Historisch Archief 1877-1940
Een verhaal van De Groene
TREINKAARTJE
IK ken geen ressentiment ik geloof, dat het
iets verschrikkelijk* is en samenhangt met ergens
te kort gekomen te zijn, ergens vernederd te zijn
en ergens armoedig in een kruidenierswinkeltje
of zoo iets opgegroeid te zijn. Wat ik wel ken,
is precies te moeten uitkomen met een erbarmelijk
bedragje, om het retourtje derde klas net nog even
te kunnen halen met niet minder, maar om Gods
wil niet meer dan dat. Dus geen fooitje voor den
tramconducteur, waardoor je niet op tijd gewaar
schuwd wordt. Aan een taxi valt heelemaal niet
te denken. Goede dingen kunnen taxi's zijn geen
leelijke tramgezichten te hoeven zien, die in elke
tram steeds hetzelfde zijn met gapen, glimmende
neuzen en lamlendigheid. En geen vaderlijken
chauffeur, die je bij je arm uit zijn taxi
haalt, of je breekbare waar bent, en nog aan je
parapluie denkt, die je anders vergeten had. Zelfs
geen vriendelijk glimlachje van den tramconduc
teur, want je bent een mensch zonder fooitje. En
het pindamannetje bij het station strak voorbij
loopen ook dat schiet er niet op over vandaag
het pindamannetje, dat voor 3 centen een glim
lachje heeft als een lief, verschoten cadeautje.
Maar alles is tot dusver goed gegaan wanneer
men zooiets goed noemen kan en men is nu
aan zijn retourtje toe. Bij een retourtje moet ik
altijd aan tantes met rheumatiek denken, die
niets voor je meebrachten en in iets provinciaals
gekleed waren. Ik geloof, ze kwamen uit Utrecht,
werden uiterst vriendelijk bij ons thuis ontvangen
en lieten kleine erfenissen na, zooiets van 268
gulden na aftrek der kosten. Nooit heb ik iets van
zulk een erfenis gezien, laat staan gehad. Ik weet
precies, wat ik voor ? 268 zou koopen: voor 46
gulden is er een Japansche teekening te krijgen,
een hert met een paar herfstbladeren. Men kan de
pootjes van dat hert niet beschrijven, daarvoor
zou men zich in Japansche karakters moeten uit
drukken een enkele dichter zou het misschien met
een kwatrijn kunnen doen. En voor de herfst
bladeren zou, vrees ik, het kwatrijn zelfs te stoffe
lijk zijn ze dwarrelen ergens boven uit den herfst
stil neer. Dan had ik nog ? 222 over. Voor alle
zekerheid zou ik daar twee Sweepstakeloten voor
nemen wanneer het geluk eenmaal met je is,
blijft het bij je hoe heet het ook weer zoo raadsel
achtig wreed, vet lokkend en eigenaardig onlogisch
in het Boek der Boeken: Wie heeft, dien zal
gegeven worden, wie niet heeft, van dien zal
genomen worden ook wat hij heeft " Van de
?213, <"'e over 2^> besteed ik ? 13 aan kleinig
heden om een mooi rond getal over te hebben
parfum, poeder en het gouden armbandje uit de
Bank van Leening halen, oh riee, f parfum en
poeder óf het gouden armbandje, ik heb er 12,50
op gehad. Goud is altijd goed voor de Bank van
Leening. Zilveren taartscheppen heb je niets aan,
en die krijg je zooveel cadeau, als je niet oppast
ik geloof van menschen, die ze ook al cadeau
hebben gekregen.
Werktuigelijk heb ik een kaart aangepakt
en werktuigelijk mijn portemonnaie genomen. In
mijn portemonnaie zit alleen nog het
trammetjesgeld, natuurlijk zit er alleen trammetjesgeld in.
Den man van de kaart kan ik niets geven, ik krijg
een gifblik en lees uit verlegenheid, wat er op die
. . . en zie het kaartje
op den grond gewoon
op den grond liggen.
kaart staat: Huisvader zenuwlijder,
toevalziekte, bied hiermee beleefd aan garnitur,
roesvrijen drukkers, ellastiek en boordeknope over
uit voorraad filliaal. Beede om Hulp. P. J. de Oude."
Het is vreeselijk, om alleen maar tramgeld te hebben
en in de barre werkelijkheid zonder 213 gulden
terug te vallen niet eens mijn gouden armband
uit de Bank van Leening terug.... Bank van
Leening lommerdbriefje treinkaartje....
Groote Genade, barmhartige Hemel, mijn kaartje,
hét kaartje, Beede om Hulp. In mijn portemonnaie
is alleen het tramgeld, het beroerde dubbeltje
met het vieze centje. De conducteur nadert als een
natuurramp, een catastrophe, het laatste oordeel.
Iedereen geeft doodgewoon zijn kaartje, de ellende
lingen hebben allemaal hun kaartjes. Zooeven ben
ik nog een tamelijk verzorgd uitziend, net mensch
geweest. Mijn haar golfde in droge zachte krullen,
mijn handschoenen waren vlekkeloos wit met
onkreukbaar stijve kappen, ik had een zijden
sjaaltje met een zekeren zwier en oplettendheid
gestrikt. Niemand kon eigenlijk merken, dat ik
met een dubbeltje en een cent in het ongeluk zat.
Ik ben koortsachtig het vervloekte kaartje overal
aan 't zoeken in mijn sjaaltje, dat een touw is
geworden, in mijn handschoenen, die in slappe
onooglijke vodden zijn veranderd. Mijn haar hangt
in vochtige slierten om mijn bonzend hoofd. De
inhoud van mijn tasch ligt tot vreugde van mijn
medepassagiers, die iets beginnen te merken, boven
op mijn knieën, voor iedereen te zien. Het lommerd
briefje natuurlijk het eerst dat is er
stadsbank van leening" voor iedereen duidelijk te lezen,
voor elk van die meedoogenlooze
krokodillenzielen, die tuk zijn op hun kleine new sensation.
Nou, Juf, U schijnt de tijd te hebben", informeert
vuilvalsch de conducteur, die al lang bij me staat
een eeuwigheid staat daar een conducteur, een
man in staatsdienst met vast inkomen. Ik denk
aan een Tarnkappe, die volgens een oude legende
onzichtbaar zou maken. Waarom vinden ze nu
niet eens zoo iets prettigs uit, in plaats van radio's
en mosterdgas. Ik denk aan boete en uitstappen
en ergens op de rails staan?ik denk heelemaal niet
meer, maar kijk versuft voor me uit en zie het
kaartje op den grond gewoon op den grond lig
gen, mijn eigen kaartje, mijn eigendom, een kleine
vrijbrief, om van onrust, boeten;
leedvermaaktronies en surrealistisch eindelooze railsvisioenen af te
komen. Men kan het leven weer aan met een geknipt
kaartje der Nederlandsche Spoorwegen.
OP dit oogenblik komt P. J. de Oude (de
huisvader-zenuwlijder) vanzijnzakentournée door de
derde klas-coupé's terug, om zijn Beede om
Hulpkaart terug te halen en eventueele bijdragen in
ontvangst te nemen op dit voor hem nood
lottige oogenblik. Hij heeft al eenige van zijn
reclamekaarten in de hand, doch geen garnituren
van welken aard ook, noch drukkers of elastiek
zelfs de uit voorraad overgebleven boordenknoopen
moeten ergens in een schimmenrijk-filiaal aan
wezig zijn. P. J. de Oude's hemdfrontje is van een
boor denknoopje verstoken, zooals P. J. de Oude
schijnbaar van alles verstoken is, menschelijke
welwillendheid, sympathie, verschooning (op
hemdfrontjesgebied) en een spoorkaartje. Om van geluk
heelemaal te zwijgen. Ge
luk is soms een kwestie
van aanwezigheid of af
wezigheid op het goede
oogenblik. P. J. de Oude's
aanwezigheid valt in
een voor hem zeer on
gunstig oogenblik. Het is
een dier
noodlotsmomenten van de wereldgeschie
denis, waarop het Fatum
van twee klassen en twee
menschen in onvermij
delijke botsing komen, in
casu het Fatum van staats
ambtenaar en
onbezoldigden misérable. Hij had
er niet moeten zijn ver
weg had hij in het
droomfiliaal moeten blijven,
dat niet door een
eenigszins uit zijn conceptie
gebracht conducteur ver
ontrust kon worden
een conducteur, die zoo
even iets te gemeenzaam
Juf" heeft gezegd tegen
een door den Staat
gevrijwaard persoon met
een kaartje. Wij zijn
. 18 DE GROENE N*. MM
VAN PANDER l
NOG BETER:
MEUBELEN
R l K A A T
ZONEN
allen maar menschen P. J. de Oude, mijn
passagiers, de conducteur en ik. Mijn mede iass».
giers krijgen nu toch nog, in ietwat gewij
vorm, de kleine sensatie, die een miezerig trein
reisje wat afwisseling kan geven, want ergens is het!
toch niet zóó leuk, dat P. J. de Oude geen :reiiJ
kaartje heeft. P. J. de Oude wordt nóg veel gemeen.)
zamer behandeld dan ik zooeven: Zeg, -ader,I
laat nou ereis wat anders zien as je receptiekiartJ
kom op met je kommetje, ouwe. Geen kaarde, hè]
vader, kom dan maar met mij es mee, d t zal|
niet gaan."
Zóó de conducteur, waar P. J. de Oude ee: wei.|
kome prooi voor is na zijn echec met mij. Mijn l
God, een prooi in een haveloos jasje met niets,!
met minder dan niets. En ik n ooge iblikj
tot mijn eer en verontschuldiging moet ik toe* even,]
een ondeelbaar oogenblik ben ik blij, ik t zijn l
mét een kaartje en de vrijheid, precies zoo;,Is del
gnuivende medepassagiers, die ik zooeven nog]
verafschuwd heb om hun nieuwsgierige sen>atitJ
zucht bij mijn eigen kaartje. Zooeven w s ik J
P. J. de Oude iedereen is soms P. J. de Oude j
of de conducteur of een contourlooze mede] assa-j
gier.... P. J. de Oude zoekt met natuurgetnuvcl
schijnbewegingen in zijn zakken, zijn vngersl
komen er aan den anderen kant weer uit, zelt- zijn j
zakken zijn niet van deze aarde, doch schima* itigel
aanduidingen, gaten genaamd. Wat nou, wat ou",|
stamelt P. J. de Oude en hij doet verbaasd en niet,]
of hij gewend*is aan zijn beroep, het schim
nenberoep van niet-voorhandene-waren-verkoop r tel
zijn. Ergens heeft dit beroep in P. J. de C ide's
kern gezeten, toen hij een jaar of tien was. Men
wordt niet van vandaag op morgen filiaalh uderl
van niets, lid van de Tweede Kamer, filiaalh uderl
van alles, petroleummagnaat of vleeschho wer.
Onbewust heeft iedereen zijn kern in zich, zo ? om j
en bij het tiende levensjaar, sommigen nog e< 'der, |
anderen wat later, enkelen zelfs bewust, die
amconducteur, politieagent of kampioen in het e n of |
ander wenschen te zijn.
P. J. de Oude's kern heeft hem nu tot dit i
einkaartjes-delict geleid het zal hem naar nog l
ellendiger dingen leiden. Nergens ligt een >
<igeknipt treinkaartje op den grond, in mijn p rte-l
monnaie bevinden zich een dubbeltje en een ce t l
de medepassagiers gaan nu de beregende ccapé-l
vensters uitstaren. God, wat heb ik een hekel aan
medepassagiers. Ze zouden wat samen ku nenl
leggen voor P. J. de Oude met een hoed t
>ndgaan, fideel en een beetje sympathiek. Ik zou des
noods mijn lommerdbriefje en mijn portemo naiel
kunnen toonen, om niet van onwil verdac t te l
worden. P. J. de Oude heeft geen geluk, zoo. s ik
reeds zei. Soms zijn derde klas passagiers wél ?oo,
om iets met een hoed te doen, joviaal, luidrv htig
en hulpverleenend. Maar is P. J. de Oude n g te
helpen ? Derde klas passagiers zijn rnenschei
«nners. Lang nadat de huisvader-zenuwlijder w
ggeleid is, komt er traag een gesprek los, traag en t
oosteloos als de motregen, die zooeven zoo hun aan-]
dacht trok:
As je hem nou helpt, overkomt het hem s
rakkies en de Spoorwegen verdienen er alleen aan. j
Zulle we nóg rijker maken. En laat ie dat n-u al
zoowat drie jaar volhoue, met zijn Beede en zijn j
dalles..... kaartje legge ?"
Ergens zal P. J. de Oude nu tusschen einde ooze j
rails staan, onder eindeloozen motregen.
MARY
:hampac[ne
kruq bru
f f f . ? ? /
quolle tine;
UDEND OF GEEN DIVIDEND ?
maanden lang is er
zoowe! in de betrokken kringen
a]s in de financieele pers eenige
aanzien van de kwestie:
"en mogen de hypotheekbanken
de huidige tijdsomstandigheden
end betalen? Dat over dit
vraagverschil van meening kan
bej is duidelijk. Aan den eenen kant
aangenomen worden dat de
be?>msten, zooals de
winstrekedie aangeeft, nog een behoorlijk
laten. Zelfs indien voor de
dterstallige rente een reserve wordt
ekt en de netto-winst dus
daari wordt verminderd, zal in vele
genog een bedrijfsoverschot
res! waaruit een uitkeering aan aan
houders mogelijk is. De
moeilijkschuilt dan ook niet bij de zuivere
jjjfsuit komsten maar veeleer bij de
gcnspositie.
frn wi ist kan natuurlijk slechts dan
ifokeu worden wanneer niet alleen
[inkomsten de uitgaven van het jaar
effen, maar wanneer bovendien
enomen mag worden dat de activa
"steeds de waarde
vertegenwoordil die in de balans daarvoor is op
en. In een winstrekening
be: aan de debetzijde niet slechts de
ilas i te worden vermeld maar ook
|noodig geachte afschrijving op be
nen. Hier nu ligt voor de
hypoinken de groote moeilijkheid.
t staat dat de waarde van het
huizit .lat dekking moet bieden voor
uitstaande hypothecaire vorderingen
; ali o meen sterk is teruggeloopen.
ijV: is daarmee geenszins gezegd
ook ne waarde van die vorderingen
daai onder per se heeft geleden.
Jottt zijn de huizen slechts
ondervotr de vorderingen, daarnaast
: men in de eerste plaats den
debiir, die uiet zijn heele vermogen
aankelijk is. Dezen factor doet men
jrter goed niet al te hoog aan te slaan,
at b. houdens bij
eigen-woon-fide debiteur veelal geen
be. it heeft dan tot aan de
maxigrens belast huizenactief.
Nu is "ok bij dat uitgangspunt
werfjk ri ico voor den hypothecairen
rer pas dan aanwezig wanneer
{waart ?daling grooter gaat worden
> de r Drrnale overwaarde die bij de
t ing van het voorschot pleegt
word-n gecalculeerd. Als regel
meer dan om en nabij de
van de getaxeerde waarde als
ee.?> verstrekt. Er kan dus een
dedcling van 3S°/0 zijn alvorens
vorder mg in het gedrang komt. Dit
een zeer ruime marge. Maar er
categorieën huizen waarbij de
dedaling belangrijk grooter is;
enhuizen, bedrijfspanden,
agraonderpand. Ook bij
arbeidersgen, in de groote steden,
middenlats enz. kunnen intusschen
te tegenvallers komen. Vooral
neer men bedenkt dat taxatie als
voor hypotheekver leeningen en
verkoopwaarde twee begrippen
1 die olkaar niet steeds dekken. In
Iptriode van bouwhausse voor een
jaren hebben de taxateurs als
veelal de gekapitaliseerde
toenh uurwaarde aangenomen, ook
[overtrof de daaruit resulteerende
de vaak de bouwkosten belangrijk.
[gevolg was dat de bouwers dikwijls
veel minder dan de kosten aan
heek konden ontvangen. En
zien op den duur de huurwaarde
ssing moet zoeken aan den
rijs is ook zonder de algemeene
i ling in die gevallen de dekking
rijk verminderd.
JU behoeft op zichzelf die situatie
geenszins verontrustend te zijn,
men bedenkt dat vrijwel alle
heekbanken niet onbelangrijke
reserves hebben om tegenvallers uit te
dekken. Maar elke waardetaxatie der
vorderingen, en dus ook der eventueele
verliezen, blijft moeilijk zoo niet on
mogelijk zoolang nog factoren dreigen
waarvan men de draagwijdte niet kan
overzien. Nog steeds heeft de regeering
in voorbereiding een wetsontwerp dat
beoogt de huren omlaag te brengen,
dat anderzijds de kosten van het
hypothecaire crediet wil verminderen,
en tenslotte de hypotheekbanken in de
gelegenheid wil stellen door vermin
dering der pandbriefrente zich daarbij
aan te passen. Tenminste zoo was het
vroegere plan; wat daarvan tenslotte
zal overblijven na de ondervonden
critiek is moeilijk te zeggen. In elk
geval hangt een wettelijke voorziening
op dit gebied nog steeds in de lucht.
De gevolgen daarvan kunnen voor de
hypotheekbanken verstrekkend zijn.
Nu kan men inderdaad de vraag
stellen of dat alles aanleiding behoeft
te zijn om wijziging te brengen in de
dividendpolitiek. Wanneer men alle
onderpanden ging herwaardeeren op
basis van recente veilingsresultaten,
dan zou men wel tot de conclusie
komen dat herzieningen in de balans
waarden noodig zijn. Maar tenslotte is
de reëele beteekenis van zulke cijfers
bij de huidige omstandigheden be
trekkelijk gering, en zeker zijn zij
geen basis voor een
berekening-opbedrijfswaarde noch voor de huizen,
noch voor de vorderingen. En welke
basis zou dan wel voor zulk een waar
deering te vinden zijn? Op het oogen
blik is een uitgangspunt daarvoor
practisch niet te vinden. Dat men te
eeniger tijd tot hertaxatie moet over
gaan is aan te nemen, maar dan moet
de situatie tenminste eenigermate op
geklaard zijn.
En zoolang dat nog niet kan, is
natuurlijk de dividendkwestie een
punt waarover men van meening kan
verschillen. Wanneer werkelijk te
zijner tijd mocht blijken dat er ver
liezen zijn geleden grooter dan de
reserves, kan het verwijt komen: had
maar geen dividend betaald. Het
krachtigst zou natuurlijk dat verwijt
zijn wanneer aan de rechten der
pandbriefhouders zou moeten worden ge
tornd, waarnaar het echter op het
oogenblik geenszins uitziet. Wanneer
alleen de aandeelhouders het
kapitaalverlies indien aanwezig zullen
hebben te dragen, kunnen zij hoogstens
verwijten voor inkomsten te hebben
aangezien wat kapitaalintering was.
In geen van beide gevallen is de
werkelijke beteekenis van den steen des
aanstoots groot. De dividenden der
hypotheekbanken lijken altijd erg hoog
omdat zij worden berekend over een
relatief zeer gering gestort gedeelte.
Maar de werkelijke omvang der
winstuitkeeringen in verhouding tot het
aansprakelijk kapitaal zijn betrekkelijk
klein, hetgeen natuurlijk a fortiori
geldt ten aanzien van de verplichtingen.
Het heele vraagstuk is dan ook veeleer
een principe-kwestie: mag er winst
uitgekeerd worden wanneer niet vast
staat dat er winst is na waardeering
der uitzettingen.op de huidige waarde?
Datzelfde vraagstuk heeft zich na
doorstane crisis dikwijls voorgedaan
in het gewone bankbedrijf, en daar
heeft men heel vaak de winstuitkeering
voortgezet in perioden waarin men
wist dat afschrijvingen soms alleen
ten laste van reserves, maar ook van
kapitaal noodig waren, echter den
tijd nog niet rijp achtte om den om
vang dier afschrijvingen te bepalen.
Alles in alles: principieel is op
schorten van winstuitkeering onge
twijfeld de juiste oplossing, practisch
zijn de bezwaren tegen voortzetting
van uitkeering?zij het op gereduceerde
basis?niet zoo groot. C. A. KLAASSE
'"C* GROENE Ne. 3064
n.
LEVENSVERZEKERING
MY. ARNHEM
waarborgt U en Uw gezin een onbezorgde toekomst.
N.Ï.D E HUILEMSCIE
HYPOTHEEKBANK
Directie:
A. E. THIERRY DB BYE DÓLLEMAN en Mr. A. E. C. DE GROOT VAN EMBDEN
Pandbrieven ? 37.026.400.
Reserves. . . 1.052.883.
Hypotheken ?36.934.972.
RESIDENTIE HYPOTHEEKBANK N.V.
's-GRAVENHAGE - Anna Paulownastraat 97
Hypotheken f
16.117.100.Hypotheekbrleven.. f 15*888.200*
Reserves f 788.800.
Directie: K. E. ABBING - D. VAN OORDT
VEILINGGEBOUW DE ZON"
L. GIJSELMAN&ZOON - GEVESTIGD 1823
Singel 118 en Blauwburgwal 15 -Amsterdam (C.)
24 MAART 1936
VEILING VAN INBOEDELS, ENZ.
BIJVOEGING DAGELIJKS. TELEFOON 40432
N.V. DE HOLLANDSCHE
VOORSCHOTBANK
KRUISWEG 70 - HAARLEM
De Bank verstrekt voorschotten met
een minimum van ?1000.-op billijke en
wat de terugbetaling betreft gunstige
voorwaarden, onder borgtocht of zake
lijke zekerheid. Een prospectus wordt
op aanvraag gaarne toegezonden.
op de tentoonstelling van de
V ANK
in het stedelijk museum te
amsterdam van 10 februari?2 maart wordt
de goede kwaliteit
van het machinale gebruiksvoorwerp
in de woning naar voren gebracht
wanneer u de inzending van
GISPEN
bezichtigt, zult u er zich een voor
stelling van kunnen maken wat ver
staan moet worden onder
goede
OUDERS (Indisch verlof)
Heereboer met groot bedrijf, Modern
landh. bew. met vaste wascht. badk.
centr. ver w. enz. bied gezellig
tehuis voor 2 a 3 kinderen v. d.
geh. zomer v. a. April. Buitengew. ge
zonde omg. Zeer goede school eeuw.
K. KOSTER, Huize Romanii, T«lif. 4, Hidwoud (I.H.)
de chocolade voor
de fijnst ontwik
kelde smaak.
als. nova/n,/ i
VAN RIJN S
SMOSTERD
Was DE GROENE juist uitver
kocht toen U er naar vroeg ?
-.* Een goede raad:
NEEMEEN ABONNEMENT l
ZIE DEN BON OP PAG. 20
Besch. jonged. gerout. secr. eigen schrijfmach. heeft nog vrijen tijd
voor het opnemen, uitwerken of typen van literair of wetensch.
werk, verzorg, part. corresp. enz., event. nieuwe spell. Brieven
No. 851 Bur. v. d. Blad.
... wil* 4e
i,, tt
L W
til
J.l