Historisch Archief 1877-1940
Letterkundig leven
Tooneel
NIEUWE SWEAIEBESHUWillli
J. Middleton Murry: Shakespearc
(Jonathan Cape, Londen)
ER heerst de laatste jaren weer
grote bedrijvigheid op het gebied
der Shakespearestudie. Er is
altijd genoeg, meer dan genoeg over
hem geschreven althans sedert het
midden der i8e eeuw maar men kan
in de onafgebroken activiteit toch
perioden onderscheiden, waarin de vloed
van geschriften wat luwt, andere
waarin hij geweldig aanzwelt, en dit
laatste zien wij in onze tijd weer ge
beuren. En er zijn niet alleen vele, maar
gelukkig ook verscheidene goede boe
ken over hem verschenen. Ik zou er wel
een tiental kunnen noemen, die iederen
Shakespearebewonderaar sterk moeten
interesseren. En ik durf daar wel als
mijn overtuiging aan toe te voegen,
dat hoewel er geen nieuwe feiten van
enige betekenis aan den dag zijn ge
treden, de recente verrijking van de
Shakespeare-litteratuur werkelijk weer
tot een wat beter begrip van zijn werk
^ en zijn geheimzinnige persoonlijkheid
heeft geleid.
Er komt langzamerhand een andere
Shakespeare te voorschijn dan waaraan
wij gewend waren. Nadat in het begin
der i ge eeuw de romantiek zich van
hem meester had gemaakt, ontstond
het bekende beeld van Shakespeare als
een bovenmenschelijk wezen, een half
god, die van zijn Olympische hoogte
rustig neerziet op onze vreemde wereld,
die hij met volkomen objectiviteit en
onfeilbaar inzicht afbeeldt. In de laatste
decenniën der 196 eeuw trad hiertegen
een heilzame reactie in, die echter,
zooals dat gewoonlijk gaat, weldra weer
veel te ver werd doorgevoerd. En wij
mochten tenslotte in Shakespeare niet
meer zien dan een slimme, talentvolle
slagersjongen, die in Londen fortuin
maakte, een schrijver wien het alleen
om geld te doen was en de gunst van
het grote publiek. Men ging hem, zooals
Dover Wilson opmerkt, beschouwen
als een typisch Engelse fabrikant, die
in plaats van messen of naalden
Ham? letten en Midzomernachtsdromen op de
markt bracht.
En de nuchtere zakelijkheid, de
sceptische levensopvatting, de neiging
tot denigratie zo kenmerkend voor een
groot deel der nieuwere literatuur,
ze hebben ook op de studie van Shake
speare hun stempel gezet. Er bestaat
geen Hamletprobleem, zo is er, om maar
een enkel voorbeeld te noemen, uit
voerig betoogd, Hamlet's aarzeling valt
louter en alleen te verklaren uit de
noodzakelijkheid voor den schrijver
om stof te hebben voor zijn drama:
geen uitstel, geen spel". Al de roman
tische sentimentele Hamlet-theorieën
berusten slechts op zelfbedrog, op on
geoorloofde Hineininterpretierung".
IN de laatste jaren nu hebben ver
scheidene schrijvers een tussenliggend
standpunt ingenomen, ze hebben ge
poogd wat waar en goed was in de beide
uiterste opvattingen te verenigen. Wij
komen langzamerhand tot een meer
menselijken Shakespeare. En nog in een
ander opzicht valt er een streven naar
synthese waar te nemen. Al blijft
bij velen nog de oude argwaan en min
achting bestaan, er zijn toch ook
tekenen van toenadering tussen ge
leerden en critici, van wederzijdse
waardering.
Wij kunnen dit alles ook weer be
merken in het werk van J. Middleton
Murry, een der interessantste stu
diën, die er in de laatste tijd over Shake
speare verschenen zijn. Ook hij heeft
terdege rekening gehouden met wat
het geduldig speurwerk van geleerden
aan concrete kennis heeft opgeleverd,
ook hij verwerpt zoowel de oude ro
mantische, als de nieuwere
nuchterzakelijke opvatting, er van overtuigd
dat beide van Shakespeare slechts een
onbegrijpelijk vreemd wezen, een
monster" kunnen maken.
Middleton Murry heeft zich reeds
jarenlang met de studie van Shake
speare bezig gehouden. Dit bleek
uit de korte interessante notities, die
vroeger af en toe in zijn tijdschrijft
,,The Adelphi" verschenen, uit belang
rijke passages in zijn bekende lezingen
over stijl, en vooral ook uit zijn boek
over Keats en Shakespeare (1925)- Hij
was de eerste, die op de innige ver
wantschap tussen de twee dichters
wees. En de overtuiging, dat niemand
ooit beter dan Keats het essentiële van
Shakespeare's dichterschap heeft door
voeld en gedefinieerd, vormt ook weer
het uitgangspunt en de leidende ge
dachte van Murry's nieuwe boek. Het
werk maakt echter niet in de eerste
plaats de indruk van een eenheid,
maar meer die van een reeks afzonder
lijke studiën. Er zijn lacunen in: over
sommige toneelstukken wordt niet
gesproken, van enkele andere slechts
een bepaald aspect behandeld. Maar het
boek is dan ook niet bedoeld als een
eerste inleiding of als een algemeen
overzicht. Toch zijn ook de verschil
lende phasen, die Shakespeare's kunst
doorliep, wel duidelijk in het licht ge
steld. Zeer goed is bijv. de overgang
van de gekunsteldheid der eerste, expe
rimentele stukken tot de latere vrij
heid en natuurlijkheid aangegeven, en
de reeds door vele anderen ontwikkelde
theorie, dat Shakespeare niet alleen in
Hamlet, maar in verschillende vroegere
figuren veel van zijn eigen persoon
lijkheid heeft gelegd, verkrijgt in dit
boek een»nieuwe, zeer interessante en
aannemelijke betekenis. Na Hamlet
verandert het karakter van zijn werk
weer, zooals Murry duidelijk aantoont,
terwijl tegen het einde van zijn leven
nog een geheel nieuwe phase intreedt,
culminerend in The Tempest", aan
welk stuk hij een belangwekkende be
schouwing wijdt.
Maar hij is toch op zijn best in de
afzonderlijke hoofdstukken over de
grote tragediën, waar hij uitgaat van
een bepaalde passage, van enkele regels
of een telkens terugkerend woord.
Elk van deze essays werkt in een of
ander opzicht verhelderend, doet ons
weer wat nieuws in de welbekende
stukken ontdekken.
Het spreekt vanzelf, dat daarbij ver
schillende grote levensvragen en prin
cipiële problemen van kunst en critiek
de aandacht vroegen, maar Murry
heeft deze dikwijls ook op zichzelf
interessante beschouwingen in dit boek
geheel ondergeschikt weten te houden
aan de hoofdzaak. Zij worden niet tot
doel, ze blijven middel tot beter begrip
van Shakespeare's kunst. Het betoog
verloopt ook nergens in vage, mystieke
bespiegelingen of in een spel van zuiver
subjectieve impressies, het is overal
helder en reëel en op een stevige
grondslag van degelijke, uitgebreide
kennis opgebouwd.
Natuurlijk is het boek niet overal
even goed. Het minst bevredigend lijkt
mij zijn beschouwing over de zoge
naamde Problem Plays", de vreemde
stukken, die al tot zoveel commentaar
aanleiding hebben gegeven, en waarin
hij aan het belangrijkste ervan: het
zonderlinge, zeer ongelijke, maar in
sommige gedeelten toch zo wonderlijk
mooie en diepzinnige Troilus and
Cressida" maar heel weinig aandacht
schenkt.
Maar onder de overige drama's is er
eigenlijk geen enkel, waarover hij niet
iets nieuws, iets oorspronkelijks en
indringends heeft gezegd; in zo goed als
ieder hoofdstuk treffen ons verrassende
en verhelderende opmerkingen. Het
boek brengt ons werkelijk weer wat
nader tot den mens Shakespeare en
draagt er veel toe bij om ons de diepe
wijsheid en schoonheid van zijn kunst
weer beter te doen beseffen.
Het is zonderling, dat de schrijver
het nodig gevonden heeft aan een boek
zo rijk aan ideeën en zo goed geschreven
zulk een kinderachtige, nietszeggende
epiloog waarin Shakespeare spre
kend wordt ingevoerd toe te voegen.
Maar dit stukje is gelukkig slechts kort,
en na al het goede dat ons te voren
geboden is, valt het gemakkelijk deze
afdwaling te vergeven en te vergeten.
PROP. A. G. v. KRANENDONK
Lode Zielens
T K houd van Zielens omdat hij een
schrijver is geen letterkundige.
Hij concentreert zijn kunstenaars
ziel op zijn menschen niet op stijl of
tooneelschikking. In twee van zijn
boeken (zijn voornaamste), komt het
woord leven al in den titel voor: een
programma en een geloofsbelijdenis.
Hij staat in het leven, objectiveert het
leven, betrekt ons in het leven. Hij
wandelt, werkt, ademt te midden van
menschen; hij neemt ze op: in zijn
blik en in zijn gemoed, en geeft ze
ons door, met deernis beladen. Het zijn
Antwerpenaren, het zijn Vlamingen.
Maar ze hebben geenszins het bewust
zijn, als romanhelden te fungeeren
laat staan, als bewegelijke figuren in
een export-decor. Het zijn, Goddank l
geen Lierenaars-Plezierenaars, die zoo
gezapig pinten door hun keelgat kunnen
jagen. Het zijn Ellendigen; geen slacht
offers van locale misstanden. Al loeien
over hun verslagenheid de misthoorns
der Scheldebooten, zij zijn universeel
als de hongerenden van een Bove, een
Hamsun, een Dostojewski.
Het zijn mannen en vrouwen. Aan
vankelijk zijn de mannen droeve bruten
zonder meer; van hun mensch-zijn
geven zij zich rekenschap, maar
nauwelijks van de ellende hunner
medemenschen. Overgave, teederheid,
gelden een vriend, een vrouw. Maar
stilaan, in Zielens' werk, evolueeren
de mannen. In Nu begint het Leven"
is Simon Dheere de man die het goede
wil, zijn gelijke ontziet en eerbiedigt.
Tegenover de mannen: de vrouwen
(en Simon als schakel tusschen beiden).
Simon, de oorlogsinvalide, verlaten
door een wufte, of misschien enkel
ongeduldig jonge Irene, ziet de Vrouw
gelijk Zielens haar ziet: nogal
romantisch-verheerlijkend (Netje en Maria
zijn heiligen), of
romantisch-vergoelijkend (Paula en Aline, haar vliedende
jeugd bewust, leven naar den regel
eener zinnelijke of maatschappelijke
berekening).
Mannen en vrouwen; en dan: het
kind. Het kind, bij Zielens, is pas'in
de tweede plaats symbool. Het
verzinnebeeldt de heropstanding, de hoop
der toekomst; maar in de eerste plaats
beteekent het kind: teederheid en
felle liefde.
Mannen, vrouwen, een kind; dan:
de Moeder. Moeders worden geschapen
door het kind. En in Zielens' romans
zijn twee groote moeders: Netje en....
Simon, in zijn warm gevoel voor zijn
ziekelijk Petruske en zijn vurig ver
langen naar een tweede kind, dat hij
bewust-romantisch met den mooien
naam Helga tooien wil, meer moeder
dan Paula, zijn vrouw....
Er is een strekking in Zielens'
romans: men begrijpt die beter wan
neer men zich de evolutie van Zielens'
ideeën voor den geest haalt. In Het
Duistere Bloed" en De Gele Roos"
strijden twee mannen en twee vrouwen
tegen een verboden liefde; de maat
schappij speelt geen rol, tenzij een
onbewust-heredïtaire. In Moeder
waarom leven wij ?" zien we de ramp
zalige Netje gelaten wachten op betere
tijden, die haar kinderen zullen be
leven, als het socialisme het wil.
Maar in Nu begint het Leven" zijn
we 25 a 30 jaar verder in de
wereldPAG. 8 DE GROENE Ne. 3M9
geschiedenis: het jonge geslacht, dat
het geluk moest kennen, is in 1918
1935 geknakt door den oorlog,
physiek, maar vooral moreel. En zie: op
haar beurt groeit een jonge generatie
op, vertegenwoordigd door dat arme
Petruske, Simon en Paula's ziekelijk
jongske, erfelijk belast met zijn vaders
zwakheid. En toch is weer op dit ge
slacht de hoop gebouwd op de goede
toekomst.
Want Simon Dheere verwezenlijkt
pas zijn geheele geluk, en hij deelt dit
door geestdriftbesmetting mee aan zijn
door den oorlog zoo beproefde Paula,
wanneer de dokter hem verzekert dat
Petruske, op zevenjarigen leeftijd de
ziekte overwonnen hebbende, nu even
goed zeventig kan worden". Plots
krijgt de vijftigjarige met zijn
vreugdeloos verleden en zijn dun; slechts mede
lijdend gestreeld grijs haar, die
werklooze en gegaste, voorzichtig levende,
peinzende en gevoelige man den
levensmoed terug. Er komt een doel
in zijn leven, dat nog kortstondig
wezen kan, zelfs zonder de dreiging
van oorlog en crisis. Nu begint het
leven eerst, nu een krachtige, gezonde
generatie gereed kan staan om de
stooten van het lot op te vangen.
Netje?Simon: evolutie van passi
viteit naar activiteit.
Moeder, waarom?" een boek
vol ellende en met uiteindelijke moede
loosheid.
Nu begint het leven" een boek
vol ellende en uiteindelijken levens
moed.
Maar beide: boeken die ons innerlijk
verrijken; die ons in hun sterken,
egalen en eenvoudigen stijl, waarvan
de beelden zelden verrassend zijn, en in
hun vizie, die de figuren eer in hun
gewone. daden en bewegingen toont
dan in hun houdingen of gedachten,
onverbrekelijk geboeid houden.
Zielens' romans zijn boeken waar
ge stil van wordt.
DR. MARTIN J. PREMSELA
De ziel van een
Hongaarsch meisje
3Iihiil.YFülili: De ziel vanAnna Kdddr
(Ned. Keurboekerij, Amsterdam)
IN Hongarije, waar het publiek bui
tengewoon veeleischend en despo
tisch kieskeurig is, bereikte deze
roman in n jaar twaalf uitgaven,
nadat hij ook reeds als feuilleton in een
zeer verspreid dagblad was verschenen.
Het eigenaardige en verscheurde Ie/en
van het meisje Anna Kadar boeide den
H ongaar schen lezer, zooals het ook den
Nederlandschen, Engelschen of
Franschen lezer ongetwijfeld zal boeien,
omdat't het onrustige ik-zoeken eener
gansche generatie weerspiegelt: gelijk
voor alle volken en met denzelfden
morbiden inslag. Anna Kadar, die van
haar verloofde wegvlucht, omdat zij op
een anderen man meent verliefd te zijn,
vervolgens echter ook dezen verlaat,
omdat zij haar tweede ik, dat haar voor
de liefde en het leven ongeschikt maakt,
niet overwinnen kan, is geëxalteerd
en als zij sterft, is dat de eenige logische
oplossing. Zij heeft een doodshoofd",
dit meisje Anna Kadar, zooals een
overspannen artist zoo diabolisch tref
fend opmerkt en er bestaat voor haar
geen ontkomen. Het helpt niet, of zij
zich in een variété-nummer verbergt
en als man verkleed door Europa danst;
de ziel maakt zich vrij en doodt het
lichaam.
Het gelukt Földi met zeldzame litter
aire knapheid in de eerste honderd woor
den de noodige atmospheer van een
roman te scheppen en deze atmospheer,
zonder zich in vervelende, langademige
psychologische studies te verdiepen, tot
het einde te bewaren. In de rij der
tegenwoordige romans verdient daar
om De ziel van Anna Kadir" zeker
een bijzondere plaats.
IMRB RONA
ZES EENACTERS IN LONDEN
Het succes van Noel Coward
EN
Eduard Verkade
TOEN in Canada vijf babies
tegenover de
werkloozenstatistiek werden geproduceerd (de
moeder wist ook niet dat 't allemaal
meisjes zouden worden), was dat een
stout stukje. Coward deed er een
foefje op en hield een zesling ten
<'oop; hij leverde deze zes personagien
,-flfs met acteur en muziek compleet.
Het succes is voor hem altijd verzekerd,
hij heeft uitgaand London" sekuur
?c an zijn simmetje. No:l heeft destijds
Ambities gehad groot drama te maken,
? laar toen Coward inzag, dat hij meer
? ournalist dan dramaturg was, heeft
hij sinds jaren het monopolie genomen
op de snikjes en glimlachjes" die,
? amen met het recht op pensioen en een
borrel (op zijn tijd natuurlijk) het
leven op gang houden. In elk geval
is hij voor dit leven link genoeg" en
dat de huidige society hem als een
bijzondere kruising van Oscar Wilde
t n Bernard Shaw vereert, is hun
oêtise en dus zijn goed recht.
Daarmee zij niet gezegd, dat zijn
werk geen verdienste heeft. Het heeft
allereerst een sterk verband met onzen
tijd; is zeker een typische afspiegeling
/an lichtreclames, waarbij twintig*
jarigen boeken van Freud lezen en
can schemerlampen, waarbij zij
amou: ?uze crossword-puzzles oplossen.
Het is over de geheele linie gevoelig
voor kleine karaktertrekken, opmerk
zaam voor den strijd tusschen burgen?
deugd en levensdrang, geïnspireerd op
, en werkelijk dramatische of humoris
tische botsing tusschen en hier zit
ie kneep rrienschen van klein
kaliber. Al deze sketches" hebben
.-en minuut, een seconde, werkelijke
;panning. Maar die wordt dan ijlings
omgezet in dialoog, opgelost in woord
spel, want langer kunnen zijn personen
deze spanning niet verdragen. Gén
-treeft naar vrijheid, hoogstens naar
oevrijding van eigen-ik. Een cocktail
en een dansje geven al gauw de noodige
opwinding en zijn ook het tegengif
/oor deze verstoring. Coward ziet het
even als fruit, onrijp geplukt, en half
gegeten, tusschen cigarettenstompjes
<-n bonbon-papiertjes achter gelaten op
een feestelijken disch. Dat kan kunst
zijn, maar dat vraagt een onver
schillige wrangheid, die zijn Engelsch
sentiment niet toelaat.
De ,,make-up" van zijn programma
is] voortreffelijk. De zes nacters zijn
over twee avonden verdeeld, in ieder
hebben Noel Coward en Gertrude
Lawrence dérollen. De motieven zijn
bont genoeg en vormen geen cyclus,
zoodat verscheidenheid van grime en
decor het publiek telkens tot verge
lijking en interesse dwingen.
Hoe Coward met zich zelf en zijn
Gertrude goochelt blijkt 't best uit 'n
miniatuur synopsis van zijn werk:
De 4O-jarige psychiater met reputatie,
die zich zoozeer in een verliefdheid
voor een jong ding" heeft verbeten,
dat hij zich zelf slechts door zelfmoord
kan genezen. Coward heeft hier een
fraaie rol om de verlaten vrouw ge
schreven, die door Miss Leggatt uit
stekend wordt gespeeld (Astonished
heart).
De kleine man van Louis Davids,
die plotseling vrouw en opgeschoten
kinderen de bons geeft, ziende de
groezeligheid des dagelijkschen levens
(Fumed Oak).
Met behulp van iets meer alcohol
dan passend bij een begrafenis, wordt
het valsch verdriet om een gestorven
vader omgezet in eerlijke opluchting
over de bevrijding van een potentaat
(Family Album).
De komieke verdediging door een
stel tiende-rangs variété-artisten van
hun miserabele nummers tegen de
critiek van den baas" en als 't noodig
is, tegen heel Hollywood (Red Pep
pers).
Het is allemaal goed sluitend en
Coward's talent is een uitkomst voor
elk cabaret van goed allooi. Maar 'n
heele avond van dit alles, dan krijgt
alleen het publiek, dat in de pauze, in
smetteloos avondkleed aan de bar
leunend, de wonderen der menschheid
met dubbele whiskies en halve gedach
ten bebabbelt, waar voor zijn geld.
Coward en zijn kassier kunnen eiken
avond knipoogen, dat is dubbel-zes".
R. VAN RAVENBEEK
WAAR de economische moei
lijkheden van tooneeldirecties
dezelfde zijn als die van an
dere bedrijven heden ten dage, en het
theater meer en meer op een fabriek
is gaan gelijken, waarvan de afzet
sterk dalende is, wil ik datgene wat er
in zoo'n geval in de industrie geschiedt
eens nader beschouwen.
Zoodra een. fabrikant door
algeheelen economischen achteruitgang de
vraag naar zijn product ziet afnemen,
hoewel hij den kostprijs reeds tot een
minimum heeft teruggebracht, staan
hem twee wegen open: of wel hij moet
vóór alles zijn artikel op peil houden,
opdat de naam een waarborg blijft voor
een eersterangs product, en zich uit
sluitend richten tot het soort afnemers,
dat een weinig duurdere, goede waar
stelt boven slechte artikelen voor min
der geld, hetgeen dan automatisch
een tijdelijke inkrimping van afzet
gebied voor hem beteekent, of wel de
fabrikant moet in den onderlingen
concurrentiestrijd voortdurend den
verkoopsprijs blijven verlagen, ten koste
van de deugdelijkheid van het pro
duct.
Hoe minderwaardiger en populairder
dan het ,,algemeene product" wordt,
hoe meer fabrieken zullen verrijzen, in
staat zulk een derderangs artikel te
fabriceeren. Zoo blijft, bij
voordurenden achteruitgang van de kwaliteit van
het product, de prijs steeds afnemen,
het aanbod steeds toenemen, tot het
artikel zoo weinig behoefte-bevredi
ging aan den verbruiker verschaft, dat
hij of geheel van het verbruik afziet,
of het door een nog goedkooper surro
gaat vervangt, of wel terugkeert tot
het duurdere product van de eerste
groep fabrikanten, die zich vóór alles
op den aanmaak en verkoop van de
betere kwaliteit hebben geconcentreerd.
De laatste jaren is het tooneel, als
exploitatie, voor hetzelfde vraag
stuk, eenzelfde soort tweesprong",
geplaatst. Vanzelfsprekend is men be
gonnen met de entreeprijzen te verla
gen en de exploitatie te verbeteren, en
toen dat nog niet hielp en de opkomst
van het publiek bleef afnemen, heeft
men zich nog meer op export geworpen,
hetgeen veelal moest geschieden ten
koste van datgene wat voortgebracht
werd. Zij hebben tegen lagere uitkoop
sommen de provincie bewerkt. Zij
hebben, mede daardoor, het reizen per
spoor grootendeels vervangen door het
nog veel sloopender reizen per autobus,
bij dag en bij nacht, ter besparing van
reis- en hotelkosten, en dat terwijl de
salarissen reeds tot een ongekend cijfer
waren verlaagd, en niet altijd geheel
betaald konden worden.
Naar mate de exploitatiekosten daal
den, hebben zich ieder seizoen meer
tooneelspelers durven opwerpen als
leiders van een tooneelspelers-groep,
met het hoofddoel ook een reeks
kunstwerken" voort te brengen, voor
de provincie-exploitatie. Later volgden
wederom splitsingen van spelers, die
elk voor zich nieuwe krachten om zich
heen vergaren moesten, en zoo werd
het aantal van hen, di» van het tooneel
motten leven, nog grooter.
De afzet concentreerde zich steeds
meer op den export, naar ,,de provin
cie", naar de kleinere pla&tstn, waar
een tooneelvoorstelling nog een ge
beurtenis" bleef, eh men zich nog niet
zooals in de steden van het tooneel
heeft afgewend met de gedachte: Als
ik dan toch een massa-artikel te zien
krijg» ga ik liever naar den bioscoop !"
Maar ook in de provincie zal door
de onderling georganiseerde goedkoope
abonnementen en den toevoer van on
telbare groepen per autobus deze ge
dachte zeer spoedig veld winnen, en
langzaam maar zeker zal het tooneel
als exploitatie, mede ten gevolge van
lichamelijke uitputting en gebrek aan
geestelijke voldoening van de spelers,
zijn eigen graf delven.
REST ons de zooveel belangrijker
groep van de kunstenaar-leiders
met onwrikbare artistieke illusies, die
de kunst ondanks alles willen trouw
blijven.
Zoolang een deel van het publiek
zich teleurgesteld van het t toneel af
wendt en een ander deel zich nog niet
zuiver oriënteeren - kan, beleeft die
Noel Coward en Gertrude Lawrence in The Red Peppers"
De Londensche tooneelschrijver en -speler Noel Coward
. 'n
'? W. il