De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 3 april pagina 11

3 april 1936 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

"I i Een verhaal van de Groene J»; i : .1 i j l ?11' EEN SMARTELIJK ONGEVAL Gerard Walschap DE gedachte aan zelfmoord kwam bij Van Oudenaerden voor het eerst op tijdens een Zaterdagavondritje: zijn baas nam hem nogal eens mee in de auto. Zij waren even oud en hadden in hetzelfde college hun humaniora gedaan. Na de rhetorica had Van Oudenaerden geweigerd verder te studeeren, omdat hij vrijde met een bleek, mager meisje, met fanatieke oogen, een Francaise ergens uit een dorp bij Rijsel en die sinds jaren haar groot verlof doorbracht bij een rijk geworden kiekenkweeker. Ze noemde dien ,,mon oncle", maar hij deed alleen maar zaken met haar vader. De schuwe en vrome Van Oudenaerden had haar nooit durven aankijken, maar zes jaar lang in klassen en studiezaal bevend aan haar gedacht. Als hij van een meisje droomde, was het van haar. Nu zou hij naar Leuven gaan, dat vooruitzicht maakte hem driest: hij sprak haar aan. Dat werd een wilde vrijerij en toen hij begin October weigerde te vertrekken, werd het een drama. Zijn vader maakte ruzie met den kiekenkweeker, omdat die weigerde het meisje naar huis te sturen. De fransche vader werd verwittigd. Hij kwam en sloeg boven arms op zijn dochter los. Van Oudenaerden vluchtte met haar naar Brussel en na enkele maanden ver» blijf aldaar, waren de wederzijdsche schoonouders * mrw, de schoonvaders zelfs vrienden en het meisje nen"anger* ^e tr°uw<ten en omdat vader Van Oudeje ,*rden als conditie stelde, dat zij zich nooit meer , in het dorp zouden vertoonen, vestigden zij zich metterwoon midden in het dorp. Van Oudenaerden moest en zou bewijzen dat hij een vroom christelijk gezin gesticht had, dat liefde hem kracht gaf om zich gansch alleen tot welvaart op te werken. Hij voelde zich katholieker dan al de anderen, pastoor, burgemeester en andere notabelen die hem nauwe lijks nog groetten. Opgewonden betoogde hij dat de katholieken het natuurlijk leven miskennen en doen willen alsof het niet bestaat of zondig is. Eigenzinnig begon hij een kiekenkweekerij. Maar hij kende daar niets van, wou niemand raad vragen en als het er op aankwam, achtte hij zich te intellectueel om klompen te dragen en kiekekoten uit te mesten. Zijn zaak vlotte niet, zijn gemoed verbitterde. Zijn vrouw bleek er eene te zijn als alle andere, niet slechter, maar ook niet beter; en veel kinderen, zijn christen ideaal, wilde ze niet. Op een paar jaren tijds was Van Oudenaerden ontgoocheld, snel brokkelde alles weg en in plaats van zich christelijk te rehabiliteeren, vond hij zijn trots in ongeloof. Zijn huwelijk was een dwaasheid geweest, waaraan zijn opvoeding schuld had, dwaasheid was al wat hij geleerd had, misselijke bekrompenheid heel dat katholieke Vlaanderen. Hij stikte er en verlangde naar een ver warm land, Spanje, Californië. Daar leeft men van een tros druiven en wat toevalligen arbeid. En al eens een kus, al naar den lust van het toeval en de behoeften van het lichaam. Niet meer vloekend zich opvreten en huichelen, maar naakt in de zon loopen en genieten met krakende tanden tot het einde komt, dan is er niets meer. TOEN kwam zijn jeugdvriend uit Leuven terug. Hij was ingenieur geworden en breidde vader's handel uit met een fabriekje, waarin hij de waren verwerkte. Hij kon Van Oudenaerden gebruiken en gaf hem een betrekking. Van kleinsaf liberaal zooals zijn vader, had hij alleen tijdens de humaniora een tijd van vroomheid gekend. Met hem kon Van Oudenaerden praten. Dien Zaterdagavond waren zij naar een boksmatch gaan kijken; zij hadden dat nog nooit gezien en zochten zulke geminachte verzetjes, want zij voelden de beklemming van het dorp. Te midder nacht dronken zij nog twee glazen scotch in een caféop den rand van de stad. Van Oudenaerden was gespraakzaam. Over den nieuwen tijd. Hij zal ons onder den voet loopen, ideaallooze cynieker, dorre rationalist. Waar is onze heroïsche levens houding, waar is ons gemeenschapsgevoel. Van Oudenaerden grijnst: Wij modderen menschen. De vriend kijkt op zijn horloge en zegt dat Van Oudenaerden natuurlijk ook met zelfmoord geflirt heeft, dat kan twee jaren duren, maar men doet Jiet niet. Madame, hoe laat is het nu in uw café? Kom, we zijn weg, dronkaard, God vordere u, heil l Op dat oogenbl ik beginnen de drie jaren van Van Oudenaerden. De vriend rijdt dadelijk honderd. De koelte van den nacht windt Van Oudenaerden op. Hij smeekt: Zet honderdtwintig en rijd op een boom, Thuur. Thuur zegt langen tijd niets en dan: Zijt ge nog maar zoo ver, jongen. Maar hij houdt het stuur goed vast en zit voorbereid op elke snelle beweging van Van Oudenaerden. Dat was het begin. De eerste maanden gingen voorbij met het kiezen van den meest pakkenden vorm van zelfmoord. Te Brussel op de trappen van de Beurs, als al de beursmannen daar in en uitloopen, zich in de slaap schieten met in de linker hand een groot pak strooibiljetten: ,,Waarom ik mij zelfmoordde", was zijn eerste plan. Daarna besloot hij het thuis te doen, na eerst het manifest aan allerlei groote dagbladen te hebben gezonden. Rustig werkte hij aan het manifest. Het moest eenvoudig, klaar en kort geschreven, het moest over duizend jaar nog even actueel en zwaar van inhoud zijn, kerniger dan de rede van Socrates tot zijn rechters. Toen het klaar was zag hij dat het niets dan beweringen bevatte, die allemaal moesten bewezen worden. Het was eigenlijk het schema voor een boek. Hij zou dus eerst dat boek schrijven, want strooibiljetten, krantenartikels waaien ver loren; een boek blijft. Hij zocht naar iemand wien hij het manuscript veilig kon toevertrouwen en schreef maanden lang. De bewijsvoering klopte niet altijd, hij had gebrek aan documentatie en krachtige teksten van groote geesten. Dus leende en kocht hij boeken. Maar nu ondervond hij dat alles wat hij te zeggen had, al veel beter geschreven was door anderen en als hij zijn drie hoofdstukken overlas, leek het hem banaal en slap geschrijf, heelemaal niet so sprach Zarathustra-achtig en hij was leeggeschreven. Hij begon dan een bloemlezing van teksten samen te stellen, maar weldra vroeg hij zich af, waarom hij zich zou zelfmoorden op teksten die iedereen kon lezen. Er was geen verband meer, geen sensatie. Hij deed dan beter te blijven leven om steeds meer uit te geven. In dien tijd bleef de zelfmoord op den achtergrond; hij maakte bloemlezingen. WEER kwam zij op den voorgrond toen hij het ijdele van dat manifesteeren begon te besef f en. Hoe kinderachtig na zijn dood nog het leven van anderen te willen beïnvloeden.Er is geen vooruitgang. Ieder omhelst het waarheidje naar zijn formaat en behoefte. De moed tot het nihil is voor zeldzamen. Nu wordt alles eenvoudiger: zich doen verdwijnen zonder meer. Maar hij begint aan vrouw en kinderen te denken. Hij is niet onverschillig geworden, maar mild. Door een zonderling medelijden heeft hij er zich bij neergelegd dat de menschen voort leven in hun superstities en hij voelt dat mede lijden echt en waarachtig jegens vrouw en kinderen. De smerige wereld maakt van zijn zelfmoord een schande voor hen. Hij besluit ze alle drie mee te nemen in den dood. Gas. Maar er is geen gas in dit nest. Dan maar schieten en Van Oudenaerden wordt gejaagd en prikkelbaar. In zijn droomen zet hij vier vijf maal per nacht den revolver op de slaap van zijn klein meisje en vliegt klawierend overeind, soms luid schreiend. Hij slaapt onrustig en gaat midden in den nacht naar de twee bedjes kijken. Dat verteedert zijn vrouw: diep in zijn hart blijft hij fijn en teeder, troost zij zichzelf, slechts zijn schors is verruwd, of hij is alleen maar overwerkt. Hij is te verstrooid om nog met zijn klein meisje te spelen zooals vroeger. Nu kittelt hij het en als het schatert zegt hij: Ge zijt blij dat ge leeft hè. Zijn vrouw, die doodsbang is van oud worden en zichzelve bedreigd voelt omdat hij snel vergrijst aan de slapen, kleedt zich steeds jonger. Ze scheert behaagziek langs zijn stoel en hij zegt: Gij zijt ook blij dat ge leeft hè. Ze lacht ja, nu gaat het ons toch goed. Want hij verdiende behoorlijk geld. Van Oudenaerden wordt altijd moeër. Hij ziet levenslust in zijn huis en kan dien niet vernietigen. Herhaaldelijk probeert hij zich aan dien lust te besmetten, zijn. vrouw ziet blij dat hij gezellig wordt. We zullen eens kaarten, zegt Van Oudenaer den 's avonds en hij brengt uit Brussel gezelschaps spelletjes mee. Ook een lamp met kap voor de tafel en allen moeten er rond zitten, zooals op de prentjes. En nu noten eten. Dik gepantoffelde voeten steekt hij tegen de kachel, leest paffend de krant en dwingt zich te bekennen dat dit heerlijk is. Hij prijst lekker eten; diep en fanatiek geniet hij likeur en wijn. Te Brussel zoekt hij tot hij een vrouwke vindt, maar vóór het einde van 't souper laat hij zich door den gar$on zoogezegd aan telefoon roepen, komt terug, neemt met veel verontschuldi gingen inderhaast afscheid en staat opgelucht op straat. Taxi, hij vlucht. Hij kan zijn leegte niet vullen, de weerslag van. elk geprobeer is vermoeider vermoeienis. Te lang PAG. 18 DE GROENE Ne, 3079 en te vurig heeft hij geloofd in het verlorene; met wat den man ten slotte overschiet kan hij niet leven. De vermoeienis wordt doffer. Alle reactie blijft uit, meent hij, alle bezwaren tegen zelfmoord verliezen hun kracht. Nog wat geduld, denkt Van Oudenaerden, weldra zal ik mij niet eens meer de moeite kunnen geven om mij van kant te maken. Ik zal ook zoo wel dood geraken, betreurd als een voorbeeldig* echtgenoot en vader, bidt voor zijne ziel. MAAR toen sprak zijn vriend onverwachts van jagen, een jacht huren en kom, wip maar in de auto, we gaan ons in Brussel ieder een geweer koopen. Tijdens de terugreis hield Van Oudenaerden de omwikkelde geweren tusschen zijn knieën, de loop onder de kin. Toen hij een kleine jongen was, heeft een zieke veldwachter zich gezelfmoord, door met den voet den haan over te trappen. Hij ging er verder niet op in, dat was in orde. Dien avond was Van Oudenaerden nog gezelliger. De kinderen mochten wat opblijven, de lamp was er, hazelnootjes, kaarten, dammen en dan nog ganzenspel. Daarna wilde hij aan zijn geweer gaan werken, maar eerst moest hij nog eens aan de kachel zitten. De warmte maakte hem lui en behagelijk, hij kon niet opstaan en vroeg een flesch goed bier. Om voor het laatst dit arm en leeg geluk vol ledig te maken. Zijn vrouw bracht de flesch, hield even zijn hoofd onder de kin vast en zei dat ze nooit zoo goed samen geweest waren, zelfs niet in Brussel, waar iets hem kwelde. Ik ben nu gelukkiger dan toen, ge kunt zoo goed, goed, goed zijn voor ons alle drie. Ik laat u nu lezen, lees maar, lieveling. Van Oudenaerden dacht: tot half tien, geen minuut later. Om tien ure klokslag staat hij op, haalt geweer en kardoezen, poetslappen, het olienijpertje van de naaimachien. Zooals verwacht, mag hij met iets zoo gevaarlijks niet in de huiskamer blijven. Hij gaat op de tweede allee van de trap zitten, tusschen de twee deuren van de slaapkamer. Een geweer, zegt Van Oudenaerden, moet goed geolied worden, anders heeft men er ongelukken mee. Hij oliet en poetst goed, zijn vrouw leest beneden de krant van 's morgens, haar laatste bezigheid vóór het slapen gaan. Niemand zal iets vermoeden als hij zoo dadelijk tusschen de poetslappen sneuvelt. Men zal zien dat hij, eenmaal klaar, het geweer geladen heeft, opgestaan is en het geweer naar zich toege haald heeft, terwijl de haan achter een trapstijltje bleef haperen. Hij is klaar, het geweer is geladen. Van beneden roept zijn vrouw hem, gedempt, om de kinderen niet te wekken. Waarom heeft hij haar het groote nieuws niet gemeld? Kijk eens hier, groote veld slag in Abessynië, de Italianen in wanorde op de vlucht. Van Oudenaerden bedenkt dat hij de krant meer dan een uur vóór zich gehouden heeft zonder iets te lezen. Nader bericht volgt morgen, zegt zijn vrouw, ik ben zoo blij, ze krijgen klop. Van Oudenaerden raadt haar aan. alvast maar slapen te gaan, ik kom dadelijk ook, ik ben zoo goed als klaar. Zij gaat in de slaapkamer. Hij moet nog slechts het geweer tusschen de trapstijlen steken en naar zich toehalen, maar hij neemt de krant op; dat nog even lezen. Het bericht is slechts voorloopig, morgen zullen wij onze lezers definitief kunnen inlichten over het verloop van dezen veld slag, die hoogst waarschijnlijk beslissend wordt. Van Oudenaerden zal het morgen doen: dit wil hij nog weten. Hij slaapt dien nacht niet dan met rukjes, maar tweemaal lacht hij zich wakker, tweemaal kust hem zijn vrouw, vluchtig» half slapend: ge lacht zelfs in uwen slaap, ik ben blij. Nu glimlacht Van Oudenaerden. Hij heeft tot Nieuwjaar gejaagd, eiken Zaterdag souper met haas, hij met zijn niergruis. Het laatste souper is 4 Januari. Thuur heft zijn glas tot hem: ,,Ad fundum, amice." Van Oudenaerden kijkt hem aan: ,,Natuurlijk, want het laten staan doet men toch niet, men drinkt het tot den bodem leeg." Zij wisselen een blik en zwijgen. Dan pinkt Thuur hem toe, als hij begrepen heeft dat Van Oudenaerden er over heen is: Snappavi. Yvonneke, dat is jagers latijn, kind, het heeft twee beteekenissen. Ten eerste : ik heb begrepen. Ten tweede: hij doet het ook niet. Het is dienzelfden avond dat Van Oudenaerden, na op de trap zijn geweer geolied en gepoetst te hebben voor den volgenden herfst, het laadde en hij moet toen nog den loop wat opgewreven hebben. In elk geval, de kolf was tusschen de stijlen geraakt en opstaand heeft hij het geweer met den loop naar zich toegetrokken, voorzeker een groote onvoorzichtigheid, waarbij hij den haan overhaalde, die achter een trapstijltje bleef haperen. Het geweer gleed tusschen de trapstijlen naar beneden. In de wonde aan het hart kon een man zijn vuist steken. De dood was oogenblikkel ijk. Groote verslagenheid heerscht in het dorp, over dit smartelijk ongeval, dat een om zijn zachtheid alom beminden man het leven kostte, het geluk van een jong gezin verwoestend. MUZIFISCAAL ZEER HET uitvoeren van en het luiste ren naar muziek zijn volkomen onzakelijke bezigheden. Precies even on-zakelijk als het bedienen van Gocs Woord of het oplossen van scb lakproblemen. f et verkoopen van Syrische citroene i, het verstrekken van financieele tip , het organiseeren van bijeen komsten en festiviteiten mag men da rentegen bij uitstek zakelijke hande ngen noemen. Wij begeven ons hier niet in een w.-; irdeering van zoo geheeten correcte en minder correcte manieren van za'r'en doen, noch in een keuze tussc!-en eventueel superieure on -akelijkheid, en van tijd tot tijd noical verwerpelijke zakelijkheid. M<.ar vrij moeten, naar aanleiding va i de op 31 Maart voor het Hof te Ai isterdam behandelde zaak tegen den jo rnalist B., die zich in hooger beroep te verantwoorden had wegens valsche be istingaangifte, de quaestie wel even se erp stellen. ioe immers is de figuur? Wij, be chaafde en kunstzinnige NederI&rders, bezitten in het instituut gens '.md Het Concertgebouw, een plaats w; ar een intens en glorieus muziekle en mogelijk is. Er zijn daar zalen, w; ar in het een genot is te musiceeren; er is een orkest, samengesteld uit zeer capabele krachten; er is een organisa ie, die voortreffelijk kan functiom -ren "en behoeve van de muziekpi iductie van ons heele land. Er is te iminste officieel een man, gercepe i om aan het hoofd te staan van de :e organisatie, wiens singuliere muzikc :e qualiteiten door niemand' let w- i: door niemand! ontkend w rden. In theorie is het daar aan de Vr n Baerlestraat een eiland der gelukzf igen. n de praktijk is het heel wat anders ge vorden, langzamerhand. Er wordt in de zalen misschien belangrijker ve gaderd dan gemusiceerd; de interne ot anisatie en het orkest bewijzen hcid- en spandiensten aan diverse pi k tijken, die met de muziekproductie va i ons land nog slechts zijdelings te maken hebben. Willem Mengelbe g, de schepper, de ziel van de heele or anisatie, heeft zijn belangstellingen el<'ers geplaatst. Men zwerft van ar istiek deficit naar financieel tekort. Ei zoover is het thans gekomen, dat hè, voorloopig laatste, hoofdstuk van di boek der Nederlandsche concertge -chiedenis in de Rechtzaal gesc i reven wordt. LAAT ons de feiten zonder senti mentaliteit onder de oogen zien. H*: concertleven in Nederland is een vr, wel volkomen debacle geworden. Het is iat geworden, omdat Willem Menge jerg aan zijn muzikale gaven vol st! -kt geen psychologisch inzicht, geen fflf ischenkennis en geen verantwoor de jkheidsbesef paarde. Het zij verre va i ons, de groote waarde, die een man n\' t zakeninstinct als de journalist B. vojr de maatschappelijk-streberische zijde van den dirigent Mengelberg ver tegenwoordigt, te onderschatten. Zon der Bottenheim had Mengelberg wel licht minder geld verdiend in de Vereenigde Staten, en zeker had hij zich bij die tournees niet zoo volkomen afzijdig kunnen houden van het mercantiele deel zijner ondernemingen. Het zij nog verder van ons, Mengel berg de bedragen te misgunnen, welke hij in Amerika verdiend moet hebben, verminderd met 15 % voor Sam Bottenheim, verminderd met enkele of dubbele belasting, verminderd met hooge uitkeeringen aan de Amerikaansche onderwereld", verminderd met ja, met wat niet al ? Alles wel beschouwd, zal het misschien bekwa men finantieelen experts niet moeilijk vallen te bewijzen dat Mengelberg op zijn Amerikaansche tournees niet on aanzienlijke bedragen heeft moeten toeleggen. En wanneer dit zoo mocht zijn, of tennaastenbij zoo mocht zijn dan blijkt eerst recht hoezeer de kunst door het onverantwoordelijk koop manschap van de artistieke en zake lijke leiders van ons muzikaal leven verraden, verkocht en vernietigd is. Men kan niet volhouden, dat er niet gewaarschuwd zou zijn. Sinds 1920 heeft het niet aan critiek ontbroken; van zeer verschillende zijden is de catastrophe voorspeld, welke zich thans, met een eisch van vijf maanden voor Mengelberg's secretaris, manager en lij f journalist, begint af te teekenen. H; Sc hoon m aaktijd .... Uw oude kap even opnieuw overtrekken of nog beter een mooie, nieuwe lamp, maar dan moet het ook een ec/ite Jaspers-lamp zijn JASPERS CEINTUURBAAN 3O8 AMSTERDAM. TEL. 21OO6 Er is maar een Jaspers op de Ceintuurbaan 'At. 19 DE GROENE No. 3070 ET tumult rondom Mengelberg's eigen belastingperikelen is indertijd vrij spoedig verstild. Maar hoezeer is de stemming er door beïnvloed, de sfeer vergiftigd ! Hoe wil men musi ceeren spelen ! tegen een achter grond van dwangbevelen, dagvaar dingen en dreigende beslagen? Het is niet juist om Willem Mengelberg, en hem alleen, verantwoordelijk te stellen voor dit moreele faillissement. Zijn, slechts tendeele zelfgekozen, raad gevers hielpen hem, en lang niet altijd geleid door baatzucht, steeds verder van huis. De N. R. Ct., die Bottenheim ? steeds bleef handhaven als criticus, hoewel diens artikelen al lang niet anders of meer waren dan onverkapte Concertgebouwbulletins, gaat evenmin vrij uit als het Concertgebouwbestuur, dat uit den weg pleegt te gaan voor alle grillen van den dirigent, hoewel men aldus de organisatie waarvoor men verantwoordelijk is, welbewust aan den ondergang prijs geeft. Maar men schijnt in deze milieux alles te willen redden met een grapje hoe infantieler, hoe doeltreffender. Wanneer prof. Russel, de verdediger, stelt dat Mengelberg's zakelijke famulus op verschillende manieren belang rijke diensten heeft bewezen aan de gemeenschap, de Regeering en het Concertgebouw, dan zou er wellicht nog ge'discussieerd kunnen worden over het begrip Diensten bewijzen aan. Maar men ontziet zich van Concert gebouwzijde niet de non-betaling van dezen trouwen dienaar toe te lichten met: Botten heim is onbetaalbaar. Daarom betalen we hem ook maar niet".... Wij weten het dus nu. De vervolging wegens val sche belastingaangifte had er een moeten zijn we gens philanthropie. d> LEVENSVERZEKERING MY. ARNHEM waarborgt U «n Uw gezin een onbezorgde toekomst. N.V. DE flURLEMSOE HÏPOTIEEKBANK Directie: A. E. THIBRRY DB BVB DÓLLBMAN en Mr. A. E. C. DB GROOT VAN EMBDBN Pandbrieven ? 37.026.400. Reserves.. . i.ioo.ooo. Hypotheken ?30.934.973. N.V. DE HOLLANDSCHE VOORSCHOTBANK KRUISWEG 7O HAARLEM De Bank verstrekt voorschotten met een minimum van/1000. -op billijke en wat de terugbetaling betreft gunstige voorwaarden, onder borgtocht of zake lijke zekerheid. Een prospectus wordt op aanvraag gaarne toegezonden. Dirk Amsterdam. UILKEMA Grootste Horloge Mag. Zwitsers anker werk 15 stenen Chroom . . . f l 10. Goud . . . . fl 22. 39 REGULIERSBREESTRAAT VAN RUN S SMOSTERD DE UJONINGETÖGE VQN DE EYENKOPF OF UW GASTEN ZICH BIJ U THUIS GEVOELEN HANGT GROOTENDEELS AF VAN DE SFEER IN UW HUIS RAADPLEEGT ONS BIJ HET INRICHTEN. BEZOEKT EENS ONZE GEHEEL-VERNIEUWDE MEUBEL-AFDEELING MET AANSLUITENDE TAPIJTEN EN GORDIJNEN-AFDEELING. VRAAGT FRANCO-TOEZENDING VAN ONZE FRAAIGEILLUSTREERDE CATALO GUS VOOR MODERNE WONING-1N RICHT ING TER OVERNAME g .jj R ^ _ g Allweather 3 j. in zeer goeden J7 "1 f\(\ .staat met pas gekotterden moto r J JLvIvr»"' Te zien en te bevragen bij £. EKKER VEERE (Z.) * 1 -Jt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl