De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 1 februari pagina 5

1 februari 1936 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Tooneel LETTERKUNDIG ZEVEN RDENING op.DE.PLANKENl] Een onvergetelijk type Concentratie van krachten gewenscht J. GRESHOFF T^AYMOND Millet, Franschj[\ Italiaansche kruising, bracht zijn jeugd in Apuliëdoor en is van zijn achttiende jaar af dagbladschrijver te Parijs, verbonden aan het avondblad der metaalindustrie: Le Temps. Ver leden jaar kwam zijn eerste roman uit : Les Chemins interdits'1 (Uitgave Alexis Rédier, Parijs). Dit debuut ging niet geheel onopgemerkt voorbij, maar gaf toch geen aanleiding tot hooge verwachtingen. Thans is zijn tweede boek verschenen: Le Bonhomme de Clamart" (Albin Michel, Parijs), dat een positiever uitspraak veroorlooft. De hoofdfiguur namelijk, Ovide Arouet, is een type door den schrijver met een eigen leven bezield, waaruit zijn menschscheppend vermogen, essentieete eigen schap voor den romancier, onmisken baar blijkt. Dit boek is geen roman. Wat er goed in is, de figuur en het leven van Ovide Arouet, zou in een gesloten vorm een voortreffelijke novelle opgeleverd heb ben. Nu echter wordt de waarde ervan aangetast door een aantal bijmengselen, welke van het geheel toch nog geen roman maken en de werking der hoofdsaak ernstig verstoren. Le Bonhomme de Clamart" is een mislukt boek, maar ons niettemin lief, allereerst om de centrale gestalte en ook als voorbeeld van een falen dat mér belooft dan menig wel slagen. Ovide Arouet draagt niet alleen Voltaire's naam, hij is ook in menig opzicht een voortzetter van Voltaire's geest. Hij is een scherpzinnig spotter, die den mensch te gering acht om eenige eischen aan hem te stellen. Volkomen onverschillig voor aardsche lof, voor welvaart en omgangsvormen, leeft hij, in weerwil van zijn leeraarsfunctie en zijn fortuin, als een zonderling aan den zelfkant. Zijn vrouw heeft hem van den aanvang af bedrogen en zonder het te laten blijken heeft hij dat altijd geweten, gelijk het hem ook bekend is dat Irene wél volgens den burgerlijken stand, maar niet volgens de natuur zijn dochter is. Op een gegeven oogenblik, in den aanvang van dit verhaal, neemt Arouet het besluit den leugen van zijn gezin te ontvluchten en zich terug te trekken in een heel klein en primitief huisje, dat hij in de buurt van Clamart bezit. Om zijn huishouden te doen kiest hij een zonderling stel: een deserteur met een houten been en een hoer* De vlucht uit zijn huis was voor Arouet slechts een eerste stap. Het vrijmakings proces ontwikkelt zich nu zeer snel tot de laatste consequenties. Ten gevolge van een vernuftig en goed geschreven pamflet tegen den leeraarsstand, moet hij het onderwijs vaarwel zeggen en verliest daarmee zijn broodwinning. De huisbewaarders weten hem van zijn eigen terrein te verwijderen en weldra zwerft hij van gribus naar gribus, door de onderste wereld van Parijs rond. Het karakter van Arouet is met een voudige middelen definitief geschetst. Het verhaal van zijn leven is geloof waardig en beklemmend. Deze figuur, die het werk van een schrijver met zér veel talent is, redt het boek. De bijkomstigheden zijn van geringe waarde. Irene en haar Italiaansche vriend hebben slechts een episodische beteekenis en deelen niet in de levenskracht, welke Millet zijn held heeft medegegeven. Zij blijven evenals Jeróme Lenoir, de discipel, geschreven. Bovendien missen de evenementen om de hoofdgebeurte nissen heen gegroepeerd, overtuigings kracht. Wanneer Jeróme Lenoir na Arouet's dood een soort Messias van hem tracht te maken, kunnen wij den schrijver absoluut niet meer volgen. Verder wordt er noq vrij uitvoerig ver haald over een meisje in Apuh'édat vizioenen had. Maar dit alles behoort niet meer tot het wezen van dit boek. Het geheel, dat geen geheel is, geeft mij den indruk, dat Millet, die stof voor een verhaal van honderd vijftig blad zijden had, er tot eiken prijs een dikken roman van heeft willen maken. Er is in dit boek een storend te vél, dat nog geaccentueerd wordt door den onbeholpen bouw. Maar al deze bezwaren veranderen niets aan het feit dat Raymond Millet in zijn Ovide Arouet een onvergetelijk type heeft geschapen. Wie dat kan, kan mér l Men zal zich bij de lectuur van Le Bonhomme de Clamart" geen oogenblik vervelen en zij die de ontwikkeling van de litteratuur in Frankrijk volgen zullen er goed aan doen dezen schrijversnaam Raymond Millet te noteeren. Peter Pan, the boy that would not grow up Jef Last: Een huls (Querido, Amsterdam) HET filmische procédé, dat Last in Zuiderzee" al veelvuldig toepas te, is in zijn jongste werk bijna tot een vast systeem geworden: in een jach tig tempo flitsen de kortaf geknapte tafe relen langs ons heen. Het is een systeem, waarbij inderdaad enige van de sterk ste trekken van zijn talent het best tot hun recht komen: zijn nooit afstom pende vatbaarheid voor indrukken en zijn even onvermoeide gave om die indrukken telkens weer in een paar markante lijnen vast te leggen, terwijl zijn primitieve neiging tot vertellen hem er voor behoedt in een al te pictu raal proza te vervallen. Jammer maar dat dit systeem zich ook zo willig leent aan die eigenschap pen in Last, die hem tot een incarnatie maken van Peter Pan of Kensington Gardens the boy that would not grow up". Met dat prachtige filmkastje, dat .hij bij zijn geboorte heeft meegekregen, globetrottert hij de wereld af, niet maar als de een of andere ordinaire Philias Fogg, maar in de meest romantische rollen. En als hij dan thuis komt, wil hij uitpakken: Ik ben bij de zeerovers in China geweest en in een cabaret in Madrid. Ik ben even goed op mijn ge mak in de zeemanskroegen van Tanger, Kaapstad en New York als in het Prado. Ik weet hoe een Bordeaux' boefje, een Marokkaanse intellektueel en een Parijse revolutionnair spreken. Ik citeer Theocrites even vlot als Gide en voel me even thuis onder de surrealisten als in de Bats d'Af. Van dat alles en van nog veel meer heb ik hier.de plaatjes in mijn kastje. En omdat jullie zulke onnozele halzen zijn en ik zo'n slimme jongen hoef ik maar een scenario-tje van niets in elkaar te draaien om jullie al mijn plaatjes tot het laatste toe te slijten. Het hindert niet of ik slordig schrijf, het hindert niet of mijn perso nen zo weinig gestalte krijgen, dat ik zelfs hun namen door elkaar gooi, of ik vandaag van Eyck de musicerende en gelen laat schilderen en Botticelli de Primavera en morgen andersom, ik overdonder jullie wel zo met mijn stroom van avonturen, met mijn we reld- en mensen-kennis, dat het jullie niet in je hoofd komt mete kontroleren. Kijk, wanneer Jef Last werkelijk een Peter Pan was, werkelijk een jon gen, die niet groot wou worden en het ook niet werd, dan zou dit alles een kostelijk boek kunnen geven, een boek waar allédwazen zich aan zouden ergeren en waar het verstand hartelijk om zou kunnen lachen. Maar Jef Last is geen achttien jaar meer, hij kan zich nauwelijks nog tot onze jonge schrijvers rekenen, al doen we dat lang tegenwoordig. Bovendien hij wil geen Peter Pan zijn of liever: hij wil er niet voor aangezien worden. Hij wil ons kort gezegd knollen voor citroenen verkopen. De knollen van zijn literair knap, maar slordig ver werkte journalistieke indrukken tot een compositorisch monstrum samen gevoegd wil hij ons voorzetten als de citroenen van een scherpzinnige, zwaar gedocumenteerde analyse van een aantal tijdsproblemen in romanvorm en, om het ook maar eens op zijn Jordaans te zeggen: dat nemen we niet. Als Jef Last ernstig genomen wil wor den, dient hij ernstig te zijn. Dit boek is niet ernstig, het is slordig, slordig van stijl, slordig van bouw, slordig van argumentatie. En, het moet gezegd worden, omdat de schrijver van Zui derzee" zich tot iets beters in staat ge toond heeft: dit is niet de slordigheid van een gedwongen werktempo, maar van nonchalance en zelfoverschatting en van onderschatting van zijn le zers. Last onderschat zijn arbeiders lezers als hij meent ze voor het eenheidsfront te winnen door pakkende beschrijvingen van massa-betogingen in Parijs, waarbij de koeien" zo op hun gezicht krijgen. Hij onderschat zijn intellektuelen-lezers, wanneer hij meent hen uit hun politieke onver schilligheid te kunnen opschrikken door een onevenwichtige jonge man na een uiterst bizarre reeks avonturen en omzwervingen op tragische wijze aan zijn eind te laten komen, waarop zijn broer leerzaam vaststelt: Ieder die zich in deze tijd, ook politiek, isoleert, komt tot den waanzin. Indien iedere schrijver een roeping heeft, dan heeft hij in een tijd als deze een dubbele roeping en dan heeft een schrijver van Last's positieve overtui ging een driedubbele. In dit boek is hij, door eigenschappen die niet anders dan kwajongensachtig zijn te noemen, ver beneden die roeping gebleven. Wij hopen, dat hij in een volgend boek revanche zal nemen. A. ROMEIN-VERSCHOOR Tragiek der glorie Joseph Rotb: Die Hundert Tage (Allert de Lange, Amsterdam) HET is al veel] vaker gezegd, dat alleen de verbeelding, de diepe in-beelding van den dichter ons hét historisch verleden nader brengen kan. Moeitevolle opgravingen, stoffige onderzoekingen ir: oude paperassen, vergelijking van oude schrijvers, een zoogenaamd objectieve" houding tegenover historische feiten", dat is allemaal goed voor de beoefening der Historische Wetenschap, maar levert op zijn best niet meer dan ruw mate riaal, het allereerste begin. Daarna moet de synthese komen, het samenvattend begrip, Welks waarde enkel afhangt van de waarde der per soonlijkheid, die de synthese opstelt. Vandaar zoovele onbenullige geschie denisboeken. En zal inderdaad het wezen eener historische figuur, de sfeer van een tijdvak ons voelbaar, ons tegenwoordig gemaakt worden, dan hoort er meer toe dan koele scherp zinnigheid of nuchter inzicht, maar zal het de kunstenaar moeten zijn die in een droom, een roes, het verleden ver mocht te doen herleven, en daarbij voornamelijk zichzelf en maar heel weinig historische feitenkennis noodig had. Wie daarvan nog bewijzen zou vragen, kan ze in ettelijke historische r». mans van den nieuweren tijd vindt r en.... bijvoorbeeld in dit boek van Joseph Roth, dat het tragische ein<! van de Epopée behelst. Het is best m M. gelijk, dat Joseph Roth zich nam,keurig op de hoogte heeft gesteld v;-\ wat de Historie over deze tragisch r Honderd Dagen weten te vertelle i maar dan deed hij het enkel om h >t nadien grootendeels weer te vergete i Want zijn geschiedenis dier Honderd Dagen, waarvan de toon zwaar is a'; van een donkere ballade, weeft hij o:n enkele gebeurtenissen, die elk schot kind weten kan. Maar hij schept een Napoleon. Bet.T gezegd: hij schept een keizer, di' Keizer. Hij geeft de tragiek van h<; uitzonderlijk groote en de tragiek va a de glorie. Hij doet ons gevoelen de 01 me tel ij ke eenzaamheid van den mensc.\ die door een volk is gemaakt tot idoo . Van hem, die aan een geheel volk, aa i millioenen individuen moet vergoede i aan glans, aan wijde schittering, aa ; bovenmenschelijken heldenmoed, w* t ieder individu van dit alles te weini; heeft. Die alleen door zijn legendarisc' bestaan de duffe, doffe, vale lever; dier millioenen met ideaal, met drooi i van onaardsche heerlijkheid moet troos ten en verlichten. Die alleen door zij i grootheid de kleinheid van allen moe goedmaken. Hoog stijgt in de korte spanne tijc' dezer Honderd Dagen nog eenmaal d ? vloedgolf van geestdrift voor den Ke zer, Heerscher der Wereld.... ei deint dan weg. Het volk wendt zich»1 van zijn idool, zoodra het gebroken i ? en den droom niet meer dienen kar. Dan voelt het zich misleid en richt zie in zijn ontnuchtering fel tegen de Afgod, die het door zijn val bedroog En hij, die eens de Keizer was, vind zich teruggeworpen op zijn klein* schier vergeten menschelijkheid. In de liefde van het kleine wasch meisje, dat den Keizer nauwelijks en kele malen van nabij mocht zien, nie meer dan een verre droom van hunke rende aanhankelijkheid heeft Je seph Roth meesterlijk gesymboliseerd die aanbiddende liefde van heel ee:. bekoord volk. Wat hij in het bestaa: van den enkeling beteekende, hoe hi hun aller behoefte aan helden vereer in; heeft vervuld, wordt in deze kleine simpele episode ons indirect, maar plas tisch zeer duidelijk. En dan is de Droom uitgedroomd er de wereld gaat tot iets anders over. In zijn eenvoud is dit boek van J o seph Roth een der meest levende histo rische romans, die in den laatsten tijc verschenen zijn. Waarbij dan h accent op het romantische valt, mis schien meer dan op het historische Maar ik geloof niet, dat dit een gebrek is, zoomin voor den roman als voor d' historie. Want, waarlijk, dichter da:. zoo kunnen wij dat ver Verleden todniet benaderen. FRANS COENEN iliwwUcuk!i (iuist verschenen) Wat is de/' Oxford-Groep? " 'VERSLAG VANEED LEEK» fiiillimiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiiimniiiiiilMimililii ,in,i de eerste druk, groot 2500 ex. was binnen 16 maanden uitverkocht! lltHNIHIIIIIIIIIIIIIIHHIIHIIIIItlllimilllHIMHIIMIimilMIIMIIII ING. f 0.85 GEB. f 1.25 Vraagt Uw Boekhandelaar UITGAVE H. J. PARIS EDUARD VERKADE OVER de ideale opvoering van een tooneelstuk is men het spoedig eens. ledere rol moet <iusdanig bezet worden, dat de conrasten in het stuk bedoeld tot hun echt kunnen komen, dat het dramaisch gebeuren op karaktertegenstelingen is gebaseerd, opdat hetgeen de chrijver heeft te zeggen, gaaf en .iuidelijk in een oogenschijnlijk alge neen menschelijk gebeuren wordt ivergebracht. Maar welk hedendaagsch Nederlandsen, gezelschap kan nog een Bezetting bieden daarvoor berekend, ,if zou, indien het een dergelijke sterke kern van spelers bezat, zich ?liet onmiddellijk om financieele rede nen in ten minste twee kleinere groepen verdeelen, ten einde dagelijks '?en dubbele, of althans kans op een dubbele, recette te maken? Want het serie-theater is dood, de gezel schappen leven van reizen in de provincie, waar een voorstelling nog i-en evenement is gebleven. Heden ten dage kan men in den >chouwburg nog slechts zien: een voorstelling, waarin alles gegroepeerd s om een enkelen acteur of actrice .net persoonlijkheid, die dan ook van icht tot elf op de planken moet staan .vil de voorstelling blijven boeien; of wel: een klein ensemble, samen gesteld uit. enkele op elkaar inge speelde krachten, die de intenties van den schrijver brengen, doch door hun eigen begrenzing als tooneel.pelers beperkt zijn in hun keuze wat schrijver en stuk betreft. Werken van groot formaat kunnen zij niet geven. Heden ten dage beschikken wij op het tooneel nog slechts over enkele ,,solisten" (die ondersteund worden door slechte of zwakke medespelers) V'n trio's, kwartetten of quintetten," die een soort kamer-tooneel goed vermogen te brengen. Gezelschappen van werkelijk formaat zijn er niet, zijn economisch blijkbaar onbestaan baar; vandaar dat de laatste jaren zoo zelden klassieke werken met succes gespeeld zijn. HET Centraal Tooneel beschikt thans over het meest saamhoorig kamerspelers-kwartet. Het geeft gees tige salonstukken van beperkt formaat. Wij kennen bijna het grondmotief al voor het scherm opgaat. Vandaar dat wij hoogstens een beetje verrast of een weinig teleurgesteld kunnen wor den door een opvoering van Laseur. Als regel kunnen wij zeggen, dat een voorstelling van het Centraal Theater ons een genoeglijken avond ver zekert, door een verzorgde, beschaafde opvoering van een min of meer onbe duidend stuk. Oude Liefde" b.v. is volgens dit beproefde recept; het is min of meer doorzichtig op Molnar's Spiel im Schloss" geïnspireerd werk van een veel minder begaafd auteur. De beide hoofdrollen leken met iets te weinig diepte en innerlijken achter grond gegeven; Rie Gilhuys speelde een internationale-jonge Lebe-dame" ten voeten uit, en gaf blijk in kracht en uitbeeldingsvermogen vooruit te gaan. De jonge en de oude jeune-premier" waren minder gelukkig verdeeld. In lijnrechte tegenstelling hiermee is de opvoering van Welkom Vreem deling", door Cor Ruys, vroeger door Royaards gespeeld. Hier geen regie, geen stuk, geen dramatische ontroe ring door karaktercontrasten, maar .... een mensch, een volkomen mensch, met een volledig gevoelsregister, en al de daaruit als van zelf voortvloeiende eigenschappen, niet aan geduid of naar zich toegespeeld, maar gebracht door een waarachtig groot tooneelspeler. Zouden wij wel een belangrijker act sur bezitten, dan dezen Nederlandschen Pallenberg, die verre de meerdere is van zijn overleden Duitschen collega van internationale bekendheid? Wie kan meer hart aan zijn menschen geven, meer waarachtigen humor, meer levensware plastiek, en dit alles uit een rust en zekerheid, als alleen zér uitzon derlijke spelers vermogen? De opvoering van Mademoiselle de Seiglière van Jules Sandeau door Het Masker" is noch een ensemble voorstelling noch een persoonlijke prestatie geworden. Dit stuk uit 1848 is een uitstekend spel met zuivere contrasten en sterken bouw. Fransche aristocratie van vóór Napoleon tegen over eerbare burgers van de later gevolgde republiek. Markies de Sei glière tegenover den overleden braven vader van Bernard, dank zij hem weer de eigenaar van zijn eertijds verbeurd verklaarde bezittingen. De intrigante: Baronesse de Vaubert, contra den burger-advocaat Des Tournelles. De zuiver voelende edele Jonk vrouwe Helene de Seiglière en de nobele, onverwacht teruggekeerde zoon Bernard, die te zamen alle eigendomsen stands-moeilijkheden door een hu welijk uit liefde oplossen. De beroemde rol van den Markies werd hier te lande het eerst vervuld door Dirk Haspels. Hij speelde dit stuk uit zijn tijd met volle overtuiging en ernst: de aristocraat-levensgenieter, onbewust van eigen tekortkomingen, oprecht in zijn liefde voor zijn dochter. Niettemin kwam de fijne vriendelijke ironie van den auteur tot zijn recht. Zijn medespelers zijn al vergeten. Royaards gaf ' het als een reeds klassiek geworden blijspel. Hij speel de deze karakterrol als een genrestukje, vol fijne details en humor, een onderhoudende, verdwenen menschensoort, en maakte deze gave creatie tot een deel van een ensemble, waarin de figuren zuiver tegenover elkaar geplaatst stonden. Van zijn medespelers staan nu nog een drietal der hoofdrollen in de voor stelling van het Masker. Ondanks dat, waren de onderlinge verhoudingen anders geworden, en het ensemblespel was verloren gegaan. Niet door de nieuwe Jonkvrouw de Seiglière, maar door den nieuwen Markies. Gimberg bezit noch de fantasie, om een rol boven de voorstelling uit te heffen als een speciale . persoonlijke creatie, noch het begrip en de beschei denheid om zich in een ensemble te voegen. Dus bracht hij ons met zelf genoegzame overtuiging in een be schaafd gedragen costuum, .... Gim berg privé, en oogstte als zoodanig al het succes van den geestigen tekst van Sandeau. Moeten zij, die het stuk vroeger zagen of gelezen hebben, zich in de pauze niet afvragen: is dit nu tooneelspelen, of geroutineerd dillettantisme? Maar Gimberg is altijd aardig, als hij maar een geestige rol heeft" verklaren naïef in den foyer vele dames, die nog niet leerden spel van stuk te onderscheiden. De heeren zeggen: gekke vent". WANNEER wij deze drie voor stellingen bezien, moeten wij dan niet hopen, dat de tooneelrecettes nog slechter zullen worden, zoodat een enkel groot acteur, omringd door een groepje middelmatige, in ontwikke ling stijgende of dalende krachten als Uit het donkere woud" (De U/tk/j'k, Amsterdam) gezelschap, niet langer zijn bestaan kan vinden? Waarschijnlijk zouden dan onze werkelijke eerste tooneelspelers, een klein dozijn in getal, door den nood gedwongen worden zich te vereenigen tot een waarlijk groot gezelschap, dat, aangevuld door goede krachten van het tweede plan, berekend zou zijn, voorstellingen te geven van kunstwaarde. De opvoeringen zouden weer belang rijk kunnen worden en hun kosten inbrengen, wanneer de leiding zich niet verder op het onoverwinnelijke terrein van de film (picturale ver wezenlijking van de phantasie) zou wagen, dan strikt noodzakelijk is. Het eigen terrein, dat nu vrijwel braak ligt, zou opnieuw belangstelling vinden. Het door de tooneelspeelkunst te beheerschen gebied van de geeste lijke phantasie door overbrenging van inhoud, vorm, klank, lijn en kleur van een tooneelstuk via het contact van spelers en toeschouwers, door middel van oor en oog en het ondefi nieerbare iets, dat dank zij dezen beiden organen kan worden bereikt in het menschelijk gemoed. Film Wat anderen wél kunnen ???.»? J. M. Krnanaky: Uit bet donkere woud (De Uitkijk, Amsterdam) DE Tsjechische film, waarvan De Uitkijk" te Amsterdam er nu reeds enige heeft geïntrodu ceerd, wekt altijd de vraag: waarom zoiets nu hier nog altijd onmogelijk is. Een film als Uit het donkere woud" van J. M. Krüansky is verre van vol maakt, maar gemaakt uit een ander gezichtspunt dan banaal amusement van het grote publiek, zoals het door de filmindustrie geschat en soms ook wel onderschat ? wordt. Het ver haal verwart zich hier en daar, zodat wij ons afvragen of de importeur en de keuring aan het verbeteren" zijn ge weest, n van de vrouwelijke rollen de vrouw van de houtvester is ronduit slecht, de jonge minnaar zeker niet de sterkste figuur. En toch staat dit drama van het woud en van de mensen die in dit woud leven, met hun hartstochten en hun strijd, op een on miskenbaar hoger plan, dan onze nationale productie heeft weten te bereiken. Hier is overeenkomst en verschil. Overeenkomst in beperkt taalgebied en gebrek aan de middelen en het ma teriaal van een oude, geoutilleerde en over ruime ervaring beschikkende in dustrie; verschil in intentie en het ge slaagde gebruik van het gegeven land schap en mensenmateriaal. Ook wij hebben een landschap, dat zeker grote mogelijkheden voor de film heeft en ook wij hebben een mensenmateriaal, dat zeker niet behoeft onder te doen voor deze prachtige Tsjechische koppen uit het donkere woud". Maar een vergelijking, is voor ons nog altijd beschamend. D. C. VAN DER POEL K:.. PAO 8 DE GROENE No.30*1 PAG. 9 DE GROENE Ne. 3061

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl