Historisch Archief 1877-1940
$1
l
DE
DE
Prof. A. C. Josepfaus Jitta
IN bepaalde tijden komen bepaalde woorden in
de mode. Op een zeker tijdstip is zulk een woord
aan de orde van den dag. Alle gesprekken loopen
daarover; in alle artikelen handelt men erover; alle
redenaars brengen het in hun redevoeringen ter
sprake. Ieder heeft er een bepaalde meening over.
Men is er sterk vóór, of men is er sterk tegen. Maar
als men de zaak op de keper beschouwt, blijkt, dat
de verschillende sprekers, journalisten en redenaars,
die dat woord gebruiken, het allerminst eens zijn
over wat onder dit begrip moet worden verstaan.
Zoo gaat het in dezen tijd met het woord ,,orde
ning", waaronder men dan speciaal verstaat orde
ning van het maatschappelijk en economisch leven
door de belanghebbenden zelf met meer of minder
medewerking van de overheid.
. Welk redelijk mensch kan tegen ordening zijn.3
Wij ordenen onze meubels, onze kleeren, onze
boeken, onze gedachten, onze werkzaamheden.
Terwijl ik dit artikel schrijf orden ik mijn gedachten.
Misschien slaag ik er zelfs in de gedachten van mijn
lezers te ordenen.
DAT de ondernemers op het gebied van industrie,
landbouw en handel tot samenwerking worden
genoopt, in nog sterker mate tengevolge van de
moeilijke omstandigheden, waarin wij verkeeren,
ter beperking van al te scherpe concurrentie, wat
ligt meer voor de hand en wie zou daar bezwaar
tegen maken ?
Een van de sprekendste voorbeelden van zulk een
ordening is de enkele jaren geleden opgerichte en
reeds weer uit elkaar gevallen leercörporatie". In
die corporatie waren alle belanghebbenden bij het
leder vereenigd: de slagers, .die het geslachte vee
ontdoen van de huid en aldus den grondstof ver
schaffen; de leerlooiers, die deze huiden bewerken;
de leerfabrikanten, die van deze huiden schoenen
en andere producten vervaardigen en de winkeliers,
die deze artikelen verkoopen. Alle belanghebbenden
bij het leer waren broederlijk in deze corporatie ver
eenigd, behalve de koeien en de consumenten. En
toch waren er menschen boosaardig genoeg om te
beweren, dat juist deze twee groepen werden ge
vild.
De groote moeilijkheid is echter, welke taak de
overheid bij de ordening heeft te vervullen.
Er zullen wel altijd enkele belanghebbenden zijn,
die zich aan de samenwerking onttrekken. Dat is
hun recht. Maar het ligt in de rede, dat de overigen
de sterke hand van de overheid te hulp trachten
te roepen, om het resultaat van de samenwerking
niet te gronde te doen richten door de enkele vrij
buiters ,,alleen durvers" noemen zij zich zelf
wel die zich afzijdig houden.
Zelfs, wanneer alle belanghebbenden van de partij
zijn, is er misschien nog meer aanleiding voor de
overheid, zich in de combinatie te mengen ter be
scherming van het algemeen belang, van het belang
van de afnemers van het geordende of gesaneerde
bedrijf.
NIET alleen, dat geen redelijk mensch er bezwaar
tegen kan hebben, dat personen, diéeenzelfde
belang hebben, gezamenlijk die belangen ordenen,
men kan nog een stap verder gaan en ook erkennen,
dat de overheid op dit gebied onmogelijk geheel
B O L S
Wdörom met vreemden
Inhoud klinken
En 't Nationaal product
niet drinken?
D* Nederlandtche
Bol* Likeur
Heelt wereldoaom. U
superieur.
Thans
? 4.60 per fl.
afzijdig kan blijven, naarmate de ordening voort.
schrijdt.
De wet op de verbindendverklaring en de
ontbindendverklaring van ondernemerovereenkomsten
voorziet in deze behoefte. De overheid kan krach
tens deze wet nuttige maatregelen van ordening
bevorderen en schadelijke maatregelen vernietigen.
Die wet is in de beide kamers der Staten-Generaal
met groote meerderheid van stemmen aangenomen.
De eenige groep, die krachtig verzet bood, was de
Vrijheidsbond. Maar zelfs de Vrijheidsbonders had
den geen principieele bezwaren. Zij zouden voorde
wet gestemd hebben, indien de regeling beperkt
ware gebleven tot den crisistijd en indien elke ver
bindendverklaring of ontbindendverklaring door
een wet zou geschieden.
Er kan nauwelijks voldoende nadruk op worden
gelegd, dat de overheid iederen stap, die zij op dezen
weg aflegt, met de grootst mogelijke voorzichtig
heid moet overwegen. En juist bij iederen stap,
dien zij doe*, zal de neiging toenemen om steeds
weer nieuwe maatregelen te vragen.
Inderdaad, de overheid moet vooruitzien. Gou
ver ne r c'est prévoir. Maar de overheid moet niet
voor voorzienigheid willen spelen.
Prof. Kaag van de R.K. Handelshoogeschool van
Tilburg, die een principieel voorstander is van orde
ning en die van deze materie ervaring heeft, pleegt
met groote openhartigheid de bezwaren in het licht
te stellen, die men al ordenende ontmoet.
De overheid, die in dit opzicht leiding wil geven,
moet, zoo heeft hij eens gezegd, beschikken over
de macht van een dictator, de onpartijdigheid van
een heilige en den greep van een genie. Ik zou daaraan
willen toevoegen, dat die overheid bovendien nog
op ieder gebied moet beschikken over de deskundig
heid van den vakman en over de gave van voorzienig
heid van den profeet.
Zoodra de overheid op krachten, die aan deze
eischen voldoen, beslag heeft gelegd, kan zij begin
nen leiding te geven aan de ordening. Zoolang zij
daarin nog niet geslaagd is, doet zij verstandig groote
voorzichtigheid te betrachten.
NIET lang geleden las ik ergens, ik weet niet
meer waarin, het verslag van een groot congres
gewijd aan de ordening, dat werd gehouden op een
plaats, die mij ontschoten is. Omtrent de juistheid
van de bijzonderheden kan ik dus niet instaan.
Op dat congres waren voorstanders van ordening
van alle mogelijke schakeering aanwezig: R.K.
ordenaars van alle nuances, volgelingen van de
staatspartij, van Minister Gelissen en van Prof.
Veraart; socialistische ordenaars met de diverse
plannen van den arbeid; volgelingen van Stalin, van
Mussolini, van Roosevelt en van Hitler. Ieder aan
wezige bleek een warm voorstander van ordening
te zijn. Er heerschte groot enthousiasme. Dat en
thousiasme werd echter eenigszins getemperd, omdat
men het er niet precies over eens bleek te zijn, hoe
men moest ordenen en waarmede men moest be
ginnen.
De laatste spreker was een man, die reeds door
zijn uiterlijk de aandacht trok. Hij was slecht en
slordig gekleed, bleek van uiterlijk en ongeschoren.
Kortom hij vertoonde alle kenmerken van het mis
kende genie. Ook dit kenmerk, dat hij zijn gedachten
in pakkenden vorm onder woorden wist te brengen.
Hij sprak ongeveer als volgt:
,,Ieder is hier Vóór ordening. Men is het alleen
niet eens over de wijze, waarop geordend moet
worden en over het punt, waar men moet beginnen.
Desniettemin is de overeenstemming groot. Er moet
naar ieders meening een regeling komen, die ten
gevolge heeft, dat elk mensch te eten heeft, over
daad is niet noodig, maar voldoende om van te leven
dat elk mensch kleeren heeft, al behoeven
deze niet fraai te zijn dat elk werk heeft, dat men
hem dwingt te verrichten en ten slotte, dat elks vrij
heid zoo groot is, als maar met het algemeen belang
valt overeen te brengen."
De vergadering juichte den spreker toe. Dat was
precies wat men bedoelde.
Welnu", zeide de spreker, er is zulk een or
ganisatie en ik kom er vandaan."
Waar is dat", riep de vergadering. Wij willen
daarheen."
En het miskende genie antwoordde: Ik kom.. ..
uit de gevangenis."
Inderdaad voldoet de organisatie van een gevan
genis aan alle deze eischen.
PAG. 2 DE GROENE No. 30*9
Pro en contrf ?isbdastinS
PRO
OQ.1*
Ma
de weinige Nederlanders, die d» f(
lasting in bescherming witten nemer,
de schrijver van deze regelen.
Ik treed niet in een beoordeeling van <?,
technische waarde van het aanhangig onh. ^p
kon wellicht beter, maar dat de aanvallers h^nk
hebben gezocht in een cocktail van technische n a
bezwaren, bewijst hun zwakheid. Wanneer wi i er
opzien, kleverige vingers te krijgen van het
plakken, dan is daarmee de gedachte, di<
reisbelasting ten grondslag ligt, niet weerleg
Dat de Minister van Financiën, die tot t,
dekking te zoeken voor de Rijkstekorten, het
oog laat waren over wat er nog aan luxe t
valt, dat is een gezonde fiscale handelwijze, l'ac
reizen naar het buitenland zijn weelde. L-ii*
guldens worden er telken jare aan het nati ^ah
komen onttrokken en in den vreemde vert'?rd,
onze verarmende Staat de menschen die zich ,
nen veroorloven aan hun jasje pakt, dan iV da!
recht. Van de werkloozen zullen de buiter .Jan
hotels het niet moeten hebben
Tegen deze onomstootelijke redeneering
twee bezwaren geopperd. Men beroept zie -. op
wederkeerigheidsbeginsel en op de culluur-onti
die de vacantiereis in het buitenland zou mi>-br<
Het beroep op het wederkeerigheidsbegins-' is
mijn overtuiging n in oeconomisch n it
opzicht een averechts beroep. Er ligt een c nti,
teering van toeristen aan ten grondslag. Als / ??>&
zoo en zooveel Nederlanders er uit laat, <. m
Duitschland, Frankrijk, België, Engeland s oen
veel van hun landgenooten hier binnen. Ien
ruilhandel in menschen, een soort moderne Icai
En ik voel heelemaal niets voor het protectii ii<
reis-zaken, voor het scharrelen met lage buiter 'a
valuta's en Sperrmarken, voor het gebruik m ken
sterk-gereduceerde spoorwegtarieven. De < coi
sche gewrongenheid en gekunsteldheid grijn t w
uit tegemoet. En wij moeten de vreemdelir >
naar hier trekken uit overwegingen die tigg i
de waarden die ons land aan de vreemdelir en
te bieden.
Het beroep op de cultuur-ontwikkeling :jkt
in zijn algemeenheid potsierlijk. Hoevele l sdn
ders, die met de reis-kudden optrekken, on: -'i
zich! Wie dringt er van al die zuurtjesetende, i oA
gichelende touringcar-gezelschappen tot het u :en
vreemde volkeren, vreemde culturen, vreerr.-k d
door? Kom, kom, laten we ons niet zoo opblc \en!
toerisme, zooals het door de toeristische indi rtr»
oef end wordt, onthoudt ons alle contact met d», zitl
vreemde volken. Wie waarlijk tot die ziel v il
dringen, hij trekt er op uit met een zak op zij t: rui
logeert in kleine herbergen of bij buiten.a,
vrienden, en hij reist zoo goedkoop, dat de reis:<el
voor het eigen land er best af kan!
En hoe benemen de duizenden, die als '-c
zich laten proppen in overvolle D-wagens, d e
van hotel-pakhuis naar hotel-pakhuis, en fier
wikkeling bestaat in vluchtige aanrakingen mi t
landsche natuur en kunst, die niet veel meer bit
dan controle of het reisboek het precies heeft
zich de in alle rust en kalmte verkregen cul
natuurkennis van het eigen land, waarvan dt
onzer alleen het kantoor kennen, en de na stt
geving van de stad hunner inwoning/ Hoe u<
de duizenden de stilte van onze bosschen en 5'r
waar zij gelegenheid hebben zich te verdiep n
schatten, ook der buitenlandsche literatuur, di
het hotelleven, maar het geestelijk leven van h' t b
land biedt. Er zijn enkelen, die het buitenland n»
hebben voor studie. Hei zijn zij, die zich c'ft
troosten voor dure studieboeken, en die zich c>k
zullen getroosten voor zuinig-ondernomen
reizen. Als weelde-belasting lijkt mij de
reisvotkomen gewettigd, en als belasting op /< *
t ijkt zij mij van opvoedkundige kracht. P.
Hnog door de volksvertegenwoordi
ging ?**" eindoordeel is uitgesproken over de
reisoelasting zal deze kwestie de gemoederen
blij '^n houden. Haar nadeelen zijn vete: de
e Nederlander, die des zomers en tegen
in het hartje van den winter eenigen
(naar ien vreemde gaat om er werkelijk uit'
jn, Mf daarvoor een extra-offer moeten brengen;
en, m, die veelvuldig het buitenland moet
ckw i*1 <*e Nederlandsche handel en industrie
\nog f' "8e kans buiten de grenzen te geven, zie'.
'uilen van formaliteiten een wissel op zijn
<n; represailles van het buitenland worden
wrnaast heet het, dat de baten, welke door
hefjir; zullen ontstaan, voor een belangrijk deel
perce} 'iekosten zullen teloorgaan. Het zijn
alleIbijko-'istige argumenten, die de kern der kwestie
l raken.
rag n, waar het om gaat, zijn deze: wat is de
waarde van het reizen in het algemeen en
t plaats neemt het in het bijzonder in de
Neder? Iksgemeenschap in?
t eerst enoemde waarde is onschatbaar. Men kan
desg lachte met nog zooveel klem van redenen
\ten u te dragen, geen middel voor haar
verilijkir.' is zoo effectief, als het gaan zien van den
?enden tegenstander in eigen huis en hof. Daar
t Tien /m m zijn ware gedaante, daar is hij te
pen e><. dit begrijpen beduidt, dat de verschillen
igen. /i onzen tijd, die meer dan ooit is een tijd
[volks: wustzijn, komt het er derhalve op aan,
'at ' vooraanstaand mensch, niet dat een groep
n zich van den toestand bij anderen,
\bij c. buren overtuigen, doch dat dit op groote
! doo- de massa plaats vindt.
i dit i rein, gelijk haast overal op het gebied des
t, ne> -it Nederland een eerste plaats in.
Somon* mogen het nog wat onwennig vinden,
i de 'eine man somtijds in staat is indrukken in
veem te ondergaan, het feit is er. Een belasting,
i zei ? bedrag per dag vergt van den tourist, die
aar et buitenland begeeft, drukt niet
onduldlop d( lieden, die een behoorlijk bedrag per dag
b< 'eden om hun vacantie door te brengen;
kt '??( echter hun, die gedurende een jaar juist
'je hebben kunnen wegleggen om een reisje
Irfen P'fn, naar de Ardennen of iets soortgelijks
'em- ien, onmogelijk zulks te doen. In het
1 tij\. gewricht beteekent de voorgestelde belasting
i toi waardoor wij ons aandeel in den opbouw
l'nferr ttionale volkengemeenschap aanzienlijk
te igbrengen. Gezien onze traditie op dit
\ is d*, voorgestelde regeling onaanvaardbaar, l
KAPPEYNE
maart t/m l l april
tentoonstelling
van méubelsn
ontworpen door
wouda
straat 10 den haag
metz
enCO
VAN UITSTEL KOMT GEWOONLIJK WEL AFSTEL.
En dat is nu juist, waar de Franschen zoo
benauwd voor zijn. De Volkenbondsraad
heeft zijn zitting verdaagd. Het is niet waarschijn
lijk dat hij weer bijeenkomt, vóór halverwege Mei.
Hitler heeft zijn antwoord aan Londen uitgesteld,
in de hoop de zaak zoodoende op de lange baan
te kunnen schuiven. Zal hem dat lukken? Dat is
een vraag die nog niet beantwoord kan worden.
Dat hangt van allerlei factoren af, die nu nog onbe
slist zijn. Maar wanneer het geoorloofd is om een
vervroegde gevolgtrekking te maken, dan kunnen
we wel vaststellen, dat de veiligheid van Europa
met een dergelijke uitstel-taktiek niet gediend is.
De organisatie van den vrede is nog maar een zwak
bouwsel. Het afbouwen van dit stelsel stuit op
allerlei gekrakeel. Intusschen kan de politieke con
stellatie plotseling gevaarlijk blijken. Of de
verdediging-van-den-vredj* dan ver genoeg gevorderd is
om rampen af te wenden, is zeer de vraag. We mo
gen nooit vergeten dat bij n van de partijen de
beslissing rust in handen van een enkelen man,
van iemand die de wereld door de
on-evenwichtigheid van zijn karakter mér dan eens heeft doen
schrikken en die er blijk van gegeven heeft, in som
mige omstandigheden niet terug te deinzen voor
daden die offers kosten menschenoffcrs.
Maar wat zijn nu die terloops hierboven aange
stipte, nog onbesliste, factoren waarvan het afhangt
of Europa zoo verder zal sukkelen en van den eenen
politieken dag op den anderen leeft, totdat de
catastrophe er is?
DAAR IS ALLEREERST DE FACTOR DUITSCHLAND.
Iedereen weet, dat de binnenlandsche toestand
een van de dringendste beweegredenen van Hitler
was om nu met zijn Rijnland-actie te beginnen.
Ons werd dit uit Duitschland zelf bevestigd. Toe
nemende werkloosheid, toenemende duurte, een
ontevredenheid die afmetingen aannam als nooit
te voren, een nieuwe golf van inflatie-angst, dit
alles maakte nieuwe eclatante successen noodig.
Vandaar de volksstemming, de redevoeringen en
een tastbaar succes om over te praten".
Nu bleef het effect van dit succes" voor een
goed deel uit. Zóó dom is de massa niet, en zoozeer
kon zij door de vele van hooger hand geordonneerde
pers-informaties ook niet om den tuin geleid wor
den, of het werd haar duidelijk dat Duitschlands
houding buiten de grenzen eenstemmig werd afge
keurd en dat Duitschlands recht, waarvan binnens
lands zoo hoog was opgegeven, niet bestond.
Het is merkwaardig dat op de vordering om zijn
verdragsbreuk te brengen voor het Internationale
Hof te Den Haag, Hitler vooralsnog niet ja en niet
neen durft zeggen. Hij is als iemand die weifelt
tusschen twee mogelijke zetten op het schaakbord, ter
wijl hij begrijpt dat zijn tegenspeler met engelen
geduld en popelend hart op n van beide zetten zit te
wachten, in het volle bewustzijn, dat de weifelmoe
dige zijn positie in gevaar brengt, welken zet hij ook
kiest.
Want dat is hier zeker het geval. Kiest Hitler,
wanneer de volksstemming achter den rug is, naar
de stem van zijn hart, dan zal hij (dat dit zijn oor
spronkelijke opvatting is, is eigenlijk reeds gebleken)
geen internationaal forum erkennen. En dus zeg
gen: neen. Maar hij is wakker genoeg om in te zien,
dat hij zoodoende Engeland en Frankrijk hechter
aaneenlascht, dan de hechtste huwelijksband dat, in
onze tijden, een vurig minnend echtpaar ooit zou
kunnen doen.
Zegt hij ja, dan is zijn positie ook niet pleizierig.
Want met honderd procent zekerheid valt te voor
spellen dat hij in 't ongelijk gesteld wordt. Men kan
daar zijn schouders voor ophalen, er om lachen
maar het zal blijken, dat men zich vergist. Want de
overige eischen, die de Locarno-staten aan Duitsch
land gesteld hebben, zullen door een oordeelvelling
van het Hof in een geheel ander daglicht komen
te staan.
DIE OVERIGE EISCHEN lijken ons intusschen wel
bedenkelijk. Aan een symbolische bezetting
van een smalle strook gedemilitairiseerd gebied
hoe symbolisch ook, en hoe smal ook gelooven
wij niet. Het recht daartoe is onbetwistbaar. De
Locarnisten" hebben het recht tot mér. Maar de
opportuniteit hiervan, neen, die kunnen wij niet
inzien l
Het is trouwens geen eisch" in den strikten zin
van het woord. De juiste interpretatie is eigenlijk
deze, dat de niet zeer eensgezinde tegenpartij tot
Duitschland gezegd heeft: Jullie hebben contract
breuk gepleegd. Dat gaat zoo maar niet. Wij zullen
van onzen kant wel ons best doen het met jullie
PAG. J w 5RQENE NO. MM
eens te worden (tenminste wanneer jullie werkelijk
geen kwaad wilt), maar om te beginnen moet je er
in toestemmen de zaak juridisch uit te vechten en
verder willen wij een compensatie waarover we
jullie het volgende voorstellen l" Zóó moet men
dus die eischen bekijken.
VAN FRANSCHEN KANT gezien, is dit natuurlijk
al een belangrijke concessie. En dat Flandin tot
een dergelijk zachtzinnig optreden te bewegen was,
is ook alleen mogelijk geweest doordat Eden hem
ronduit Engelands militairen bijstand beloofd heeft.
In Frankrijk toont men zich niettemin teleurgesteld.
Militaire bijstand is goed en wel dat men die zou
krijgen was tóch wel duidelijk. Maar het is niet zoo
zeer de hoofdzaak hierop te kunnen rekenen in het
geval van oorlog, a/5 wel den oorlog zelf onmogelijk
te maken. Maar deze behoefte, die eigenlijk allen
voelen, in een concreet voorstel te gieten, dat was
iets dat zelfs de Franschen nog niet konden. Zij
stonden machteloos.
Toen nu onlangs Eden over de heele affaire sprak
als over voorstellen", stond gansch Frankrijk op
de achterste beenen. Natuurlijk heeft Eden de zaak
Donderdag hersteld en duidelijk in zijn toespraak
tot het Lagerhuis laten uitkomen, dat wel-is-waar
over veel van wat nu als compensatie van Hitler
gevorderd wordt, te spreken en af te dingen valt,
maar dat uit hoofde van het Verdrag van Locarno,
dat nog bestaat, Engelands beschermingsplicht niet
geloochend kan worden. Maar het Accoord van
Londen was toch in zooverre nog slechts in het sta
dium der voorstellen, dat de materieele inhoud der
hulpverleenings-plannen toch onderling vastgesteld
diende te worden. Daarenboven wachtte men nog
op Italië's accoordverklaring. De Italianen echter
weifelen. Zij bevinden zich in een scheeve positie,
die gelukkigerwijze voor hen zelf nog het onaan
genaamst is.
Daarmee is de gefroisseerdheid der Franschen
echter niet glad gestreken. Zij voelen duidelijk
dat Eden rekening heeft te houden met de publieke
opinie, die in Engeland wel hoe langer hoe wan
trouwiger wordt ten opzichte van Hitler en steeds
ongunstiger voor Duitschland maar die toch
nog terugschrikt voor de consequenties.
Het is wel merkwaardig, dat het nu Eden is, die
de consequenties niet aandurft. In het
gevalAbessyniëwas het Frankrijk. De pot verwijt den
ketel. Een bewijs te meer dat die heele Abessynische
affaire een hoogst ongelukkig en hoogst
inopportuun geval was, dat men beter óf had moeten laten
loopen, óf met veel meer energie had moeten aan
pakken en sneller had moeten afhandelen
DE ENGELSCHE POLITIEK kenteekent zich niet
door overmaat van energie en durf. Er bestaat
wel is waar geen kans, dat de Engelschen niet zouden
zien welke gevaren Europa bedreigen. Dat weten
wij uit eigen ervaring. Maar er bestaat veel kans,
dat zij nalaten nog op tijd datgene te doen, dat noodig
is om deze gevaren af te wenden. Waarom maken
zij zich blij met een vlootpact, dat niet meer heeft
kunnen bereiken dan het feit, dat Engeland en
Amerika niet tegen elkander zullen opbouwen? Dat
was tóch uitgesloten. Nog struisvogelachtiger dan
de regeering blijkt de oppositie. De goedgeloovige
lammeren zullen niet anders dan door schade en
schande wijs worden.
DB NEDERLANDSCHE BANK toont wekelijks een
toeneming van den goudvoorraad. Het zijn
geen wereldschokkende cijfers, deze regelmatig
oploopende posten (de heer Trip herhaalt steeds:
an apple a day keeps the doctor away) maar zij
bewijzen toch, dat voor loop tg de internationale at
mosfeer nog vrij is van ernstige storingen, dat boven
al ons geldwezen gezond is en ons crediet
weigefundeerd. Hoe verheugend dat ook is, en hoezeer
ons dat tengoede zal komen bij een opleving in de
conjunctuur, dit feit op zich zelf is nog geen bewijs
van verbetering. De bedrijvigheid neemt niet toe.
WERKLOOSHEID, in een omvang zooals die hier
te lande bestaat, is niet zoo maar op te heffen; zelfs
het Plan van den Arbeid durft dévermindering ervan
niet optimistischer te schatten dan de helft van
ons half millioen werkloozen. Dat maakt de werk
loosheid echter nog te schrijnender. Daarom valt alles
Wat haar vermindert of verzacht toe te juichen. En
dan zijn daar in de eerste plaats de werkverschaffing
en werkverruiming en in de tweede plaats de werk
kampen voor jeugdige werkloozen. Deze onder
scheiden zich van de eerstgenoemde maatregelen
door een sterker element van geestelijke leiding: de
arbeidstijd is slechts 5 a 7 uur en de rest van
den dag wordt besteed aan geestelijke vorming
(Slot volgende pagina)