Historisch Archief 1877-1940
"I
i
Een verhaal van de Groene
J»;
i :
.1 i
j l
?11'
EEN SMARTELIJK ONGEVAL
Gerard Walschap
DE gedachte aan zelfmoord kwam bij Van
Oudenaerden voor het eerst op tijdens een
Zaterdagavondritje: zijn baas nam hem
nogal eens mee in de auto. Zij waren even oud en
hadden in hetzelfde college hun humaniora gedaan.
Na de rhetorica had Van Oudenaerden geweigerd
verder te studeeren, omdat hij vrijde met een bleek,
mager meisje, met fanatieke oogen, een Francaise
ergens uit een dorp bij Rijsel en die sinds jaren haar
groot verlof doorbracht bij een rijk geworden
kiekenkweeker. Ze noemde dien ,,mon oncle",
maar hij deed alleen maar zaken met haar vader.
De schuwe en vrome Van Oudenaerden had haar
nooit durven aankijken, maar zes jaar lang in
klassen en studiezaal bevend aan haar gedacht.
Als hij van een meisje droomde, was het van haar.
Nu zou hij naar Leuven gaan, dat vooruitzicht
maakte hem driest: hij sprak haar aan. Dat werd
een wilde vrijerij en toen hij begin October weigerde
te vertrekken, werd het een drama. Zijn vader
maakte ruzie met den kiekenkweeker, omdat die
weigerde het meisje naar huis te sturen. De fransche
vader werd verwittigd. Hij kwam en sloeg boven
arms op zijn dochter los. Van Oudenaerden vluchtte
met haar naar Brussel en na enkele maanden
ver» blijf aldaar, waren de wederzijdsche schoonouders
* mrw, de schoonvaders zelfs vrienden en het meisje
nen"anger* ^e tr°uw<ten en omdat vader Van
Oudeje ,*rden als conditie stelde, dat zij zich nooit meer
, in het dorp zouden vertoonen, vestigden zij zich
metterwoon midden in het dorp. Van Oudenaerden
moest en zou bewijzen dat hij een vroom christelijk
gezin gesticht had, dat liefde hem kracht gaf om
zich gansch alleen tot welvaart op te werken. Hij
voelde zich katholieker dan al de anderen, pastoor,
burgemeester en andere notabelen die hem nauwe
lijks nog groetten. Opgewonden betoogde hij dat de
katholieken het natuurlijk leven miskennen en doen
willen alsof het niet bestaat of zondig is. Eigenzinnig
begon hij een kiekenkweekerij. Maar hij kende
daar niets van, wou niemand raad vragen en als
het er op aankwam, achtte hij zich te intellectueel
om klompen te dragen en kiekekoten uit te mesten.
Zijn zaak vlotte niet, zijn gemoed verbitterde. Zijn
vrouw bleek er eene te zijn als alle andere, niet
slechter, maar ook niet beter; en veel kinderen,
zijn christen ideaal, wilde ze niet. Op een paar
jaren tijds was Van Oudenaerden ontgoocheld,
snel brokkelde alles weg en in plaats van zich
christelijk te rehabiliteeren, vond hij zijn trots in
ongeloof. Zijn huwelijk was een dwaasheid geweest,
waaraan zijn opvoeding schuld had, dwaasheid was
al wat hij geleerd had, misselijke bekrompenheid
heel dat katholieke Vlaanderen. Hij stikte er en
verlangde naar een ver warm land, Spanje,
Californië. Daar leeft men van een tros druiven en
wat toevalligen arbeid. En al eens een kus, al naar
den lust van het toeval en de behoeften van het
lichaam. Niet meer vloekend zich opvreten en
huichelen, maar naakt in de zon loopen en genieten
met krakende tanden tot het einde komt, dan is er
niets meer.
TOEN kwam zijn jeugdvriend uit Leuven terug.
Hij was ingenieur geworden en breidde vader's
handel uit met een fabriekje, waarin hij de waren
verwerkte. Hij kon Van Oudenaerden gebruiken en
gaf hem een betrekking. Van kleinsaf liberaal
zooals zijn vader, had hij alleen tijdens de humaniora
een tijd van vroomheid gekend. Met hem kon Van
Oudenaerden praten.
Dien Zaterdagavond waren zij naar een
boksmatch gaan kijken; zij hadden dat nog nooit gezien
en zochten zulke geminachte verzetjes, want zij
voelden de beklemming van het dorp. Te midder
nacht dronken zij nog twee glazen scotch in een
caféop den rand van de stad. Van Oudenaerden
was gespraakzaam. Over den nieuwen tijd. Hij zal
ons onder den voet loopen, ideaallooze cynieker,
dorre rationalist. Waar is onze heroïsche levens
houding, waar is ons gemeenschapsgevoel. Van
Oudenaerden grijnst: Wij modderen menschen.
De vriend kijkt op zijn horloge en zegt dat Van
Oudenaerden natuurlijk ook met zelfmoord geflirt
heeft, dat kan twee jaren duren, maar men doet
Jiet niet. Madame, hoe laat is het nu in uw café?
Kom, we zijn weg, dronkaard, God vordere u, heil l
Op dat oogenbl ik beginnen de drie jaren van
Van Oudenaerden. De vriend rijdt dadelijk honderd.
De koelte van den nacht windt Van Oudenaerden
op. Hij smeekt: Zet honderdtwintig en rijd op een
boom, Thuur. Thuur zegt langen tijd niets en dan:
Zijt ge nog maar zoo ver, jongen. Maar hij houdt
het stuur goed vast en zit voorbereid op elke snelle
beweging van Van Oudenaerden.
Dat was het begin. De eerste maanden gingen
voorbij met het kiezen van den meest pakkenden
vorm van zelfmoord. Te Brussel op de trappen van
de Beurs, als al de beursmannen daar in en
uitloopen, zich in de slaap schieten met in de linker
hand een groot pak strooibiljetten: ,,Waarom ik
mij zelfmoordde", was zijn eerste plan. Daarna
besloot hij het thuis te doen, na eerst het manifest
aan allerlei groote dagbladen te hebben gezonden.
Rustig werkte hij aan het manifest. Het moest
eenvoudig, klaar en kort geschreven, het moest
over duizend jaar nog even actueel en zwaar van
inhoud zijn, kerniger dan de rede van Socrates tot
zijn rechters. Toen het klaar was zag hij dat het
niets dan beweringen bevatte, die allemaal moesten
bewezen worden. Het was eigenlijk het schema
voor een boek. Hij zou dus eerst dat boek schrijven,
want strooibiljetten, krantenartikels waaien ver
loren; een boek blijft. Hij zocht naar iemand wien
hij het manuscript veilig kon toevertrouwen en
schreef maanden lang. De bewijsvoering klopte
niet altijd, hij had gebrek aan documentatie en
krachtige teksten van groote geesten. Dus leende
en kocht hij boeken. Maar nu ondervond hij dat
alles wat hij te zeggen had, al veel beter geschreven
was door anderen en als hij zijn drie hoofdstukken
overlas, leek het hem banaal en slap geschrijf,
heelemaal niet so sprach Zarathustra-achtig en hij
was leeggeschreven. Hij begon dan een bloemlezing
van teksten samen te stellen, maar weldra vroeg
hij zich af, waarom hij zich zou zelfmoorden op
teksten die iedereen kon lezen. Er was geen verband
meer, geen sensatie. Hij deed dan beter te blijven
leven om steeds meer uit te geven. In dien tijd bleef
de zelfmoord op den achtergrond; hij maakte
bloemlezingen.
WEER kwam zij op den voorgrond toen hij het
ijdele van dat manifesteeren begon te besef f en.
Hoe kinderachtig na zijn dood nog het leven van
anderen te willen beïnvloeden.Er is geen vooruitgang.
Ieder omhelst het waarheidje naar zijn formaat en
behoefte. De moed tot het nihil is voor zeldzamen.
Nu wordt alles eenvoudiger: zich doen verdwijnen
zonder meer. Maar hij begint aan vrouw en kinderen
te denken. Hij is niet onverschillig geworden,
maar mild. Door een zonderling medelijden heeft
hij er zich bij neergelegd dat de menschen voort
leven in hun superstities en hij voelt dat mede
lijden echt en waarachtig jegens vrouw en kinderen.
De smerige wereld maakt van zijn zelfmoord een
schande voor hen. Hij besluit ze alle drie mee te
nemen in den dood. Gas. Maar er is geen gas in
dit nest. Dan maar schieten en Van Oudenaerden
wordt gejaagd en prikkelbaar. In zijn droomen zet
hij vier vijf maal per nacht den revolver op de slaap
van zijn klein meisje en vliegt klawierend overeind,
soms luid schreiend. Hij slaapt onrustig en gaat
midden in den nacht naar de twee bedjes kijken.
Dat verteedert zijn vrouw: diep in zijn hart blijft
hij fijn en teeder, troost zij zichzelf, slechts zijn
schors is verruwd, of hij is alleen maar overwerkt.
Hij is te verstrooid om nog met zijn klein meisje
te spelen zooals vroeger. Nu kittelt hij het en als
het schatert zegt hij: Ge zijt blij dat ge leeft hè.
Zijn vrouw, die doodsbang is van oud worden en
zichzelve bedreigd voelt omdat hij snel vergrijst
aan de slapen, kleedt zich steeds jonger. Ze scheert
behaagziek langs zijn stoel en hij zegt: Gij zijt ook
blij dat ge leeft hè. Ze lacht ja, nu gaat het ons
toch goed. Want hij verdiende behoorlijk geld.
Van Oudenaerden wordt altijd moeër. Hij ziet
levenslust in zijn huis en kan dien niet vernietigen.
Herhaaldelijk probeert hij zich aan dien lust te
besmetten, zijn. vrouw ziet blij dat hij gezellig
wordt. We zullen eens kaarten, zegt Van Oudenaer
den 's avonds en hij brengt uit Brussel gezelschaps
spelletjes mee. Ook een lamp met kap voor de
tafel en allen moeten er rond zitten, zooals op de
prentjes. En nu noten eten. Dik gepantoffelde
voeten steekt hij tegen de kachel, leest paffend de
krant en dwingt zich te bekennen dat dit heerlijk is.
Hij prijst lekker eten; diep en fanatiek geniet hij
likeur en wijn. Te Brussel zoekt hij tot hij een
vrouwke vindt, maar vóór het einde van 't souper
laat hij zich door den gar$on zoogezegd aan telefoon
roepen, komt terug, neemt met veel verontschuldi
gingen inderhaast afscheid en staat opgelucht op
straat. Taxi, hij vlucht.
Hij kan zijn leegte niet vullen, de weerslag van.
elk geprobeer is vermoeider vermoeienis. Te lang
PAG. 18 DE GROENE Ne, 3079
en te vurig heeft hij geloofd in het verlorene; met
wat den man ten slotte overschiet kan hij niet leven.
De vermoeienis wordt doffer. Alle reactie blijft
uit, meent hij, alle bezwaren tegen zelfmoord
verliezen hun kracht. Nog wat geduld, denkt Van
Oudenaerden, weldra zal ik mij niet eens meer de
moeite kunnen geven om mij van kant te maken.
Ik zal ook zoo wel dood geraken, betreurd als een
voorbeeldig* echtgenoot en vader, bidt voor zijne ziel.
MAAR toen sprak zijn vriend onverwachts van
jagen, een jacht huren en kom, wip maar in
de auto, we gaan ons in Brussel ieder een geweer
koopen. Tijdens de terugreis hield Van Oudenaerden
de omwikkelde geweren tusschen zijn knieën, de
loop onder de kin. Toen hij een kleine jongen was,
heeft een zieke veldwachter zich gezelfmoord, door
met den voet den haan over te trappen. Hij ging
er verder niet op in, dat was in orde.
Dien avond was Van Oudenaerden nog gezelliger.
De kinderen mochten wat opblijven, de lamp was
er, hazelnootjes, kaarten, dammen en dan nog
ganzenspel. Daarna wilde hij aan zijn geweer gaan
werken, maar eerst moest hij nog eens aan de
kachel zitten. De warmte maakte hem lui en
behagelijk, hij kon niet opstaan en vroeg een flesch goed
bier. Om voor het laatst dit arm en leeg geluk vol
ledig te maken. Zijn vrouw bracht de flesch, hield
even zijn hoofd onder de kin vast en zei dat ze
nooit zoo goed samen geweest waren, zelfs niet in
Brussel, waar iets hem kwelde. Ik ben nu gelukkiger
dan toen, ge kunt zoo goed, goed, goed zijn voor ons
alle drie. Ik laat u nu lezen, lees maar, lieveling. Van
Oudenaerden dacht: tot half tien, geen minuut later.
Om tien ure klokslag staat hij op, haalt geweer
en kardoezen, poetslappen, het olienijpertje van
de naaimachien. Zooals verwacht, mag hij met iets
zoo gevaarlijks niet in de huiskamer blijven. Hij
gaat op de tweede allee van de trap zitten, tusschen
de twee deuren van de slaapkamer. Een geweer,
zegt Van Oudenaerden, moet goed geolied worden,
anders heeft men er ongelukken mee. Hij oliet en
poetst goed, zijn vrouw leest beneden de krant van
's morgens, haar laatste bezigheid vóór het slapen
gaan. Niemand zal iets vermoeden als hij zoo
dadelijk tusschen de poetslappen sneuvelt. Men zal
zien dat hij, eenmaal klaar, het geweer geladen
heeft, opgestaan is en het geweer naar zich toege
haald heeft, terwijl de haan achter een trapstijltje
bleef haperen.
Hij is klaar, het geweer is geladen. Van beneden
roept zijn vrouw hem, gedempt, om de kinderen
niet te wekken. Waarom heeft hij haar het groote
nieuws niet gemeld? Kijk eens hier, groote veld
slag in Abessynië, de Italianen in wanorde op de
vlucht. Van Oudenaerden bedenkt dat hij de krant
meer dan een uur vóór zich gehouden heeft zonder
iets te lezen. Nader bericht volgt morgen, zegt zijn
vrouw, ik ben zoo blij, ze krijgen klop.
Van Oudenaerden raadt haar aan. alvast maar
slapen te gaan, ik kom dadelijk ook, ik ben zoo
goed als klaar. Zij gaat in de slaapkamer. Hij moet
nog slechts het geweer tusschen de trapstijlen
steken en naar zich toehalen, maar hij neemt de
krant op; dat nog even lezen. Het bericht is slechts
voorloopig, morgen zullen wij onze lezers definitief
kunnen inlichten over het verloop van dezen veld
slag, die hoogst waarschijnlijk beslissend wordt.
Van Oudenaerden zal het morgen doen: dit wil
hij nog weten. Hij slaapt dien nacht niet dan met
rukjes, maar tweemaal lacht hij zich wakker,
tweemaal kust hem zijn vrouw, vluchtig» half
slapend: ge lacht zelfs in uwen slaap, ik ben blij.
Nu glimlacht Van Oudenaerden. Hij heeft tot
Nieuwjaar gejaagd, eiken Zaterdag souper met
haas, hij met zijn niergruis. Het laatste souper is
4 Januari. Thuur heft zijn glas tot hem: ,,Ad
fundum, amice." Van Oudenaerden kijkt hem aan:
,,Natuurlijk, want het laten staan doet men toch
niet, men drinkt het tot den bodem leeg." Zij
wisselen een blik en zwijgen. Dan pinkt Thuur hem
toe, als hij begrepen heeft dat Van Oudenaerden er
over heen is: Snappavi. Yvonneke, dat is jagers
latijn, kind, het heeft twee beteekenissen. Ten eerste :
ik heb begrepen. Ten tweede: hij doet het ook niet.
Het is dienzelfden avond dat Van Oudenaerden,
na op de trap zijn geweer geolied en gepoetst te
hebben voor den volgenden herfst, het laadde en
hij moet toen nog den loop wat opgewreven hebben.
In elk geval, de kolf was tusschen de stijlen geraakt
en opstaand heeft hij het geweer met den loop
naar zich toegetrokken, voorzeker een groote
onvoorzichtigheid, waarbij hij den haan overhaalde,
die achter een trapstijltje bleef haperen. Het geweer
gleed tusschen de trapstijlen naar beneden. In de
wonde aan het hart kon een man zijn vuist steken.
De dood was oogenblikkel ijk. Groote verslagenheid
heerscht in het dorp, over dit smartelijk ongeval, dat
een om zijn zachtheid alom beminden man het leven
kostte, het geluk van een jong gezin verwoestend.
MUZIFISCAAL ZEER
HET uitvoeren van en het luiste
ren naar muziek zijn volkomen
onzakelijke bezigheden. Precies
even on-zakelijk als het bedienen van
Gocs Woord of het oplossen van
scb lakproblemen.
f et verkoopen van Syrische
citroene i, het verstrekken van financieele
tip , het organiseeren van bijeen
komsten en festiviteiten mag men
da rentegen bij uitstek zakelijke
hande ngen noemen.
Wij begeven ons hier niet in een
w.-; irdeering van zoo geheeten correcte
en minder correcte manieren van
za'r'en doen, noch in een keuze
tussc!-en eventueel superieure
on -akelijkheid, en van tijd tot tijd
noical verwerpelijke zakelijkheid.
M<.ar vrij moeten, naar aanleiding
va i de op 31 Maart voor het Hof te
Ai isterdam behandelde zaak tegen den
jo rnalist B., die zich in hooger beroep
te verantwoorden had wegens valsche
be istingaangifte, de quaestie wel even
se erp stellen.
ioe immers is de figuur? Wij,
be chaafde en kunstzinnige
NederI&rders, bezitten in het instituut
gens '.md Het Concertgebouw, een plaats
w; ar een intens en glorieus
muziekle en mogelijk is. Er zijn daar zalen,
w; ar in het een genot is te musiceeren;
er is een orkest, samengesteld uit zeer
capabele krachten; er is een
organisa ie, die voortreffelijk kan
functiom -ren "en behoeve van de
muziekpi iductie van ons heele land. Er is
te iminste officieel een man,
gercepe i om aan het hoofd te staan van
de :e organisatie, wiens singuliere
muzikc :e qualiteiten door niemand' let
w- i: door niemand! ontkend
w rden. In theorie is het daar aan de
Vr n Baerlestraat een eiland der
gelukzf igen.
n de praktijk is het heel wat anders
ge vorden, langzamerhand. Er wordt
in de zalen misschien belangrijker
ve gaderd dan gemusiceerd; de interne
ot anisatie en het orkest bewijzen
hcid- en spandiensten aan diverse
pi k tijken, die met de muziekproductie
va i ons land nog slechts zijdelings
te maken hebben. Willem
Mengelbe g, de schepper, de ziel van de heele
or anisatie, heeft zijn belangstellingen
el<'ers geplaatst. Men zwerft van
ar istiek deficit naar financieel tekort.
Ei zoover is het thans gekomen, dat
hè, voorloopig laatste, hoofdstuk van
di boek der Nederlandsche
concertge -chiedenis in de Rechtzaal
gesc i reven wordt.
LAAT ons de feiten zonder senti
mentaliteit onder de oogen zien.
H*: concertleven in Nederland is een
vr, wel volkomen debacle geworden. Het
is iat geworden, omdat Willem
Menge jerg aan zijn muzikale gaven vol
st! -kt geen psychologisch inzicht, geen
fflf ischenkennis en geen verantwoor
de jkheidsbesef paarde. Het zij verre
va i ons, de groote waarde, die een man
n\' t zakeninstinct als de journalist B.
vojr de maatschappelijk-streberische
zijde van den dirigent Mengelberg ver
tegenwoordigt, te onderschatten. Zon
der Bottenheim had Mengelberg wel
licht minder geld verdiend in de
Vereenigde Staten, en zeker had hij zich
bij die tournees niet zoo volkomen
afzijdig kunnen houden van het
mercantiele deel zijner ondernemingen.
Het zij nog verder van ons, Mengel
berg de bedragen te misgunnen, welke
hij in Amerika verdiend moet hebben,
verminderd met 15 % voor Sam
Bottenheim, verminderd met enkele
of dubbele belasting, verminderd met
hooge uitkeeringen aan de
Amerikaansche onderwereld", verminderd
met ja, met wat niet al ? Alles wel
beschouwd, zal het misschien bekwa
men finantieelen experts niet moeilijk
vallen te bewijzen dat Mengelberg op
zijn Amerikaansche tournees niet on
aanzienlijke bedragen heeft moeten
toeleggen.
En wanneer dit zoo mocht zijn, of
tennaastenbij zoo mocht zijn dan
blijkt eerst recht hoezeer de kunst
door het onverantwoordelijk koop
manschap van de artistieke en zake
lijke leiders van ons muzikaal leven
verraden, verkocht en vernietigd is.
Men kan niet volhouden, dat er niet
gewaarschuwd zou zijn. Sinds 1920
heeft het niet aan critiek ontbroken;
van zeer verschillende zijden is de
catastrophe voorspeld, welke zich
thans, met een eisch van vijf maanden
voor Mengelberg's secretaris, manager
en lij f journalist, begint af te teekenen.
H;
Sc hoon m aaktijd .... Uw oude kap even
opnieuw overtrekken of nog beter
een mooie, nieuwe lamp, maar dan moet
het ook een ec/ite Jaspers-lamp zijn
JASPERS
CEINTUURBAAN 3O8
AMSTERDAM. TEL. 21OO6
Er is maar een Jaspers op de Ceintuurbaan
'At. 19 DE GROENE No. 3070
ET tumult rondom Mengelberg's
eigen belastingperikelen is indertijd
vrij spoedig verstild. Maar hoezeer
is de stemming er door beïnvloed, de
sfeer vergiftigd ! Hoe wil men musi
ceeren spelen ! tegen een achter
grond van dwangbevelen, dagvaar
dingen en dreigende beslagen? Het is
niet juist om Willem Mengelberg, en
hem alleen, verantwoordelijk te stellen
voor dit moreele faillissement. Zijn,
slechts tendeele zelfgekozen, raad
gevers hielpen hem, en lang niet altijd
geleid door baatzucht, steeds verder
van huis. De N. R. Ct., die Bottenheim ?
steeds bleef handhaven als criticus,
hoewel diens artikelen al lang niet
anders of meer waren dan onverkapte
Concertgebouwbulletins, gaat evenmin
vrij uit als het Concertgebouwbestuur,
dat uit den weg pleegt te gaan voor
alle grillen van den dirigent, hoewel
men aldus de organisatie waarvoor men
verantwoordelijk is, welbewust aan
den ondergang prijs geeft.
Maar men schijnt in deze milieux
alles te willen redden met een grapje
hoe infantieler, hoe doeltreffender.
Wanneer prof. Russel, de verdediger,
stelt dat Mengelberg's zakelijke
famulus op verschillende manieren belang
rijke diensten heeft bewezen aan de
gemeenschap, de Regeering en het
Concertgebouw, dan zou er wellicht
nog ge'discussieerd kunnen worden over
het begrip Diensten bewijzen aan.
Maar men ontziet zich van Concert
gebouwzijde niet de non-betaling van
dezen trouwen dienaar toe
te lichten met: Botten
heim is onbetaalbaar.
Daarom betalen we hem
ook maar niet"....
Wij weten het dus nu.
De vervolging wegens val
sche belastingaangifte had
er een moeten zijn we
gens philanthropie.
d>
LEVENSVERZEKERING
MY. ARNHEM
waarborgt U «n Uw gezin een onbezorgde toekomst.
N.V. DE flURLEMSOE
HÏPOTIEEKBANK
Directie:
A. E. THIBRRY DB BVB DÓLLBMAN en Mr. A. E. C. DB GROOT VAN EMBDBN
Pandbrieven ? 37.026.400.
Reserves.. . i.ioo.ooo.
Hypotheken ?30.934.973.
N.V. DE HOLLANDSCHE
VOORSCHOTBANK
KRUISWEG 7O HAARLEM
De Bank verstrekt voorschotten met
een minimum van/1000. -op billijke en
wat de terugbetaling betreft gunstige
voorwaarden, onder borgtocht of zake
lijke zekerheid. Een prospectus wordt
op aanvraag gaarne toegezonden.
Dirk
Amsterdam.
UILKEMA
Grootste Horloge Mag.
Zwitsers anker werk
15 stenen
Chroom . . . f l 10.
Goud . . . . fl 22.
39 REGULIERSBREESTRAAT
VAN RUN S
SMOSTERD
DE UJONINGETÖGE
VQN DE
EYENKOPF
OF UW GASTEN ZICH BIJ U
THUIS GEVOELEN HANGT
GROOTENDEELS AF VAN
DE SFEER IN UW HUIS
RAADPLEEGT ONS BIJ HET
INRICHTEN. BEZOEKT EENS
ONZE GEHEEL-VERNIEUWDE
MEUBEL-AFDEELING MET
AANSLUITENDE TAPIJTEN
EN GORDIJNEN-AFDEELING.
VRAAGT
FRANCO-TOEZENDING VAN ONZE
FRAAIGEILLUSTREERDE CATALO
GUS VOOR MODERNE
WONING-1N RICHT ING
TER OVERNAME
g .jj R ^ _ g
Allweather 3 j. in zeer goeden J7 "1 f\(\
.staat met pas gekotterden moto r J JLvIvr»"'
Te zien en te bevragen bij £. EKKER VEERE (Z.)
*
1
-Jt