hun duur te staan! De ne derlagen in Zuid-Holland zi ti nergens anders aan te wijten. dan dat de liberalen, in hi n voornaamheid en zelfgenoegzaamhei l, de voeling met het volk hebbi n verloren. En welke munt de kerkel ken er uit slaan, blijke reeds uit hc ? geen De Maasbode onlangs schretf, dat de nachtarbeid eigenlijk te wijten is aan de liberalen ! Dat moet nu juist De Maasbc'( zeggen, die voor de sociale actie no' it een hand heeft uitgestoken, en ie katholiek sociale actie slechts daarom bijvalt, omdat... ze haar niet wer n kan l Ik heb op deze verschijnselen slechts de aandacht willen vestigen, omdat ik het jammer vind dat zoovele uit nemende jonge krachten onder de liberalen, die voor de sociale bewegingin haar vele details, zulk uitnemend werk konden doen, en ook gaarne zouden willen doen, door deze loddergheid der liberale partij eveneens ver stikken. E" zie nu eens naar de liberalen! Wat wordt er op dit groote, breede, dankbare terrein van sociale wenschën en begeerten, die opkomen actie door hen gedaan? PAG. 4 DE GROENE Na, 3061 ZIE onze puzzles op pagina 20 over Scbuhmacher: ]Y7at nu het werk beW treft: ben ik er van 01 ertuigd, dat men het over '.ivintig jaar niet meer aan zal kijken, om de L,nvoudige reden, dat h- f met schilderkunst niets, behalve de verf, ti maken heeft. Er is :t./s geen poging ge'u::m om met kleur en lij" iets uit te drukken. D lijn is hard en ijzig kond, de wijze waarop df kleur werd aangebr tcht, is om voor weg f e vluchten.... Later za / men den tijd, waarin h<: als hooge kunst binnengehaald werd, er ovi uitlachen. Dit geti .ld moderne, kille naakwerk, zonder geur, :-ider smaak, is niet rnt'er dan een mode,11-iikel, een volstrekt uiterlijke uiting van een D trprikkelden, in veel opzichten beschavingJoozen tijd. Over Willink: TT\it alles is echter litU teratuur en moge den bewonderaars van Freud voldoening schenken. Die de schilderkunst be mint, ziet met leede oogen deze ontaarding .... Parlons peinture ! De werken van Willink naderen de foto-mon tage. De te duidelijk aan de fotografie herinne rende vormen missen persoonlijkheid. Dit zijn onpersoonlijke en daar om volmaakt koud la tende vormen, vervol gens met kleuren be werkt Als wij Wil link naar zijn schilder kunstige verdienste wil len rangschikken, rfah is hij de moderne Alma Tadema.... Alleen was Alma Tadema ronduit anecdotisch, terwijl de anecdote bij Willink zich verschuilt achter ge heimzinnigheid en quasi-diepzinnigheid. HET is niet om daaraan 's heeren van Deene's onbevoegdheid tot het beoordeelen van de hedendaagsche schilderkunst te demonstree..;:, dat hier een kleine bloemlezing uit zijn recente c: tische preuves d'essai wordt afgedrukt, tegelijk ?r.-.t eenige specimina van het werk van de betrok ken slachtoffers. Over bevoegdheid in deze materie t* twisten is zinloos. ledere kunstbeoordeeling is als n'ultaat van toetsing aan persoonlijke schoonheidsnormen en ontvankelijkheid subjectief en behoort h zelfs te zijn. Het weren van anti-kritiek is daarom in het algemeen een goede journalistieke t.-.iditie. Het is evenmin om zijn onbekwaamheid als bchilder aan de kaak te stellen, dat daarnevens c( nige van 's heeren van Deene's eigen maaksels g- reproduceerd worden. Dat ware nauwelijks de noeite waard. Men betrekt ook niet de muurJ coraties, waarmede de café^houder van den N euwendijk tien of twaalf jaar geleden de zaak een modern cachet meende te verleenen, in schilci, rkunstige beschouwingen. Onvergelijkelijk veel belangrijker dan bevoegdh-id of bekwaamheid is tenslotte waarachtigheid 'ii. kunst en critiek, en het is om vast te stellen, clc t het juist daaraan den heer van Deene mangelt, d, t een en ander geschiedt. Onzuiverheden in de '?'-'orlichting der publieke opinie te bestrijden is a-ijd de moeite waard en zelfs geboden, eerst recht '"'?» een terrein waar nu eenmaal persoonlijke app eciaties een grooter rol plegen te spelen dan con troleerbare feiten. Lees 's heeren van Deene's critieken. Hij verfoeit het gewild moderne, kille maakwerk, rif volstrekt uiterlijke uitingen van een overprikkeld-n, in veel opzichten beschavingloozen tijd. Hij ?;>cht persoonlijkheid in de vormen en lijnen, zij Links onder: J. F. van Deene: Landschap Rechts onder: C. A. Willink: Landschap Over Hynvkea: 'T'ot 1025 schilderde * hij impressionistisch, daarna rst volgens een van het kubisme afgelei de opvatting, van wel ke hij echter geleidelijk naar een, aan de nieuwe zakelijkheid verwant re alisme overging. Thans is zekere moed willigheid in de compo sitie, als laatste spoor van kubistischen in vloed, uit zijn werk ver dwenen. De klaarblijke lijke bedoeling om, in tegenstelling tot het im pressionisme en kubis me, den dingen als zoo danig recht te doen wedervaren is verwezen lijkt, maar de pijnlijk nauwkeurige weergave der details en een teekening, waaraan de kleur tenauwernood iets toe voegt, verleenen zijn stil levens meer het karakter van gekleurde gravures dan van schilderwerken. mogen niet,koud en hard zijn en moeten iets uitdrukken. De kleur, die geur en smaak moet hebben, behoort niet aangebracht" te worden, wie teekening en vormen vervolgens met kleuren bewerkt" verdient den naam van schilder niet en vervaardigt gekleurde gravures. Hij haat litteraire geheimzinnigheid en quasidiepzinnigheid als een ontaarding der schilder kunst. Zoo zegt het de heer van Deene. Maar zie dan ook wat hij doet. Op de tentoonstelling van de vereeniging De Brug", waarvan de heer van Deene tevens voorzitter is, exposeert hij thans een serie eigen, uit 1912 dateerende, gewrochten, alle in het genre der hiernevens gereproduceerde, die alleen goed zijn om dienst te doen als schoolvoorbeelden over de verbijstering, waarin een tijdlang de Europeesche schilderkunst dreigde vast te loopen, en waarop al hetgeen hij anderer werk, evidentelijk ten onrechte, tracht aan te wrijven woordelijk van toepassing is. De heer van Deene, die voorgeeft de prestaties van eerlijk en hard werkende kunstenaars te be- en veroordeelen naar de bovengeresumeerde normen, en zich zelfs waagt aan voorspellingen over hetgeen over twintig jaar al dan niet ver geten zal zijn, blijkt deze producten van de meest formeele ontkenning dier. normen bijkans vijfentwintig jaar na hun ontstaan nog belang rijk genoeg te vinden om daarmede een heelen wand van het Stedelijk Museum vol te hangen. Hij heeft daarmede over den scribent van Deene vonnis geveld, meedoogenloozer en afdoender dan een ander dat ooit zou vermogen. Ware he_t?nu dat hij als zoodanig alleen als rempla^ant van de eerste critica van het Alge meen Handelsblad zoo nu en dan eens gelegen heid kreeg zich daarin f Slot volgende pagina) Links: Kof» door J. F. van Oeene ; rechtó: Kop door Wim Schuhmacher Afbeeldingen rechts: twee composities, de bovenste ge schilderd door J. F. van Oeene, de onderste door Raoul Hynckes f \**i 'V V j

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl