De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 27 maart pagina 1

27 maart 1936 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

$1 l DE DE Prof. A. C. Josepfaus Jitta IN bepaalde tijden komen bepaalde woorden in de mode. Op een zeker tijdstip is zulk een woord aan de orde van den dag. Alle gesprekken loopen daarover; in alle artikelen handelt men erover; alle redenaars brengen het in hun redevoeringen ter sprake. Ieder heeft er een bepaalde meening over. Men is er sterk vóór, of men is er sterk tegen. Maar als men de zaak op de keper beschouwt, blijkt, dat de verschillende sprekers, journalisten en redenaars, die dat woord gebruiken, het allerminst eens zijn over wat onder dit begrip moet worden verstaan. Zoo gaat het in dezen tijd met het woord ,,orde ning", waaronder men dan speciaal verstaat orde ning van het maatschappelijk en economisch leven door de belanghebbenden zelf met meer of minder medewerking van de overheid. . Welk redelijk mensch kan tegen ordening zijn.3 Wij ordenen onze meubels, onze kleeren, onze boeken, onze gedachten, onze werkzaamheden. Terwijl ik dit artikel schrijf orden ik mijn gedachten. Misschien slaag ik er zelfs in de gedachten van mijn lezers te ordenen. DAT de ondernemers op het gebied van industrie, landbouw en handel tot samenwerking worden genoopt, in nog sterker mate tengevolge van de moeilijke omstandigheden, waarin wij verkeeren, ter beperking van al te scherpe concurrentie, wat ligt meer voor de hand en wie zou daar bezwaar tegen maken ? Een van de sprekendste voorbeelden van zulk een ordening is de enkele jaren geleden opgerichte en reeds weer uit elkaar gevallen leercörporatie". In die corporatie waren alle belanghebbenden bij het leder vereenigd: de slagers, .die het geslachte vee ontdoen van de huid en aldus den grondstof ver schaffen; de leerlooiers, die deze huiden bewerken; de leerfabrikanten, die van deze huiden schoenen en andere producten vervaardigen en de winkeliers, die deze artikelen verkoopen. Alle belanghebbenden bij het leer waren broederlijk in deze corporatie ver eenigd, behalve de koeien en de consumenten. En toch waren er menschen boosaardig genoeg om te beweren, dat juist deze twee groepen werden ge vild. De groote moeilijkheid is echter, welke taak de overheid bij de ordening heeft te vervullen. Er zullen wel altijd enkele belanghebbenden zijn, die zich aan de samenwerking onttrekken. Dat is hun recht. Maar het ligt in de rede, dat de overigen de sterke hand van de overheid te hulp trachten te roepen, om het resultaat van de samenwerking niet te gronde te doen richten door de enkele vrij buiters ,,alleen durvers" noemen zij zich zelf wel die zich afzijdig houden. Zelfs, wanneer alle belanghebbenden van de partij zijn, is er misschien nog meer aanleiding voor de overheid, zich in de combinatie te mengen ter be scherming van het algemeen belang, van het belang van de afnemers van het geordende of gesaneerde bedrijf. NIET alleen, dat geen redelijk mensch er bezwaar tegen kan hebben, dat personen, diéeenzelfde belang hebben, gezamenlijk die belangen ordenen, men kan nog een stap verder gaan en ook erkennen, dat de overheid op dit gebied onmogelijk geheel B O L S Wdörom met vreemden Inhoud klinken En 't Nationaal product niet drinken? D* Nederlandtche Bol* Likeur Heelt wereldoaom. U superieur. Thans ? 4.60 per fl. afzijdig kan blijven, naarmate de ordening voort. schrijdt. De wet op de verbindendverklaring en de ontbindendverklaring van ondernemerovereenkomsten voorziet in deze behoefte. De overheid kan krach tens deze wet nuttige maatregelen van ordening bevorderen en schadelijke maatregelen vernietigen. Die wet is in de beide kamers der Staten-Generaal met groote meerderheid van stemmen aangenomen. De eenige groep, die krachtig verzet bood, was de Vrijheidsbond. Maar zelfs de Vrijheidsbonders had den geen principieele bezwaren. Zij zouden voorde wet gestemd hebben, indien de regeling beperkt ware gebleven tot den crisistijd en indien elke ver bindendverklaring of ontbindendverklaring door een wet zou geschieden. Er kan nauwelijks voldoende nadruk op worden gelegd, dat de overheid iederen stap, die zij op dezen weg aflegt, met de grootst mogelijke voorzichtig heid moet overwegen. En juist bij iederen stap, dien zij doe*, zal de neiging toenemen om steeds weer nieuwe maatregelen te vragen. Inderdaad, de overheid moet vooruitzien. Gou ver ne r c'est prévoir. Maar de overheid moet niet voor voorzienigheid willen spelen. Prof. Kaag van de R.K. Handelshoogeschool van Tilburg, die een principieel voorstander is van orde ning en die van deze materie ervaring heeft, pleegt met groote openhartigheid de bezwaren in het licht te stellen, die men al ordenende ontmoet. De overheid, die in dit opzicht leiding wil geven, moet, zoo heeft hij eens gezegd, beschikken over de macht van een dictator, de onpartijdigheid van een heilige en den greep van een genie. Ik zou daaraan willen toevoegen, dat die overheid bovendien nog op ieder gebied moet beschikken over de deskundig heid van den vakman en over de gave van voorzienig heid van den profeet. Zoodra de overheid op krachten, die aan deze eischen voldoen, beslag heeft gelegd, kan zij begin nen leiding te geven aan de ordening. Zoolang zij daarin nog niet geslaagd is, doet zij verstandig groote voorzichtigheid te betrachten. NIET lang geleden las ik ergens, ik weet niet meer waarin, het verslag van een groot congres gewijd aan de ordening, dat werd gehouden op een plaats, die mij ontschoten is. Omtrent de juistheid van de bijzonderheden kan ik dus niet instaan. Op dat congres waren voorstanders van ordening van alle mogelijke schakeering aanwezig: R.K. ordenaars van alle nuances, volgelingen van de staatspartij, van Minister Gelissen en van Prof. Veraart; socialistische ordenaars met de diverse plannen van den arbeid; volgelingen van Stalin, van Mussolini, van Roosevelt en van Hitler. Ieder aan wezige bleek een warm voorstander van ordening te zijn. Er heerschte groot enthousiasme. Dat en thousiasme werd echter eenigszins getemperd, omdat men het er niet precies over eens bleek te zijn, hoe men moest ordenen en waarmede men moest be ginnen. De laatste spreker was een man, die reeds door zijn uiterlijk de aandacht trok. Hij was slecht en slordig gekleed, bleek van uiterlijk en ongeschoren. Kortom hij vertoonde alle kenmerken van het mis kende genie. Ook dit kenmerk, dat hij zijn gedachten in pakkenden vorm onder woorden wist te brengen. Hij sprak ongeveer als volgt: ,,Ieder is hier Vóór ordening. Men is het alleen niet eens over de wijze, waarop geordend moet worden en over het punt, waar men moet beginnen. Desniettemin is de overeenstemming groot. Er moet naar ieders meening een regeling komen, die ten gevolge heeft, dat elk mensch te eten heeft, over daad is niet noodig, maar voldoende om van te leven dat elk mensch kleeren heeft, al behoeven deze niet fraai te zijn dat elk werk heeft, dat men hem dwingt te verrichten en ten slotte, dat elks vrij heid zoo groot is, als maar met het algemeen belang valt overeen te brengen." De vergadering juichte den spreker toe. Dat was precies wat men bedoelde. Welnu", zeide de spreker, er is zulk een or ganisatie en ik kom er vandaan." Waar is dat", riep de vergadering. Wij willen daarheen." En het miskende genie antwoordde: Ik kom.. .. uit de gevangenis." Inderdaad voldoet de organisatie van een gevan genis aan alle deze eischen. PAG. 2 DE GROENE No. 30*9 Pro en contrf ?isbdastinS PRO OQ.1* Ma de weinige Nederlanders, die d» f( lasting in bescherming witten nemer, de schrijver van deze regelen. Ik treed niet in een beoordeeling van <?, technische waarde van het aanhangig onh. ^p kon wellicht beter, maar dat de aanvallers h^nk hebben gezocht in een cocktail van technische n a bezwaren, bewijst hun zwakheid. Wanneer wi i er opzien, kleverige vingers te krijgen van het plakken, dan is daarmee de gedachte, di< reisbelasting ten grondslag ligt, niet weerleg Dat de Minister van Financiën, die tot t, dekking te zoeken voor de Rijkstekorten, het oog laat waren over wat er nog aan luxe t valt, dat is een gezonde fiscale handelwijze, l'ac reizen naar het buitenland zijn weelde. L-ii* guldens worden er telken jare aan het nati ^ah komen onttrokken en in den vreemde vert'?rd, onze verarmende Staat de menschen die zich , nen veroorloven aan hun jasje pakt, dan iV da! recht. Van de werkloozen zullen de buiter .Jan hotels het niet moeten hebben Tegen deze onomstootelijke redeneering twee bezwaren geopperd. Men beroept zie -. op wederkeerigheidsbeginsel en op de culluur-onti die de vacantiereis in het buitenland zou mi>-br< Het beroep op het wederkeerigheidsbegins-' is mijn overtuiging n in oeconomisch n it opzicht een averechts beroep. Er ligt een c nti, teering van toeristen aan ten grondslag. Als / ??>& zoo en zooveel Nederlanders er uit laat, <. m Duitschland, Frankrijk, België, Engeland s oen veel van hun landgenooten hier binnen. Ien ruilhandel in menschen, een soort moderne Icai En ik voel heelemaal niets voor het protectii ii< reis-zaken, voor het scharrelen met lage buiter 'a valuta's en Sperrmarken, voor het gebruik m ken sterk-gereduceerde spoorwegtarieven. De < coi sche gewrongenheid en gekunsteldheid grijn t w uit tegemoet. En wij moeten de vreemdelir > naar hier trekken uit overwegingen die tigg i de waarden die ons land aan de vreemdelir en te bieden. Het beroep op de cultuur-ontwikkeling :jkt in zijn algemeenheid potsierlijk. Hoevele l sdn ders, die met de reis-kudden optrekken, on: -'i zich! Wie dringt er van al die zuurtjesetende, i oA gichelende touringcar-gezelschappen tot het u :en vreemde volkeren, vreemde culturen, vreerr.-k d door? Kom, kom, laten we ons niet zoo opblc \en! toerisme, zooals het door de toeristische indi rtr» oef end wordt, onthoudt ons alle contact met d», zitl vreemde volken. Wie waarlijk tot die ziel v il dringen, hij trekt er op uit met een zak op zij t: rui logeert in kleine herbergen of bij buiten.a, vrienden, en hij reist zoo goedkoop, dat de reis:<el voor het eigen land er best af kan! En hoe benemen de duizenden, die als '-c zich laten proppen in overvolle D-wagens, d e van hotel-pakhuis naar hotel-pakhuis, en fier wikkeling bestaat in vluchtige aanrakingen mi t landsche natuur en kunst, die niet veel meer bit dan controle of het reisboek het precies heeft zich de in alle rust en kalmte verkregen cul natuurkennis van het eigen land, waarvan dt onzer alleen het kantoor kennen, en de na stt geving van de stad hunner inwoning/ Hoe u< de duizenden de stilte van onze bosschen en 5'r waar zij gelegenheid hebben zich te verdiep n schatten, ook der buitenlandsche literatuur, di het hotelleven, maar het geestelijk leven van h' t b land biedt. Er zijn enkelen, die het buitenland n» hebben voor studie. Hei zijn zij, die zich c'ft troosten voor dure studieboeken, en die zich c>k zullen getroosten voor zuinig-ondernomen reizen. Als weelde-belasting lijkt mij de reisvotkomen gewettigd, en als belasting op /< * t ijkt zij mij van opvoedkundige kracht. P. Hnog door de volksvertegenwoordi ging ?**" eindoordeel is uitgesproken over de reisoelasting zal deze kwestie de gemoederen blij '^n houden. Haar nadeelen zijn vete: de e Nederlander, die des zomers en tegen in het hartje van den winter eenigen (naar ien vreemde gaat om er werkelijk uit' jn, Mf daarvoor een extra-offer moeten brengen; en, m, die veelvuldig het buitenland moet ckw i*1 <*e Nederlandsche handel en industrie \nog f' "8e kans buiten de grenzen te geven, zie'. 'uilen van formaliteiten een wissel op zijn <n; represailles van het buitenland worden wrnaast heet het, dat de baten, welke door hefjir; zullen ontstaan, voor een belangrijk deel perce} 'iekosten zullen teloorgaan. Het zijn alleIbijko-'istige argumenten, die de kern der kwestie l raken. rag n, waar het om gaat, zijn deze: wat is de waarde van het reizen in het algemeen en t plaats neemt het in het bijzonder in de Neder? Iksgemeenschap in? t eerst enoemde waarde is onschatbaar. Men kan desg lachte met nog zooveel klem van redenen \ten u te dragen, geen middel voor haar verilijkir.' is zoo effectief, als het gaan zien van den ?enden tegenstander in eigen huis en hof. Daar t Tien /m m zijn ware gedaante, daar is hij te pen e><. dit begrijpen beduidt, dat de verschillen igen. /i onzen tijd, die meer dan ooit is een tijd [volks: wustzijn, komt het er derhalve op aan, 'at ' vooraanstaand mensch, niet dat een groep n zich van den toestand bij anderen, \bij c. buren overtuigen, doch dat dit op groote ! doo- de massa plaats vindt. i dit i rein, gelijk haast overal op het gebied des t, ne> -it Nederland een eerste plaats in. Somon* mogen het nog wat onwennig vinden, i de 'eine man somtijds in staat is indrukken in veem te ondergaan, het feit is er. Een belasting, i zei ? bedrag per dag vergt van den tourist, die aar et buitenland begeeft, drukt niet onduldlop d( lieden, die een behoorlijk bedrag per dag b< 'eden om hun vacantie door te brengen; kt '??( echter hun, die gedurende een jaar juist 'je hebben kunnen wegleggen om een reisje Irfen P'fn, naar de Ardennen of iets soortgelijks 'em- ien, onmogelijk zulks te doen. In het 1 tij\. gewricht beteekent de voorgestelde belasting i toi waardoor wij ons aandeel in den opbouw l'nferr ttionale volkengemeenschap aanzienlijk te igbrengen. Gezien onze traditie op dit \ is d*, voorgestelde regeling onaanvaardbaar, l KAPPEYNE maart t/m l l april tentoonstelling van méubelsn ontworpen door wouda straat 10 den haag metz enCO VAN UITSTEL KOMT GEWOONLIJK WEL AFSTEL. En dat is nu juist, waar de Franschen zoo benauwd voor zijn. De Volkenbondsraad heeft zijn zitting verdaagd. Het is niet waarschijn lijk dat hij weer bijeenkomt, vóór halverwege Mei. Hitler heeft zijn antwoord aan Londen uitgesteld, in de hoop de zaak zoodoende op de lange baan te kunnen schuiven. Zal hem dat lukken? Dat is een vraag die nog niet beantwoord kan worden. Dat hangt van allerlei factoren af, die nu nog onbe slist zijn. Maar wanneer het geoorloofd is om een vervroegde gevolgtrekking te maken, dan kunnen we wel vaststellen, dat de veiligheid van Europa met een dergelijke uitstel-taktiek niet gediend is. De organisatie van den vrede is nog maar een zwak bouwsel. Het afbouwen van dit stelsel stuit op allerlei gekrakeel. Intusschen kan de politieke con stellatie plotseling gevaarlijk blijken. Of de verdediging-van-den-vredj* dan ver genoeg gevorderd is om rampen af te wenden, is zeer de vraag. We mo gen nooit vergeten dat bij n van de partijen de beslissing rust in handen van een enkelen man, van iemand die de wereld door de on-evenwichtigheid van zijn karakter mér dan eens heeft doen schrikken en die er blijk van gegeven heeft, in som mige omstandigheden niet terug te deinzen voor daden die offers kosten menschenoffcrs. Maar wat zijn nu die terloops hierboven aange stipte, nog onbesliste, factoren waarvan het afhangt of Europa zoo verder zal sukkelen en van den eenen politieken dag op den anderen leeft, totdat de catastrophe er is? DAAR IS ALLEREERST DE FACTOR DUITSCHLAND. Iedereen weet, dat de binnenlandsche toestand een van de dringendste beweegredenen van Hitler was om nu met zijn Rijnland-actie te beginnen. Ons werd dit uit Duitschland zelf bevestigd. Toe nemende werkloosheid, toenemende duurte, een ontevredenheid die afmetingen aannam als nooit te voren, een nieuwe golf van inflatie-angst, dit alles maakte nieuwe eclatante successen noodig. Vandaar de volksstemming, de redevoeringen en een tastbaar succes om over te praten". Nu bleef het effect van dit succes" voor een goed deel uit. Zóó dom is de massa niet, en zoozeer kon zij door de vele van hooger hand geordonneerde pers-informaties ook niet om den tuin geleid wor den, of het werd haar duidelijk dat Duitschlands houding buiten de grenzen eenstemmig werd afge keurd en dat Duitschlands recht, waarvan binnens lands zoo hoog was opgegeven, niet bestond. Het is merkwaardig dat op de vordering om zijn verdragsbreuk te brengen voor het Internationale Hof te Den Haag, Hitler vooralsnog niet ja en niet neen durft zeggen. Hij is als iemand die weifelt tusschen twee mogelijke zetten op het schaakbord, ter wijl hij begrijpt dat zijn tegenspeler met engelen geduld en popelend hart op n van beide zetten zit te wachten, in het volle bewustzijn, dat de weifelmoe dige zijn positie in gevaar brengt, welken zet hij ook kiest. Want dat is hier zeker het geval. Kiest Hitler, wanneer de volksstemming achter den rug is, naar de stem van zijn hart, dan zal hij (dat dit zijn oor spronkelijke opvatting is, is eigenlijk reeds gebleken) geen internationaal forum erkennen. En dus zeg gen: neen. Maar hij is wakker genoeg om in te zien, dat hij zoodoende Engeland en Frankrijk hechter aaneenlascht, dan de hechtste huwelijksband dat, in onze tijden, een vurig minnend echtpaar ooit zou kunnen doen. Zegt hij ja, dan is zijn positie ook niet pleizierig. Want met honderd procent zekerheid valt te voor spellen dat hij in 't ongelijk gesteld wordt. Men kan daar zijn schouders voor ophalen, er om lachen maar het zal blijken, dat men zich vergist. Want de overige eischen, die de Locarno-staten aan Duitsch land gesteld hebben, zullen door een oordeelvelling van het Hof in een geheel ander daglicht komen te staan. DIE OVERIGE EISCHEN lijken ons intusschen wel bedenkelijk. Aan een symbolische bezetting van een smalle strook gedemilitairiseerd gebied hoe symbolisch ook, en hoe smal ook gelooven wij niet. Het recht daartoe is onbetwistbaar. De Locarnisten" hebben het recht tot mér. Maar de opportuniteit hiervan, neen, die kunnen wij niet inzien l Het is trouwens geen eisch" in den strikten zin van het woord. De juiste interpretatie is eigenlijk deze, dat de niet zeer eensgezinde tegenpartij tot Duitschland gezegd heeft: Jullie hebben contract breuk gepleegd. Dat gaat zoo maar niet. Wij zullen van onzen kant wel ons best doen het met jullie PAG. J w 5RQENE NO. MM eens te worden (tenminste wanneer jullie werkelijk geen kwaad wilt), maar om te beginnen moet je er in toestemmen de zaak juridisch uit te vechten en verder willen wij een compensatie waarover we jullie het volgende voorstellen l" Zóó moet men dus die eischen bekijken. VAN FRANSCHEN KANT gezien, is dit natuurlijk al een belangrijke concessie. En dat Flandin tot een dergelijk zachtzinnig optreden te bewegen was, is ook alleen mogelijk geweest doordat Eden hem ronduit Engelands militairen bijstand beloofd heeft. In Frankrijk toont men zich niettemin teleurgesteld. Militaire bijstand is goed en wel dat men die zou krijgen was tóch wel duidelijk. Maar het is niet zoo zeer de hoofdzaak hierop te kunnen rekenen in het geval van oorlog, a/5 wel den oorlog zelf onmogelijk te maken. Maar deze behoefte, die eigenlijk allen voelen, in een concreet voorstel te gieten, dat was iets dat zelfs de Franschen nog niet konden. Zij stonden machteloos. Toen nu onlangs Eden over de heele affaire sprak als over voorstellen", stond gansch Frankrijk op de achterste beenen. Natuurlijk heeft Eden de zaak Donderdag hersteld en duidelijk in zijn toespraak tot het Lagerhuis laten uitkomen, dat wel-is-waar over veel van wat nu als compensatie van Hitler gevorderd wordt, te spreken en af te dingen valt, maar dat uit hoofde van het Verdrag van Locarno, dat nog bestaat, Engelands beschermingsplicht niet geloochend kan worden. Maar het Accoord van Londen was toch in zooverre nog slechts in het sta dium der voorstellen, dat de materieele inhoud der hulpverleenings-plannen toch onderling vastgesteld diende te worden. Daarenboven wachtte men nog op Italië's accoordverklaring. De Italianen echter weifelen. Zij bevinden zich in een scheeve positie, die gelukkigerwijze voor hen zelf nog het onaan genaamst is. Daarmee is de gefroisseerdheid der Franschen echter niet glad gestreken. Zij voelen duidelijk dat Eden rekening heeft te houden met de publieke opinie, die in Engeland wel hoe langer hoe wan trouwiger wordt ten opzichte van Hitler en steeds ongunstiger voor Duitschland maar die toch nog terugschrikt voor de consequenties. Het is wel merkwaardig, dat het nu Eden is, die de consequenties niet aandurft. In het gevalAbessyniëwas het Frankrijk. De pot verwijt den ketel. Een bewijs te meer dat die heele Abessynische affaire een hoogst ongelukkig en hoogst inopportuun geval was, dat men beter óf had moeten laten loopen, óf met veel meer energie had moeten aan pakken en sneller had moeten afhandelen DE ENGELSCHE POLITIEK kenteekent zich niet door overmaat van energie en durf. Er bestaat wel is waar geen kans, dat de Engelschen niet zouden zien welke gevaren Europa bedreigen. Dat weten wij uit eigen ervaring. Maar er bestaat veel kans, dat zij nalaten nog op tijd datgene te doen, dat noodig is om deze gevaren af te wenden. Waarom maken zij zich blij met een vlootpact, dat niet meer heeft kunnen bereiken dan het feit, dat Engeland en Amerika niet tegen elkander zullen opbouwen? Dat was tóch uitgesloten. Nog struisvogelachtiger dan de regeering blijkt de oppositie. De goedgeloovige lammeren zullen niet anders dan door schade en schande wijs worden. DB NEDERLANDSCHE BANK toont wekelijks een toeneming van den goudvoorraad. Het zijn geen wereldschokkende cijfers, deze regelmatig oploopende posten (de heer Trip herhaalt steeds: an apple a day keeps the doctor away) maar zij bewijzen toch, dat voor loop tg de internationale at mosfeer nog vrij is van ernstige storingen, dat boven al ons geldwezen gezond is en ons crediet weigefundeerd. Hoe verheugend dat ook is, en hoezeer ons dat tengoede zal komen bij een opleving in de conjunctuur, dit feit op zich zelf is nog geen bewijs van verbetering. De bedrijvigheid neemt niet toe. WERKLOOSHEID, in een omvang zooals die hier te lande bestaat, is niet zoo maar op te heffen; zelfs het Plan van den Arbeid durft dévermindering ervan niet optimistischer te schatten dan de helft van ons half millioen werkloozen. Dat maakt de werk loosheid echter nog te schrijnender. Daarom valt alles Wat haar vermindert of verzacht toe te juichen. En dan zijn daar in de eerste plaats de werkverschaffing en werkverruiming en in de tweede plaats de werk kampen voor jeugdige werkloozen. Deze onder scheiden zich van de eerstgenoemde maatregelen door een sterker element van geestelijke leiding: de arbeidstijd is slechts 5 a 7 uur en de rest van den dag wordt besteed aan geestelijke vorming (Slot volgende pagina)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl