De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 10 april pagina 2

10 april 1936 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

l Ij i» t-' ?i' TWEE FATALE BESLISSINGEN Vernietiging van de uitbreidingsplannen van Haarlem en Heerlen, waarin grond was bestemd voor land- «n tuinbouw. MET groote teleurstelling is in de kringen van hen, die belang stellen in de vraagstukken der stadsuitbreiding, kennis genomen van de beide Koninklijke besluiten, waarin vernietigd werden de besluiten van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en Limburg, respectievelijk strek kende tot goedkeuring van de uitbreidingsplannen van Haarlem en Heerlen. Het gaat hier om een hoogst belangrijke kwestie. De Woningwet schrijft voor, dat een uitbreidingsplan de bestemming van den in dat plan begrepen grond moet aanwijzen. In de uitbreidingsplannen van Haarlem en Heerlen waren bepaalde gronden voor cultuurdoeleinden aangewezen, nader gespecificeerd als: landbouw, tuinbouw en veeteelt. Gedeputeerde Staten hadden die plannen goedgekeurd, niettegenstaande ver schillende belanghebbenden bezwaren hadden geop perd. De Kroon heeft echter uitgesproken, dat een bestemming tot cultuurgrond zich niet verdraagt met de bedoeling van de Woningwet en dat, voor zoover het in de bedoeling der gemeenteraden lag, bebouwing ter plaatse tegen te gaan, dat doel op andere wijze behoort te worden bereikt. Op deze overwegingen zijn de goedkeuringsbesluiten van Gedeputeerde Staten vernietigd, zoodat de beide uitbreidingsplannen krachteloos zijn geworden. Ik ben niet in staat te beoordeelen, of het inder daad gewenscht is, dat deze bepaalde gronden voor landbouw, tuinbouw en veeteelt, waarvoor zij ver moedelijk op dit oogenblik gebruikt worden, bestemd blijven. Het gaat mij niet om deze speciale gronden. Het gaat mij om het principe, of gemeentebesturen in het vervolg niet langer bevoegd zullen zijn, in hun uitbreidingsplannen bepaalde terreinen voor deze doeleinden te bestemmen. Het komt mij voor, dat de beide Koninklijke besluiten gemotiveerd worden door overwegingen, die ten deele uiterst zwak zijn, ten deele bepaald onjuist en dat het resultaat in hooge mate te betreuren valt. UITERST zwak is de overweging, dat bestemming van bepaalde terreinen tot cultuurgrond zich niet verdraagt met de bedoeling van de Woningwet, zooals deze blijkt uit de considerans. Een beroep op de altijd beknopte en eemgermate onvolledige con siderans van een wet, waarvan de tekst na de oor spronkelijke uitvaardiging herhaaldelijk ingrijpend is gewijzigd, terwijl men de considerans ongewijzigd heeft gelaten, is al zeer bedenkelijk. Maar deze con siderans is bovendien altijd, naar algemeen bekend is, van te beperkte strekking geweest. Die conside rans gewaagt van het uitvaardigen van wettelijke bepalingen betreffende de volkshuisvesting", maar steeds is deze considerans ruim geïnterpreteerd. Het onder vigeur van dezelfde considerans uit gevaardigde Woningbesluit schrijft uitdrukkelijk voor, waar sprake is van het streekplan, dat in dat plan grond bestemd kan worden voor tuinbouw enz. Bepaald onjuist is mijns inziens de overweging, dat indien een gemeenteraad bebouwing ter plaatse wenscht tegen te gaan, dit doel op andere wijze kan worden bereikt. Een ander doelmatig middel van dezelfde strekking is mij niet bekend. Het bouwverbod van artikel 35 van de Woning wet kan hier geen toepassing vinden. Het is slechts te gebruiken voor gronden, die in de naaste toekomst voor straat, gracht of plein bestemd zijn. En dat is hier zeker niet het geval. Dat de gemeente dergelijke gronden zou moeten onteigenen om te bereiken, dat zij voor cultuur doeleinden bestemd zullen blijven, is te gek om vol te houden. Het gebruik van de bouw- en woningverordening BOLS '-L om bebouwing op deze terreinen te verhinderen, wat er dus op neer zou komen, dat men stelselmatig iedere bouwvergunning voor deze terreinen zou afwijzen, zonder positief aan te geven, waarvoor deze terreinen dan wel bestemd zijn, ware hoogst onbehoorlijk. En ten slotte, de wet eischt, dat de bestemming van de gronden in een uitbreidingsplan positief wordt aangegeven. Wanneer inderdaad die bestem ming is: landbouw, tuinbouw en veeteelt, dan moet men dat positief uitspreken en kan men niet vol staan met de bestemming onuitgesproken te laten en allerlei middelen toe te passen om een bebou wing tegen te gaan. ER is in deze geschiedenis n lichtpunt en dat is het eenigszins ontwijkende antwoord, dat de Ministen van Sociale Zaken, die voor deze beide Koninklijke besluiten de verantwoordelijkheid draagt, gegeven heeft op de schriftelijke vragen betreffende dit onderwerp gesteld door het lid van de Tweede Kamer van der Waerden. De Minister erkent in zijn antwoord, dat de gevallen beslissing afwijkt van de tot dusverre door doctrine en practijk algemeen gehuldigde en aanvaarde interpretatie. Hij voegt daaraan toe, dat de beslissing is genomen op grond van het desbetreffende advies van de Afdeeling voor de geschillen van Bestuur van den Raad van State. Dat advies ontslaat den Minister echter niet van zijn verantwoordelijkheid. Ten slotte merkt de Minister op, dat hem niet gebleken is, dat deze bestemming tot cultuurgrond verband hield met de belangen der volkshuisvesting in ruimen zin, ter wijl evenmin is komen vast te staan, dat bij een achterwege blijven van die bestemming die belangen niet de verzorging kunnen verkrijgen, welke zij behoeven. Heel helder is dit antwoord niet. Maar het opent toch het perspectief, dat dit incidenteele beslissingen zijn geweest en dat in andere gevallen een bestem ming tot cultuurgrond wel zal worden aanvaard. Uit de beide Koninklijke besluiten kon veeleer het ' tegendeel geconcludeerd worden. Ik zou wel eens het antwoord van den Minister willen zien op de vragen, waartoe deze gronden zijns inziens dan wel bestemd hadden moéten worden en welk middel de gemeentebesturen moeten hanteeren, om te bereiken, dat deze gronden on bebouwd blijven wat natuurlijk beteekent, dat zij hun gebruik voor landbouw, tuinbouw en veeteelt behouden. Deze beslissingen zijn des te meer te betreuren, omdat 's Ministers ambtsvoorganger in het Konink lijk besluit tot goedkeuring van het uitbreidingsplan van Hilversum, waarvoor hij de verantwoordelijk heid draagt, van een geheel andere mentaliteit heeft blijk gegeven en omdat de Minister van Waterstaat blijkens zijn toezegging, dat hij de indiening van een nieuw wetsontwerp tegen de lintbebouwing zal bevorderen, ook blijk heeft gegeven de noodzakelijk heid te beseffen, de eigenaars van gronden aan den rand van steden in hun vrijheid om te bouwen binnen de perken te houden. Ik ben niet een blind bewonderaar voor alles wat men ordening" pleegt te noemen. Dat heb ik hier ter plaatse herhaaldelijk laten blijken. Maar, van de juistheid van de stelling, dat de gemeente besturen tot taak hebben de wijze van bebouwing te ordenen, ben ik ter dege doordrongen. Wat kunnen de beide gemeentebesturen en andere gemeentebesturen, die met hun uitbreidingsplannen in dezelfde positie verkeeren, doen om zooveel mogelijk de kwade gevolgen van deze beide fatale beslissingen te ontgaan? Misschien kunnen zij hun doel bereiken door deze bestemming niet in een uitbreidingsplan, maar in een streekplan vast te leggen. Tegen dat middel kunnen althans een deel van de thans aangevoerde overwegingen niet worden gebruikt. Het Woningbesluit verklaart immers uitdrukkelijk, dat in een streekplan grond voor tuinbouw, enz. bestemd kan worden (lid 5 van artikel 17), Men zal ook verstandig doen in de toekomst niet meer te spreken van een bestemming tot cultuur grond" met de nadere toelichting, dat daarmede bedoeld is voor landbouw, tuinbouw en veeteelt", maar de bestemming aan te duiden als landelijke bestemming" of voor mijn part landelijke bebou wing", met de toelichting, dat daarmede bedoeld is: boerderijen op zeer groote afstanden van elkander gelegen". Men heeft dan menschelijkerwijze wel de zekerheid, zonder dat zulks uitdrukkelijk is uitgesproken, dat de tusschen de boerderijen gelegen gronden tot cultuurgrond bestemd zullen worden. A. C. JOSEPHUS JlTTA PAG. l DE G ROE N E Ne. 3071 IIIIIIIIIMIIIIIIHIIIIIIIMIIIIIMI IIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Primitieve ruilhandel BLIJKENS berichten in de dagbladen. uit wat men noemt een betrouwbare bro zou Duitschland onlangs een Amerikaans machine-installatie geruild hebben voor 200.0 kanarievogels en zouden Duitsche filmexplo tanten een compensatietransactie gesloten ben met een Amerikaansche filmmaatsch.\pp waarbij een film werd betaald met een nijlpa Waar moet dat heen, wanneer er niet mee vol doende kanaries en nijlpaarden beschikt zijn? | Bartje in Modern Times k E uitgever van Bartje" heeft Cha^lotl Kohier een paar fragmenten uit dit bo | laten voorlezen. Het resultaat kunt u thans l iederen boekwinkel beluisteren. | Is dat een aardig boek, meneer?" | Buitengewoon, mevrouw, een best :elle = veertigduizend exemplaren van verkocht l ik u er even iets van laten hooren ?" Hij <.\ de gramofoon op. = Aardig, ja, hél aardig. Hoewel hm, I aardig. Maar de toon, ziet u, de toon ... | Hebt u niet iets anders ?" i Zoo gaan Bartje en Lotje hand in ham | langen weg naar het ongewisse. flIllllimillllllimilllHllllmmillllimiHlllimmmillllllllllllMimillmilll l|||d Vredespr\ A. OP een avond sprak ik voor padvinde>s welpen- Het ging over de internatioi gedachte, zoals die voor mij betekent: gaan krijgen door de praktijk van het werk in burgerluchtvaart. Ik had verteld over de valse schijn van ridderli ikheil in moderne krijgvoering, over het luchtbombordement dat op sluipmoord lijkt en over de weinige eer, < He naar menselijke begrippen, te behalen kon zijt, het toebrengen van leed of het doden van betrekkelij weerlozen, die persoonlijk geen schuld haddei. had gezegd, dat de afscheiding tussen de volketen ij mijn ogen door honderden vluchten over grenzen waren geworden tot bepalingen van steeds ' ineen schrompelende waarheden, welke met de ;'< kleiner en kleiner waren geworden tegenover dgrotere waarheid: dat het een laagheid is om n;e> te doden of te willen doden. Dat doodsverachting zelden een mannelijke deugd is doch triestig vaak vorm van levensverachting in hen, die van d> baarheid en de heiligheid van het leven onvoldi besef hebben omdat hun leven niet genoeg i-u heeft. Daar waren vierhonderd padvinders bij <M maar in de drukke gedachtenwisseling, die ofj sprak ieder, die wat te zeggen of te vragen had, gauw zonder schroom en zo kon het gebeunn, er een kleine welp midden uit de kring ineen overeind ging»staan en met stralende Ogen vn En, meneer, waar zit u nu liever in, in een jager* in een bommenwerper f" T\IE welp had drie kwartier gespannen getuiste '*-J maar alle pacifisme was volkomen lang; heen gewaaid, omdat zijn hele jongenshart tdt'g naar die vreeslijk interessante vliegtechniek, welkt< mee vervlochten geweest was. Er waren nog een van die vragen: waarom een bom niet ontplof te, nl op z"n kant viel? hoe zo'n mitrailleur werkte, tussen de schroefbladen doorschoot? De spreker er wijzer van dan de vragenstellers. Hij leerde eens, dat diegenen, die natuurlijk ook wét tegen doden van mensen zijn maar nog meer tegen anders (schending van de staatssouvereiniteit, hun idee van eer van de vlag, van de nationale beu rechten of wat dan ook) en die dus de bereidheid^ oorlogvoering van de natie sterk willen houden, #' niet zo erg ongerust behoeven te maken over de et georiënteerde vredespropaganda omdat er < en goede trouw .?.?MMNMMMHPPMMMNMMBMBMMMMMMNM ?£N eed van trouw of een belofte van geirzaamheid aan iemand anders dan aan gezagsdragers kan in een gezagsraaf. van den Staat niet worden geduld," ft C'«lijn gezegd. (folk en Vaderland vindt hierin aanleiding, vette letters de Vrijmetselaarsgelofte af te waarin voorkomt een belofte van jhooizaamheid aan de wetten der Orde en [b«sl iten van het Grootoosten", en verlangt , grond hiervan een ambtenarenverbod voor limct elaren" en mitsdien ontslag van minister de Orde van Vrijmetselaren een koninkigekeurde vereeniging, die in art. 3 sub 4 r grondwet uitdrukkelijk van haar leden gehoorzaamheid aan de wetten des lands". belofte van gehoorzaamheid aan een tgelij^e organisatie en aan de reglementair om :i besluiten van haar bestuur onvereenigw is met de plichten van een staatsambte, /au hetzelfde moeten gelden van alle v >rjir.^en, met inbegrip van al onze kerkgenootJiappen. ifaai minister Colijn sprak over een belofte gehoorzaamheid aan IEMAND, en dat is l iet-, anders. Vooral wanneer die iemand zich | van Godswege geroepen dictator van Nederv clt. iet .leine verschil tusschen de twee soorten beloften moffelt VoVa listiglijk weg. Trouw de i leider schijnt daar niet noodzakelijk ktgCK-.de trouw jegens andersdenkenden samen gaat LIHIIIII 'iiiiiiimiiiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiHimiiiMiiMiimiKiiiminimum \aganda ILY trad' jfpen zullen blijven, die te jong zijn, om te kunnen >ffe; , wat het leven waard is, maar oud genoeg, om \rnee ie willen spelen. Omdat de wereld al ijd vol l blij t en lopen met jongens van alle leef ijden, tot m sterk de vierhonderd kilometers uursnetheid hc jachtvliegtuig zullen spreken maar niet de le/oo Heid van de jacht; die in hun primitieve ond-:ring voor het mitrailleurmechanisme zullen [ver: steken omdat ze te ongevormd zijn, om de wdt van het daardoor bedreigde leven te kunnen \len n. die dus naar het kruisdradencentrum van lbon nenrichtkijker nooit meer dan een object" Ven ien aanschuiven. Er steekt een noodlottige .it in het optimisme, waarmee vele bezielden opaganda voeren: zij denken, dat die jongen ' dt- kijker mensen ziet en dat het pleit dus gewonzijn, als hij nu maar even tot doordenken kan worden. Maar die jongen ziet helemaal tn mensen; hij speelt nog altijd zijn opwindend fl m-. * de onbezielde tinnen soldaatjes en van de oo 'e oorlogen van zijn Vaderlandse Geschiedenis: [spe* H het geboeide spel van een jonge heiden, voor ? evcrigeliewoorden klanken uit een onverstaanbare fl zr i, die hem niets zeggen en waar hij dus niet ir luisteren zal. Mensenliefde, vijanden liefJij zult niet doden f Wat zegt dat den jongen ilj, van twintig of van vijftig als de vlaggen <jaan en de machtige jachtescadrille daverend P >ef te draaienïNiets; want het spel, de technische volmaaktheid, vechten, wraak en ing zijn tienmaal sprekender realiteiten d 'i onvolwassen mens. u, lp wil en ziet alleen: het soort spel. waarvoor \teew in Europa achter de tralies pleegt te worden oud, i. Zijn eergevoel betreft nog gemakkelijk «h .'?'it heidense soort eer, dat van het vloeien van i f hangt. Daarom is vredespropaganda. die «n -net bezieling van mensenliefde spreekt, niet f gei: lar lijk voor haar tegenstanders. Die behoeven te zeer verontrust te gevoelen: With rare lfw, men are stitl monkeys and when you put and a lighted match into the paws of ;,?, they blow themselves up to see the fun. js are onty safe when deprived of means tobe e" zegt ergens Galsworthy, wiens laatste zin \dit uerband echter nadrukkelijke cursivering ver"f als het er om gaat, te bepalen, welk soort vredesnaast die op uitsluitend morele gronden verdient. rt,,; DE ENGELSCHEN ZIJN, dat is bekend, op hun comfort gesteld. In alle beteekenissen van het woord. Zij zijn op hun gemak gesteld en maken zich niet graag zorgen. Ook niet in vraag stukken van buitenlandsche politiek. Het is al een heel ding, dat zij zich danig aan 't bewapenen zijn en dat zij ronduit hebben verklaard Frankrijk en Belgiëbij een ongeprovoceerden aanval te zullen helpen. En als het eenigszins kon, zouden zij zich nu maar niet verder met de zaken willen bemoeien. Maar dat kan niet en dat zien zij zelf wel in ook. Behalve die eigenschap van op hun gemak ge steld te zijn, hebben de Engelschen nóg een bij uitstek Britschen karaktertrek. Zij staan?met alle innerlijk voorbehoud omdat dat gepraat tóch maar van buitenlanders komt voor ieder nieuw gezichts punt open. Met een zekere liberaliteit (berust die ook niet voor een deel op gemakzucht?) zien zij overal wel iets goeds in. Vandaar dat Hitler's voor stellen werkelijk niet zoo slecht werden opgenomen, in 't begin. Zeker, daar zien wij wel wat in, zoo redeneert men te Londen. Toen kwamen de Fransche bezwaren. Maar natuurlijk, waarde vrienden, jullie hebt gelijk ! Dat, en dat, en dat, dat zijn allemaal zaken die we óók wel gezien hebben. Natuurlijk, Hitler zou veel verstandiger doen, wanneer hij nu maar op ons verzoek inging om geen vestingwei ken in het Rijnland aan te leggen. Maar als hij nu niets voor ons verzoek voelt, wat dan? EUROPA WORDT GEREGEERD, althans de Europeesche politiek beheerscht, door sinistere paradoxen. De Engelschen zijn door-en-door paci fistisch. Zij willen niet vechten. Daarom willen zij met Frankrijk alleen technische" militaire stafbesprekingen houden, waarvoor de heeren nu in Londen bijeen zijn. Maar Groot-Brittanniëbehoudt zich alle rechten voor, het wil in geval van nood zooveel mogelijk vrij zijn om zelf ja of neen te kunnen zeggen. De eenige toezegging van politieke waarde is die, die gegeven is voor het geval van een ongeprwocecrden aanval. Maar wat is ongeprovoceerd"? En welke instantie maakt dat uit? Downingstreet? Dan is deze garantie gén garantie. En een garantie geven, dat willen de Engelschen ook liever niet. Eden begrijpt wel, dat hij een heel eind dien kant op moet, maar hij moet aan den anderen kant de publieke en de parlementaire opinie ontzien. Natuurlijk verhoogt die halfslachtig heid het gevaar, omdat nog steeds een prospectieve aanvaller zal speculeeren op verschil van inzicht tusschen Frankrijk en Engeland. Zoodat men zeggen kan, dat Engeland gevaar loopt in een oorlog ver wikkeld te worden, omdat het niet voor honderd procent zeker durft te zeggen dat het naast Frankrijk staat. Was het echter op dit bondgenootschap ten volle voorbereid, dan zou geen enkele mogendheid, zelfs niet het oorlogszuchtige Derde Rijk, ook maar durven droomen van een aanval op Frankrijk. Wanneer Engeland bereid was het gevaar onder de oogen te zien, dan ttv/s er geen gevaar ! Maar de oogen gaan open heel langzamerhand: Mannen als Winston Churchill en Sir Austen Chamberlain zijn bezig het publiek de waarheid in te stampen. En heel toevallig» krantenberichten dragen daar het hunne toe bij, voor een lezerspubliek dat zoozeer open staat voor een grap en een sneer. Alle mogelijke hooge Engelsche heeren worden druk door Duitsche instanties achterna geloopen. Zoo heeft de Duitsche afdeeling van de All Peoples Association als symbool van goodwill een lading van tweehonderd boeken naar Engeland gezonden en deze door den ambassadeur Von Hoesch laten overhandigen aan Lord Londonderry. Daarbij is ook Mein Kampf.... FRANKRIJK heeft echter van Londen nul op het request gekregen, inzake zijn voorstel om in Brussel een conferentie der Locarno-mogendheden te houden. Het is logisch dat zij een eenheidsfront willen stellen tegenover Hitler's voorstellen. Zij willen óók wel onderhandelen. Maar slechts op basis van bestaande verdragen. Zij willen geen rechtsbreuk sanctionneeren. Bovendien, wanneer nu al vrijwillig aanvaarde en nog onlangs bevestigde overeenkomsten verscheurd worden welke waarde hebben dan nieuwe verdragen? De Engel schen deelen trouwens dit scepticisme. Wat moet men denken van voorstellen inzake het verbieden van gas-aanvallen en luchtbombardementen, wan neer die komen van een zijde, die in staat is daar over vandaag een verdrag te sluiten en morgen dat verdrag op te zeggen of te verbreken onder verwij zing naar een of andere schoonklinkende chicane ? Toch zien de Franschen zelf ook wel in, dat naast op hun stuk staan tegenover de rechtsinbreuk ook positieve plannen tot het organiseeren van den Europeeschen vrede noodig zijn en tegenover de Duitsche voorstellen hebben zij nu zelf een nog verderstrekkend plan gelanceerd; verderstrekkend, omdat de veiligheidspacten zich tot Moskou in plaats van tot Warschau zullen uitstrekken (zooals Hitler's plan bedoelt), verderstrekkend ook in de veiligheids-, ontwapenings- en economische organi satie van Europa. Het Protocol van Genève tot Europa beperkt en aangevuld met een Europeesche Volkenbondsweermacht en de beginselen voor een Europeesche tolunie vormen den inhoud. Op het eerste gezicht lijkt het plan te mooi om waar te zijn, vooral wanneer men bedenkt dat de voorstellende staat zelf nog zoo weinig orde op zijn eigen zaken heeft, dat het zijn grondstoffenproducenten niet heeft kunnen beletten voor meer dan de helft de grond stoffen der Duitsche herbewapening te hebben geleverd. En nog steeds rijden dagelijks 70 wagens met erts uit Frankrijk naar Krupp en zijn collega's. Maar omgekeerd ligt in deze richting toch de eenige vredeskans voor ons werelddeel en deze plannen mogen tienmaal als utopie verworpen worden, de elfde maal zullen zij het eenige alter natief voor een gezamenlijken ondergang zijn. /""NNDERTUSSCHEN komen te Londen de generale V-/ staven reeds bijeen. En te Genève de commissie van Dertien, die een uitweg moet zoeken uit het Abessynische Labyrinth. Dat die uitweg zoo snel moge lijk gevonden wordt, is iets dat de Franschen onge twijfeld zullen wenschen. Maar de Engelschen waken er met alle kracht voor, dat Italiëniet zijn zin krijgt alvorens de met alle ridderlijkheid spottende veroveringstocht der Italianen gestopt wordt. Met afschuw en verachting neemt de wereld kennis van de gas-aanvallen op weerlooze inboorlingen. Maar ondanks alles wordt ook dit vraagstuk ge regeerd door een paradox, n.l. dat juridisch en formeel de Italiaansche aanval (een daadwerkelijke militaire actie, immers) een ernstiger schending der internationale rechtsbeginselen is dan Hitler's inbreuk op Locarno en het onttrekken, door hem, van Duitschland aan de plechtig aanvaarde juris dictie. Maar materieel is het Abessynische conflict een aangelegenheid van den tweeden rang. Den wereldvrede dreigt een grooter gevaar door het Derde Rijk dan door de dolle veldtochten in Afrika van den Duce. Langs rechte lijnen ontwikkelt zich de geschie denis niet. LEERDAM dreigt een stad van werkloozen te worden als de regeering niet ingrijpt. Reeds is een groot aantal arbeiders werkloos en nu komt het ontstellende bericht, dat, zonder ste n van buitenaf, de bekende glasfabriek Leerdam zijn 900 arbeiders op straat zal moeten zetten en liquideeren. De oorzaak is de economische autarchie die den buitenlandschen afzet vrijwel vermoord heeft en het is slechts aan de buitengewoon goede verhou dingen tusschen personeel en directie, welke tot uiting komen in een voor Nederland unieke medezeggingschap, te danken dat deze industrie het nog zoo lang heeft volgehouden. De 900 werkloozen die op straat zouden komen, zouden den staat op/ 300.000 aan steun komen te staan. Er is dus alle aanleiding voor de regeering om alle maatregelen, zelfs als zij vele duizenden zouden kosten, te nemen die het bedrijf op gang kunnen houden. En daartoe wor den thans overal alle krachten in het werk gesteld. Men vraagt zich echter af waarom de zaak zulk een catastrofaal karakter moest aannemen, voor dat er zoo'n vaart in wordt gezet, als men hoort dat er reeds elf maanden onderhandelingen met het 6o-millioen fonds gaande zijn. Het is toch wel buitengewoon jammer, dat dit Werkfonds, dat allerwegen met zulk een vreugde begroet is, zoo weinig vlot heeft gewerkt. CuRApAO krijgt een nieuwe gouverneur in bur gemeester Wouters van Eibergen. De schei dende gouverneur te Willemstad, Van Slobbe, heeft een mooie ambtsperiode achter zich. Een overval als in 1930 is niet meer mogelijk en de economische bloei, dank zij de petroleumhaven, is ook in den vorm van waterleiding en andere hy giënische maatregelen aan de bevolking ten goede gekomen. Ook in Oost-Indiëgaat een hoogstaand ambte? aar heen: Meyer Ranneft, de vice-president van den xaad van Indië, heeft ontslag gevraagd. Wanneer het gezondheidsredenen zijn moge hij in patria spoe dig herstel vinden en nog lang voor de betrekkingen met de overzeesche gewesten gespaard blijven. PAG. 3 DE GROENE Ne. 3071 lï:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl