De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 13 maart pagina 3

13 maart 1936 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Hieftuigen, geen Ihemische strijdrr. ? eventueelevijai ffaderne wapene |omp bijten op ildspraak van i Wij helpen h (rust zijn wij er ? * >ndaagsche schrijver F fat Alg. Ha uheid van de Jtstelijke dem en jgtken d< rs voo [,onmai id". E l van oo Z( kenen", om de woorden uit de vader lijke en geruststellende radiorede van Colijn aan te halen, gaat zij ons ook niet aan. Haar gevolgen echter des te meer, maar daaraan zijn wij nog niet toe. Alleen als een naar aller hoop en verwachting onnoodige voorzorgs maatregel blijft een deel der winter lichting onder de wapenen, om in de periode, dat er geen geoefende troepen aanwezig zijn, niet het risico te loopen van een opzienbarenden en in tijd van werkloosheid wreeden maatregel als het opnieuw oproepen van troepen. Overi gens gaat het leven hier gewoon zijn gang, al zullen de internationale ge beurtenissen hun stempel nog wel sterker drukken op het congres der Vrij zinnig-Democraten, dat beslissen zal over een deze week verschenen rap port, waarin wijziging der nationaleontwapeningsparagraaf wordt aanbe volen. In dit uitstekende werkstuk, dat op rustige wijze vóór- en nadeelen van nationale ontwapening tegen elkaar afweegt, komen zeven leden tot de conclusie, dat de verscherping der in ternationale verhoudingen en het nog steeds niet geheel volgroeide gezag van den Volkenbond, schrapping van dit programmapunt noodig maken. Alleen prof. van Embden die echter thans wel iets voelt voor een Volkenbonds contingent en een volgeling van prof. Heering, blijven aanhangers van het oude standpunt. [""V E WETGEVINGSMACHINERIE MAALT L/ VOORT: DE VASTE-LASTEN-ONTWERPEN zijn wat bijgevijld, zoodat heel wat grieven uit den weg geruimd zijn; dat zelfde proces zal in nog veel sterker mate moeten worden toegepast, wil de REISBELASTING eenigermate aanneme lijk worden en wil de BEDRIJFSBEPERKING VOOR VREEMDELINGEN niet even veel nadeel (door niet toegelaten schep ping van werkgelegenheid) als voordeel door aan Nederlanders voorbehouden werkgelegenheid brengen. Minister Gelissen bracht voorts zijn BEGROOTING zonder stemming door de Eerste Ka mer. Meer oppositie vindt zijn collega Deckers in de Tweede bij die voor het LANDBOUWCRISISFONDS; hij heeft er kend, dat er een duidelijk systeem in deze materie zit. Maar zei niet Thorbecke reeds: Men heeft het ideaal niet in de hand, maar waarheen stuurt hij, die het niet in het oog heeft?" DE DIESELTRBINEN VERSCHIJNEN IN TOENEMENDE MATE WCCr Op de hoofdlijnen om Utrecht (behalve die naar Amersfoort). Maar dat zal slechts ruim een jaar duren: voorjaar 1938 zal de M-uurdienst vervangen wor den door een electrischen halfuurdienst, terwijl de Diesels dan voor de verbin ding met Groningen, Twente en Maas tricht bestemd zullen worden. Een groote verbetering dus in het vooruit zicht, die de intensiteit van alle betrek kingen tusschen personen en groepen in Nederland zal verhoogen. Een bij komend voordeel is, dat hieraan op drachten voor 30 millioen gulden ver bonden zijn, welke heel wat handen aan het werk zullen houden en bren gen. De resultaten van de lijn Amsterdam-Dordrecht benevens behoorlijke stroomleveringscontracten geven ons zelfs hoop op vermindering van de spoortekorten. En dankbaar ontvan gen wij dit staaltje van moedige crisisbestrijding. Zou van Utrecht de victorie komen? De 34ste JAARBEURS stemt althans ook niet pessimistisch ! lt De Groene van 18 November BONDGENOOTEN L'histoire se répète en toch telkens weer met andere nuan ces, die aan zeer gelijkvormige verschijnselen een zeer verschillend aspect geven. In onze artikelenserie uit vroegere jaargangen geven wij, nu Engeland door de agressieve politiek van Hitler en door zijn plompe verdragsbreuk steeds duidelijker tot nauwe samen werking met Frankrijk en Rusland wordt gedrongen, een merk waardige parallel: Roseberry's red» in den Guildhall. Dat dank zij het Volkenbondssysteem een instantie geschapen is, die althans de mogelijkheid biedt om onderling overleg te plegen, voordat fatale beslissingen vallen, is een factor, die hoopgevende mogelijk heden biedt, meer dan de coalitiepolitiek van vóór 1914. Maar overigens doen dezelfde krachten van aantrekking en afstooting hun werk: een natuurlijke samenwerking van Frankrijk en Rusland, ondanks groote verschillen in de binnenlandsche poli tiek; en een min of meer schoorvoetende, maar door onhandig heden van Duitschland verhaaste steun van Engeland. De plaat van Braakensiek uit dien tijd beeldt deze verhouding zoo mogelijk nog scherper uit. Alleen Wilhelm, Franz Joseph en Umberto zijn veranderd in Hitler, Gömböss en Mussolini, en Nicolaas en Roseberry in Stalin en Eden. Maar uniform en hooge hoed zijn gebleven. DAT in Frankrijk een nieuwe periode van zenuwachtige Russomanie zou aanbreken was te voorzien. Met meer levendigheid dan bescheidenheid wordt in den overstroomenden vloed der Fransche betuigin gen van leedwezen bij den dood van Czaar Alexander gesproken van een traditioneele verhouding tusschen de beide rijken, in welke geen persoons verwisseling eenige wijziging kan bren gen. Maar eenigszins verrassend is het den Engelschen premier, Lord Rose berry, te zien optreden met het verzoek om der Dritte im Bunde te mogen zijn. Anders toch kan men zijn groote poli tieke rede bij het feestmaal, in den Guildhall ter eere van den nieuwen Lord Mayor gegeven, moeilijk opvatten. Want in die rede wordt met geen enkel woord melding gemaakt van de triple alliantie (Duitschland, Oostenrijk- Hon garije en Italië), terwijl over Rusland en Frankrijk natuurlijk in verband met het behoud van vrede gesproken wordt met een geestdrift, die menigen phlegmatieken Engelschman zal heb ben verbaasd. Wat Lord Roseberry aanleiding kan hebben gegeven om, juist na den dood van den czaar, te verklaren, dat de ver houding tusschen Engeland en Rus land nog nooit zoo gunstig is geweest als thans, weten wij niet. Het zij in 't voorbijgaan opgemerkt, dat die ver klaring eigenlijk geen compliment was aan de nagedachtenis van den over leden vorst, voor wien de Engelsche premier overigens niets dan lof had. Zou de leider van Engeland's buitenlandsche politiek zijn verbolgenheid willen toonen over de weigering op welke hij in de eerste plaats van de zijde van Duitschland stuitte toen hij de tusschenkomst der Europeesche mo gendheden inriep ten behoeve van zijn in deerlijke benauwdheid geraakte Chineesche vrienden? En zou hij nu begrepen hebben, dat wie den nieuwen czaar wil winnen, zijn weg moet nemen over Frankrijk ? Men zal wellicht opmerken, dat de hulde aan den overleden czaar en aan president Carnot voor de hand lag, omdat aan beider leven op noodlottige wijze een einde is gemaakt, terwijl de souvereinen van Duitschland, Oosten. rijk en Italiëzich in de beste gezond. heid verheugen. Maar.... president Carnot is reeds verscheiden maanden dood en het is nog slechts enkele dagen geleden, dat Lord Roseberry zijn land. genooten aanbeval den slag bij Azin. court niet te vergeten. Thans rakelt hij weer een historische herinnering op; Wij kunnen niet nalaten ons te her. inneren, dat Frankrijk het land is, waarmede wij bij onzen laatsten Euro. peeschen oorlog schouder aan schouder stonden, en waarmede wij, voor zoover het aan ons ligt, steeds schouder aan schouder zullen staan". Dat was allerbeminnelijkst gezegd en de Fransche bladen hebben hun beleefden dank uit gesproken voor zooveel welwillendheid en verzekerd, dat zij, om óók een bewijs va'n goeden wil te geven, nu de engelukkige toespeling op Azincourt maar zouden vergeten. Ongelukkig bedacht Lord Roseberry zich een weinig te laat, dat dit schouder aan schouder staan" had plaats gehad in een oorlog tegen Rusland; met een zekere verlegenheid corrigeerde hij zijn opmerking, dat de nieuwe wapenbroederschap een gansch ander karakter zou hebben: Schouder aan schouder, zeker, maar niet in den oorlog. Want den oorlog wenschen wij niet, doch een edelen wedstrijd in handel en vrede." Waarlijk, een meesterstuk van staatmanswijsheid was deze Guildhall-rede niet. Doch Lord Roseberry is onder de Europeesche staatslieden, als vijftiger, nog maar een baby; op dien grond kan men zijn onvoorzichtigheid veront schuldigen. Wellicht heeft hij zelf iets dergelijks gevoeld, toen hij in zijn r»de de ironische woorden van een Oxforter hoogleeraar aanhaalde: Niemand is onfeilbaar, zelfs niet de jongste onder ons." EEN NIEUWE POLITIEKE FIRMA vau joh. Brukcnsltk In Dt Groen* van 18 Nov«mb«r LORD ROSE&ERRY (tot de Fransche Maagd en den jongen czaar) : Met die onhebbelijke lieden van de triplJce zijn geen zaken te doen; kunnen Madame en Uwe Majesteit mij niet als partner gebruiken?" PAG. 4 DE GROENE NA.3N7 . RIJHUIID ONDEI DE SOLDATENLAARS Met de Duitsche troepen in Keulen MEN doet verkeerd, den overrompelenden zet van den Duitschen Führer en Rijkskanselier uitsluitend een juridischen of politieken maatstaf aan te leggen. De symbolische" remilitariseering van de beide Rijnoevers is mede, en mis&chien vooral, een psychologische questie en dient derhalve niet alleen beoordeeld te worden door den rechtsgeleerde of door den diplomaat, doch ook door den dokter, of zoo men wil den priester. Wie, zooals wijzelve, getuige was van het binnenmarcheeren der legertroepen in Keulen en D sseldorf, wie opgenomen werd in de sfeer van extase die verleden Zaterdag-middag heerschte onder de stalen bogen van de Hohenzollernbrug, of wie zij het niet geestelijk, dan toch lichamelijk medegeslrard werd door de uitzinnige menigte, welke Zondagochtend de artillerie-afdeeling toejuichte, toen deze door de Graf Adolfstrasse en de K nigsstrasse, Düsseldorf veroverde, die heeft gevoeld dat hier geestelijke krachten actief werden, die door het verstand niet meer kunnen worden gecontroleert' of geleid. Men verbond eenvoudig den zelfgenoegzamen Kaiser-tijd, met al zijn pronk en praal, met het heil-jubelende Hitler-heden. Alles wat daartusschen ligt, verdween in het psychologisch niemandsland der Verdrangung" J Evenals in Augustus '14 marcheerden de soldaten voorbij met hult j es bloemen in den loop van het geweer, evenals in die dagen van zelfbedwelming, hingen ook nu weer kransen van groen om de vuurmonden en waren de hoofdstellen der paarden getooid met linten en tulpen. Alleen, het was tóch alles anders. Toen blakerde iedereen van strijdlust, toen zaten de bierstrategen mit verhitte koppen roml de stamtafels te snoeven, toen riepen de courantenverkoopers de meest provoceerende slagzimvn, om hun hitsende volksliteratuur aan den mat: te brengen. THANS wenscht niemand bewust een herhaling van den oorlog. Het is nota bene Heldengedenktag", de bladen staan vol met droevige herinneringen aan die godslasterlijke en menschonteerende moordpartij, waarop men zich in 1914 verlekkerde als op een frisschen en vroolijken marsch naar Parijs. Mmige roode vlag, voorzien van het Swastikateeh^n in het witte medaillon, hangt halfstok, ten teeken dat de familie in dat huis op den dag van heden nog andere dan prettige gedachten koestert. Menige uniform heeft om de Hnkermouw een zwar'.en rouwband als een welsprekend distinctief. Nr-n, ook uit de gesprekken blijkt, dat men den oorlog meent te schuwen als de pest. Het schijnt zelfs uit de tenue der troepen te blijken. De oude mart i«-tle pomp en praal is vefdwenen. Geen kleurige uniformen meer, geen blinkende sabels of gouden tressen, geen pluimen op schitterende helmen. Niets van dat alles. Het lijkt veeleer een optocht van grondwerkers dan van krijgers in het aureool van tiet heidendom. Vooral de artillerie-afdeeling met zijn vele voertuigen, wagens met prikkel draad, met pikhouweelen en pioniergereedschap, met een draaibaren hefkraan erop gemonteerd, met zoeklichten, beladen met kisten en brand slangen. Alles omdrongen door onaanzienlijke figuren in groenig-bruine of grijzigblauwe werk pakken. De officieren belast met de aanvoering rijden voorop in kennelijk al veelgebruikte grijze auto's of zitten op een paard in grove veldjassen. Alleen de buitsche stalen helm, met zijn karakteristieke «Jti c n silhouet, die door hoog en laag in denzelfden V0n:i vvordt gedragen, stempelt den drager met het zware en autoritaire zegel van den krijger. Alles schijnt anders dan in '14 en toch de, wei hen i onderbewuste, reacties van het publiek, wekken "erker dan ooit de herinnering aan die dagen. Weer verdringen zich overal de vrouwen langs de trottoirbanden, juichend en wuivend met bloemen en kanten zakdoekjes. Weer zwellen de vaderlandsche liederen door de , aanbruisend van ver, dichterbij in onharrnomsche fazeverschuiving overgenomen en voort gezet. Vooral de nieuwe strijdhymnen, met haar «gebeten eindsylben. De infanterie marcheert in dichtgesloten kohor«s voorbij, met den dreunenden tred der zware soldatenlaarzen. De stalen strijdwagens, met hun grimmige klinknagel-garneering op de grijze pant serplaten, kruipen met vermorzelend rupswielgeknars langs de rijen. Als een dreigende schaduw auikt een groot eskader bombardementsvliegtuigen laag op de stad neer en verscheurt de ijle, prille lentelucht met zijn propeller-gedonder.... Afles vertoon van kracht. Uitbundig gepronk met staal en vernietigingstechniek. Geen Eleganz", geen Schneid", doch rauwe realiteit zonder romantiek. Grauenhaft" voor wie deze symboliek verstaat. En des avonds, als de mannen der regulaire armee in hun kazernes geconsigneerd zijn, zetten de Hitler-organisaties het vertoon van macht en discipline voort. In rijen van zes rukken de dicht gesloten groepen der bruingeuniformeerde S.A.manschappen over het Domplein in Keulen of door de Adolf Hitlerstrasse," die men tegenwoordig in elk Duitsch dorp of gehucht aantreft. In Keulen zagen wij ze Zaterdagavond voorbij marcheeren. Voorop de standaarden, dan de dichte mastbosschen van Hitler-groepsvlaggen, rood, rood als bloed in den gloed der fakkels waarmede ieder uitgerust was. Leden der Kriegervereine", de linkerhand fier aan den greep van den korten dolk, de borst geheven onder het model-ijzeren kruis. Kleine jongens der H. J., de magere intellectueelen-gezichten met pince-nez of lorgnet der slanke leden van het Schwarze Korps", de S.S., Hitlermeisjes in hun korte, bruine jakjes, brand weerlieden, manschappen van den arbeidsdienst in hun S.A.-achtige uniformen, doch gedekt met een kwartiermuts instede van met de rechte S.A.-pet. Duizenden en nog eens duizenden zwaaiden over het breede Domplein de Kommödienstrasse in. Dof klinken de zonderlinge lange trommels, die herinneren aan de trommels op de schilderijen onzer schuttersmaaltijden. Dof klinkt unisono de stap der duizenden in hun zware bespijkerde sol datenlaarzen. Het is alsof heel Rijnland zich narco tiseert door te marcheeren, door zich in rij en gelid te plaatsen, critiekloos, gehoorzamend aan een onderbewusten drang. Links-rechts, en maar mar cheeren waarheen? Altijd maar marcheeren, steeds achter den voorman blijven, angstig-dapper in rij en gelid. Er zit iets daemonisch in dezen drang der massa, om al marcheerende te ontsnappen aan haar psy. chotisch minderwaardigheids-complex. Hier kan geen jurist helpen, geen diplomaat. On der dit misleidend uiterlijk vertoon van macht en Selbsterhebung" knaagt de angst voor iets, dat men zoo krampachtig uit de herinnering tracht weg te dringen, wrokt en knaagt de worm der vermeende krenking en vernedering. Waarom zetten de volkeren in Genève geen psychiaters instede van politici en demagogen. De wereldziekten waren, zoo niet genezen, dan toch dra herkend! DR. W. H. VAN LAREN Draadlooze spookgeschiedenis /N de kale heuvels aan de kust van Kent staat een huis. Het is een leelijke kast, van gemakken nauwelijks voorzien. Er staan twee appelboomen en wat koeien omheen. Het is bewoond door een meneer uit de bloem der Engelsche natie, een majoor in ruste. Het verschil tusschen mensch en vegetatie is tot een minimum gereduceerd. En tusschen dezen eenvoud aldus wordt gezegd leeft de actiefste geest van het Vereenigde Koninkrijk. Hij klopt, hij bonst, hij koelt den kelder af en drukt met zijn negatief lichaam deuren open. Ieder vleeschelijk mensch zou in de bovenomschreven omgeving veel slimmer te keer gaan. Er was dus een geest en die geest gaf op zoo na drukkelijke wijze blijk van zijn aanwezigheid dat de bewoner van het huis de hulp der politie inriep. Na de politie kwam de pers en na de pers kwam de Sritish Broadcasting Company met vele mécanicienst omroepers, geluid- en temperatuurkundigen. Het heele huis, zelfs de appelboom, werd als wijlen het front met alarminrichtingen bezet. De geest zou. het Engelsche volk vertoond worden als hij ook maar een kik gaf of een knekel verzette J Heel Engeland zat griezelend te luisteren. , Om acht uur precies vertelde de generaal van de geestenvangers dat alle posten bezet waren. Kinderen in de wieg hadden een extra luier noodig; men voelde den griezel als een gezicht over Londen grijnzen. Te middernacht zou verteld worden wat er gebeurd was. Er was vier uur spanning, een spanning die geen serieus werk toeliet. De eenzame schildwacht bij den appelboom had de algemeene sympathie: dat moest een held zijn l Twaalf uur. Was de temperatuur in den kelder tweemaal gezakt of niet? Ja l Was er verder iets gebeurd? Neen t Elders zou men nu wellicht tot de nuchtere conclusie komen dat er wel geen spook zal zijn, maar er is geen Engetschman die deze opinie deelt. Zonder twijfel kunnen we binnenkort een spookroman met radioomroep en moord verwachten en het staat nu al vast dat dit boek een best seller zal worden. De vraag:spook of geen spook, blijft immers onbeslist. Het is waar, er heeft zich gén geest gemanifesteerd maar het zou toch ook al een zeer onintelligente geest moeten zijn die zich liet vangen na zooveel en zoo grootscheepsche toebereidselen tot deze procedure te hebben aan schouwd. Is het feit dat hij zich dezen nacht niet vertoonde niet veeleer een aanwijzing voor zijn in telligente aanwezigheid? Ja, het spook fs er, en het heeft den heelen nacht in den appelboom gezeten en ons hartgrondig uitgelachen. Zijn we niet allemaal min of meer ezels? Good night) everybody, good night l Londen, 11 Maart. R. VAN RA VENBEEK PAG. S DE GROENE N0.3MT R 'l I

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl