Historisch Archief 1877-1940
Uit De Groene van 24 Februari 1895
Overigens valt er aan 's heeren
Mussefts oordeel over Duitschland, den
Volkenbond, de partijdigheid" van
het buitenlandsch beleid der
Nederlandsche regeering weinig te waar
deeren, en prijzen we ons gelukkig, dat
ons buitenlandsch beleid vooralsnog
in bevoegder handen is. Het spreekt
vanzelf, dat wij daarbij dezer dagen
allereerst denken aan JHR. LOUDON,
die ons land in den wereldoorlog met
zooveel beleid tusschen de Scylla en
Charibdis der strijdende partijen
heenstuurde en sindsdien zijn land zoo
voortreffelijk als gezant in Parijs dient.
Moge deze jeugdige zeventigjarige op
zijn post en daarna misschien als
schrijver van mémoires over zijn be
langwekkende loopbaan nog lang
voor ons land gespaard blijven.
MINISTER OUD heeft voor de
Industrieele club de crisispolitiek der
regeering verdedigd tegen het verwijt
van tegenstrijdigheid. De omstandig
heden maken dit dualisme onvermij
delijk: de overheidsinkomsten loopen
sne lar terug dan men kan bezuinigen
het overzicht van de rijksmiddelen
in Februari kwam ons dit nog eens
denzelfden dag bevestigen ; ratio
nalisatie en werkverschaffing door
kruisen elkaar noodzakelijkerwijs, or
dening is noodig maar kan verstarrend
werken. Hoe moeilijk het is onder deze
omstandigheden ingrijpende maatrege
len te nemen blijkt wel uit de M. v. A.
Op het VASTE-LASTEN-ONTWERP.
Hoewel dezen zomer bleek, dat het ontwerp
socialisten en Katholieken nog niet
ver genoeg ging, is het niet verscherpt
maar verzwakt van de regeering terug
gekomen. Daarmee wil echter niet ge
zegd zijn, dat alle verzwakkingen ver
slechteringen waren.
Inmiddels doet ook het bedrijfs
leven zijn best om tot vereenvoudi
gingen te komen: zoo is opgericht de
SCHEEPSBOUWENBELANGEN N.V., die
ten doel heeft de oveïtollige en ver
ouderde scheepswerven en -werfjes
te liquideeren, om daarmee de werk
gelegenheid op de goed-geoutilleerde
werven te vermeerderen. Een anderen
vorm van samenwerking, die vrucht
baar lijkt te worden is het NINTOPLAN,
waarbij door samenwerking van spoor
wegen en hotels het reizen naar Neder
land voor vreemdelingen aantrekkelijk
en goedkoop wordt gemaakt. Voor
4: ? 70 kan iedere West-Europeaan een
week in ons land verblijven en naar
eigen keuze heel wat van ons land
zien. De hoop is vooral gevestigd op
Zwitserland, omdat er in andere landen
psychologische en monetaire moeilijk
heden te overwinnen zijn. Maar mis
schien zullen andere' vreemdelingen
bij succes toch ook wel aangetrokken
worden.
GAAT DE SPELLING MARCHANT
WEER VERDWIJNEN? In de Eerste
Kamer is er sterk op aangedrongen.
Maar minister Slotemaker heeft duide
lijk laten uitkomen, dat wij de dubbele
oo's, ee's en onhoorbare ch's bij het
onderwijs wel niet terug zullen zien.
De geslachten te laten vervallen is
den Minister van Onderwijs waar
schijnlijk te kras, maar de uitgevers
krijgen ook nog een woordje mee te
spreken. Daarna krijgen we dan
misschien een spelling-Slotemaker de
Bruine.
Met scherpte heeft deze minister
zich gekeerd tegen het N.S.B.-ideaal
der ALGEMEENE STAATSSCHOOL. Als
wapen heeft hij daarbij echter gezwaaid
met een spookbeeld van het liberalisme,
zooals dat onder de rechterzijde lang
opgeld heeft gedaan. Dit versterkt
echter de argumentatie niet.
Thorbecke's ideaal althans was bijzondere
school regel, openbare school uitzon
dering". En voorts in de openbare
school differentiatie door aanpassing
aan de streekmentaliteit en vrijheid
van den onderwijzer, in tegenstelling
tot de uniformeeringsidealen der N.S.B.
JULIUS FHTTELUI fllOMMEIJER
A LS men Amsterdammers
**? van een oudere generatie
spreekt, dan herinneren zich uit
De Groene" van hun jonge
jaren altijd de artikelen van
Julius Pruttelman Brommeijer.
Brommeijer, de koning van de
Bocht van de Heerengracht, die
achter de schermen van het
Amsterdamsche politieke en
cultureele leven de man is, die aan
de touwtjes trekt, het voorbeeld
van den Amsterdamschen koop
man van den ouden stempel. Als
een typeerend voorbeeld van deze
rubriek, geven wij hieronder
Brommeijers beschouwingen over
het feit, dat voor het eerst eenige
huizen in zijn" Bocht door de
Roomsche kerkelijke autoriteiten
aangekocht zijn.
IK begin mij weer wat thuis te ge
voelen in de Bocht en was na mijn
terugkomst uit den Haag langzamer
hand een beetje verzoend met de herrie
en den onbehoorlijken rommel, die
Amsterdam iemand te hooren en te
zien geeft, zoodra hij uit een der fijne
wijken in de winkelstraten komt, ik
was er om zoo te zeggen overheen dat
de radicale Hugo Muller hier in mijn
buurt een huis had gehuurd, en daar
hoor ik dat er van geheel andere zijde een
aanslag op de Bocht is gedaan. Nu, zoo
hebben ze mij verteld, heeft de Room
sche geestelijkheid twee huizen aan
gekocht en krijgen wij hier een
klooster.
Wat beteekent dat, wat heeft de Voor
zienigheid voor met de Bocht? Zoo'n
radicaal geef ik ze present maar een
klooster? Het is waar, de goederen in
de doode hand zijn soms zeer respec
tabel, ze vertegenwoordigen belangrijke
bedragen, maar met het oog daarop is
de Bocht toch niet aangelegd; zij heeft
tot nu toe geheel en al een wereldsch
karakter gedragen en moest, zoo heb
ik het tenminste altijd begrepen, aan
het vaderland toonen wat er te voor
schijn kan gebracht worden als dege
lijkheid, deftigheid, vermogen, be
kwaamheid, geestkracht, volharding en
oppassendheid tesameh treffen om iets
maatschappelijk groots te stichten. Zoo
is de Bocht het zinnebeeld geworden
van stoffelijken voorspoed, en ik durf
zeggen, dat ik daartoe het mijne ruimt
schoots heb bijgedragen maar wat doet
bij zoo'n glansrijke weerspiegeling van
aardsche deugden een kloostsr? Een
Bank dat zou te begrijpen zijn, een
Bank is een instituut, dat menigeen
voor de Bocht met succes heeft opge
voed ; maar wat zullen we voor conver
satie en onze buurschap hebben aan
een rector of een prior; wat weten die
altaarlui van een brandkast? Niet dat
ik onverdraagzaam ben. Ik kan god
dank de zon in het water zien schijnen
ook wat het geloof betreft. Ik doe zaken
met Joden, met Christenen, met
Mahomedanen, met Heidenen zelfs, ik ben
voor al die soorten van menschen
dezelfde, even toegankelijk, even cou
lant. Ik heb een Roomschen boekhou
der gehad en een eersten bediende van
den Israelitischen godsdienst, en ik was
voor hen niet minder goed, dan voor
het overig personeel, mits ze zich naar
mijn kantoorvoorschriften gedroegen,
en geen andere feestdagen of rustdagen
in eere hielden, dan ik zelf. Ieder heeft
bij mij zijn volle vrijheid voor het
eeuwige, het eenige wat ik niet zal
dulden is dat iemand kwaad zou
spreken van het Luthersch geloof. Dit
is mijn heiligste bezitting en daar
blijven zij af. Eens heb ik een van mijn
kantoorpersoneel, die dat beliefde te
vergeten ten voorbeeld gesteld, 't Was
een jongen uit Luthersche ouders ge
boren, die deze weldaad door de
Voorzisnigheid hem bewezen gering schalt*,
en ondanks de vermaning van zijn
voogd, naar de Vrije gemeente op de
catechisatie was gegaan. Dat ventje
heb ik in zijn kraag gepakt en ik heb
tegen hem gezegd: jongetje, het beste
geloof dat er op de wereld tot nu toe
bestaat en ooit bestaan heeft is het
Luthersche, maar
voor jou, pedante
rekel, schijnt het
beste nog niet goed
genoeg te zijn, jij
prefereert boven
dien reus van een
Luther, dat
Hugenholtzje van de We
teringschans. All
er uit! Uit dit alles
blijkt, dunkt me,dat
ik ruim genoeg van
opvatting ben en
toch hart heb voor
mijn geloof.
Trouwens zou dat anders kunnen als je een
man van zaken bent en je geweten eve
zuiver houdt als je grootboek. En
daarom, vraagt men mij of ik als
Luthersche het aangenaam vind dat de
Bocht zoo hóe zal ik 't noemen?
zoo verbasterd wordt dan antwoord
ik ronduit: neen, neen, om de weerga
niet! Want dat is een begin waarvan
je het eind kunt voorspellen. Dat is
eerst een gesticht, of een klooster, dan
een kerk wie zal zeggen, of je niet
binnenkort daar ook wordt opgescheept
met een synagoge? Maar wat mij het
meest ongerust maakt voor zoover ik
vatbaar ben voor ongerustheid, het is
dat gelijktijdig optreden van twee el
kander vijandige machten.... Wat
zul je weldra zien als je je raam uit
kijkt? Naar links, naar den radicaal
Muller, zie je Heineken en Calisch,
Kouveld en Gerritsen, Nolting en
Fortuyn, want die socialisten en radicalen
spelen onder een hoedje, al dat tuig van
de werkliedenvereenigingen, de
oproermakers met plakkaten en banieren
wandelen; en naar rechts passeeren je
raam allemaal bisschoppen, kapelaans,
monniken of nonnen. Naar links alles
rood en naar rechts alles zwart.... de
kleuren van het Amsterdamsche wapen
in strijd in plaats van met elkander in
harmonie.... dat moet botsingen
geven en wat blijft onder zulke om
standigheden onze vreedzame Bocht?
FRANKRIJK-ENGELAND
leekeninf van Joh. Bn»ken«l«k In De Grein* van 26 April I9U
Marlanne: /won, hij bijt niet/ Het blijft maar sabbelen, sabbelen!
Nadat wij de vorige, week Braahensiek's plaat van Novem- begin 1914, waarin wederom een historische parallel
ligtber 1896 herplaatsten, weergevende de Engelsche toenadering Immers bij alle samenwerking, is ook thans Engeland
voorttot Frankrijk en Rusland, geven wij thans een plaat van durend huiverig zich al te zeer te binden.
EEN JEREMIA ONZER DAGEN
George Sorel sprekende
Over oorlog en vrede (December 1911)
Over de moderne kunst (December 1911)
* '
Alliantie tusschen Engeland en Frankrijk, een krachtig bondgenoot- TJEBT gij er wel eens aan gedacht, dat de grootste schilders van vroeger de
schap, waarin wat Frankrijk aan bataitlons en Engeland aan groote slag' ** fotografen «*»« hun tüA »,/?.»«a
schepen heeft wordt saamgevoegd, zoo'n bondgenootschap zou de weretd-vrede
be,.?» . r» i. .«»»...« « ? ? .. ,
_ w w 0 , o~--~ -?v?..««f ww* «?«» ww »?«?VI l»w« VC
teekenen. Dan zouden de Duitschers zich wel rustig houden, daar sta ik je voor in.
Zij hebben zich ook in '70 rustig gehouden, zoolang de Pruisische Koning (ge
durende 36 uur) niet zeker was van de Engelsche neutraliteit.
Maar een entente cordiale", wat beteekent dat? Uitnoodigingen voor
gardenpart ies? Of five o'clock teas? Men neemt tegen de Duitschers het air aan van
u"'j hebben samen iets. Gij hoort daar niet bij. En deze entente cordiale kan nog
iets anders worden.. .."
Kan worden. Maar is het niet. De Duitschers halen hun schouders op, en vinden
dat alles een tamelijk lauw gedoe, waarin zij dus nog niet eens ongelijk hebben ook.
Hun ambities groeien en zij blijven hun wapens poetsen.
Een bondgenootschap, dat zou een macht zijn, en beteekenen : Kort en goed.
Waag het niet je te verweren /" De entente cordiale is een half zachtheid, maar
tegelijk een provocatie.
Men kent toch het historisch karakter van Duitschland, men weet toch, dat het
hrijgszuchtig is Duitschland zoekt expansie en de oorlog is het eenige middel
om tot expansie te geraken, waarom drijft men het dan tot den oorlog met halve
maatregelen? En het ergste voor de uitvinders van deze halve maatregelen is, dat
ht t nog schoon ongelijk zou hebben ook als het er zich iets van aantrok. Niets bewijst
het, dat Engelandbesloten is tot krachtdadig handelen, het eenige wat het tot naden
ken zou stemmen. Een bondgenootschap met Frankrijk zou daar het bewijs voor zijn.
Ik ben er van overtuigd, dat, als ik nog een paar
jaar te leven heb, ik Europa in vuur en vlam zal zien.
Engeland draagt een ontzaggelijke verantwoordelijk
heid
Tegenwoordig ondermijnt de pacifistische demagogie
uan Labour en zijn radicale vrienden de public spirit,
die men vroeger bij de Engelschen zoo bewonderde....
Men zegt, dat de Koning wel een bondgenootschap
?net Frankrijk zou willen, maar dat zijn raadgevers,
hoewel zij persoonlijk zijn zienswijze deelen, bang zijn
'oor de oppositie van de nieuwe pacifistische stroo
ming, die in Engeland zulke verontrustende vormen
ranneemt. Om kort te gaan, de Engelsche
Labournartij werkt voor den oorlog.
TOT over over de helft van den weg zijns levens
betrad Georges Sorel, een kwarteeuw en lan
ger ingenieur bij den Franschen Waterstaat,
nimmer andere dan de ordentelijke paden der amb
telijkheid, om dan plotseling zich te ontpoppen
als de stoutmoedigste avonturier van den geest, die
onze vorige eeuw gekend en miskend heeft.
Meer moralist in den waren zin, dan dialectisch
was hij. Te groot en onvoorwaardelijk was zijn
eerlijkheid en luciditeit, te gering eenerzijds zijn
eerzucht, zijn daadkracht anderzijds om de bewust
zijnsvernauwing te gedoogen of te verwekken, die de
iaatste voorwaarde is voor de sluiting van een
gedachtensysteem, hoe magistraal ook. Hij bewon
derde achtereenvolgens en gelijkelijk een Jaurès,
een Péguy, een Maurras, een Lenin en een Mussolini,
maar zijn kritiek op hen was even meedoogenloos
als zijn genegenheid zonder voorbehoud, en ver
raad aan wat hij als de kracht van hun denken en
wezen zag, werd nooit vergeven. Zelf school te
:naken vermeed deze ambitielooze bewust en angst
vallig, omdat hij de gevaren besefte die de adepten
opleveren voor de geestelijke integriteit van den
neester. Hij schreef over de groote stroomingen,
He hij in het maatschappelijke leven dezer eeuw
net feillooze intuïtie onderkende, een serie studies;
iet initiatief tot de uitgave daarvan moest een merk
waardig man als Rivière nemen. Werkelijk in zijn
'lement was hij in zijn samenspraken en monologen
'e midden van een kleinen kring van vrienden in
?ulke merkwaardige Parijsche boekwinkeltjes als
i; van Péguy en Delesalle, thans bijkans vergeten
>astions van een vergeten cultuur.
Wereldberoemd werd hij als de auteur van zijn
,.Réflexions sur la Violence".
Tragischer misverstand, dan uit dit wonderlijke,
veel genoemde, weinig gelezen en nog minder be
grepen boek voortvloeide is wel haast niet denk
baar: Het gaf het aanschijn aan de legende, dat hij de
geestelijke vader zou zijn van het hedendaagsche
fascisme: hij, die, zoo een milde dood hem niet juist
bespaard had de consequenties van den marsch naar
Rome te beleven, ongetwijfeld de
onverbiddemtt]cincmin6iMtn'cUcn
wn
gta Inteliektueller féfa!
REPRODUCTIE VAN EEN DUITSCH KALENDERBLAADJE
ANNO 1038
lijkste bestrijder zou zijn gebleken van den opstand
der horden" en het snood verraad aan den geest,
dat sindsdien gepleegd werd door derzelver leiders
en oogendienaren, hij, wiens violence de ultima ratio
was van het compromislooze zedelijk verzet tegen
de macht (force), waarmede steeds zich toerusten
die bovenal den geest en zijn werkzaamheid vreezen,
omdat zij daaraan niet dan verliezen kunnen.
Te rechter tijd komt nu van over het graf onver
wacht en levend Sorel's stem tot ons in een kleinen
bundel ,,Propos" i). Trouwhartig genoteerd door
een destijds jeugdig, nog steeds onbeduidend bewon
deraar, die. ditmaal klaarblijkelijk als volkomen
neutraal medium de, naar eenige annotaties en
onnoozele replieken te oordeelen, niet steeds begrepen
woorden van den meester onversneden overbracht.
Beter dan het uitvoerigst commentaar geven een
tweetal citaten daaruit als hierboven weergegeven
een indruk van de, ook voor hen die hem uit zijn
schrifturen meenen te kennen, verrassende facetten,
die een brillant intellect als dat van Sorel telkens
weer biedt.
i) Propos de Georges Sorel. Recueillis par Jean
Variol. Paris 1035. Gallimard.
J>~1 fotografen van hun tijd waren?
En zie: op het moment waarop men mechanisch en in enkele seconden een gezicht
en een landschap kon reproduceer en, heeft de schilderkunst opgehouden een de
natuur weergevende kunst te zijn, en heeft zij zich een ander doel gesteld. Waarom
zou de schilder doen wat een lens en een in een bad gedompelde plaat ook
kunnen? i
Zie Corot. Zijn eerste manier. Dat is prachtig. Van een buitengewone nauw
gezetheid. Zonder eenigen hang naar originaliteit. En dan gaat zijn manier ver
anderen. Al naar gelang de mechanische fotografie zich perfectioneert, wordt zij
waziger.... Hij lijkt een dichter van den vorm te worden. Zijn boomen zijn geen,
boomen uit de natuur meer. Zij verrijzen uit een betooverde, jeeërieke wereld....
Met de wazige manier van Corot wordt de schilderkunst een interpretatie der
natuur en is zij niet meer een poging om haar te copiëeren.
Hoe grooter de vooruitgang in fotografische procédé's, hoe lichtsterker de lenzen
en hoe gevoeliger de platen, hoe sneller de sluiters, hoe meer de schilders (ik spreek
hier van de grooten, de zoekers als Renoir, Monnet, Pissarro) zijn gaan zoeken
naar iets anders dan de gelijkenis" van menschen en dingen.
Zekere moderne scholen in de schilderkunst zijn de logische consequenties van
deze ontwikkeling, die gaan zal tot waar zij gaan moet.Er is iets als een paroxysme,
en een zekere verwildering in de doeken, die op niets meer slaan. Met kunst heeft
dat niets meer uit te staan.
Er zal een tijd komen, vroeger of later, waarin de fotograf ie op haar beurt niet
langer strikt automatisch zal willen zijn. Vandaag of
_ morgen zal een talentvolle fotograaf ook kunst willen
^V4^^"V tf maken, dat wil zeggen iets anders dan hij nu zoo gemak
kelijk en vlug maakt. Hij zal naar compositie en licht
effecten zoeken, en met volumen experimenteeren.
Hij zal op zijn beurt gaan interpreteeren. En wij
krijgen dan de foto, die niet langer fotografie" is.
Dan zult ge zien, dat op dat moment op soortgelijke
manier als in den tijd van dien braven Corot, de
schilderkunst tot haar oorspronkelijke doelstellingen
terug gaat keeren. Wij zullen dan de doorwerkte en
gedetailleerde schilderijen terug zien en een weer keer en
tot de pure weergave van vóór Corot of van
Corotlerste-manier".
Drie jaren vóór den grooten oorlog gaf deze
ambtelooze burger zonder den minsten ophef be
schouwingen ten beste over de kansen van oorlog
en vrede, óver de verantwoordelijkheid voor het
verspelen en benutten daarvan en over de daarvoor
beslissende krachtsverhoudingen, die twintig jaren
nadat haar juistheid op de verschrikkelijkst denk
bare wijze is bevestigd, de groote meerderheid van
hen die zich staatslieden heeten of zich geroepen
achten in het besef van hun eigen gewicht de wereld
dagelijks over haar lot te beleeren, zich nog steeds
niet eigen hebben weten te maken.
Op een tijdstip, waarop de ontwikkeling van de
moderne schilderkunst zich bevond in een fase»
waarin zelfs voor hen, die daarbij direct betrokken
waren, alles omtrent haar verder verloop en uit
komst onzeker scheen, waarop de grens van de
fotografische creatie-mogelijkheid scheen te liggen
bij het achterdoek met obligate romantischen tuin
of wilde baren, doorzag deze simpele amateur voor
beiden reacties en relaties, die eerst twintig jaar
later aan den dag zouden treden en zelfs a posteriori
door geen ander tot nog toe Zuiverder werden ge
formuleerd en gedetermineerd.
Het is overigens niet om zijn verworvenheden en
veeleer om zijn dynamiek, zijn zuiverheid en on
vervaardheid, dat het intellect van een Sorel voor
onze dagen van het grootste belang is. Het is door
zich te bezinnen óp het militante voorbeeld van zoo
grooten, dat de Europeesche intelligentsia bij alle
bedreiging en innerlijke verzwakking, waaraan zij
in den tegenwoordigen tijd blootstaat, kracht zal
vinden tot koppig volharden bij de vervulling van
wat onder alle omstandigheden haar dure plicht
zal blijven: zich bereid te houden, onvoorwaarde
lijk, tot den dienst van het denken, dat zich.in al
zijn premissen aantastbaar, uiteindelijk nooit be
slissend, en niettemin, zoolang het roekeloos eerlijk
blijft en om zijn uitkomst niet bekommerd, nood
zakelijk en geboden weet als ferment in de retorten,
waarin zich de andere elementen van leven en
samenleving legeeren.
A"
I.M.S
,t
F»»^ * »?» i" r* r»^r M H «i
? ?>*$Üi