De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 8 februari pagina 2

8 februari 1936 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

HET PARLEMENTAIRE STELSEL iiliiiiiiiiiMliiiiiiiMiHiiiimiiiiMiiiiiiiiiiiimilihiiiiiiiiiiiiiMliiliiiiiiiiiii,,, lllllllllll'llllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllHIIHHIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIII Wanneer de heer Mussert ooit een meer derheid mocht krijgen in ons parlement* sol de Koningin naar ons staatsrecht niet aanstondsverplicht zijn hem met de kabinets formatie te belasten. MEN twist omtrent den omvang, het rechtskarakter en de waarde van het parlemen taire stelsel, maar men is het er niet altijd over eens, wat onder het begrip parlementaire stelsel" moet worden verstaan. Het is dus noodzakelijk dat begrip nader te omlijnen. Het constateeren van de aanwezigheid van een parlementair stelsel in een land, wanneer de burgerij in staat is door middel van een parlement haar denkbeelden omtrent het staatsbestuur in het openbaar te doen kennen, is aan het begrip een zoo algemeene omschrijving geven, dat bijna ieder land een parlementair stelsel zou hebben. Ook Rusland, Italiëen Duitschland. Voegt men aan de begripsomschrijving de eisenen toe, dat het parlement in vrijheid moet zijn gekozen, in vrijheid moet kunnen beraadslagen en dat het een zekeren reëelen invloed op het staatsbestuur moet kunnen uitoefenen, dan is het begrip nog altijd zoo ruim genomen, dat er practisch heel moeilijk mee valt te werken. Men zou dan ook moeten aannemen, dat Zwitserland en de Vereenigde Staten van Noord-Amerika een parlementair stelsel hebben. Een nog enger en scherper omlijnd begrip parle mentaire stelsel, dat voor het staatsrecht en de staatkunde doelmatiger is, krijgt men, wanneer men aan de genoemde eisenen toevoegt, dat het parlement een overwegenden invloed móet hebben op het staatsbeleid. Aan dien eisch beantwoorden de regeeringsstelsels van Engeland, Frankrijk, de Skandinavische landen en Nederland. Kenmerkend voor dit begrip parlementaire stelsel en ik gebruik het woord in de volgende beschouwingen uitsluitend in deze beteekenis is in de eerste plaats de ministerieele verantwoorde lijkheid, in ons land in 1848 in de Grondwet opge nomen. Dat beteekent, dat de ministers voor het geheele regeeringsbeleid, dus niet alleen voor hun aandeel in de wetgevende macht, maar ook ten aanzien van de geheele uitvoerende macht, verant woording schuldig zijn aan het parlement. Tevens behoort tot het parlementaire stelsel, dat de ministers, die uitdrukkelijk het vertrouwen van het parlement verloren hebben, hun ontslag moe ten indienen. In de derde plaats, dat het staats hoofd bij de keuze van zijn ministers rekening moet houden met de samenstelling van het parlement. THORBECKE ontkende, dat het parlemen taire stelsel in dezen omvang in Nederland rechtens gold. Hij noemde dat: particulier Engelsch gewoonterecht. Buys noemde deze regels, waarvan hij niet ontkende, dat zij in zijn tijd werden toege past: politiek, geen staatsrecht. Oppenheim en Struycken daarentegen leerden, dat deze gewoontes in navolging van den Engelschen schrijver Dicey spraken zij veelal van conventions" deel uitmaken van ons staatsrecht, welk recht derhalve naast het wettelijk recht een gewoonterecht kent. Ik sluit mij bij deze schrijvers aan, op dezen grond, die ook zij voor hun opvatting hebben aan gevoerd, dat het staatsrecht een onvolledig en zelfs een onjuist beeld van de geldende regels van ons staatkundig stelsel zou geven, indien het zich bepaalde tot de in de wet belichaamde regelen. Maar ik zou meer dan deze schrijvers er den nadruk op willen leggen, dat de regels van gewoonte recht een geheel ander karakter dragen, dan wette lijke regels. Wettelijke regels kunnen, op enkele uitzonderin gen na, slechts door een nieuwe wet veranderd wor den. Gewoonterechtelijke regels veranderen lang zamerhand naarmate de gewoontes zich wijzigen. Terecht leerde Struycken, dat niet iedere gewoonte SPAAR VOOR EEN EIGEN HUIS Sluit een Bonwspaarcontract bij de N.f.HipothaciireBouwkBs?H)lios" WEVERSTRAAT 40, ARNHEM, TEL. 22289 _^?.Voor een huis van b.v. f 6000.?, waarVoor ongeveer f 1500.?gespaard, betaalt U gedurende 20 jaren ongtveir f 25.?per maind, waardoor Uw huis dan schuldyrij is. Eigenaarslasten en renteverlies over Uw f 1500.?? niet inbegrepen. als recht moet worden beschouwd. Een gewoonte wordt naar zijn opvatting eerst gewoonterecht, wanneer zij aan deze twee eischen voldoet, dat zij langen tijd heeft gegolden en dat zij door de publieke opinie als recht wordt aanvaard. Men moet het parlementaire stelsel in Nederland als gewoonterecht en als deel van het staatsrecht aanvaarden, doch er zich goed lekenschap van geven, dat het gewoonterecht gemakkelijker kan veranderen, dan het wettelijk recht. ONZE Grondwet verklaart, dat onze Koningin de ministers benoemt, zonder haar bij die keuze aan eenige regels te binden. Het gewoonterecht vult dit voorschrift aan met den regel, dat de Koningin bij haar keuze rekening moet houden met de samen stelling van het parlement. Wanneer echter het parlement niet in staat is en geruimen tijd niet in staat blijft, een meerderheid op te leveren, die een bepaald regeeringsbeleid voorstaat, dan raakt het gewoonterecht in onbruik en loopt het gevaar op den duur te vervallen. Men kan dat betreuren, zooals ik doe, en men kan het toejuichen, zooals de fascisten doen, het feit zelf kan men geloof ik niet ontkennen. Ónze Koningin heeft zich gedurende de bijna veertig jaren van haar regeering streng aan de regelen van ons wettelijk en van ons gewoonte rechtelijk staatsrecht gehouden. Zij pleegt, wanneer dat eenigszins mogelijk is, parlementaire kabi netten te vormen, doch als dat niet mogelijk is, benoemt zij een extra-parlementair kabinet. En bij die laatste keuze is zij uiteraard vrijer. Zoolang het parlement niet in staat is een meer derheid op te leveren, die bereid is mede de verant woordelijkheid te dragen voor een bepaald regee ringsbeleid, doch slechts een meerderheid, die alleen eensgezind is in het negatieve, in het ver werpen van een bepaald regeeringsbeleid, vervalt de gewoonterechtelijke regel van het staatsrecht, dat de ministers moeten worden aangewezen in overeen stemming met de samenstelling van het parlement. Want geregeerd moet er natuurlijk in ieder geval worden. The King's business must be carried on. LAAT mij dezen gedachtengang mogen toe lichten aan een voorbeeld, dat slechts theore tische waarde heeft, omdat het geval zich ver moedelijk nimmer zal voordoen. Stel dat de Heer Mussert met zijn vrienden een meerderheid krijgt in .ons parlement, is de Koningin dan verplicht hem met de kabinetsformatie te belasten? Geldt op dat oogenblik dan nog de regel van ons staatsrechtelijk gewoonterecht, dat de Koningin haar ministers moet benoemen, rekening houdende met de meerderheid van het parlement? Ik beantwoord die vraag ontkennend. Laat ons als maatstaf ter toetsing van de geldig heid van dezen regel onder die omstandigheden Struycken's bovengenoemde criteria nemen, dat de regel langen tijd moet hebben gegolden en door de publieke opinie als recht moet worden aanvaard. Hoogstwaarschijnlijk zal men op dat oogenblik kunnen constateeren, dat het gedurende langen tijd niet meer mogelijk is geweest parlementaire kabinetten te vormen en het feit, dat de geest verwanten van den Heer Mussert, die principieele tegenstanders zijn van het parlementaire stelsel, een meerderheid hebben gekregen in het parlement, zal bewijzen duidelijker dan zulk een bewijs ooit anders te leveren zou zijn dat de publieke opinie dezen regel van het parlementaire stelsel niet langer als recht aanvaardt. De Koningin is derhalve volgens ons staatsrecht vrij een ander dan den Heer Mussert met de kabinets formatie te belasten. Maar als de Heer Mussert en zijn meerderheid dan alle begrootingen verwerpt, ten einde het kabinet tot aftreden te dwingen? Dan zou de eerste daad van .den Heer Mussert derhalve moeten zijn de methodes van het parle mentaire stelsel toe te passen, die hij zoo zeer verafschuwt. Kan men dat van hem verwachten? Maar zelfs wanneer dat gebeurt, heeft de Konin gin, indien zij geen vertrouwen heeft in den Heer Mussert, nog n rechtsmiddel te haren dienste: zij kan het parlement ontbinden. En de kiezers zullen dan uitspraak hebben te doen over de vraag, of zij vertrouwen hebben in iemand, die zich laat ver kiezen, ten einde het parlementaire stelsel te ver nietigen, en die zelf tot het uiterste toepassing van het door hem zoo verfoeide stelsel eischt. Wanneer de meerderheid van de kiezers dan nog niet wijzer is geworden, verdient zij niets beters, dan dat de Heer Mussert met de kabinetsformatie wordt belast. A. C. JOSEPHUS JÏTTA PAG. 2 DE GROENE No.3062 De HET anti-semitisme is thans officieel Nederlandsche politiek ge in t r od De Leider heeft gesproken en de gediskwalificeerd. Zij zijn voor hem geen genooten. Voor zoover zij hem hand- en diensten hebben bewezen of slechts een den nering uitoefenen en niet aan de vt r. hunner rechten schuldig staan, zulle: worden geduld. Aan de overigen is venu aangezegd. De huidige regeering, die h-n gelijkgerechtigd volksdeel behandelt. zich schuldig aan joden-lijmerij en is d tevens veroordeeld. Moge ons volk de wijsheid gegeven zedelijke verontwaardiging, die door een lijke verzaking van de roemrijkste on/er landsche tradities gewekt moet worden, dwingen en den ons aldus toegeworpen schoen niet op te nemen, opdat niet het ; sche vraagstuk", dat van nationaal Nederl standpunt ten onzent evenmin bestaat Katholiek of een Friesch vraagstuk, zal tot een als zoodanig in de Nederlandsche aanvaard strijdpunt. Ons geheele politieke! zou daardoor bezoedeld worden met de s: thans nog slechts kleeft op het vaandel scheurmakers, die voorgeven de volkseeni willen dienen. Dat zou bedroevend en zinloos zijn. Het anti-semitisme is een sociaal -iel schijnsel, een symptoom van psychische ten. Het is niet een politieke of sociale ging, op voor discussie vatbare feit-n bouwd, maar wordt door verborgen drifi conflicten in de psyche van zijn belijders en draagt dientengevolge een dwangmatig rakter. In den strijd der meeningen kar het overwonnen worden. Bovendien is de bestrijding van de uit ng nutteloos zoolang haar oorzaken blijven i en zij zich derhalve in den een of anderen joch weer moet openbaren. ijle d? inhoud van de waanvoorstellingen {paranoia-lijder van volkomen secundair r is, zoo is het van ander dan groeps-egoist nt ook van weinig beteekenis wie uit[ijk het slachtoffer zullen zijn van de agresdriften van het nationaal-socialisme, de sten, de Joden, de intellectueelen of de fiet[Hoofdzaak is, dat er zulke slachtoffers zuljjn, en dat wij ons dit realiseeren. (t wezenlijk belang van uitspraken als thans erallen ligt in haar symptomatisch karak2tj kunnen er toe bijdragen, waar die nog bestaan de illusie te verstoren, dat ons ; lar de de excessen, die zich elders hebben edaan, bespaard zullen blijven als de begelegenheid mocht krijgen haar plan: volvoeren. Zij kunnen, voor wie het nog vist, duidelijk maken hoe deze nationale" ging zich dwangmatig steeds sterker idenert niet het Duitsche Nazi-dom, welks Juss-politiek door den Leider thans zelfs cherTiing wordt genomen tegen het overi|in zijn krijgszucht gevenereerde Italiaansche ne, 'ictgeen een schoone belofte voor de Nederland inhoudt. at on:.- hopen, dat het weldenkende deel der i in er n en ander aanleiding zal vinden niet uchklooze discussies met lieden, die zich hebten geplaatst en steeds meer plaatsen i den kring van hen met wie men nog van hten wisselen kan, maar tot krachtdadig en naar een saneering van den socialen en lischen voedingsbodem van ons nationale , opiiat daarin giftige splijtzwammen als in menigte opschieten niet langer zullen en t;oren. D. | i iimiiiiimiiimiiiimmiiiiiiimiMitiiiii hiiimiimmiiiiiimiHiit '^?iiiiiiiiii.'iiiiiMiiiiimiiiHiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiNMiiitiiiiiiiiii De Regeerm Rotterdam E .i en tn\ Dii\ moti ./rul cn\ /<M A' is een ernstig' conflict aan gekomen tusschen de 'regeer ing gemeentebestuur van Rotterdam. meente kan voor kasgeldvoorzieningcn meer bij particulieren terecht B. en II' dat keurig netjes uit met de ivoorden, dn' dc\ markt van terughoudendheid blijk geeft t dus op het Rijk aangewezen. In de laai ! zijn reeds voor 30 millioen voorschotten > Thans dreigt de regeer ing haar hulp met i Uf; stop te zetten, tenzij de gemeente in zeer i IK mate bezuinigt. De gemeente j's niet in gebreke gebL 6 December j.l. den dag na Sint Xickonden B. en H', .aan de rigeering beried voor ruim 3 millioen en in Januari d. reeds voor 51/, millioen was bezuinigd. 1^'geringe prestatie voor wie met de moeiii der gemeentelijke financiën bekend is. 7'' bedraagt echter ruim j millioen. De regeering is echter tot dusverre '>>i maatregelen niet tevreden, omdat deze IUM oordeel nog niet in een redelijke vcrhonJi het tekort staan. Tot dusverre is de regeer B, en W. van Rotterdam in een nota gemeenteraad ntededeelen, in gebreke precies aan t'c geven, welke maatregelen zij of wat in haar oogcn een redelijke verhi' Wat moét van dit geschil gezegd worst» Ieder, die geld aan een ander leent e>'< d niet doet als philantroop en a fortiori i.cn'M bovendien werkt met het geld van anderen, zich bij ieder crediet rekenschap geven va): dl lijkheid, of het geld kan worden terugbetaalt credietgever, die dat nalaat, is niet verhouding tusschen Rijk en gemeenten is \ wat f e gemeentefinanciën betreft nog een zeer Ier:, omdat er geen enkel volkomen billijk te edenken valt voor een juiste verdeeling het belastinggebied tusschen Rijk en ge iten c i evenmin voor een juiste verdeeling van ten, -He gedeeltelijk op het Rijk en gedeeltelijk ge», centen rusten. Evenwel deze materie ist et G' k niet op volmaakte wijze, in de wet W. principe kan men derhalve aan het Rijk de fydhcid, nog sterker de verplichting, niet gw nm strenge waarborgen te vergen. da^dijksch bestuur van Rotterdam beklaagt j bitter over, dat het Rijk zijn wenschen niet prcf.: teert..O f het echter in het gemeentebelang y», dat de Regeering volkomen de leiding |H«HC;I en precies alle posten, waarop en daarop bezuinigd moet worden, zou aanwiitig ik te betwijfelen. Laat het gemeente* \M het daarop aankomen, dan heeft het zich Ikomen uitgeschakeld. hei echter, waar de grondslag van de eischen Wering billijk is en het gemeentebestuur een \pool: mate van tegemoetkómendheid hee.'t t, niet het best te zijn, dat deze materie onder gen door den Minister van Binnenlandsche en den burgemeester van Rotterdam werd ? Die heer en zijn immers sinds vele jaren l vrienden. Een Fransch spreekwoord zegt, oede rekeningen goede vrienden maken (les \comptes font les bons amis)* Men zou ook zeggen, dat goede vrienden gemakkelijk een rekening kunnen opmaken. A.C, f. J. DE PETROLEUMSANCTIES zijn en marche" En er is niet veel meer, dat ze zal tegen houden. De deskundigen-commissie te Genève heeft twee subcommissies benoemd, waarvan de eene statistische gegevens moet verzamelen en de andere de speciale opdracht heeft, de kwestie van het vervoer nader te onderzoeken. Daarin zijn de volgende landen vertegenwoordigd: Groot-Brittannië, Nederland en Noorwegen. In tegenstelling met de mseste politieke vraag stukken, is dit er nu eens een, dat minder ingewik keld is, dan het lijkt. Op te verwaarloozen uitzon deringen na geschiedt het petroleumvervoer onder de vlaggen van vier landen: Noord-Amerika, Enge land, Nederland en Noorwegen. Dit zijn de staten die over tankvloten beschikken. De rest is bijzaak.Wanneer dus het vervoer verboden wordt en de tanksche pen de Middellandsche Zee vermijden, dan is daar mee feitelijk de sanctie in werking getreden. Dat zou n oplossing zijn. Er zijn ook andere oplossingen mogelijk. Het zou kunnen zijn dat een vervoerverbod dat vrijwel alleen op drie Volken bondsstaten rust, niet geacht wordt van genoeg importantie te zijn, om een Amerikaansche mede werking aan dit verbod mogelijk te maken. Wel neemt men te Genève aan dat in ieder geval een algemeen leveringsverbod daar voor zoo gewichtig zou worden aangezien, dat de neutraliteitswetgeving daarbij aangepast zou worden. Het lijkt dus waar schijnlijk, dat men bïide tmthodes zal combineeren, waarbij de eene de wettelijke en formeele basis voor de te treffen sanctie zal vormen, en de andsre (het vervoerverbod) de belangrijkste uitvoeringsmaat regel zal blijken. EN ITALIË? Wij hebben steeds gezegd, dat het bluf was, al dat gedreig met een Europeeschen oorlog als antwoord op petroleum-sancties. De Groote Fascistische Raad, die Dinsdagnacht bijeen gekomen is, blijkt begrepen te hebben dat men, om met geweld iets te willen halen", ook in de materieele mogelijkheid moet verkeeren daar de hand op te leggen. En aangezien er in het gebied van de Middellandsche Zee nu eenmaal geen olie in beslag valt te nemen zelfs gewapenderhand niet zullen de Fascisten zoo goed zijn deze ernstig drei gende sancties niet als casus bulli te beschouwen. Wel als een hoogst onvriendelijke gebaar" en men stelt dan ook allerlei tegen-actie s in 't vooruit zicht. Zelfs misschien uit den Volkenbond. Of dat in deze omstandigheden wel zoo ernstig zou zijn? Wij betwijfelen het. Een sterk Genève is meer waard dan een Volkenbond die alles in het werk moet stellen om zijn ledenlijst voltallig te houden, zoozeer zelfs dat men opstandige leden des wege zou gaan ontzien. Er is echter een ander aspect aan deze zaak. En wel, dat tusschen de regels door Italiëdreigt zich solidair te zullen verklaren met de Duitsche aspi raties. Aspiraties, wel is waar, die niet officieel zijn uitgesproken, maar die toch neerkomen op ver anderingen in de kaart van Europa, zoo niet tevens van de Overzeesche Gebieden. DE DIPLOMATIEKE BESPREKINGEN TE PARIJS laten aan duidelijkheid dan ook niets te wenschen over. De keten der wederzijdsche veilig heid wordt weer vaster gesmeed dan ooit. Leefde Barthou nog maar! Die was tenminste niet gewoon er doekjes om te winden. Naar onze opinie laboureert men daar aan het euvel dat het praktische vredeswerk te weinig naar den letter van het Volken bondsverdrag wordt aangepakt (sanctie-politiek) en het theoretische vredeswerk (diverse veiligheidsverdragen) te veel. Barthou deed dat simpeler. Hét grapje van die twee diplomaten, waarvan de een opperde: Laten wij een non-agressieverdrag slui ten!", en de ander antwoordde: Tegen wie?" teekent de situatie. Diverse stelsels van verdragen worden in elkaar geklonken: Locarno, FrankrijkRusland, Donau-pact, Oost-Locarno" (of wat daar van over is), en het komt toch alles op n ding neer.... ouderlingen bijstand tegen een Duitschen of Duitsch-Hongaarschen aanval. Het doel is toch om de overmacht zóó evident te maken, dat den prospectieven aanvaller de lust reeds van te voren vergaat? Welnu, dan is het ook maar beter om het beestje bij den naam te noemen. De feiten veranderen er toch niet door. En men kan zich dan hoeden voor teleurstellingen zooals het Front van Stresa" gebracht heeft, dat uit louter incongruentie uit elkaar viel (al slijt wijlen deze alliantie op papier nog een onbekommerd leven). FAO. J DE GROENE N». omdat n van de leden Italiëniet in waarheid het eenig mogelijke grondbeginsel aanvaardde, dat tot geordend samenleven der staten leiden kan. Aan Italiëheeft men, als garant van den MiddenEuropeeschen vrede, niets meer. De Oostenrijksche regeering blijkt dat ingezien te hebben. Kanselier Schuschnigg oriënteert zich na zijn Praagsche reis op de Kleine Entente. In deze wereld niets voor niets: het gevolg van den steun voor Oostenrijk, de tegen* prestatie ervoor, is dat de kwestie van het herstel der monarchie voorloopig voor onafzienbaren tijd" is uitgesteld. De brave Starhemberg blijkt in het Europeesch concert, ondanks zijn monarchistische opvattingen, de harmonie dan ook niet te willen verstoren. Na de plechtigheden te Londen had hij Steenockerzeel willen bezoeken. In plaats daarvan toog hij naar Parijs om deel te nemen aan de be sprekingen, die zich groepeeren om Flandin.Litwinof, Titulescu en Aras, den Turkschen minister van buitenlandsche zaken. Wel verscheen, tot aller ontsteltenis, de preten dent Otto van Habsburg ook te Parijs, maar de Quai d'Orsay zorgde er voor, dat dit geen politiek bezoek kon worden. Starhemberg keerde ook nog denzelfden avond naar huis terug. ZWITSERLAND is opnieuw opgeschrikt door een politieken moord. Een Zuid-Slavisch stu dent van joodschen huize, Frankfurter geheeten, schoot te Davos den Duitschen nationaalsocialist Gustloff neer. Jaren geleden werd op Zwitsersch gebied de communistische gedelegeerde Worofski door een zekeren Conradi vermoord. Maar dat was in zooverre een ander geval al was het toen ook een wraakoefening tegen een verfoeid systeem" dat Conradi een Zwitser was. De moordenaar van Gustloff was geen Zwitser; hij maakte van de gast vrijheid van het Eedgenootschap misbruik om zijn voornemen ten uitvoer te kunnen brengen. Dat is ongetwijfeld een verzwarende omstandigheid. Het lag zeker niet op zijn weg, om zich met dezen kam pioen van het nationaal-socialisme in te laten. Of de Bondsraad, die reeds vaak wenken gekregen had om dezen Hitleriaan over de grens te zetten, in zijn plicht te kort geschoten is, is een andere kwestie. De Zweedsche regeering maakt in zulke gevallen korter metten. Wij kunnen dergelijke gewelddaden niet scherp genoeg veroordeelen, om het even of zij door een nationaal-socialist gepleegd worden, of door een gezworen tegenstander van dit regiem. Sterker nog: de bestrijding van het Hitlerianisme is de bestrijding van het bruut geweld. Wie het geweld niet als argu ment aanvaardt, mag niet zijn toevlucht nemen tot het revolver. EEN ENGELSCHE KERKSTRIJD in den zin als de Duitsche, is ondenkbaar. Toch is ook in dit land, dat een speciale vaardigheid heeft moeilijke theoretische vragen door een handige practische oplossing op zij te schuiven, de eeuwige spanning tusschen kerk en staat niet opgelost, al geven deze vragen niet meer aanleiding tot dramatische ge beurtenissen. In den loop der geschiedenis is de macht van den Paus, toen de Anglicaansche kerk ontstond, over gegaan op den Koning en van den Koning op het Parlement. Dit begon in de vurige eeuw echter groote bezwaren op te leveren, toen het Parlement ook Schotland en Ierland ging vertegenwoordigen. Wel bracht de wet van 1919 verbeteringen, maar die bleken nog onvoldoende waarborgen voor de kerke lijke geloofsvrijheid te bieden, toen het Lagerhuis in 1928 het nieuwe gebedenboek verwierp. De com missie onder voorzitterschap van Lord Cecil, die de verhouding tusschen kerk en staat hierna nog eens opnieuw heeft onderzocht, heeft thans haar rapport gepubliceerd. Hij heeft een zeker toezicht van de voorzitters van Hooger- en Lagerhuis ook voor de toekomst aanvaard, om de positie van Staatskerk, die zij van zoo heilzamen invloed acht op het Engelsche openbare leven, te kunnen behouden. Toch KLEAIAN-BERGHUIJS SPUI 1. Prima Anthracietkolen BRECHCOKES. TELEFOON 42211?42186. »t V

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl