Historisch Archief 1877-1940
"I
H
l
»?
i
'-i
Dr* H. Brugmans
HET is duidelijk, dat de Nederlandse sociaal
democratie zich in de laatste jaren anders
is gaan oriënteren. Haar houding ten aan
zien van de nationale gedachte, de Grondwet en de
democratie, tegenover anders-gerichte en
nietproletarische volksgroepen, haar politiek optreden
en haar terminologie dat alles heeft een vrij
diepgaande wijziging ondergaan, zoal niet naar
beginsel, dan toch naar accent. Uitvloeisel hiervan
waren het Herzieningsrapport-1933, en de besluiten
van het daarop volgende Utrechtse Paascongres,
terwijl een jaar later, te Amsterdam, de Partij
voorzitter terecht kon vaststellen, dat de resoluties
van Utrecht waren geworden tot gemeengoed der
arbeidersbeweging.
Sommigen hebben hierin een principieel verraad
aan het socialisme gezien, terwijl anderen hard
nekkig bleven geloven aan een tijdelijke, politieke
strijd-manoeuvre, opportunistisch en daarom onbe
trouwbaar. Noch het een noch het ander lijkt ons
gerechtvaardigd. Wij zijn inderdaad van mening,
dat de S.D.A.P. eefïnieuw stadium van haar
geschiedenis is ingetreden, en wij motiveren deze
opvatting niet zozeer met een beroep op de persoon
der sociaaldemocratische leiders (hoe
gerechtvaardigd zulk een beroep op zich zelf ook is), maar
wel met een verwijzing naar gegevens van objec
tiever aard: de ontwikkeling der maatschappij
zelve. Voor de S.D.A.P. wordt inderdaad het zijn"
zeer sterk bepaald door het maatschappelijk zijn".
En wij noemen hier als voornaamste element:
de grondig veranderde positie der sociale midden
groepen" in samenleving en politiek.
Men is in de sociaaldemocratie tot de overtui
ging gekomen, dat de socialistische eenheid der
arbeidende klasse als reële wilseenheid boven
geloofsverdeeldheid" voorlopig wel een onbe
reikbaar ideaal zal blijven. Een even bekwaam als
nuchter vakverenigingsman, C. Lammers, de voor
zitter van de moderne Meubelmakersbond, is
hieromtrent zeer positief in zijn boek De Vakbe
weging en haar Problemen": het bestaan, ja, het
bestaansrecht van confessionnele arbeiders-organi
saties ziet hij als een blijvende factor in het maat
schappelijk leven. En ook Dr. Van der Goes van
Naters heeft onlangs de stelling verdedigt dat
men bij het streven van Partij en Vakbeweging
moet uitgaan van het bestaan der gestabiliseerde
kerkelijke volksgroepen, die alle lagen der bevolking
omvatten. Zo wint dus onder toonaangevende
socialisten de gedachte veld, dat de sociaaldemo
cratie zelfs in het tot dusver zo intensief door haar
bewerkte proletariaat een (zij het sterke) fractie
zal blijven,
MAAR juist daarom wordt het vraagstuk der
middengroepen" zo klemmend. Want, behalve
dat niet alle handarbeiders socialisten zijn, blijkt
thans ook -het handarbeidend proletariaat voorlopig
geen meerderheid in de natie te zullen worden.
Zelfs al zou de gehele handarbeidersklasse voor het
socialisme gewonnen zijn, dan nog zou zij aan de
overige bevolkingsgroepen haar wil niet kunnen
en mogen opleggen. Het socialisme der vereelte
knuisten" is sociologisch achterhaald. De technische
rationalisatie heeft, naar een tekenende uitdrukking
van Hendrik de Man, de fabrieken ontvolkt en de
kantoren bevolkt". De stedelijke middenstand (de
handeldrijvende en de industriële) neemt in beteke
nis eer toe dan af, en toont zich voorlopig allerminst
wat Jan Fortuyn eens noemde: een misverstand".
En met de intellectuelen is het wel als met het
kantoor-proletariaat: hun toestand in de kapitalis
tische verhoudingen wordt steeds afhankelijker,
onzekerder en hachelijker, maar dit betekent nog
geenszins, dat zij de weg vinden tot de historische
belichaming van het constructieve anti-kapitalisme:
S.D.A.P. en N.V.V.. Wel heeft vooral de Russische
ontwikkeling geleerd, van hoe grote betekenis
het voor beide partijen zou zijn, wannér socialisme
en hoofdarbeiders elkander vonden, maar de poli
tieke, maatschappelijke en economische bewust
wording der middengroepen staat toch nog pas
in haar beginperiode. Ja, in deze kringen bestaat
zelfs een opmerkelijke geneigdheid naar het
fasciscische Wonder... .. waardoor de hier geschetste
problemen niet langer theoretisch en wetenschappe
lijk zijn gebleven, doch actueel en dreigend zijn
geworden.
De sociaaldemocratische beweging heeft in dezen
geen andere kans, dan die van heroriëntering.
Blijft zij zich uitsluitend richten tot de engere
kring der loondienaars, dan schijnt haar groei
voorlopig gestuit. En dan zullen bepaalde
verkalkirigsverschijnselen niet uitblijven. Immers,
het socialisme, dat zich niet beroepen kan op de
eeuwige waarheid van een metaphysisch geloof,
kan niet leven zonder zich uit te breiden, althans
zonder de mogelijkheid van uitbreiding concreet
voor ogen te zien. Uitbreiding, niet slechts van
leden- en zetel-tal, maar vooral: van invloed op-,
van macht in de Staat. En uit dit laatste vloeit weer
voort het vraagstuk der Regeringsdeelname, en
van een opbouwend, doortastend, onmiddellijk ver
wezenlijkbaar program: het Plan van de Arbeid".
WANNEER het bovenstaande in zijn grote
lijnen juist is, volgt hieruit, dat de geeste
lijke verschuivingen binnen de Nederlandse sociaal
democratie een waarlijk historisch proces vormen:
verraad", geen toeval en geen manoeuvre. Dan
hebben wij hier te doen met een weloverwogen,
noodzakelijke consequentie, getrokken uit de
maatschappelijke werkelijkheid, en levend in het
vernieuwde bewustzijn ener sociaal en staatkundig
verantwoordelijke groep. En dan zullen de andere
politieke groeperingen in ons land verstandig doen,
met deze nieuwe situatie der S.D.A.P. rekening te
houden, en haar loyaal in hun politiek bewustzijn
op te nemen en te aanvaarden. Natuurlijk blijven
er van volksgroep tot volksgroep principiële ver
schillen, doch het schijnt ons niet in 's lands belang,
deze te gebruiken voor een politiek non possumus.
Verschil in levenshouding mag in deze tijd geen
samenwerking fnuiken, die voor de gemeenschap
vruchtdragend zou kunnen zijn.
Doch met het sociaal-economische Plan" zijn
wij er niet. Juist ook ten aanzien van de pas genoem
de, principiële verschillen is klaarheid hoogst
gewenst. Minder actueel in schijn, maar in wezen
niet minder beslissend is de vraag, of de sociaal
democratie in staat zal zijn, de frontverandering
en frontverbreding harer politiek, ook ideologisch,
te beheersen, te dragen en te consolideren. Het
gehele proces is tenslotte wel zeer snel in zijn werk
gegaan, en daarmee is veel wantrouwen zoniet
verontschuldigd, dan toch wel verklaard. Herzie
ningsrapport" en Plan van de Arbeid" hebben er
uiterlijk de schijn van téplotseling te zijn ontworpen,
en binnenkort zal ds S.D.A.P. tot een uitspraak
moeten komen omtrent de geestelijke fundering
van haar nieuw gerichte streven. De vraag, die
bewust denkend Nederland stellen mag en moet,
is niet alleen: Wat biedt de sociaaldemocratie
ons als economisch, maatschappelijk en staat
kundig program?" Maar ook: Wat hebben wij
aan de sociaaldemocratie in ons zedelijk volks
bestaan?"
Het spreekt van zelf, dat niemand van de arbei
dersbeweging mag verwachten, dat zij op deze
vragen antwoordt met enkele vage, onwaarachtige
phrases voor algemeen gebruik. Aan gelijkschake
ling hebben wij geen behoefte. Haar antwoord zal
socialistisch zijn en dus noch liberaal, noch
christensolidaristisch. Het zal liggen in de lijn harer eigen
traditie, die trouwens een waardevol stuk volks
traditie betekent. Het zal voortkomen uit de
bizondere gezindheid, die in het sociaaldemocratische
volksdeel leeft. Maar het zal de anders-denkenden,
hopen wij, stemmen tot eerbied en aandachtige
bezinning. Het zal belangrijke principiële verschillen
aan den dag brengen, maar zonder deze principiële
verschillen geen bevruchtende gedachtenwisseling,
en zonder deze geen democratie.
WIJ zouden dit artikel niet geschreven hebben,
wanneer wij niet wisten, dat een dergelijk
antwoord binnenkort waarschijnlijk zal worden
geformuleerd. Het Partij-Bestuur der S.D.A.P. heeft
een Commissie benoemd, die de herziening van het
Beginselprogramma onderzoeken zal. Een princi
piële vraag, waarvoor deze Commissie zich gesteld
ziet, is wel deze: Welke plaats zal het Marxisme
voortaan bekleden in déofficiële ideologie der
sociaaldemocratische beweging?" Er zal hierom
trent slechts met moeite overeenstemming worden
bereikt tussen (met name) den schrijver van Het
Economische Getij" (S. de Wolff) en die van
Marx.. ,. en verder" (Dr. W. Banning). Doch
ook afgezien Van deze beide uitersten, ligt hier
veel stof voor diepgaande theoretische discussie.
Interessant werk is geleverd door de religieus
socialisten, doch hier tegenover staan ook publi
caties van hetgeen wij willen noemen:
jongMarxistische zijde.
Wij hopen in een volgend opstel aandacht te
mogen vragen voor. een geschrift, dat juist van deze
laatstgenoemde kant tot ons gekomen is, namelijk:
Het Socialisme in onze Tijd" door Hilda
Verweyjonker. ..
PAG. 4 DE GROENE No. 3071
Stroomingen Ing Holland
/EUGD getuigt: zoo zijn wij" is de
van opzienbarend boek, dat voor eenige ji
is verschenen. Deze uitdagende titel geeft
goed de situatie in vele Europeesche landen
waar een revolutionaire jonge generatie de
vormt van een politieken, maatschappen j ken
geestelijken ommekeer.
In ons eigen land zijn verschillende
neele banden sterker, verschillende radicaliseert
krachten minder. Maar toch heeft ook on.:e
logs- en na-oorlogsgeneratie een eigen kam
Hieronder laten wij drie kenners aan
woord: Dr. H. Brugmans, oud-rector van
sterdamsche Corps, in zijn studententijd SOC
geworden en thans een der drie leiders
het Instituut voor Arbeidersontwikkeling,
ceert het eerste van twee artikelen over uit
in de S.D.A.P. en een vernieuwing
Marxisme, die zich naast het toenemende
us-socialisme af teekent. A. M. Brouwer,
uit den kring der Nederlandsche Christen"
'i Vereeniging, leider van de door haar
,m>eerde Arbeider
s-Boeren-Studentenkameerste voorzitter van de
Volkseenheidwaar alle geestelijke en politieke
aan deelnemen, schrijft een
he analyse van het nationalisme, welks
inop lijn tijdgenooten hij van zeer nabij heeft
n waarnemen. Tenslotte Mr. W. Verkade,
aris van de Vrijzinnig-Christelijke
jeugdin<j. thans aan De Groene" verbonden, die
aanleiding van eenige pogingen tot
demoischt Concentratie schrijft over de vernieuwing
demii' ratische gedachte in ons land.
Anton
OM de tegenwoordige houding van de jeu
en het revolutionair nationalisme t,/
schrijven moet een onderscheid gem
worden tusschen gericht, georganiseerd natie
lisme en een niet georganiseerd nationalisme.
situatie is namelijk zoo, dat de nationalist is
organisaties verliezen aan invloed, terwijl toch
houding van een gedeelte van de jeugd niet is
anderd, zelfs, naar het mij voorkomt voortdure
radicaler wordt. Bovendien heeft de revolutior
houding een ander accent gekregen dan vr
Dit artikel wil aantoonen waar de verschillen h^
met eenige jaren geleden en zoo een bijdrage K-ven
tot een beter begrijpen van datgene, wat in on= va
omgaat.
Onder revolutionair moeten wij verstaan een du
danige levenshouding, die geen eerbied meer h
voor het bereikte in cultureel opzicht en het bereik
in de rechtsorde van een bepaald volk. Revolution
beteekent als zoodanig een breuk met het verleda
een tegenstelling tusschen een oudere" tn
jongere" generatie. Revolutionair beteeken*
alleen deze breuk en deze tegenstelling maar «>oki
wil om déjongere" generatie te doen overheei sch
over de oudere", met voorbijzien van al datg
wat de oudere" generatie heeft tot stand gebrad
en gepresteerd.
De kern van alle revolutionaire beweging won
uitgemaakt door een groep menschen, die uitgi
sloten zijn uit de cultuur en de rechtsorde vnn
bepaalde volksgemeenschap. Zoo waren en
achtereenvolgens de arbeiders, de teruggekeerij
frontsoldaten, de werkloozen uitgesloten. De arb
ders, omdat zij moesten arbeiden in onmenscl'elijtj
verhoudingen, de frontsoldaten omdat zij wa' ree
en cultuur was hartgrondig hadden verleerd in <
loopgraven en geen plaats vonden in de maatschap
toen zij terugkwamen; de werkloozen omdat
uitgesloten worden uit de arbeidsgemeenschap
revolutionaire beweging ontstaat daar wan r
groep van uitgestootenen zich opmaakt on
plaats onder de zon te veroveren, en haar verachtüj
voor de rechtsorde en cultuur van de ,,ouc
generatie is evenredig met het gebrek aan beg
dat de oudere generatie toont voor de rechteloos!]
van de jongere".
Een revolutionaire beweging heeft verder
bepaald leidend ideaal, uitgedrukt in een my
Deze mythe correspondeert met den aard van
rechteloosheid van de betrokken groepen. Zoo
er de mythe van den internationalen, door arbeid
planmatig-rationeel geleiden wereldstaat. Zoo serij
Duitschland de mythe van de nationale vit
arbeidsgemeenschap van het derde rijk.
DE revolutionaire nationalistische beweging
cruteert in ons land haar aanhangers voor
groot gedeelte uit de werklooze jeugd en < e
werkloosheid bedreigde groepen (in Duitschland (
Italiëuit de werkloozen en de frontsoldaten). Sc
alleen uit die groepen, die van huis een iz»
hadden in datgene wat waagstuk, persnor
scheppingsvermogen, vitaal leven is. De natie
listische beweging beveelt n.m. als remedie tet;
werkloosheid allerlei irrationeele middelen
d.w.z. middelen waarvan de werking van te vofl
niet is te overzien. Doorgevoerde volkseenheid
blijken rijke vruchten aan wederzijdsche offer
digheid op te brengen. Binnenlandsche en buit
landsche kolonisatie zal ons verder helpen. Een:
buiten sterke en durvende staat zal de werelrfr
beter kunnen dwingen. Het zijn de onberekent
factoren waarop wordt vertrouwd. Alleen
groepen die ervaren hebben welke onoverzichtelijk
factoren positief in het leven kunnen werken ble
toegankelijk voor dit nationalisme. Dus onfl
iers, middenstanders, de z.g. vrije beroepen en
Ijeug: uit die kringen. Uitgesloten waren en
jen <te mechanisch denkenden, de arbeiders. Zij
?n n hun leven nooit kunnen leeren wat de
Ltiev waarde is van het persoonlijk scheppend
jiatieï. Zij leerden het onberekenbare alleen maar
de negatieve zijde kennen. De
arbeidersbewemaakt een Plan", rationeel doordacht, den
sch gedeeltelijk behandelend als een onderdeel
eer. machine.
tijdlang is het de georganiseerde nationa
le beweging gelukt een gedeelte van de uit
5noi;5 schreven kringen voortkomende jeugd te
[ienenteorganiseeren. Maarditisdenlaatsten tijd
srkelijk minder geworden. De voornaamste
tn hiervan ligt op internationaal terrein. Waar
Jurvf nde en de wagende staat een van de centrale
iten 'S van het nationalisme, begint men te be
lpen, dat het kleine Nederland niet de
consequenmar trekken uit zijn sterk zijn als bv.
Duitschof Italië. Wij zijn uit zelfbehoud aangewezen op
en "f andere internationale rechtsorde. Nu bv.
:rt zijn eerst sterke nationalisme wenscht uit
ifli-n tot het blanke ras van Europa tegenover
gek eurde ras, is deze wending waarschijnlijk te
en houdt deze opvatting ook geen rekening met
groeiend nationalisme van de inheemsche
becing van Indië. Wij zijn te veel koloniseerend
oi i dergelijke theorieën van Italiëover te
len.
t-.veede reden betreft de volkseenheid. Het
rgamseerde nationalisme heeft door zijn
bovenschrt ven ideologie de arbeiderswereld zoo
radiaf^stooten, ook zoo zonder begrip en
minach[d b. nandeld, dat men begrijpt er zoo niet te
icn.
d<.de reden ligt hierin, dat de meer ethische
icht van de sociale rechtvaardigheid" in de
[rgai'.seerde beweging steeds verder verdrongen
rdtdoor de formeele, inhoudslooze rassentheorie.
00 zijn de Werklooze jeugd en zij die bedreigd
werden met werkloosheid, ook al behooren zij
|bovengenoemde sociologische groepen, niet meer
enthousiast te maken voor het georganiseerde
[iona isme. Waar geen absolute moedeloosheid
reed blijft de revolutionaire levenshouding
bei. Hoe is het ook anders mogelijk. De groep van
Ueslotenen uit ons volk wordt dagelijks grooter.
ver' ittering tegen de leidende generatie wordt
st< ;ds grooter, de kloof tusschen oud" en
ig" steeds dieper. De jeugd is voor een groot
bereid aan iedere revolutionaire beweging
te 'oen, die zich bewust is van de plaats die het
|ine N -derland in de volkerengemeenschap inneemt,
sid ?, meer synthetisch tusschen de uitgesloten
tolku.gsgroepen op te treden en die blijfc geef t dat
;nb id van het Nederlandsche volk niet gelegen is
;n iormeele rasseneenheid, maar in een nieuwe
lts gemeenschap", waar arbeid en
bestaansli.iV.heid voor hen is.
deze begeerde rechtsgemeenschap" wordt
lut'onair verstaan. D.w.z. de oudere generatie
ontucht moeten worden. De bestaande cultuur
|fdt adicaal over het hoofd gezien. ledere
revobr.mgt derhalve een nameloos leed voor allerlei
Ikbgsgroepen met zich mee. ledere revolutie
Ie kiem van een volgende in zich. Noodig is
de harten van de ouderen naar de jongeren
worden, en de harten van jongeren naar
'ouderen. Samen zal men dan bouwen aan een
rechtsorde. En nu inderdaad aan een rechts-.
waarbij geen groepen worden uitgesloten. Een
>orde, die rekening houdt met de vitale waarden
het vrije initiatief en aan de andere zijde de
berekening niet over het hoofd ziet.
E
Mr. W. Verkade
D K democratie /al blijven, zoolang de be
schaving duurt waarop zij berust. Maar zij
zal als parlementaire democratie in dezen veel
bewogen tijd van verandering alleen mogelijk
blijven wanneer de/e, vernieuwd naar geest en
in vorm, de eenheid van het volk tot uiting
zal brengen, door partijstrijd en partijbelang
daaraan ondergeschikt te maken. Niet door het
vormen van een ,,eenheidspartij," maar door
het vormen van een eenheid van partijen, die de
veelheid die in het volk leeft vertegenwoordigen
en omvormen tot een nationale eenheid.
Mr. J. ttiert'ns de Haan:
De democratie of> het keerpunt.
DEMOCRATIE is door de eeuwen heen een
onvergankelijk ideaal. En een onbereikbaar
ideaal. Maar wie over democratie" spreekt
bedoelt meestal den vorm waarin dat eeuwige en
onbereikbare ideaal voor een bepaalden tijd en voor
bepaalde omstandigheden zoo ver mogelijk zijn
verwezenlijking vindt.
De grondig veranderde situatie van heden heeft de
negentiende eeuwsche democratie tot ondergang ge
doemd; evenals trouwens ook de XlXe-eeuwsche
vormen van liberalisme, conservatisme,
clericalisme en socialisme gedoemd zijn te verdwijnen.
De XlXe eeuwsche democratie was individua
listisch: voor iederen burger afzonderlijk de grootst
mogelijke vrijheid, gewaarborgd in grondrechten
een zich uitbreidend kiesrecht voor een parlement,
waar scherpe principieele tegenstellingen tot heftige
debatten leidden, waarmee het denkend deel der
natie" meeleefde en waarvan een scherp geformu
leerde wetgeving het resultaat was. Het was
voldoende als iedere partij voor zijn eigen groep
opkwam, in de wet weerspiegelde zich dan de resul
tante der in het geweer gebrachte krachten. Slechts
de uitvoerende macht behoefde het algemeen
belang te dienen en kon dat zonder bezwaar auto
ritair doen omdat haar taak slechts zulk een betrek
kelijk klein terrein van het menschelijk leven om
vatte. De economische ongelijkheid, gevolg van de
economische vrijheid der individuen, kon ingeperkt
noch tegengegaan worden, want dat was een onder
werp dat buiten de staatstaak viel en het opkomend
socialisme, hetwelk vóór alles noodzakelijk achtte,
dat deze ongelijkheid bestreden werd, had in dien
tijd bijna noodzakelijkerwijs een
anti-parlementairen inslag en anti-democratische uitwassen. Het
individualisme verslapte reeds de banden met de
locale, godsdienstige en beroepsgemeenschappen,
maar de traditie had toch nog voldoende nawerking
om gemeenschappelijke grondgedachten als vanzelf
sprekend te doen aanvaarden. Beginselen waren bij
het overgroote deel der bevolking nog in tel.
HOEZEER is dit alles nu veranderd. Het is een
fictie geworden dat de wetgevende taak van den
staat de voornaamste is. De staat is allereerst organi
sator van het maatschappelijk en voor een niet onbe
langrijk deel ook van het economisch leven gewor
den. Daarmee wordt ook de samenwerking van alle
volksgroepen noodzakelijk, samenwerking van een
meerderheid en discussie van allen is niet rneer
voldoende. Een groot deel van de bevolking let
trouwens niet meer op discussie. Het ligt geheel in
de lijn van onzen tijd, welks jeugd vóór alles tech
nisch is ingesteld en diézich overeet aan reclame, om
als beginsel van waardeering de praestatie te
aan'vaarden. Het aantal geestelijk indifferenten, bij wie
de waardeering van het beginsel vrijwel nihil is,
blijkt dan ook, bij uitstek onderde jeugd, ontstellend
groot. Bij een dergelijke massa kan elke massa
regie, welke de beteekenis der organisatie en der
toekomstige praestatie suggereert, succes hebben.
Dit gevaar is veel ernstiger dan het gevaar, dat ons
traditioneele partijwezen loopt. Daarin zal veel
moeten veranderen nu het zwaartepunt zich steeds
meer van de gezamenlijke discussie, de wetgeving,
naar den gezamenlijken arbeid, de organisatie, ver
plaatst. Onze politieke partijen, die hun XlXe
eeuwsche afkomst toch al tegen zich hebben, raken
bij de jongere generatie nog meer in ongenade,
omdat de scheidslijnen volgens welke zij zich ge
vormd hebben langs tegenstellingen loopen die of
opgelost zijn óf op den achtergrond gedrongen door
veel belangrijker scheidslijnen. De oudere generatie,
die de historie der partijen mee beleefd heeft, wordt
met het jaar kleiner en het aantal historisch
ingestelden onder de jongeren is zeer klein. Het gevolg
is een steeds grootere afstand tusschen de politiek
actieven en de passieven, die van den strijd der
eersten weinig begrijpen, laat staan dat zij er zich
warm voor zouden kunhen maken. En de tragiek van
de situatie is, dat door de toenemende organisatie
van de maatschappij door den staat juist het aantal
deskundigen die elke politieke groep behoeft, steeds
grooter moet woiden en deze uit een steeds kleineren
kring worden gerecruteerd. Dit laatste verklaart ook
de schijnbare tegenspraak van het bovenstaande»
die gelegen is in den betrekkelijken bloei waarin alle
politieke jeugdorganisaties verkeeren: zoowel naar
den ideëelen als naar den materieelen kant gezien zal
de huidige jeugd zich waarlijk geen gelegenheid
waar werk aan den winkel is" laten ontgaan. En
de technische mentaliteit van de jeugd veroorzaakt
dat het heroïsme, dat eeuwenlang voor beginselen
stond, thans aangetroffen wordt voor het werk".
HIERMEE zijn wij tevens aangeland bij gene
zingsverschijnselen van de democratie, dat
wil zeggen van de verschijnselen, die ons een ver
nieuwing van de democratie in zijn XXste eeuwschen
vorm voorspellen. Eerste voorwaarde daarvoor is,
dat de schotjesgeest, die de waardelooze verstee
ning is van den waardevollen beginselstrijd van de
vorige eeuw, overwonnen wordt. Dat de discussie
tusschen de verschillende geestesstroomingen op
houdt een heen en weerkaatsen van
schabloneargumentaties te zijn, maar meer een intens zich
verdiepen wordt in het meest waardevolle van wat
den medearbeider aan de volkseenheid beweegt.
Alles wijst er op dat dit proces in vollen gang is.
De kerken vereenigen diepgaande discussie en ge
zamenlijke arbeid in de oecumenische beweging, die
een groot aantal hunner omvat. De invloed van het
kabinet-Colijn op het wederzijdsch begrip van en de
toenadering tusschen de twee Protestante en de
twee Vrijzinnige partijen is onmiskenbaar. Het
wederzijdsch begrip van Katholieken en Socialisten
groeit. Het Plan van den Arbeid" en de geheele
vernieuwing in de S.D.A.P. wijst op den grooten ernst
waarmee men zich in de nooden van alle volks
groepen verdiept. En onder de jeugd zijn het de
,,Volkseenheid"-conferenties der studenten van alle
schakeering van socialisten tot N.S.B.-ers, van
Roomsen-Katholieken tot Vrijzinnig-Christelijken,
van Nationaal Jongeren Verbond tot Studenten
Vredes Actie die het wederzijdsch begrip wekken,
dat voor een vernieuwde democratie noodig is.
Er heeft zich daarbij sinds 27 Juni 1935 een be
weging in ons land gevormd die ditzelfde doel be
wust nastreeft: de Beweging voor Eenheid door
Democratie, welke zeer snel in getal en qualiteit
toeneemt. Nog binnen het jaar telt ondanks de
betrekkelijk groote offers die zij vraagt, deze be
weging tweeduizend leden, d.w.z. meer dan drie
maal zooveel als de N.S.B, in zijn eerste jaar had,
en de oplaag, van het orgaan haalt reeds de i i.ooo.
Haar propaganda-avonden met sprekers van
uiteenloopende richting trekken zonder veel moeite
volle zalen: deze week nog had er een plaats in
Den Haag (kort geleden in Amsterdam) met als
sprekers de R.K. Anton van Duinkerken, de
rechtsche Protestant Schmal en de Socialist Brugmans
onder voorzitterschap van den Vrijzinnig-Protes
tanten predikant Faber. In tegenstelling tot de
veel minder belangrijke groep der Nederlandsche
Volksgemeenschap beoogt deze beweging geen
practische politiek; zij hoopt zich zelf overbodig te
maken nadat onder haar invloed de noodzakelijke
basis van wederzijdsch vertrouwen aller stroomingen
in Nederland tot een democratie van gezamen
lijken arbeid is gegroeid.
Er is echter meer noodig: met dezen ondergrond
moeten competente politici, gezamenlijk aan het
werk voor een plan tot gezamenlijke crisispolitiek
en cultureele politiek. De toestand is thans nog zoo
dat alle politici in eigen groep zoo overbelast zijn
met arbeid, dat het contact met anderen buiten de
politiek van den dag betrekkelijk gering is. De
grondslag voor een andere verhouding onder de
jongeren is reeds gelegd. J.l. weekend hield het
Studentenverbond tot bestudeering der Democratie"
zijn eerste conferentie, waar vooral door de lezing
van professor Carl Mennicke en de discussie daar
over de vragen waarvoor wij staan duidelijk werden
gesteld. In tegenstelling tot de
Volkseenheid-conferenties waren hier vooral de oudere studenten, die
reeds aan practisch-politieken arbeid toe zijn, ver
tegenwoordigd. En vooral wanneer, wat niet uit
gesloten is, ook uit de rechtsche groepen nog meer
dere medewerking komt, kan hieruit een werk
gemeenschap groeien die voor de politieke ont
wikkeling van over eenige jaren van belang is.
Er is echter te veel periculum in mora" dan dat
het bij de jongste generatie mag blijven. Ook de
politici die reeds midden in het leven staan zullen
elkaar nog veel meer op dergelijke wijze moeten
vinden, wil de democratie niet bij gebreke van Ver
nieuwing geheel als levensvorm van ons volk te
gronde gaan.
PAG. 5 DE GROENE No. 3071
jfif
'A ? ;.''?
?\