Historisch Archief 1877-1940
Tooneel
LETTERKUNDIG ZEVEN RDENING op.DE.PLANKENl]
Een onvergetelijk type
Concentratie van krachten gewenscht
J. GRESHOFF
T^AYMOND Millet,
Franschj[\ Italiaansche kruising, bracht zijn
jeugd in Apuliëdoor en is van
zijn achttiende jaar af dagbladschrijver
te Parijs, verbonden aan het avondblad
der metaalindustrie: Le Temps. Ver
leden jaar kwam zijn eerste roman uit :
Les Chemins interdits'1 (Uitgave
Alexis Rédier, Parijs). Dit debuut
ging niet geheel onopgemerkt voorbij,
maar gaf toch geen aanleiding tot hooge
verwachtingen. Thans is zijn tweede
boek verschenen: Le Bonhomme de
Clamart" (Albin Michel, Parijs), dat
een positiever uitspraak veroorlooft.
De hoofdfiguur namelijk, Ovide Arouet,
is een type door den schrijver met een
eigen leven bezield, waaruit zijn
menschscheppend vermogen, essentieete eigen
schap voor den romancier, onmisken
baar blijkt.
Dit boek is geen roman. Wat er goed
in is, de figuur en het leven van Ovide
Arouet, zou in een gesloten vorm een
voortreffelijke novelle opgeleverd heb
ben. Nu echter wordt de waarde ervan
aangetast door een aantal bijmengselen,
welke van het geheel toch nog geen roman
maken en de werking der hoofdsaak
ernstig verstoren. Le Bonhomme de
Clamart" is een mislukt boek, maar ons
niettemin lief, allereerst om de centrale
gestalte en ook als voorbeeld van een
falen dat mér belooft dan menig wel
slagen. Ovide Arouet draagt niet alleen
Voltaire's naam, hij is ook in menig
opzicht een voortzetter van Voltaire's
geest. Hij is een scherpzinnig spotter,
die den mensch te gering acht om eenige
eischen aan hem te stellen. Volkomen
onverschillig voor aardsche lof, voor
welvaart en omgangsvormen, leeft hij,
in weerwil van zijn leeraarsfunctie en
zijn fortuin, als een zonderling aan den
zelfkant. Zijn vrouw heeft hem van den
aanvang af bedrogen en zonder het te
laten blijken heeft hij dat altijd geweten,
gelijk het hem ook bekend is dat Irene
wél volgens den burgerlijken stand,
maar niet volgens de natuur zijn
dochter is. Op een gegeven oogenblik, in
den aanvang van dit verhaal, neemt
Arouet het besluit den leugen van zijn
gezin te ontvluchten en zich terug te
trekken in een heel klein en primitief
huisje, dat hij in de buurt van Clamart
bezit. Om zijn huishouden te doen kiest
hij een zonderling stel: een deserteur
met een houten been en een hoer* De
vlucht uit zijn huis was voor Arouet
slechts een eerste stap. Het vrijmakings
proces ontwikkelt zich nu zeer snel tot
de laatste consequenties. Ten gevolge
van een vernuftig en goed geschreven
pamflet tegen den leeraarsstand, moet
hij het onderwijs vaarwel zeggen en
verliest daarmee zijn broodwinning. De
huisbewaarders weten hem van zijn
eigen terrein te verwijderen en weldra
zwerft hij van gribus naar gribus, door
de onderste wereld van Parijs rond.
Het karakter van Arouet is met een
voudige middelen definitief geschetst.
Het verhaal van zijn leven is geloof
waardig en beklemmend. Deze figuur,
die het werk van een schrijver met zér
veel talent is, redt het boek. De
bijkomstigheden zijn van geringe waarde.
Irene en haar Italiaansche vriend
hebben slechts een episodische beteekenis
en deelen niet in de levenskracht, welke
Millet zijn held heeft medegegeven. Zij
blijven evenals Jeróme Lenoir, de
discipel, geschreven. Bovendien missen
de evenementen om de hoofdgebeurte
nissen heen gegroepeerd, overtuigings
kracht. Wanneer Jeróme Lenoir na
Arouet's dood een soort Messias van
hem tracht te maken, kunnen wij den
schrijver absoluut niet meer volgen.
Verder wordt er noq vrij uitvoerig ver
haald over een meisje in Apuh'édat
vizioenen had. Maar dit alles behoort
niet meer tot het wezen van dit boek.
Het geheel, dat geen geheel is, geeft mij
den indruk, dat Millet, die stof voor
een verhaal van honderd vijftig blad
zijden had, er tot eiken prijs een dikken
roman van heeft willen maken. Er is
in dit boek een storend te vél, dat nog
geaccentueerd wordt door den onbeholpen
bouw. Maar al deze bezwaren veranderen
niets aan het feit dat Raymond Millet
in zijn Ovide Arouet een onvergetelijk
type heeft geschapen. Wie dat kan, kan
mér l
Men zal zich bij de lectuur van Le
Bonhomme de Clamart" geen oogenblik
vervelen en zij die de ontwikkeling van
de litteratuur in Frankrijk volgen zullen
er goed aan doen dezen schrijversnaam
Raymond Millet te noteeren.
Peter Pan, the boy that
would not grow up
Jef Last: Een huls
(Querido, Amsterdam)
HET filmische procédé, dat Last in
Zuiderzee" al veelvuldig toepas
te, is in zijn jongste werk bijna tot
een vast systeem geworden: in een jach
tig tempo flitsen de kortaf geknapte tafe
relen langs ons heen. Het is een systeem,
waarbij inderdaad enige van de sterk
ste trekken van zijn talent het best tot
hun recht komen: zijn nooit afstom
pende vatbaarheid voor indrukken en
zijn even onvermoeide gave om die
indrukken telkens weer in een paar
markante lijnen vast te leggen, terwijl
zijn primitieve neiging tot vertellen
hem er voor behoedt in een al te pictu
raal proza te vervallen.
Jammer maar dat dit systeem zich
ook zo willig leent aan die eigenschap
pen in Last, die hem tot een incarnatie
maken van Peter Pan of Kensington
Gardens the boy that would not grow
up". Met dat prachtige filmkastje, dat
.hij bij zijn geboorte heeft meegekregen,
globetrottert hij de wereld af, niet maar
als de een of andere ordinaire Philias
Fogg, maar in de meest romantische
rollen. En als hij dan thuis komt, wil
hij uitpakken: Ik ben bij de zeerovers
in China geweest en in een cabaret in
Madrid. Ik ben even goed op mijn ge
mak in de zeemanskroegen van Tanger,
Kaapstad en New York als in het Prado.
Ik weet hoe een Bordeaux' boefje, een
Marokkaanse intellektueel en een
Parijse revolutionnair spreken. Ik citeer
Theocrites even vlot als Gide en voel
me even thuis onder de surrealisten als
in de Bats d'Af. Van dat alles en van
nog veel meer heb ik hier.de plaatjes
in mijn kastje. En omdat jullie zulke
onnozele halzen zijn en ik zo'n slimme
jongen hoef ik maar een scenario-tje
van niets in elkaar te draaien om jullie
al mijn plaatjes tot het laatste toe te
slijten. Het hindert niet of ik slordig
schrijf, het hindert niet of mijn perso
nen zo weinig gestalte krijgen, dat ik
zelfs hun namen door elkaar gooi, of ik
vandaag van Eyck de musicerende en
gelen laat schilderen en Botticelli de
Primavera en morgen andersom, ik
overdonder jullie wel zo met mijn
stroom van avonturen, met mijn we
reld- en mensen-kennis, dat het jullie
niet in je hoofd komt mete kontroleren.
Kijk, wanneer Jef Last werkelijk
een Peter Pan was, werkelijk een jon
gen, die niet groot wou worden en het
ook niet werd, dan zou dit alles een
kostelijk boek kunnen geven, een boek
waar allédwazen zich aan zouden
ergeren en waar het verstand hartelijk
om zou kunnen lachen.
Maar Jef Last is geen achttien jaar
meer, hij kan zich nauwelijks nog tot
onze jonge schrijvers rekenen, al doen
we dat lang tegenwoordig. Bovendien
hij wil geen Peter Pan zijn of liever:
hij wil er niet voor aangezien worden.
Hij wil ons kort gezegd knollen voor
citroenen verkopen. De knollen van
zijn literair knap, maar slordig ver
werkte journalistieke indrukken tot
een compositorisch monstrum samen
gevoegd wil hij ons voorzetten als de
citroenen van een scherpzinnige, zwaar
gedocumenteerde analyse van een
aantal tijdsproblemen in romanvorm
en, om het ook maar eens op zijn
Jordaans te zeggen: dat nemen we niet.
Als Jef Last ernstig genomen wil wor
den, dient hij ernstig te zijn. Dit boek
is niet ernstig, het is slordig, slordig
van stijl, slordig van bouw, slordig van
argumentatie. En, het moet gezegd
worden, omdat de schrijver van Zui
derzee" zich tot iets beters in staat ge
toond heeft: dit is niet de slordigheid
van een gedwongen werktempo, maar
van nonchalance en zelfoverschatting
en van onderschatting van zijn le
zers. Last onderschat zijn arbeiders
lezers als hij meent ze voor het
eenheidsfront te winnen door pakkende
beschrijvingen van massa-betogingen
in Parijs, waarbij de koeien" zo op
hun gezicht krijgen. Hij onderschat
zijn intellektuelen-lezers, wanneer hij
meent hen uit hun politieke onver
schilligheid te kunnen opschrikken
door een onevenwichtige jonge man
na een uiterst bizarre reeks avonturen
en omzwervingen op tragische wijze
aan zijn eind te laten komen, waarop
zijn broer leerzaam vaststelt: Ieder die
zich in deze tijd, ook politiek, isoleert,
komt tot den waanzin.
Indien iedere schrijver een roeping
heeft, dan heeft hij in een tijd als deze
een dubbele roeping en dan heeft een
schrijver van Last's positieve overtui
ging een driedubbele. In dit boek is hij,
door eigenschappen die niet anders dan
kwajongensachtig zijn te noemen, ver
beneden die roeping gebleven.
Wij hopen, dat hij in een volgend
boek revanche zal nemen.
A. ROMEIN-VERSCHOOR
Tragiek der glorie
Joseph Rotb: Die Hundert Tage
(Allert de Lange, Amsterdam)
HET is al veel] vaker gezegd, dat
alleen de verbeelding, de diepe
in-beelding van den dichter ons
hét historisch verleden nader brengen
kan. Moeitevolle opgravingen, stoffige
onderzoekingen ir: oude paperassen,
vergelijking van oude schrijvers, een
zoogenaamd objectieve" houding
tegenover historische feiten", dat is
allemaal goed voor de beoefening der
Historische Wetenschap, maar levert
op zijn best niet meer dan ruw mate
riaal, het allereerste begin.
Daarna moet de synthese komen,
het samenvattend begrip, Welks waarde
enkel afhangt van de waarde der per
soonlijkheid, die de synthese opstelt.
Vandaar zoovele onbenullige geschie
denisboeken. En zal inderdaad het
wezen eener historische figuur, de
sfeer van een tijdvak ons voelbaar, ons
tegenwoordig gemaakt worden, dan
hoort er meer toe dan koele scherp
zinnigheid of nuchter inzicht, maar zal
het de kunstenaar moeten zijn die in
een droom, een roes, het verleden ver
mocht te doen herleven, en daarbij
voornamelijk zichzelf en maar heel
weinig historische feitenkennis noodig
had.
Wie daarvan nog bewijzen zou
vragen, kan ze in ettelijke historische r».
mans van den nieuweren tijd vindt r
en.... bijvoorbeeld in dit boek van
Joseph Roth, dat het tragische ein<!
van de Epopée behelst. Het is best m M.
gelijk, dat Joseph Roth zich
nam,keurig op de hoogte heeft gesteld v;-\
wat de Historie over deze tragisch r
Honderd Dagen weten te vertelle i
maar dan deed hij het enkel om h >t
nadien grootendeels weer te vergete i
Want zijn geschiedenis dier Honderd
Dagen, waarvan de toon zwaar is a';
van een donkere ballade, weeft hij o:n
enkele gebeurtenissen, die elk schot
kind weten kan.
Maar hij schept een Napoleon. Bet.T
gezegd: hij schept een keizer, di'
Keizer. Hij geeft de tragiek van h<;
uitzonderlijk groote en de tragiek va a
de glorie. Hij doet ons gevoelen de 01
me tel ij ke eenzaamheid van den mensc.\
die door een volk is gemaakt tot idoo .
Van hem, die aan een geheel volk, aa i
millioenen individuen moet vergoede i
aan glans, aan wijde schittering, aa ;
bovenmenschelijken heldenmoed, w* t
ieder individu van dit alles te weini;
heeft. Die alleen door zijn legendarisc'
bestaan de duffe, doffe, vale lever;
dier millioenen met ideaal, met drooi i
van onaardsche heerlijkheid moet troos
ten en verlichten. Die alleen door zij i
grootheid de kleinheid van allen moe
goedmaken.
Hoog stijgt in de korte spanne tijc'
dezer Honderd Dagen nog eenmaal d ?
vloedgolf van geestdrift voor den Ke
zer, Heerscher der Wereld.... ei
deint dan weg. Het volk wendt zich»1
van zijn idool, zoodra het gebroken i ?
en den droom niet meer dienen kar.
Dan voelt het zich misleid en richt zie
in zijn ontnuchtering fel tegen de
Afgod, die het door zijn val bedroog
En hij, die eens de Keizer was, vind
zich teruggeworpen op zijn klein*
schier vergeten menschelijkheid.
In de liefde van het kleine wasch
meisje, dat den Keizer nauwelijks en
kele malen van nabij mocht zien, nie
meer dan een verre droom van hunke
rende aanhankelijkheid heeft Je
seph Roth meesterlijk gesymboliseerd
die aanbiddende liefde van heel ee:.
bekoord volk. Wat hij in het bestaa:
van den enkeling beteekende, hoe hi
hun aller behoefte aan helden vereer in;
heeft vervuld, wordt in deze kleine
simpele episode ons indirect, maar plas
tisch zeer duidelijk.
En dan is de Droom uitgedroomd er
de wereld gaat tot iets anders over.
In zijn eenvoud is dit boek van J o
seph Roth een der meest levende histo
rische romans, die in den laatsten tijc
verschenen zijn. Waarbij dan h
accent op het romantische valt, mis
schien meer dan op het historische
Maar ik geloof niet, dat dit een gebrek
is, zoomin voor den roman als voor d'
historie. Want, waarlijk, dichter da:.
zoo kunnen wij dat ver Verleden
todniet benaderen. FRANS COENEN
iliwwUcuk!i
(iuist verschenen)
Wat is de/'
Oxford-Groep? "
'VERSLAG VANEED LEEK»
fiiillimiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiiimniiiiiilMimililii ,in,i
de eerste druk, groot
2500 ex. was binnen
16 maanden uitverkocht!
lltHNIHIIIIIIIIIIIIIIHHIIHIIIIItlllimilllHIMHIIMIimilMIIMIIII
ING. f 0.85 GEB. f 1.25
Vraagt Uw Boekhandelaar
UITGAVE H. J. PARIS
EDUARD VERKADE
OVER de ideale opvoering van
een tooneelstuk is men het
spoedig eens. ledere rol moet
<iusdanig bezet worden, dat de
conrasten in het stuk bedoeld tot hun
echt kunnen komen, dat het
dramaisch gebeuren op
karaktertegenstelingen is gebaseerd, opdat hetgeen de
chrijver heeft te zeggen, gaaf en
.iuidelijk in een oogenschijnlijk alge
neen menschelijk gebeuren wordt
ivergebracht. Maar welk hedendaagsch
Nederlandsen, gezelschap kan nog een
Bezetting bieden daarvoor berekend,
,if zou, indien het een dergelijke
sterke kern van spelers bezat, zich
?liet onmiddellijk om financieele rede
nen in ten minste twee kleinere
groepen verdeelen, ten einde dagelijks
'?en dubbele, of althans kans op een
dubbele, recette te maken? Want
het serie-theater is dood, de gezel
schappen leven van reizen in de
provincie, waar een voorstelling nog
i-en evenement is gebleven.
Heden ten dage kan men in den
>chouwburg nog slechts zien: een
voorstelling, waarin alles gegroepeerd
s om een enkelen acteur of actrice
.net persoonlijkheid, die dan ook van
icht tot elf op de planken moet staan
.vil de voorstelling blijven boeien; of
wel: een klein ensemble, samen
gesteld uit. enkele op elkaar inge
speelde krachten, die de intenties van
den schrijver brengen, doch door
hun eigen begrenzing als
tooneel.pelers beperkt zijn in hun keuze wat
schrijver en stuk betreft. Werken van
groot formaat kunnen zij niet geven.
Heden ten dage beschikken wij op
het tooneel nog slechts over enkele
,,solisten" (die ondersteund worden
door slechte of zwakke medespelers)
V'n trio's, kwartetten of quintetten,"
die een soort kamer-tooneel goed
vermogen te brengen. Gezelschappen
van werkelijk formaat zijn er niet,
zijn economisch blijkbaar onbestaan
baar; vandaar dat de laatste jaren
zoo zelden klassieke werken met
succes gespeeld zijn.
HET Centraal Tooneel beschikt
thans over het meest saamhoorig
kamerspelers-kwartet. Het geeft gees
tige salonstukken van beperkt formaat.
Wij kennen bijna het grondmotief al
voor het scherm opgaat. Vandaar dat
wij hoogstens een beetje verrast of
een weinig teleurgesteld kunnen wor
den door een opvoering van Laseur.
Als regel kunnen wij zeggen, dat een
voorstelling van het Centraal Theater
ons een genoeglijken avond ver
zekert, door een verzorgde, beschaafde
opvoering van een min of meer onbe
duidend stuk. Oude Liefde" b.v. is
volgens dit beproefde recept; het is
min of meer doorzichtig op Molnar's
Spiel im Schloss" geïnspireerd werk
van een veel minder begaafd auteur.
De beide hoofdrollen leken met iets
te weinig diepte en innerlijken achter
grond gegeven; Rie Gilhuys speelde
een internationale-jonge Lebe-dame"
ten voeten uit, en gaf blijk in kracht en
uitbeeldingsvermogen vooruit te gaan.
De jonge en de oude jeune-premier"
waren minder gelukkig verdeeld.
In lijnrechte tegenstelling hiermee
is de opvoering van Welkom Vreem
deling", door Cor Ruys, vroeger door
Royaards gespeeld. Hier geen regie,
geen stuk, geen dramatische ontroe
ring door karaktercontrasten, maar
.... een mensch, een volkomen
mensch, met een volledig
gevoelsregister, en al de daaruit als van zelf
voortvloeiende eigenschappen, niet aan
geduid of naar zich toegespeeld, maar
gebracht door een waarachtig groot
tooneelspeler. Zouden wij wel een
belangrijker act sur bezitten, dan dezen
Nederlandschen Pallenberg, die verre
de meerdere is van zijn overleden
Duitschen collega van internationale
bekendheid? Wie kan meer hart aan
zijn menschen geven, meer
waarachtigen humor, meer levensware
plastiek, en dit alles uit een rust en
zekerheid, als alleen zér uitzon
derlijke spelers vermogen?
De opvoering van Mademoiselle
de Seiglière van Jules Sandeau door
Het Masker" is noch een ensemble
voorstelling noch een persoonlijke
prestatie geworden. Dit stuk uit 1848
is een uitstekend spel met zuivere
contrasten en sterken bouw. Fransche
aristocratie van vóór Napoleon tegen
over eerbare burgers van de later
gevolgde republiek. Markies de Sei
glière tegenover den overleden braven
vader van Bernard, dank zij hem
weer de eigenaar van zijn eertijds
verbeurd verklaarde bezittingen. De
intrigante: Baronesse de Vaubert,
contra den burger-advocaat Des
Tournelles. De zuiver voelende edele Jonk
vrouwe Helene de Seiglière en de
nobele, onverwacht teruggekeerde zoon
Bernard, die te zamen alle
eigendomsen stands-moeilijkheden door een hu
welijk uit liefde oplossen.
De beroemde rol van den Markies
werd hier te lande het eerst vervuld
door Dirk Haspels. Hij speelde dit
stuk uit zijn tijd met volle overtuiging
en ernst: de aristocraat-levensgenieter,
onbewust van eigen tekortkomingen,
oprecht in zijn liefde voor zijn dochter.
Niettemin kwam de fijne vriendelijke
ironie van den auteur tot zijn recht.
Zijn medespelers zijn al vergeten.
Royaards gaf ' het als een reeds
klassiek geworden blijspel. Hij speel
de deze karakterrol als een
genrestukje, vol fijne details en humor,
een onderhoudende, verdwenen
menschensoort, en maakte deze gave
creatie tot een deel van een ensemble,
waarin de figuren zuiver tegenover
elkaar geplaatst stonden.
Van zijn medespelers staan nu nog
een drietal der hoofdrollen in de voor
stelling van het Masker. Ondanks dat,
waren de onderlinge verhoudingen
anders geworden, en het
ensemblespel was verloren gegaan. Niet door
de nieuwe Jonkvrouw de Seiglière,
maar door den nieuwen Markies.
Gimberg bezit noch de fantasie, om
een rol boven de voorstelling uit te
heffen als een speciale . persoonlijke
creatie, noch het begrip en de beschei
denheid om zich in een ensemble te
voegen. Dus bracht hij ons met zelf
genoegzame overtuiging in een be
schaafd gedragen costuum, .... Gim
berg privé, en oogstte als zoodanig
al het succes van den geestigen tekst
van Sandeau. Moeten zij, die het stuk
vroeger zagen of gelezen hebben, zich
in de pauze niet afvragen: is dit nu
tooneelspelen, of geroutineerd
dillettantisme? Maar Gimberg is altijd
aardig, als hij maar een geestige rol
heeft" verklaren naïef in den foyer
vele dames, die nog niet leerden spel
van stuk te onderscheiden. De heeren
zeggen: gekke vent".
WANNEER wij deze drie voor
stellingen bezien, moeten wij dan
niet hopen, dat de tooneelrecettes nog
slechter zullen worden, zoodat een
enkel groot acteur, omringd door
een groepje middelmatige, in ontwikke
ling stijgende of dalende krachten als
Uit het donkere woud" (De U/tk/j'k, Amsterdam)
gezelschap, niet langer zijn bestaan
kan vinden? Waarschijnlijk zouden
dan onze werkelijke eerste
tooneelspelers, een klein dozijn in getal,
door den nood gedwongen worden
zich te vereenigen tot een waarlijk
groot gezelschap, dat, aangevuld door
goede krachten van het tweede plan,
berekend zou zijn, voorstellingen te
geven van kunstwaarde.
De opvoeringen zouden weer belang
rijk kunnen worden en hun kosten
inbrengen, wanneer de leiding zich
niet verder op het onoverwinnelijke
terrein van de film (picturale ver
wezenlijking van de phantasie) zou
wagen, dan strikt noodzakelijk is.
Het eigen terrein, dat nu vrijwel
braak ligt, zou opnieuw belangstelling
vinden. Het door de tooneelspeelkunst
te beheerschen gebied van de geeste
lijke phantasie door overbrenging van
inhoud, vorm, klank, lijn en kleur
van een tooneelstuk via het contact
van spelers en toeschouwers, door
middel van oor en oog en het ondefi
nieerbare iets, dat dank zij dezen beiden
organen kan worden bereikt in het
menschelijk gemoed.
Film
Wat anderen wél kunnen
???.»?
J. M. Krnanaky: Uit bet donkere
woud (De Uitkijk, Amsterdam)
DE Tsjechische film, waarvan
De Uitkijk" te Amsterdam er
nu reeds enige heeft geïntrodu
ceerd, wekt altijd de vraag: waarom
zoiets nu hier nog altijd onmogelijk
is.
Een film als Uit het donkere woud"
van J. M. Krüansky is verre van vol
maakt, maar gemaakt uit een ander
gezichtspunt dan banaal amusement
van het grote publiek, zoals het door
de filmindustrie geschat en soms
ook wel onderschat ? wordt. Het ver
haal verwart zich hier en daar, zodat
wij ons afvragen of de importeur en de
keuring aan het verbeteren" zijn ge
weest, n van de vrouwelijke rollen
de vrouw van de houtvester is
ronduit slecht, de jonge minnaar zeker
niet de sterkste figuur. En toch staat
dit drama van het woud en van de
mensen die in dit woud leven, met hun
hartstochten en hun strijd, op een on
miskenbaar hoger plan, dan onze
nationale productie heeft weten te
bereiken.
Hier is overeenkomst en verschil.
Overeenkomst in beperkt taalgebied
en gebrek aan de middelen en het ma
teriaal van een oude, geoutilleerde en
over ruime ervaring beschikkende in
dustrie; verschil in intentie en het ge
slaagde gebruik van het gegeven land
schap en mensenmateriaal. Ook wij
hebben een landschap, dat zeker grote
mogelijkheden voor de film heeft en
ook wij hebben een mensenmateriaal,
dat zeker niet behoeft onder te doen
voor deze prachtige Tsjechische koppen
uit het donkere woud".
Maar een vergelijking, is voor ons
nog altijd beschamend.
D. C. VAN DER POEL
K:..
PAO 8 DE GROENE No.30*1
PAG. 9 DE GROENE Ne. 3061