Historisch Archief 1877-1940
TOEKOMST OEI ACADEMISCH GEGIADUEEOOEK
MIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIII Illlllll
1111 ^^T"^^
Hiegtuigen, geen
jhemische strijdrr
. eventueele vijai
Moderne wapene
lomp bijten op
eldspraak van
[Wij helpen h
[runt zijn wij er
indaagsche
schrijver
het Alg. Ha
iheid van de
stelijke dem
(enjnjiiken d<
voo
[,onmai
l". E
rdij
i van
i van
In e.
hè» , todh
cheilibaar,
gl Wi
fvotW",
| weten da
paarde h
leen chim
onhvikk
bot be
DEZER dagen is het rapport der zoogenaamde
commissie-Limburg verschenen, dat in een
boekdeel van niet minder dan 630 bladzijden
een zeer goed gedocumenteerd beeld geeft van de
overbevolking onzer hoogescholen. tiet was reeds
algemeen bekend, dat een aanzientijk deel van
degenen, die hun opleiding aan hoogescholen hebben
genoten, geen emplooi kunnen vinden, maar hoe het
daarmede precies gesteld was, stond niemand dui
delijk voor oogen. Het is stellig een groote verdienste
van de samenstellers van dit rapport, dat men dien
aangaande thans over vrijwel volledige gegevens
beschikt.
Er zullen in ons land en in Nederlandsch-Indi
ongeveer 30.000 gegradueerden zijn, die hun op
leiding aan een hoogeschool hebben genoten. De
stroom der studeerenden is in de laatste decennia nog
aanzienlijk toegenomen. De maatschappij kan dien
overvloed niet opnemen. Hoe is die toevloed ontstaan,
hoe staat het er op dit oogenblik mee, hoe zal het
daarmede gaan in de toekomst en over welke mid
delen moet de overheid beschikken, om een even
wicht te scheppen tusschen aanbod en vraag? Op die
vragen geeft dit rapport een antwoord.
DE oorzaken van den trek naar de hoogeschool
zijn van velerlei aard: de economische opbloei
van ons land in de laatste halve eeuw, de trek naar
de stad, de vrouwenbeweging, de verbetering van
het intercommunale verkeer (zich o.a. uitende in
het groote aantal spoorstudenten), het verdwijnen
van de standsverschillen, de invoering van school
geld gedifferentieerd naar het inkomen en ten slotte
de financieele gelijkstelling van bijzonder en open
baar onderwijs, die velen tot studie verlokten uit
kringen, die zich vroeger afzijdig hielden.
Omstreeks 1880 waren er in ons land ongeveer
1400 studenten; thans is dat aantal tot 14000
gestegen. Dat aantal is dus in een halve eeuw
vertienvoudigd. Aangezien de bevolking in dezelfde
periode ongeveer verdubbeld is, is het aantal gestu
deerden in verhouding tot de geheele bevolking ver
vijfvoudigd.
Wat de naaste toekomst (5 jaren) betreft, blijkt
de verhouding op de arbeidsmarkt der academisch
gevormden van dien aard, dat het aanbod van af
gestudeerden bijna tweemaal zoo groot is als de
behoefte der maatschappij aan universitair ge
schoolde arbeidskrachten.
De commissie-Limburg beveelt een aantal midde
len aan, om het aantal studeerenden te beperken.
Men kan daarbij onderscheiden middelen, die den
overvloed eenigermate remmen en een uiterste
middel, ordening van overheidswege, het beperken
van de toelating tot de hoogeschool tot het aan
tal waaraan vermoedelijk behoefte zal bestaan.
Tot de middelen van remmenden aard reken ik:
het tegengaan van cumulatie, het vervroegen van de
pensionneering, beperking van het bekleeden van
functies door gepensionneerden, het strenger weren
van onbevoegden, werkverruiming en werkverschaf
fing, de verzwaring van de examens, die toegang
geven tot de hoogescholen en van de examens aan
de hoogescholen (bijvoorbeeld door het voorschrift,
dat, wie voor de tweede maal voor een examen
wordt afgewezen, voor goed is afgewezen) en door
een scherpere selectie van de geschiktheid der
candidaten om hooger onderwijs te genieten.
Tegen het toepassen van vele van deze middelen,
mits het met tact gebeurt, heb ik geen overwegende
bezwaren. Maar tegen de toepassing der alleen zalig
makende ordening ook op dit gebied, doordat van
overheidswege wordt vastgesteld aan hoeveel ge
gradueerden behoefte bestaat, heb ik overwegende
bezwaren.
HET is volkomen begrijpelijk, dat heel wat
ouders, die voor hun kinderen geen werk
kunnen vinden, die kinderen liever laten studeeren,
dan werkeloos rondloopen. In verschillende facul
teiten (die der theologie, rechtsgeleerdheid, en
letteren) kost een student niet veel meer, dan hij
SPAAR VOOR EEN
EIGEN HUIS
Sluit een Bonwspaareontraet bl] de
H.Ï.HypolliecaifeBouwkasJïbos"
WEVERSTRAAT 40, ARNHEM, TEL. 22289
Voor een huis van b.v. f 6000.?, waar
voor ongeveer f 1500.?? gespaard, betaalt U gedurende
20 jaren ongeveer f 25.?per maand, waardoor Uw huis
dan schuldvrij is. Eigenaarslasten en renteverlies
over Uw f 1500.?niet inbegrepen.
betaalt. Dat men in andere faculteiten (die der
wisen natuurkunde, der medicijnen en aan de Tech
nische Hoogeschool), waar iedere student ongeveer
? 3000.?per jaar kost, strenger wordt met de toe
lating, valt beter te rechtvaardigen.
Er moet bovendien een zekere overvloed zijn van
gegradueerden, opdat men de besten zal kunnen
uitkiezen. Bij het toelatingsexamen en zelfs bij de
academische examens is het uiterst moeilijk de meest
geschikten uit te zoeken, omdat iemands bruikbaar
heid, niet precies kan worden afgemeten aan bepaal
de hoeveelheden kennis, maar slechts aan andere
eigenschappen, die zich niet voor een meting op
examens leenen.
Door een groot aantal candidaten, die hooger
onderwijs begeeren, af te wijzen, drijft men ze naar
andere groepen, waar de werkloosheid veelal nog
grooter is, dan onder de afgestudeerden. Mag de
werkloosheid der gegradueerden thans ruim 10 pCt.
bedragen, onder de arbeiders bijvoorbeeld, bedraagt
zij wel 30 pCt.
AL zijn er meer artsen en tandartsen beschikbaar,
dan behoorlijk bezoldigd emplooi kunnen vinden,
toch beteekent dat allerminst, dat onze maat
schappij in Europa en in nog sterker mate die in
Nederlandsch Indiëin voldoende mate van medische
en tandheelkundige hulp is voorzien. De afgestu
deerden zullen zich noodgedrongen met een geringere
honoreering moeten vergenoegen. Dat is altijd nog
beter, dan dat velen zonder graad werkloos rond
loopen en dat velen, die aan medische en tandheel
kundige hulp behoefte hebben, die hulp moeten ont
beren, omdat zij haar niet kunnen betalen.
Maar bovenal: hoe wil de overheid in staat zijn te
voorspellen aan hoeveel gegradueerden behoefte zal
bestaan over 5 of over 10 jaren?
Zeven jaar geleden bestond er nog een groot ge
brek aan gegradueerde candidaten voor Neder
landsch-Indië. Toen had men reeds moeten remmen,
indien men den toestand van thans had kunnen
voorzien. En hoe wil men, met deze ervaring voor
oogen, thans precies aangeven hoeveel gegradueer
den over 5 of io jaar noodig zullen zijn?
De publicatie van dit rapport en het meer bekend
maken van deze gegevens, zal reeds remmend
werken op de toestroomin'g tot de hoogescholen.
Door de middelen van meer beperkten aard, die ik
hierboven opsomde, zal de stroom nog meer
kunnen worden beperkt. Maar de overheid mag zich
wel twee keer bedenken, vóórdat zij de pretentie
mag hebben en die in daden durft om te zetten, uit
te maken, hoe groot de behoefte aan gegradueerden
in de toekomst zal zijn. A. C. JOSEPHUS JITTA
f r ET is een van ouds beproefd middel, bij
f~] vrouwen een beroep te doen op haar offerzin.
?M, JL ik geloof, dat Heine reeds ondeugend heeft
gezegd: Zoo gij wilt dat een vrouw u bemint, vraag
haar, zich voor U op te offeren".
In tijden van 'economische moeilijkheden plegen
onze ministers met soortgelijke voorstellen te komen,
zij het dan ook met strikt oorbare bedoelingen. Na
minister Heemskerk in ion (en 1024!), minister
Marchant in 1934, bijgestaan door de heeren de
Wilde?Colijn, komt de minister Slingenberg met
zijn voorontwerp wetsvoorstel inzake vrouwelijke
arbeidskrachten. ?
Vete vooraanstaande vrouwen zijn lid van, of
voelen zich aangetrokken tot de vrijzinnige en demo
cratische partijen. Maar na de vergissingen van
minister Marchant, is het voor n vrouw toch wel
heel lastig om de verrassingen van Exc. Slingenberg
als democratisch minister te apprecieeren.
Vrijzinnigheid en democratie, wat beteekent dat
eigenlijk voor de vrouwen ? Men zou kunnen denken,
dat het meebracht een open blik voor de nieuwe tijden,
een op prijs stelten van het nieuwe element, dat de
werkende en denkende vrouwen in de maatschappij
pogen te brengen, en ook een gevoel voor den samen
hang der verschillende belangen en individuen,
een erkenning, dat men niet reactionnaire maatregelen
kan toepassen op n groep zonder de ontwikkeling van
alle andere groepen in gevaar te brengen.
Zoowel minister Marchant als minister Slingenberg
laten deze grondbeginselen wel heel gemakkelijk in den
steek. Een troost zij het ook een schrale zou het
kunnen zijn, dat het voor de voorzieningen van den
eerste nu toch reeds te laat is en dat het voor die van
minister Slingenberg niet de moeite waard is. De
voornaamste verdienste van het bedoelde wetsvoorstel,
zoo mochten wij immers van bevoegde zijde vernemen,
?e*
«miiiiimiiitiiiiiiiMttttitittitmiiiiiit
I Bij zitten en opstaan
s
X
s
|
s
5
ONZE hou-zee-ers maken er nu
gewoonte van op neutraal terrein (
openbaar hun gebrek aan gevoel voor
waarden te demonstreeren door bij
van ons volkslied Duitsch te gesticuL
dringt natuurlijk niet tot de heeren doorl
zich met zulk een provocatie in do
hun werkelijk nationaal voelende me
ernstig misdragen, veel ernstiger dan de,
dat deden in den tijd, dat dezen het nogj
vonden bij dergelijke gelegenheden
te blijven zitten. Men zou zich over e
kunnen ergeren en zich afvragen of
termen zijn daartegen politioneel iets t
nemen, ware het niet, dat daarmede te
soort openbare proef stemmingen hij
steken" zouden worden geweerd,
resultaten voor de heeren niet bemoedig
en hen wellicht tot eenige bescheidenheid]
manen.
| De boom wordt hoe langer hoe
| \ A /AAROM heeft de regeering zoo lanjj
V V houden, dat de GrondwetsherdenJ
zuiver zou bepalen tot de onderwerpene
tionairen in de openbare lichamen,
vrijheid en verordenende bevoegdheid da]
corporaties, als zij zelf bij de insta
commissie met niet minder dan elf ond
komt? En waarom komen dan de ven
buitenlandsche en onduidelijke koloniale!
kelen niet ook op de helling?
| Moordend monopolisme
| IN den strijd tusschen de spoorwtgeni
i l autobus-exploitanten is, zooals zoo
l het gelijk aan twee kanten. Men zou
i zeggen: laat men streven naar een bil!
| doelmatige coördinatie tusschen spoor
| busbedrijven. Doch in plaats daarvan -ieni
| de spoorwegen zich in duizend juridische l
= wringen om hun monopolie uit te breid
= elk traject dat door een bus bereden won
rillllllllllKIIIIIMIIIIIIIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIi 'illlllll
was dat het niet veel zal uitrichten. Ht t zal \
behoedzaam, omzichtig, hier en daar wordt a (o
Op zich zelf is natuurlijk het argument, i
wetsontwerp weinig uit zal halen, zeer ontwap
aan den anderen kant een wonderlijk
wetten van groote principieele beteekenis me
voorgesteld worden om weinig uit te rich'ttn.
Even merkwaardig is het feit, dat de per
die in de memorie van toelichting word-n
voor het aandeel van den vrouwenarbeid t n dei
trieele werkzaamheden, volkomen in strijd sj(
de percentages, die de beroepstelling op
dezelfde tijdstippen geeft. Op elke 100 pers >n
zaam, in de industrie, waren vrouwen:
volgens de Memorie v. toelichting 192,.
» >,
193volgens beroepstelling 31 Dec. 1920
», 31 Dec. 1930 Hi
Terwijl dus uit de ministerieele toelicht ng t
dringing van mannen door vrouwen ;:u
geven de cijfers der of f ideële algemeene bc~
het tegendeel aan. De percentages van de r
toelichting berusten op de opgaven de>
inspectie, die lang niet zoo volledig en ,,£>
zijti als de gegevens der beroepstelling. Op at
zijn ze vermoedelijk juist, maar zij kunnen
aanpraak maken op algemeene geldigheid, dit\
de memorie voor gemaakt wordt, en als zovda
ze hier foutief. Ook de cijfers, in de n
de werkloosheid van vrouwen genoemd, uord
geen statisticus als betrouwbaar aanvaard.
Niet alleen dus, dat het wetsontwerp weinig <
de heele basis voor het betoog, de verdring^
mannenarbeid door vrouwenarbeid in de in
blijkt statistisch onhoudbaar te zijn.
In het kort moge er nog aan worden
dat er verder slechts geringe kans bestaat:
snuf i e is, dat in het vervolg ook geregelde
cars-trips» zooals bijv. uitstapjes naar de
Iden die verschillende reisbureaux onder
als ..geregelde diensten" zullen worden
[üwd die aan den concessieband moeten
een
touringcar-onderl"Üs bij zijn concessie krijgt, voortaan een
teurig vastgestelde route zal moeten rijden
lts van de mooiste wegen te volgen naar
van het seizoen. En Horecaf wijst er
Op dat voor het aanstaande seizoen de
sies wel te laat zullen komen, zoodat de
propaganda van vele reisbureaux
d'oos zal worden gemaakt.
de spoorwegen hier doen is een
naarbedrijf, en als zij denken hun eigen
_ positie te verstevigen door een bedrijf
"gronil te trappen dat bloeit omdat het in
hoefte voorziet, vergissen zij zich deerlijk.
[consequentie van het streven der
spooris een wetsbepaling van dezen inhoud:
|is verboden in door mechanische kracht
ewogen voertuigen tegen betaling
perfof goederen te vervoeren op eenig traject
ok door den spoorweg kan worden
be|" Dan gaan de bus-menschen failliet, de
Imenschen kunnen gaan slapen en de
Irs blijven thuis of fietsen naar de
bolleni
s
l
l
i
s
i
s
i
|
s
s
s
s
s
s
|ek vuur
de vergadering, die de afdeeling
Amsterivan den Vrijheidsbond in Bellevue heeft
[den, hebben verschillende sprekers
geprotejrvn de verspreiding van Der Stürmer
derlan i. Mr. Wendelaar ging daarbij zoo
Lv, hi, herinnerend aan het verbranden in
ilanc van de edelste litteratuur der
grootejten, het nummer van het infame
weekhi; in de hand had, in brand stak.
| Wen'i daar, die in den geest niets met de
hèbc-ken-vernietigers gemeen heeft,
verhie: een symbolische daad, die strikt
Jee/, chemisch en mechanisch genomen, die
uitsd.e vuurpriesters zeer nabij kwam.
i vut;.. Laten de kampioenen van de
Vrij|>ppass'?n, dat zij zich niet zelf de vingers
en.
Mini 'MiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
ge: innen met dochters de inkomsten van
aatstv zullen kunnen missen, zoodat de meisjes
jonden, dikwijls minder gewenschte beroepen
i worden gedreven (huisindustrie, prostitutie) ;
een deel dezer meisjes niet op de vakscholen
l, daar zij dit niet kunnen bekostigen, en zelfs
f dit wél kunnen, de scholen haar dan nog niet
opnemen, aangezien er door de ingevoerde
bigmr,v?i reeds nu vele moeten worden afgewezen;
\de mutsjes, opgeleid'1 door de veel minder
geWe spoedcursussen, plaatsing zullen vinden in
^shaialing, daar er in de plaats van inwoning
'me'^meisjes slechts zelden vraag naar
onget dienstboden is, terwijl een interne betrekking
\tad ui ir deze kinderen in moreel opzicht dikwijls
den?-slijk is.
van het nijverheidsonderwijs en
van fabrieksarbeid voor jonge meisjes
nvch het onderwijs, noch de vrouwen voor
:nc zij heeten op te komen, een dienst door
onhjkbare goede kanten aan het wetsontwerp te
n Dat deze wet bovendien zal gelden voor een
'? uxrl.zaaam op kantoor of werkplaats, en
inge\aft- .? ooft uitgebreid kan worden tot eene
" ti. -irdt in de discussie maar al te vaak
ver
Zijne Excellentie maatregelen beramen,
? ot vermindering van de werkloosheid, tot
wederopbouw van onze economische
ortot bétere uitbuiting van onze industri"
^n. Hier ligt naar modern inzicht een ruim
eld braak. Lapmiddelen, gebaseerd op
aanre. gegevens, die slechts ten doel hebben de
wat anders te verdeelen, zijn niet de
F, dit wij in dezen ernstigen tijd noodig hebben.
DR. W.^H. POSTHUMUS?^VAN DER GOOT
DE STRUBBELINGEN IN JAPAN behooren,
althans in hun heftigen verschijningsvorm,
alweer tot het verleden. Het zal er wel op
neerkomen dat Generaal Araki op nóg
onomwondener wijze het heft in handen neemt en dat
de invloed van het leger zich dwingender dan voor
heen laat gelden in politieke beslissingen.
Japansche toestanden moet men niet beoordeelen
naar den maatstaf waarmee Westersche gebeurte
nissen gemeten plegen te worden. Ondanks aan
passing aan Westersche techniek en methode, is
m wezen de traditie er blijven leven. Men moet de
ontwikkeling der gebeurtenissen dus bekijken van
een gezichtspunt uit dat in vijfhonderd, zelfs duizend
jaar niet van plaats en afstand verwisselde.
Het is vooral in het leger, dat de oude traditie nog
leeft. De militairen stellen zich, in overbreekbare
trouw, onder de bevelen van den Mikado. Naar hun
begrippen nemen zij de verantwoordelijkheid op
zich, als uitvoerders van den regeeringswil. Maar,
willen zij dat kunnen doen, dan moet ook de re
geering naar dien aard zijn, dat de militairen er de
verantwoordelijkheid van kunnen dragen ! Het
geen dus neerkomt op: invloedsversterking. (Dat dit
in onze oogen een kromme redeneering is, doet hier
niet ter zake.)
De opstandelingen hebben formeel een fout begaan.
Maar dat zij in hun vergrijp tegen het wettig gezag
door een oprecht gemeend gevoel van verantwoor
delijkheid gedragen werden, zal in Japan een ieder
dadelijk toegeven. Wanneer wij ons in deze door
eeuwenlange traditie gekoesterde gevoelens, trachten
te verplaatsen, komt ons vanzelf de
Antigone-gestalte uit Sofocles' drama in gedachten, wier tragische en
loutere schuld daarin bestond dat zij een goddelijke
wet volgde al schond zij een menschelijke, toen zij
ondanks des Konings verbod het lijk van haar
broeder begroef....
HITLER heeft het noodig geoordeeld weer eens
avances in de richting van Frankrijk te maken.
Hij deed dat, op de langzamerhand versleten wijze,
door middel van een antwoord aan een Fransch
journalist. Weerklank heeft het westwaarts van den
Rijn niet gevonden. Geen wonder l Wie eens de
moeite neemt de kranten of knipsel-archieven van de
laatste drie jaar door te bladeren, wordt getroffen
door de veelvuldigheid dezer van vredeswil en op
rechte vriendschap getuigende courmakerijen aan
het adres van Marianne. En bijna steeds geschiedt
dat in den vorm van redevoeringen, waarbij
uitteraard geen vragen gesteld kunnen worden en ver
zoeken om preciseering of nadere inlichtingen dus
niet hoeven te worden geducht of van interviews,
waarbij Hitler precies zegt wat hij kwijt wil wezen,
en daarmee basta.
Als vluchtige rimpelingen op het wateroppervlak
verdwijnen deze gebeurtenissen weer in de vlietende
historie van den dag. We zijn ze werkelijk allemaal
weer vergeten, deze vriendschapsbetuigingen. Wat
wél blijft hangen, is de indruk die gewekt wordt
door twee dingen die van meer belang zijn dan al het
andere: door de theorie uit Mein Kampf, en de prak
tijk van het militarisme in den totalen staat, waar
de kinderen met het A. B. C. in de handgrepen van
het geweer en de zending" van het Duitsche Volk
onderricht krijgen.
Bij vorige gelegenheden, toen Fransche oudstrij
ders door Duitsche oudstrijders ontvangen werden,
is er wel gesproken over een revisie van Mein Kampf.
Hitler heeft een nader ingaan op dit vraagstuk in het
laatste interview gecoupeerd, door te zeggen dat hij
deze revisie in het Boek der Historie zou schrijven en
dat derhalve een herroeping onnoodig was. Een ora
torische dooddoener, die geen enkel uitsluitsel geeft
en slechts kan zijn ingegeven door het bewustzijn,
dat een persgesprek meer verschijningen biedt,
waarachter men zich kan verschuilen, dan serieuze
onderhandelingen met den geaccrediteerden ver
tegenwoordiger van een vreemden staat.
DE ENGELSCHE REGEERING is bezig den
achterstand op het stuk der landsverdediging in
te halen. Een witboek is verschenen, waarin om
standig vermeld is, wat men denkt te doen en waar
om men dat alles noodig acht. Het is nog lang niet
zeker, dat, volgens het plan van Austin Chamberlain,
de drievoudige krijgsmacht leger, vloot en lucht
macht in n hand wordt samengevoegd onder
n minister van landsverdediging. Maar het schijnt
wel al vast te staan, dat een nauwe coördinatie zal
plaats vinden, zoodat binnenkort reeds een centraal
gedirigeerde efficiency betracht kan worden, die
anders slechts in geval van werkelijken oorlog wordt
nagestreefd.
Hoe zonde-en-jammer het ook wezen mag, dat
zooveel millioenen aan bewapening worden wegge
gooid, wij stemmen niet in met diegenen, die in be
wapening op zich zelf al een kwaad zien. Geenszins.
<Luide protesten bij sommigen van onze lezers.)
Bewapening bestaat nu eenmaal een feit dat een
voudig niet te loochenen valt en de menschelijke
en technische vooruitgang" werkt steeds aan de
volmaking hiervan. Afschaffen is op dit oogenblik
een utopie. De schuld op de wapenfabrikanten
schuiven, is een eenzijdigheid, die slechts domheid
onbemerkt kan laten passeeren. Sommigen willen
alleen wapenaanmaak van staatswege toestaan
welnu, wij zijn werkelijk van nabij getuige geweest
hoezeer van staatswege, en zelfs in het geheim, een
bewapening gesmeed kan worden, waarmee de poli
tieke constellatie van Europa rekening moet hou
den en waarvan zoo ingrijpende maatregelen als de
plannen van het pacifistische Engeland het gevolg
zijn l
Het beslissende moment ligt niet in het feit der
bewapening, maar in het al-of-niet voorhanden zijn
van den wil om den vrede te verstoren. Wanneer die
wil er is, dan wordt er vanzelf een bewapening door
uit den grond gestampt. Zooals de zaken nu staan,
is het maar gelukkig dat de staten die er alles op
gezet hebben om den vrede te bewaren, gezamenlijk
over een geduchte overmacht beschikken. Een over
macht, die daarom zoo onaantastbaar en niet te
be-concurreeren is, omdat hij tenslotte berust op
beheersching van den grondstoffen-toevoer.
GENEVE, dat blijk geeft van een onverzwakte
Europeesche samenwerking, laat duidelijk zien
dat het met deze vredesverdediging ernst is.
Nog nmaal zal er aan de strijdende partijen een
voorstel gedaan worden, om tot vredesonderhande
lingen over te gaan?dan zal er, wanneer dit voorstel
geen succes heeft, door de Volkenbondsstaten be
raadslaagd worden over verscherping der sancties
en het instellen van een petroleum-embargo. Dit
is nog geen vredesp/an; er ligt een zee van verschil
tusschen den goeden raad om nu maar uit te scheiden,
en het voeren van ernstige onderhandelingen; een
Middel- landsche Zee van verschil l
Het is te hopen dat Mussolini zich nu uit het
Abessijnsche wespennest zal willen terugtrekken.
Of hij dat werkelijk zal doen, is echter zeer de vraag.
Wij gelooven er niet aan. Hoogstwaarschijnlijk ook
Eden en Flandin niet, die dit voorstel alleen maar
doen pour acquit de conscience om daarna des
te scherper op te knunen treden.
DOOR DE BEGROOTINGEN raken wij lang
zamerhand heen. De Eerste Kamer werkte die
voor Sociale Zaken en Binnenlandsche Zaken af en
de Tweede kwam gereed met de Indische begrooting.
De behandeling van Sociale Zaken beperkte zich
in onzen Senaat vrijwel tot een geding van de roode
en roomsche radicalen met den minister. De overige
heeren bepaalden zich tot onderwerpen als het
versche cadet je" en luide toejuichingen voor het
knappe verweer van excellentie Slingenberg, die
terecht den nadruk legde op het vele wat reeds
gedaan en uitgegeven wordt tot bestrijding van den
crisisnood. Kan men echter van arbeidersleiders
verwachten, dat zij dankbaar en tevreden zijn bij
een werkloosheidscijfer van bijna een half millioen ?
En is dan de aandrang tot verdeeling van werk,
in den vorm van 40-urigen werkdag, onredelijk?
Natuurlijk, hiervoor moeten ook de werkende arbei
ders offers brengen. Maar als dezsn hiertoe bereid
zijn, mogen allerlei technische bezwaren geen be
lemmering zijn voor de groote moreele winst, duizen
den te verlossen van het paria-gevoel van,, steun
trekkers" te zijn.
De Indische begröotingshoofdstukken zijn grooten
deels zonder hoofdelijke stemming aangenomen;
alleen de hooge cijfers voor defensie en de lage
voor volksgezondheid (en dat bij de sterk toege
nomen tuberculose) vonden bij het linksche kwart
der Kamer verzet. Overigens werd bij al deze
onderdeden een prijzenswaardige kortheid be
tracht; détails dienen aan Indiëzelf te worden
overgelaten; een behandeling als een
plattelandsgemeentebegrooting" wordt daar alleen door
humoristen gewaardeerd. Maar de Kamer- heeft
zich bij deze begrooting in tegenstelling tot de
Surinaamsche inderdaad beperkt: Mr. Hart, de
direcd o m d en h u o C]