De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 10 april pagina 3

10 april 1936 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

"I H l »? i '-i Dr* H. Brugmans HET is duidelijk, dat de Nederlandse sociaal democratie zich in de laatste jaren anders is gaan oriënteren. Haar houding ten aan zien van de nationale gedachte, de Grondwet en de democratie, tegenover anders-gerichte en nietproletarische volksgroepen, haar politiek optreden en haar terminologie dat alles heeft een vrij diepgaande wijziging ondergaan, zoal niet naar beginsel, dan toch naar accent. Uitvloeisel hiervan waren het Herzieningsrapport-1933, en de besluiten van het daarop volgende Utrechtse Paascongres, terwijl een jaar later, te Amsterdam, de Partij voorzitter terecht kon vaststellen, dat de resoluties van Utrecht waren geworden tot gemeengoed der arbeidersbeweging. Sommigen hebben hierin een principieel verraad aan het socialisme gezien, terwijl anderen hard nekkig bleven geloven aan een tijdelijke, politieke strijd-manoeuvre, opportunistisch en daarom onbe trouwbaar. Noch het een noch het ander lijkt ons gerechtvaardigd. Wij zijn inderdaad van mening, dat de S.D.A.P. eefïnieuw stadium van haar geschiedenis is ingetreden, en wij motiveren deze opvatting niet zozeer met een beroep op de persoon der sociaaldemocratische leiders (hoe gerechtvaardigd zulk een beroep op zich zelf ook is), maar wel met een verwijzing naar gegevens van objec tiever aard: de ontwikkeling der maatschappij zelve. Voor de S.D.A.P. wordt inderdaad het zijn" zeer sterk bepaald door het maatschappelijk zijn". En wij noemen hier als voornaamste element: de grondig veranderde positie der sociale midden groepen" in samenleving en politiek. Men is in de sociaaldemocratie tot de overtui ging gekomen, dat de socialistische eenheid der arbeidende klasse als reële wilseenheid boven geloofsverdeeldheid" voorlopig wel een onbe reikbaar ideaal zal blijven. Een even bekwaam als nuchter vakverenigingsman, C. Lammers, de voor zitter van de moderne Meubelmakersbond, is hieromtrent zeer positief in zijn boek De Vakbe weging en haar Problemen": het bestaan, ja, het bestaansrecht van confessionnele arbeiders-organi saties ziet hij als een blijvende factor in het maat schappelijk leven. En ook Dr. Van der Goes van Naters heeft onlangs de stelling verdedigt dat men bij het streven van Partij en Vakbeweging moet uitgaan van het bestaan der gestabiliseerde kerkelijke volksgroepen, die alle lagen der bevolking omvatten. Zo wint dus onder toonaangevende socialisten de gedachte veld, dat de sociaaldemo cratie zelfs in het tot dusver zo intensief door haar bewerkte proletariaat een (zij het sterke) fractie zal blijven, MAAR juist daarom wordt het vraagstuk der middengroepen" zo klemmend. Want, behalve dat niet alle handarbeiders socialisten zijn, blijkt thans ook -het handarbeidend proletariaat voorlopig geen meerderheid in de natie te zullen worden. Zelfs al zou de gehele handarbeidersklasse voor het socialisme gewonnen zijn, dan nog zou zij aan de overige bevolkingsgroepen haar wil niet kunnen en mogen opleggen. Het socialisme der vereelte knuisten" is sociologisch achterhaald. De technische rationalisatie heeft, naar een tekenende uitdrukking van Hendrik de Man, de fabrieken ontvolkt en de kantoren bevolkt". De stedelijke middenstand (de handeldrijvende en de industriële) neemt in beteke nis eer toe dan af, en toont zich voorlopig allerminst wat Jan Fortuyn eens noemde: een misverstand". En met de intellectuelen is het wel als met het kantoor-proletariaat: hun toestand in de kapitalis tische verhoudingen wordt steeds afhankelijker, onzekerder en hachelijker, maar dit betekent nog geenszins, dat zij de weg vinden tot de historische belichaming van het constructieve anti-kapitalisme: S.D.A.P. en N.V.V.. Wel heeft vooral de Russische ontwikkeling geleerd, van hoe grote betekenis het voor beide partijen zou zijn, wannér socialisme en hoofdarbeiders elkander vonden, maar de poli tieke, maatschappelijke en economische bewust wording der middengroepen staat toch nog pas in haar beginperiode. Ja, in deze kringen bestaat zelfs een opmerkelijke geneigdheid naar het fasciscische Wonder... .. waardoor de hier geschetste problemen niet langer theoretisch en wetenschappe lijk zijn gebleven, doch actueel en dreigend zijn geworden. De sociaaldemocratische beweging heeft in dezen geen andere kans, dan die van heroriëntering. Blijft zij zich uitsluitend richten tot de engere kring der loondienaars, dan schijnt haar groei voorlopig gestuit. En dan zullen bepaalde verkalkirigsverschijnselen niet uitblijven. Immers, het socialisme, dat zich niet beroepen kan op de eeuwige waarheid van een metaphysisch geloof, kan niet leven zonder zich uit te breiden, althans zonder de mogelijkheid van uitbreiding concreet voor ogen te zien. Uitbreiding, niet slechts van leden- en zetel-tal, maar vooral: van invloed op-, van macht in de Staat. En uit dit laatste vloeit weer voort het vraagstuk der Regeringsdeelname, en van een opbouwend, doortastend, onmiddellijk ver wezenlijkbaar program: het Plan van de Arbeid". WANNEER het bovenstaande in zijn grote lijnen juist is, volgt hieruit, dat de geeste lijke verschuivingen binnen de Nederlandse sociaal democratie een waarlijk historisch proces vormen: verraad", geen toeval en geen manoeuvre. Dan hebben wij hier te doen met een weloverwogen, noodzakelijke consequentie, getrokken uit de maatschappelijke werkelijkheid, en levend in het vernieuwde bewustzijn ener sociaal en staatkundig verantwoordelijke groep. En dan zullen de andere politieke groeperingen in ons land verstandig doen, met deze nieuwe situatie der S.D.A.P. rekening te houden, en haar loyaal in hun politiek bewustzijn op te nemen en te aanvaarden. Natuurlijk blijven er van volksgroep tot volksgroep principiële ver schillen, doch het schijnt ons niet in 's lands belang, deze te gebruiken voor een politiek non possumus. Verschil in levenshouding mag in deze tijd geen samenwerking fnuiken, die voor de gemeenschap vruchtdragend zou kunnen zijn. Doch met het sociaal-economische Plan" zijn wij er niet. Juist ook ten aanzien van de pas genoem de, principiële verschillen is klaarheid hoogst gewenst. Minder actueel in schijn, maar in wezen niet minder beslissend is de vraag, of de sociaal democratie in staat zal zijn, de frontverandering en frontverbreding harer politiek, ook ideologisch, te beheersen, te dragen en te consolideren. Het gehele proces is tenslotte wel zeer snel in zijn werk gegaan, en daarmee is veel wantrouwen zoniet verontschuldigd, dan toch wel verklaard. Herzie ningsrapport" en Plan van de Arbeid" hebben er uiterlijk de schijn van téplotseling te zijn ontworpen, en binnenkort zal ds S.D.A.P. tot een uitspraak moeten komen omtrent de geestelijke fundering van haar nieuw gerichte streven. De vraag, die bewust denkend Nederland stellen mag en moet, is niet alleen: Wat biedt de sociaaldemocratie ons als economisch, maatschappelijk en staat kundig program?" Maar ook: Wat hebben wij aan de sociaaldemocratie in ons zedelijk volks bestaan?" Het spreekt van zelf, dat niemand van de arbei dersbeweging mag verwachten, dat zij op deze vragen antwoordt met enkele vage, onwaarachtige phrases voor algemeen gebruik. Aan gelijkschake ling hebben wij geen behoefte. Haar antwoord zal socialistisch zijn en dus noch liberaal, noch christensolidaristisch. Het zal liggen in de lijn harer eigen traditie, die trouwens een waardevol stuk volks traditie betekent. Het zal voortkomen uit de bizondere gezindheid, die in het sociaaldemocratische volksdeel leeft. Maar het zal de anders-denkenden, hopen wij, stemmen tot eerbied en aandachtige bezinning. Het zal belangrijke principiële verschillen aan den dag brengen, maar zonder deze principiële verschillen geen bevruchtende gedachtenwisseling, en zonder deze geen democratie. WIJ zouden dit artikel niet geschreven hebben, wanneer wij niet wisten, dat een dergelijk antwoord binnenkort waarschijnlijk zal worden geformuleerd. Het Partij-Bestuur der S.D.A.P. heeft een Commissie benoemd, die de herziening van het Beginselprogramma onderzoeken zal. Een princi piële vraag, waarvoor deze Commissie zich gesteld ziet, is wel deze: Welke plaats zal het Marxisme voortaan bekleden in déofficiële ideologie der sociaaldemocratische beweging?" Er zal hierom trent slechts met moeite overeenstemming worden bereikt tussen (met name) den schrijver van Het Economische Getij" (S. de Wolff) en die van Marx.. ,. en verder" (Dr. W. Banning). Doch ook afgezien Van deze beide uitersten, ligt hier veel stof voor diepgaande theoretische discussie. Interessant werk is geleverd door de religieus socialisten, doch hier tegenover staan ook publi caties van hetgeen wij willen noemen: jongMarxistische zijde. Wij hopen in een volgend opstel aandacht te mogen vragen voor. een geschrift, dat juist van deze laatstgenoemde kant tot ons gekomen is, namelijk: Het Socialisme in onze Tijd" door Hilda Verweyjonker. .. PAG. 4 DE GROENE No. 3071 Stroomingen Ing Holland /EUGD getuigt: zoo zijn wij" is de van opzienbarend boek, dat voor eenige ji is verschenen. Deze uitdagende titel geeft goed de situatie in vele Europeesche landen waar een revolutionaire jonge generatie de vormt van een politieken, maatschappen j ken geestelijken ommekeer. In ons eigen land zijn verschillende neele banden sterker, verschillende radicaliseert krachten minder. Maar toch heeft ook on.:e logs- en na-oorlogsgeneratie een eigen kam Hieronder laten wij drie kenners aan woord: Dr. H. Brugmans, oud-rector van sterdamsche Corps, in zijn studententijd SOC geworden en thans een der drie leiders het Instituut voor Arbeidersontwikkeling, ceert het eerste van twee artikelen over uit in de S.D.A.P. en een vernieuwing Marxisme, die zich naast het toenemende us-socialisme af teekent. A. M. Brouwer, uit den kring der Nederlandsche Christen" 'i Vereeniging, leider van de door haar ,m>eerde Arbeider s-Boeren-Studentenkameerste voorzitter van de Volkseenheidwaar alle geestelijke en politieke aan deelnemen, schrijft een he analyse van het nationalisme, welks inop lijn tijdgenooten hij van zeer nabij heeft n waarnemen. Tenslotte Mr. W. Verkade, aris van de Vrijzinnig-Christelijke jeugdin<j. thans aan De Groene" verbonden, die aanleiding van eenige pogingen tot demoischt Concentratie schrijft over de vernieuwing demii' ratische gedachte in ons land. Anton OM de tegenwoordige houding van de jeu en het revolutionair nationalisme t,/ schrijven moet een onderscheid gem worden tusschen gericht, georganiseerd natie lisme en een niet georganiseerd nationalisme. situatie is namelijk zoo, dat de nationalist is organisaties verliezen aan invloed, terwijl toch houding van een gedeelte van de jeugd niet is anderd, zelfs, naar het mij voorkomt voortdure radicaler wordt. Bovendien heeft de revolutior houding een ander accent gekregen dan vr Dit artikel wil aantoonen waar de verschillen h^ met eenige jaren geleden en zoo een bijdrage K-ven tot een beter begrijpen van datgene, wat in on= va omgaat. Onder revolutionair moeten wij verstaan een du danige levenshouding, die geen eerbied meer h voor het bereikte in cultureel opzicht en het bereik in de rechtsorde van een bepaald volk. Revolution beteekent als zoodanig een breuk met het verleda een tegenstelling tusschen een oudere" tn jongere" generatie. Revolutionair beteeken* alleen deze breuk en deze tegenstelling maar «>oki wil om déjongere" generatie te doen overheei sch over de oudere", met voorbijzien van al datg wat de oudere" generatie heeft tot stand gebrad en gepresteerd. De kern van alle revolutionaire beweging won uitgemaakt door een groep menschen, die uitgi sloten zijn uit de cultuur en de rechtsorde vnn bepaalde volksgemeenschap. Zoo waren en achtereenvolgens de arbeiders, de teruggekeerij frontsoldaten, de werkloozen uitgesloten. De arb ders, omdat zij moesten arbeiden in onmenscl'elijtj verhoudingen, de frontsoldaten omdat zij wa' ree en cultuur was hartgrondig hadden verleerd in < loopgraven en geen plaats vonden in de maatschap toen zij terugkwamen; de werkloozen omdat uitgesloten worden uit de arbeidsgemeenschap revolutionaire beweging ontstaat daar wan r groep van uitgestootenen zich opmaakt on plaats onder de zon te veroveren, en haar verachtüj voor de rechtsorde en cultuur van de ,,ouc generatie is evenredig met het gebrek aan beg dat de oudere generatie toont voor de rechteloos!] van de jongere". Een revolutionaire beweging heeft verder bepaald leidend ideaal, uitgedrukt in een my Deze mythe correspondeert met den aard van rechteloosheid van de betrokken groepen. Zoo er de mythe van den internationalen, door arbeid planmatig-rationeel geleiden wereldstaat. Zoo serij Duitschland de mythe van de nationale vit arbeidsgemeenschap van het derde rijk. DE revolutionaire nationalistische beweging cruteert in ons land haar aanhangers voor groot gedeelte uit de werklooze jeugd en < e werkloosheid bedreigde groepen (in Duitschland ( Italiëuit de werkloozen en de frontsoldaten). Sc alleen uit die groepen, die van huis een iz» hadden in datgene wat waagstuk, persnor scheppingsvermogen, vitaal leven is. De natie listische beweging beveelt n.m. als remedie tet; werkloosheid allerlei irrationeele middelen d.w.z. middelen waarvan de werking van te vofl niet is te overzien. Doorgevoerde volkseenheid blijken rijke vruchten aan wederzijdsche offer digheid op te brengen. Binnenlandsche en buit landsche kolonisatie zal ons verder helpen. Een: buiten sterke en durvende staat zal de werelrfr beter kunnen dwingen. Het zijn de onberekent factoren waarop wordt vertrouwd. Alleen groepen die ervaren hebben welke onoverzichtelijk factoren positief in het leven kunnen werken ble toegankelijk voor dit nationalisme. Dus onfl iers, middenstanders, de z.g. vrije beroepen en Ijeug: uit die kringen. Uitgesloten waren en jen <te mechanisch denkenden, de arbeiders. Zij ?n n hun leven nooit kunnen leeren wat de Ltiev waarde is van het persoonlijk scheppend jiatieï. Zij leerden het onberekenbare alleen maar de negatieve zijde kennen. De arbeidersbewemaakt een Plan", rationeel doordacht, den sch gedeeltelijk behandelend als een onderdeel eer. machine. tijdlang is het de georganiseerde nationa le beweging gelukt een gedeelte van de uit 5noi;5 schreven kringen voortkomende jeugd te [ienenteorganiseeren. Maarditisdenlaatsten tijd srkelijk minder geworden. De voornaamste tn hiervan ligt op internationaal terrein. Waar Jurvf nde en de wagende staat een van de centrale iten 'S van het nationalisme, begint men te be lpen, dat het kleine Nederland niet de consequenmar trekken uit zijn sterk zijn als bv. Duitschof Italië. Wij zijn uit zelfbehoud aangewezen op en "f andere internationale rechtsorde. Nu bv. :rt zijn eerst sterke nationalisme wenscht uit ifli-n tot het blanke ras van Europa tegenover gek eurde ras, is deze wending waarschijnlijk te en houdt deze opvatting ook geen rekening met groeiend nationalisme van de inheemsche becing van Indië. Wij zijn te veel koloniseerend oi i dergelijke theorieën van Italiëover te len. t-.veede reden betreft de volkseenheid. Het rgamseerde nationalisme heeft door zijn bovenschrt ven ideologie de arbeiderswereld zoo radiaf^stooten, ook zoo zonder begrip en minach[d b. nandeld, dat men begrijpt er zoo niet te icn. d<.de reden ligt hierin, dat de meer ethische icht van de sociale rechtvaardigheid" in de [rgai'.seerde beweging steeds verder verdrongen rdtdoor de formeele, inhoudslooze rassentheorie. 00 zijn de Werklooze jeugd en zij die bedreigd werden met werkloosheid, ook al behooren zij |bovengenoemde sociologische groepen, niet meer enthousiast te maken voor het georganiseerde [iona isme. Waar geen absolute moedeloosheid reed blijft de revolutionaire levenshouding bei. Hoe is het ook anders mogelijk. De groep van Ueslotenen uit ons volk wordt dagelijks grooter. ver' ittering tegen de leidende generatie wordt st< ;ds grooter, de kloof tusschen oud" en ig" steeds dieper. De jeugd is voor een groot bereid aan iedere revolutionaire beweging te 'oen, die zich bewust is van de plaats die het |ine N -derland in de volkerengemeenschap inneemt, sid ?, meer synthetisch tusschen de uitgesloten tolku.gsgroepen op te treden en die blijfc geef t dat ;nb id van het Nederlandsche volk niet gelegen is ;n iormeele rasseneenheid, maar in een nieuwe lts gemeenschap", waar arbeid en bestaansli.iV.heid voor hen is. deze begeerde rechtsgemeenschap" wordt lut'onair verstaan. D.w.z. de oudere generatie ontucht moeten worden. De bestaande cultuur |fdt adicaal over het hoofd gezien. ledere revobr.mgt derhalve een nameloos leed voor allerlei Ikbgsgroepen met zich mee. ledere revolutie Ie kiem van een volgende in zich. Noodig is de harten van de ouderen naar de jongeren worden, en de harten van jongeren naar 'ouderen. Samen zal men dan bouwen aan een rechtsorde. En nu inderdaad aan een rechts-. waarbij geen groepen worden uitgesloten. Een >orde, die rekening houdt met de vitale waarden het vrije initiatief en aan de andere zijde de berekening niet over het hoofd ziet. E Mr. W. Verkade D K democratie /al blijven, zoolang de be schaving duurt waarop zij berust. Maar zij zal als parlementaire democratie in dezen veel bewogen tijd van verandering alleen mogelijk blijven wanneer de/e, vernieuwd naar geest en in vorm, de eenheid van het volk tot uiting zal brengen, door partijstrijd en partijbelang daaraan ondergeschikt te maken. Niet door het vormen van een ,,eenheidspartij," maar door het vormen van een eenheid van partijen, die de veelheid die in het volk leeft vertegenwoordigen en omvormen tot een nationale eenheid. Mr. J. ttiert'ns de Haan: De democratie of> het keerpunt. DEMOCRATIE is door de eeuwen heen een onvergankelijk ideaal. En een onbereikbaar ideaal. Maar wie over democratie" spreekt bedoelt meestal den vorm waarin dat eeuwige en onbereikbare ideaal voor een bepaalden tijd en voor bepaalde omstandigheden zoo ver mogelijk zijn verwezenlijking vindt. De grondig veranderde situatie van heden heeft de negentiende eeuwsche democratie tot ondergang ge doemd; evenals trouwens ook de XlXe-eeuwsche vormen van liberalisme, conservatisme, clericalisme en socialisme gedoemd zijn te verdwijnen. De XlXe eeuwsche democratie was individua listisch: voor iederen burger afzonderlijk de grootst mogelijke vrijheid, gewaarborgd in grondrechten een zich uitbreidend kiesrecht voor een parlement, waar scherpe principieele tegenstellingen tot heftige debatten leidden, waarmee het denkend deel der natie" meeleefde en waarvan een scherp geformu leerde wetgeving het resultaat was. Het was voldoende als iedere partij voor zijn eigen groep opkwam, in de wet weerspiegelde zich dan de resul tante der in het geweer gebrachte krachten. Slechts de uitvoerende macht behoefde het algemeen belang te dienen en kon dat zonder bezwaar auto ritair doen omdat haar taak slechts zulk een betrek kelijk klein terrein van het menschelijk leven om vatte. De economische ongelijkheid, gevolg van de economische vrijheid der individuen, kon ingeperkt noch tegengegaan worden, want dat was een onder werp dat buiten de staatstaak viel en het opkomend socialisme, hetwelk vóór alles noodzakelijk achtte, dat deze ongelijkheid bestreden werd, had in dien tijd bijna noodzakelijkerwijs een anti-parlementairen inslag en anti-democratische uitwassen. Het individualisme verslapte reeds de banden met de locale, godsdienstige en beroepsgemeenschappen, maar de traditie had toch nog voldoende nawerking om gemeenschappelijke grondgedachten als vanzelf sprekend te doen aanvaarden. Beginselen waren bij het overgroote deel der bevolking nog in tel. HOEZEER is dit alles nu veranderd. Het is een fictie geworden dat de wetgevende taak van den staat de voornaamste is. De staat is allereerst organi sator van het maatschappelijk en voor een niet onbe langrijk deel ook van het economisch leven gewor den. Daarmee wordt ook de samenwerking van alle volksgroepen noodzakelijk, samenwerking van een meerderheid en discussie van allen is niet rneer voldoende. Een groot deel van de bevolking let trouwens niet meer op discussie. Het ligt geheel in de lijn van onzen tijd, welks jeugd vóór alles tech nisch is ingesteld en diézich overeet aan reclame, om als beginsel van waardeering de praestatie te aan'vaarden. Het aantal geestelijk indifferenten, bij wie de waardeering van het beginsel vrijwel nihil is, blijkt dan ook, bij uitstek onderde jeugd, ontstellend groot. Bij een dergelijke massa kan elke massa regie, welke de beteekenis der organisatie en der toekomstige praestatie suggereert, succes hebben. Dit gevaar is veel ernstiger dan het gevaar, dat ons traditioneele partijwezen loopt. Daarin zal veel moeten veranderen nu het zwaartepunt zich steeds meer van de gezamenlijke discussie, de wetgeving, naar den gezamenlijken arbeid, de organisatie, ver plaatst. Onze politieke partijen, die hun XlXe eeuwsche afkomst toch al tegen zich hebben, raken bij de jongere generatie nog meer in ongenade, omdat de scheidslijnen volgens welke zij zich ge vormd hebben langs tegenstellingen loopen die of opgelost zijn óf op den achtergrond gedrongen door veel belangrijker scheidslijnen. De oudere generatie, die de historie der partijen mee beleefd heeft, wordt met het jaar kleiner en het aantal historisch ingestelden onder de jongeren is zeer klein. Het gevolg is een steeds grootere afstand tusschen de politiek actieven en de passieven, die van den strijd der eersten weinig begrijpen, laat staan dat zij er zich warm voor zouden kunhen maken. En de tragiek van de situatie is, dat door de toenemende organisatie van de maatschappij door den staat juist het aantal deskundigen die elke politieke groep behoeft, steeds grooter moet woiden en deze uit een steeds kleineren kring worden gerecruteerd. Dit laatste verklaart ook de schijnbare tegenspraak van het bovenstaande» die gelegen is in den betrekkelijken bloei waarin alle politieke jeugdorganisaties verkeeren: zoowel naar den ideëelen als naar den materieelen kant gezien zal de huidige jeugd zich waarlijk geen gelegenheid waar werk aan den winkel is" laten ontgaan. En de technische mentaliteit van de jeugd veroorzaakt dat het heroïsme, dat eeuwenlang voor beginselen stond, thans aangetroffen wordt voor het werk". HIERMEE zijn wij tevens aangeland bij gene zingsverschijnselen van de democratie, dat wil zeggen van de verschijnselen, die ons een ver nieuwing van de democratie in zijn XXste eeuwschen vorm voorspellen. Eerste voorwaarde daarvoor is, dat de schotjesgeest, die de waardelooze verstee ning is van den waardevollen beginselstrijd van de vorige eeuw, overwonnen wordt. Dat de discussie tusschen de verschillende geestesstroomingen op houdt een heen en weerkaatsen van schabloneargumentaties te zijn, maar meer een intens zich verdiepen wordt in het meest waardevolle van wat den medearbeider aan de volkseenheid beweegt. Alles wijst er op dat dit proces in vollen gang is. De kerken vereenigen diepgaande discussie en ge zamenlijke arbeid in de oecumenische beweging, die een groot aantal hunner omvat. De invloed van het kabinet-Colijn op het wederzijdsch begrip van en de toenadering tusschen de twee Protestante en de twee Vrijzinnige partijen is onmiskenbaar. Het wederzijdsch begrip van Katholieken en Socialisten groeit. Het Plan van den Arbeid" en de geheele vernieuwing in de S.D.A.P. wijst op den grooten ernst waarmee men zich in de nooden van alle volks groepen verdiept. En onder de jeugd zijn het de ,,Volkseenheid"-conferenties der studenten van alle schakeering van socialisten tot N.S.B.-ers, van Roomsen-Katholieken tot Vrijzinnig-Christelijken, van Nationaal Jongeren Verbond tot Studenten Vredes Actie die het wederzijdsch begrip wekken, dat voor een vernieuwde democratie noodig is. Er heeft zich daarbij sinds 27 Juni 1935 een be weging in ons land gevormd die ditzelfde doel be wust nastreeft: de Beweging voor Eenheid door Democratie, welke zeer snel in getal en qualiteit toeneemt. Nog binnen het jaar telt ondanks de betrekkelijk groote offers die zij vraagt, deze be weging tweeduizend leden, d.w.z. meer dan drie maal zooveel als de N.S.B, in zijn eerste jaar had, en de oplaag, van het orgaan haalt reeds de i i.ooo. Haar propaganda-avonden met sprekers van uiteenloopende richting trekken zonder veel moeite volle zalen: deze week nog had er een plaats in Den Haag (kort geleden in Amsterdam) met als sprekers de R.K. Anton van Duinkerken, de rechtsche Protestant Schmal en de Socialist Brugmans onder voorzitterschap van den Vrijzinnig-Protes tanten predikant Faber. In tegenstelling tot de veel minder belangrijke groep der Nederlandsche Volksgemeenschap beoogt deze beweging geen practische politiek; zij hoopt zich zelf overbodig te maken nadat onder haar invloed de noodzakelijke basis van wederzijdsch vertrouwen aller stroomingen in Nederland tot een democratie van gezamen lijken arbeid is gegroeid. Er is echter meer noodig: met dezen ondergrond moeten competente politici, gezamenlijk aan het werk voor een plan tot gezamenlijke crisispolitiek en cultureele politiek. De toestand is thans nog zoo dat alle politici in eigen groep zoo overbelast zijn met arbeid, dat het contact met anderen buiten de politiek van den dag betrekkelijk gering is. De grondslag voor een andere verhouding onder de jongeren is reeds gelegd. J.l. weekend hield het Studentenverbond tot bestudeering der Democratie" zijn eerste conferentie, waar vooral door de lezing van professor Carl Mennicke en de discussie daar over de vragen waarvoor wij staan duidelijk werden gesteld. In tegenstelling tot de Volkseenheid-conferenties waren hier vooral de oudere studenten, die reeds aan practisch-politieken arbeid toe zijn, ver tegenwoordigd. En vooral wanneer, wat niet uit gesloten is, ook uit de rechtsche groepen nog meer dere medewerking komt, kan hieruit een werk gemeenschap groeien die voor de politieke ont wikkeling van over eenige jaren van belang is. Er is echter te veel periculum in mora" dan dat het bij de jongste generatie mag blijven. Ook de politici die reeds midden in het leven staan zullen elkaar nog veel meer op dergelijke wijze moeten vinden, wil de democratie niet bij gebreke van Ver nieuwing geheel als levensvorm van ons volk te gronde gaan. PAG. 5 DE GROENE No. 3071 jfif 'A ? ;.''? ?\

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl