Historisch Archief 1877-1940
J
i
Letterkundig leven
KUNSTMEST OF ASFALT?
H, Marsman
Ernst Wiechert: Die Majorin en
Hlrtennovelle (Albert Langen-CJeorg
M Ulier, MUnchen)
E antithese tusschen asfalt" en
,,virgin soil" bestond vóór dat de
schrijvers van het Derde Rijk
zich afwendden van de moderne intel
ligentie en psychologie (beiden immers
producten der verdorven Groszstadt)
en ze zal blijven bestaan lang nadat ge
noemd Rijk in vergetelheid zal zijn
Strindberg. Het verschil lijkt bijna
niet meer dan een accent-, een
verhoudingsverschil, een verschil in
strucDE antithese tusschen asfalt" en tuur, maar als men hetverder doordenkt,
virgin soil" bestond vóór dat de wordt het onderscheid ineens
hemelsschriivers van het Derde Rijk breed en dan blijkt het zelfs een ver
schil in norm te zijn, in levensbeschou
wing, in conceptie van den mensch.
Tolstoi om mij tot n voorbeeld te be
palen streefde naar ,,den"
harmonischen mensch. Dat zijn natuur en zijn
geraakt. Deze tegenstelling is namelijk tijd, plus honderd andere factoren, dit
minder vergankelijk en wisselvallig ideaal voortdurend, zelfs in zijn boeken,
dan d« staatsvormen en zelfs dan cul- dwarsboomden en verijdelden is een
turen,-n zonder te beweren, dat zij een andere zaak, hij zocht in wezen naar
polariteit symboliseert die inhaerent den volledigen" mensch; zijn concep- den herdersknaap met zijn natuurlijk
zou zijn aan de menschelijke natuur, tie zou in een grooter artikel dan dit instinctieve wijsheid, bakoopt de knaap
kan men zeggen dat zij binnen de zelfs vrij nauwkeurig te omschrijven * -::~ -1?l ?- "?- ??*«
West-Eufopeesche cultuur twee typen z«jn. Da gebroeders Karamazow
daaraanduidt, die soms ook in n enkel entegen zijn, hoewel zij jn^hooge mate
mensch, eikaars antipoden zijn. ' " "
Tegenover de voor-socratische
grieksche cultuur was Socrates typisch de
vertegenwoordiger van wat tegenwoor
dig asfalt" wordt genoemd: een twij
felende vrij-geest, stadsmensch, analy
ticus en hardnekkig vrager en de
lieden voor wie deze qualiteiten
verStreuvels zijn ménschen. Dit is hét
essentieele verschil met de
Bluboscribenten die van het land, de natuur
hun geliefkoosd decor en van de
nietstadbewoners hun uitverkoren sujetten
hebben gemaakt. Bij hen zijn ook de
sujetten ontdaan van intelligentie en
realiteit. Daar de negatieve elementen
niet dan verdoezeld, z.g. veredeld"
mogen meespreken, daar de literatuur
weer z.g. opbouwend moet zijn, maar
in wezen demoraliseer end werd door
haar hypocrisie, leveren zij valsche,
schijnbaar-verheven,
romantisch-idyllische schimmen, die in hun
a-menschelijke, leugenachtige verhevenheid doen
denken aan de boeken van vóór het
naturalisme, aan de moraliseerende
domineesliteratuur."
Zoo Ernst Wiechert, in zijn
Hirtennovelle" in hooge mate. Een z.g.
heroïsche edelmoedigheid, begaan door
mensch zijn, niet alleen disharmonisch,
maar essentieel onvolledig door de
overwoekering van n element. De
mensch bij Dostojewski is reeds
gedissocieerd.in factoren ontbonden en tegen
over Tolstoi is Dostojewski een man
van de moderne Groszstadt, een
asfaltsinjeur, die het beeld van den totalen
met zijn dood. Die Majorin", iets
minder irreëel, geeft het leven weer
van een doodgewaanden soldaat, die
na veel zwerven, bij zijn vader (die hem
niet herkent!) terugkeert en slechts
langzaam deel kan nemen aan het leven
van eenvoudig landman. Terwille van
een boven alles aanbiddelijke
zielsdacht zijn, vergeten daarbij zijn
dapperre inluid" zien de Majorin en hij van den
physieken kant van hun amoreuse ge
voelens af, en wangen zij zich in de
platonische verhouding van moeder
en zoon".
Kan het opbouwende r, edeler,
stichtender ?
Ernst Wiechert is, vooral als hij het
Oxford versus Europa
_,?_ _ mensch" heeft verloren, of verwoest,
heid, zijn 'karaktervaste rechtschapen- en in wien de intelligentie, hoewel bijna
heid, zijn onverzoenlijken strijd tegen scheppend geworden, uit haar
functioleuzen en illusies of liever: zij ver- neel verband is gerukt.
geten ze niet, zij vreezen en haten ze, De boeren bij Tolstoi, bij Hamsun, ,...., v . *.?? *
omdat zij begrijpen dat hun existentie bij Hermann Stehr, bij Sjolochow, bij landschap beschrijft, een best styhst.
dóór de zijne wordt bedreigd. ??
Wat bewijst het voor of tegen een
cultuur, dat een Socrates mogelijk, en
noodzakelijk werd ? Is hij haar
ondermijner, of heeft zij zich zelf ondermijnd,
en is hij de exponent van haar ver
zwakking? Ongetwijfeld het laatste
en in dit feit ligt meteen de begrijpelijke
afkeer die de ménschen van de geves
tigde orde en normen moeten voelen
tegenover den z.g. af breker, den ne
gativist", den man met den spiegel
hij verkondigt hun, door zijn existentie
alleen, dat hun dagen geteld zijn.
De rol van Socrates wordt in onze
dagen, ruim genomen, gespeeld door
Dostojewski, Strindberg, Stendhal, Gide,
Proust, Joyce, Nietzsche en Thomas
Mann, om een willekeurigen greep te
Stephen Sponder: The Burning
Cactus (Faber and Faber, Londen)
STEPHEN Spender heeft eenige
jaren geleden in een uitstekend
essay de moeilijkheden uiteen
gezet van een revolutionnair schrijver
die nog te werken heeft met de midde
len van een bourgeois-cultuur. Het
conflict dat The Burning Cactus, een
bundel verhalen, te zien geeft, is echter
veel minder een conflict tusschen
communisme en cultuur dan tusschen
Oxford en Europa, en men kan
hetdoen. Ongetwijfeld komt in deze en dit zelfde ieder oogenblik in de engelsche
soort ménschen óók het verval vaneen litteratuur waarnemen. Ik zeg Oxford
cultuurphase tot uiting; zij zijn niet
rneer, zij kunnen en willen niet meer
zijn de dragers van een volledig en har
monisch mensch-zijn; zijn zijn verge
leken met dien volledigen" mensch,
zonder te weten of Stephen Spender
relaties daarmee heeft; maar de naam
kan gemakkelijk als symbool dienen
voor een element van traditioneele
engelschheid dat het uithoudt tegen
segmenten, specialisten, zelfs wanneer alle bedoelingen van modernisme en
? ? ? A _ . _ ? _ l ! 1 A. i. l! .J ^ i-, «21 M»-* smrt^v^sxftStlïtlC'*'»-! Ai Q^Anfo Alt XnAnflBt* C
zij het specialisme bestrijden, zij zijn
polemisch en critisch; het volledige"
mensch-zijn heeft zich in hen in facto
ren ontbonden, de intelligentie is wel
niet alleen-heerschend en nog minder
vrij, maar zeker ouerheerschend ge
worden. Maar zij kunnen niet anders,
zij moeten zoo zijn en vergeet niet
dat zij, in ieder tijdperk, onmisbaar zijn,
niet alleen als tegenwicht zooals dat
heet, maar als zuiverende krachten, als
ontdekkers, als pioniers. De
over-machtig geworden intelligentie mag
oncosmopolitisme. Stephen Spender's
modernistische" poëzie had het
cosmopolitische element, en was naar
vorm en inhoud ongeveer wat hetzelfde
genre op het continent geweest is.
(Sterker in deze groep lijkt het talent
van W. H. Auden.) In The Burning
Cactus blijkt Spender op zijn best als
hij gewoon" schrijft, weinig persoon
lijk waar hij via de stijl wil verhevigen,
en van zijn revolutionnaire gerichtheid
bleef misschien de bewuste keuze
vanwege het door hem gesignaleerde
machtig zijn tot het scheppen der nieu- probleem alleen een negatieve kant
we beelden, zij weigert althans de oude,
vervalschte beelden te erkennen, zij
erkent het bankroet, zij regenereert
door haar moed, door haar moraliteit,
door haar onbedriegelijke scepsis.
Bij de gróóte schrijvers die
landemerkbaar, wat overigens precies klopt
met zijn opinie dat de revolutionnaire
schrijver terugvalt in het gebaar van
de opstandige bourgeois, d. w. z. van
de individualist.
Het gewone" verteltalent vari
Stelijke" typen (boeren, matrozen, jagers phen Spender blijkt uit twee verhalen
en zwervers) tot hun geliefkoosde su- van jongensleven, By the Lake en
jétten kozen heeft-een zeker element The Cousins. Het eerste is een verhaal
asfalt" nimmer ontbroken: alleen van schooljongens-homosexualiteit dat
bij hen kreeg de intelligentie, de psy- in'het genre blijft van Cocteau's Le
chologie nooit de kans, of den schijn, Grand Ecart, minder talent vertoond,
doel in zich zelf te zijn, zij bleef onder- maar zuiverder is. In The Cousins is de
geschikt aan het beelden", zij werd onzekerheid van de jongeman die
bijna onzichtbaar gemaakt, zij bleef vroeg in het leven gezet is en ideeën en
middel"; maar bij schrijvers als idealen heeft, temidden van een
faTolstoi en Hamsun was zij niet minder milie met oogkleppen en gestyleerd
werkzaam dan bij Dostojewski en volgens het engelsche landleven, waar
in hij overigens pas sinds kort thuis
hoort, werkelijk en nogal geestig voel
baar gemaakt. Hier zijn ook de
personnages nog het zichtbaarst; in alle an
dere verhalen is de situatie aanmer
kelijk veel scherper gegeven dan de
personen. Er is een element van
cosmopolitisme, in het genre Döme en
Cafédes Westens, in The Burning
Cactus en The Dead Island, met een
ondergrond van nogal slordige on
bevredigdheid, die gedeeltelijk sociaal
of moreel bedoeld is, maar voorname
lijk neerkomt op een ietwat kinder
achtige combinatie van vaagheid en
overvloedige suggestie van nooit geheel
gepreciseerde louche-heid. En daarbij
een stijl die aan het realisme poogt te
ontsnappen door beeldend te zijn, iets
wat Spender ongetwijfeld kan, maar
zou moeten toepassen op een materie
die hij niet eerst al door een soort
lyrische vergeestelijking van alle diepte
ontdaan had. Men kent het genre,
waarin een toevallige ratéeen acrobaat
over afgronden, een dypsomaan een
choreograaf van zielvermoordende
orgiën wordt. Er is een voortdurend
psychologische toon (navrant accent,
psycho-analytische monoloog) zonder
eenige compactheid van psychologische
materie. Stephen Spender heeft talent
genoeg om verhalen te schrijven en
personnages te scheppen als hij eerst
de preciese gegevens van zijn eigen
drama bijeenbrengt; zijn behoefte aan
een soort mythische veralgemeening
van beteekenis zal wel sterk genoeg
zijn om dan toch nog aan het realisme
te ontsnappen. Maar misschien kan hij
die preciesheid beter bereiken in zijn
poëzie, waarvan hier eenige zeker
goede specimina tusschen het proza
geschoven zijn. Daarin en in een ver
haal als The Cousins ligt zijn kans op
originaliteit. The Burning Cactus als
bundel laat zich aangenaam, lezen,
maar er is eenige zelfkennis in de
keuze van die titel voor de heele ver
zameling: het is tegelijk broeierig en
wat mager, zoodat de nasmaak toch
vrij teleurstellend is.
E. de R.
PAG, 8 Dl GROENE Ne. 3075
Bibliografie
A. Jt. D. van Oosten: Slagen op de
ruit (Teullngs, tien Bosch)
OEN aantal histories,
geschiede*?* nissen, geweven rond dingen, die
men in de faits divers van kranten aan
treft en die daar zoo goed als onopge
merkt aan ons voorbij gaan, hoewel zij
in wezen verschijningen zijn van de so
ciale ellende van onze samenleving,
vereenigde A. J. D. van Oosten tot een
bundel vertellingen rond het vuur der
werkelijkheid".
Vooral door de zakelijke
berichtgevende wijze van vertellen zijn deze
geschiedenissen wrang, een enkele
maal, zooals b.v. ,,Car-schade" mis
lukt door het te opzettelijke accent van
de bedoeling, maar in het van alle
kanten bekeken geval van Kleine
aanrijding" heeft de schrijver den
nuchteren" en daardoor schokkenden
toon goed weten te treffen.
Anton van Duinkerken: De
menschen hebben hun gebreken (Paul
Brand, Hilversum)
"P\E lichaams-gebreken van het
?*-"^ vijftal auteurs Esopus, Homerus,
Erasmus, Rousard en Andersen hebben
van Duinkerken er toe gebracht in een
zomervacantie voor zijn genoegen het
leven van deze ménschen te beschrij
ven. Hij voegt er eigen overpeinzingen
aan toe, zoodat het geheel een licht
boekje is geworden, dat op zijn beurt
genoegen zal schenken aan ménschen,
die in een toegeeflijke stemming iets
anders wenschert te lezen dan z.g.
vacantielectuur.
Paul Schulte: Kruisridder der
lucht (Stols, Maastricht)
pAUL Schutte de vliegende
* pater verrichtte zijn levenswerk
in dienst van de MIVA, de Missie
Verkeers-Arbeidsgemeenschap. Van het
vele belangrijke werk, dat hij in de
merkwaardigste omstandigheden voor
de Katholieke Missie in Afrika, dank
zij zijn vliegtuig, kon verrichten, wordt
hier onderhoudend verteld op een wijze
die speciaal geloofsgenooten zal boeien.
H. Fuchs: Luchthavens
(Meulenhoff, Amsterdam)
DEN K.L.M.-vlieger vertelt in dit
*"* vierde deeltje van Meulenhoff's
luchtvaartserie uitgebreid en met een
perfecte deskundigheid, welke nergens
droog wordt, van vliegvelden, hun
inrichting, hun problemen. Een bezoek
aan een Nederlandsche luchthaven zal
dubbel interessant zijn voor degenen
die zich tevoren door dit aardige boekje
van Fuchs lieten voorlichten.
H. Schnabel: De Douglas D. C. *
(Ultg. MIJ. Dillgentla, Amsterdam)
TJET boekje van Schnabel, dat met
**? medewerking van de
Fokkerfabrieken is geschreven, bevat in tekst
en afbeeldingen alle gegevens van
de Douglas, die den leek kunnen inte
resseeren. Het zijn 48, op prettige wijze
instrueerende pagina's over het, op het
oogenblik belangrijkste toestel op de
Nederlandsche luchtlijnen en een
ma? nier, om een natuurgetrouw model er
van na te bouwen.
Zoo jaist is verschenen:
Wir Frcttd-Schüler
door Dr. Theodor Reik
Nachdenkiiche Gratatation
Wir Freud'Schüler
Schuier odec Zattberlehrling l
Prijs 'fl. 0.90
Verkrijgbaar in den boekhandel
Uitgave van A W. SlJTHOFF's
Uitgeversmaatschappij N.V., Leiden
Film
Tooneet
DR. WIBAUT
als Wethouder van Kunstzaken
EDÜARD VERKADE
Paul Muni als Louis Pasteur in de gelijknamige film
Historisch feuilleton
The Story of Louis Pasteur"
Tuschinski, Amsterdam
LJET slagen van dit film-verhaal
van Wilhelm Dieterle over het
leven van Pasteur een slagen
in dien zin, dat het ons van het begin
tot het einde boeit mag waarschijn
lijk in hoofdzaak wel daaraan worden
toegeschreven, dat het zo geheel valt
binnen het bereik van de middelen en
van de mogelijkheden van de film.
D.w.z. binnen de middelen en de
mogelijkheden, niet van een abstracte
film zoals deze zou moeten zijn",
maar van de film zoals deze is in
handen van de grote filmindustrie.
Hiermede wil niets gezegd zijn ten
nadele van deze film; het gaat er
slechts om zijn waarde op de juiste
plaats te bepalen. Het verhaal, zoals
de film dit als medium overbrengt,
is uit de aard van de zaak steeds min
of meer fragmentarisch,
feuilletonistisch. Het is altijd meer story" dan
roman in de grote betekenis van het
woord. De film ontwikkelt het verhaal
en noodzakelijk ook de karakters
in dit verhaal aan de hand van in
hun opeenvolging min of meer losse
feiten. Dit is steeds zijn beperking bij
de uitbeelding van het innerlijke. De
film schept dan ook meer figuren, dan
karakters. Dit wil niet zeggen, dat de
film niet in staat zou zijn een karakter
uit te beelden; slechts dat deze uit.
KUNSTZAAL VAN LIER
ROKIN 126 ? AMSTERDAM
Doorloopend Tentoonstellingen
beelding meestal niet wordt
bereiktAls recent voorbeeld kan worden ver
wezen naar De Barretts van Wimpole
Street" met Laughton en Samson"
met Harry Baur.
Een verhaal als dit Leven van
Louis Pasteur" vraagt niet m de eerste
plaats om verdieping van de karakters.
Het uiterlijke conflict tussen de figuren
de botsing van de oude en de nieuwe
wetenschap kan hier op volkomen
bevredigende wijze het innerlijke con
flict in de mens overheersen. Een be
vredigende uitbeelding van de figuren
kan hier de wens tot doordringen in de
karakters op de achtergrond dringen.
Een goede opeenvolging van uiterlijke
feiten kan ons een blik geven op het
leven en werken van Pasteur en op de
grote strijd, welke hij daarbij tegen de
hem vijandige conservatieve machten
moest voeren. Een voordeel, dat hierbij
tegenover de werkelijke documentaire
film staat is, dat men enerzijds de
gang van het gebeuren veel meer in
de hand heeft en anderzijds de t
teschouwer nooit zodanig aan de werke-.
lijkheid bindt, dat de beperkte blik óp
deze werkelijkheid stoort. Een nadeel
zou kunnen worden genoemd, dat wij
als leken misschien zelfs ten on
rechte ietwat wantrouwend staan
tegenover de feitelijke historische en
wetenschappelijke juistheid van wat
wij te zien krijgen. Maar ten slotte is .
de bioscoop geen Volksuniversiteit en
mogen wij hier niet meer verlangen
dan wat men ons heeft willen bieden:
een knap en boeiend verteld verhaal
over de werkzaamheid en de strijd van
een belangrijke historische figuur. Dat
GEDURENDE het eerste viertal
jaren, dat het Vereenigd Tooneel
den Stadsschouwburg bespeelde,
was de thans ontslapen heer Wibaut
behalve Wethouder van Financiën
tevens Wethouder van Kunstzaken.
Hierdoor had ik, als n der beide
leiders van dit gezelschap, het groote
voorrecht menigmaal met dezen
uitzonderlijken magistraat van gedachten
te mogen wisselen.
Uit vroeger tijden kende ik den
heer Wibaut reeds, dank zij zijn
belangstelling voor de kunst in het
algemeen, en voor die van het tooneel
in het bijzonder. Sinds jaar en dag
volgde hij alle belangrijke gebeurte
nissen op tooneelgebied; op iedere
buitenlandsche reis bracht hij, on
danks zijn overvulden tijd, enkele
avonden in een theater door, en hij wist
dan met zorg de belangrijkste voor
stellingen te kiezen.
Doch niet alleen dit feit gaf de
bezoeken op het stadhuis, die zooals
vanzelf spreekt van zakelijken aard
waren, een zeer speciaal karakter,
maar bovenal de persoonlijkheid van
dezen wedhouder. Deze was zoo, dat
de bescheidenheid, waarmede men
hem steeds naderde, volkomen oprecht
was. Van alle belangrijke mannen, die
ik in mijn leven in ons land en elders
ontmoette, heeft de heer Wibaut wel
den grootsten indruk gemaakt als
sterke, veelzijdige persoonlijkheid. Een
zoo diepe ernst, ook wanneer het om
kleine belangen ging, een dergelijke
vaderlijke goedheid en medeleven, ge
paard aan een bijna nuchtere objecti
viteit, die verzacht werd door zijn
tintelend gevoel voor humor, is mis
schien te verklaren door het feit, dat
de heer Wibaut, als Katholiek geboren,
regent van huis uit, later uit de volle
overtuiging van zijn humanitaire ge
voelens tot het socialisme overging.
Vooral hij, die innerlijk een zoo
grooten overgang heeft doorgemaakt,
kan het leven in al zijn veelzijdigheid
aanvoelen, in zijn ware verhoudingen
omvatten.
Het spreekt van zelf dat de proble
men, die wij hem voorlegden, feitelijk
klein en onbelangrijk waren ten op
zichte van zoovele anderen, die hij
dagelijks had op te lossen, maar zij
verkregen reeds meer waarde door de
het daarbij vrijwel onmogelijk is de
tegenspelers de tegenstanders van
Pasteur in een volkomen objectief
licht te plaatsen mag geen fout van de
regie worden genoemd. Zelfs de inter
pretatie van de toeschouwer gaat
onbewust in een bepaalde richting. Wij
weten nu wat zij toen niet wisten
dat zij ongelijk hadden. Om ons dit te
doen vergeten op het moment van de
toen voor hen nog niet besliste <
strijd om de waarheid zou inderdaad
een verdieping van de figuren noodig
zijn, welke uitgaat buiten de grenzen
van het ,,verhaal".
Het aandeel van Paul Muni als
Pasteur aan deze film bestaat in een
prachtige kop en een voortdurend
suggestief uitgebeelde figuur. Het
woord spel" zou ik hier zelfs voor
een acteur van zijn formaat liever
vervangen door actieve medewerking".
Het is immers meer de plaatsing van
de figuren zij het dan ook van de
levende figuren in de situaties en
tegenover elkaar, dan het spel als
zodanig, dat de film maakt. Juist ook
in dit opzicht valt een film als deze zo
geheel binnen de middelen en mogelijk
heden van zijn techniek.
D. C. VAN DER POEL
wijze waarop de heer Wibaut ze aan
hoorde, indeelde en verwerkte. Had
men oorspronkelijk overwogen het
een of andere detail liever onbesproken
te laten, binnen enkele oogenblikken
kwam een zuiver gestelde vraag, die
deze omzichtigheid ontzenuwde, en
men sprak voortaan met nog meer
openhartigheid. Hoewel de afdeeling
Kunstzaken" slechts een zeer onbe
langrijk onderdeel vormde van de
omvangrijke werkzaamheden van den
heer Wibaut in zijn ontelbare functies,
en het wezen der zaken feitelijk buiten
de dagelijksche realiteit van zijn
werkkring lag, bleek, wanneer men
na n of twee jaar op een onderwerp
terugkwam, dat de heer Wibaut in
middels geen enkel detail had vergeten.
Als bespeler van den Stadsschouwburg
had men destijds nimmer het onaan
gename gevoel, een
meer-dan-veertigkoppig huisheer te hebben; neen, er
was n vertegenwoordiger van de
stad, die over den Stadsschouwburg
ging, die ja of neen zeide, en zóó
was het dan, of werd het, omdat
Wethouder Wibaut de kennis, het
karakter en de macht bezat de conse
quenties van zijn woorden te overzien
en aan te durven. En na een onderhoud
was men opnieuw bezield door het
gevoel, dat de belangen van de parti
culiere kunstinstelling en die van den
Schouwburg van de stad dezelfde
waren.
Evenmin als eenige andere wet
houder kon de heer Wibaut financieel
iets doen, dat niet door den Raad was,
of zou worden, goedgekeurd, maar
met een humoristische schittering in
zijn oogen antwoordde hij, als het
verzoek b.v. de regeling der uitkeering
van de subsidie betrof en het voorstel
hem redelijk en zakelijk scheen, dat
hij toevallig met den Wethouder van
Financiën dagelijks voeling had en
wel meende, dat het gewenschte
geregeld zou kunnen worden, en dan
werd het ook geregeld. Hij begreep
de onmogelijk speculatieve zijde
van het theater-exploitatie-bedrijf door
en door, wist dat de recettes enorm
mee en tegen konden vallen n dat de
toenmalige verplichte jaar-contracten
van de artisten meer dan een derde
der subsidie verslonden, en hij hield
met dit alles rekening. Het is niet
alleen toeval, dat in die jaren grootere
inkomsten in den Stadsschouwburg
(en door de stad zelf aan bij-inkomsten)
zijn gemaakt, dan ooit te voren en
ooit daarna; dit resultaat was voor
een groot deel mede te danken aan de
voeling, die bestond tusschen het
Stadhuis en de toenmalige eerste
bespelers.
Bij een belangrijke première kwam
de wethouder in de pauze achter het
tooneel, en gaf blijk de mentaliteit
van den kunstenaar-directeur te be
grijpen, die gedurende den slag" een
enkel bemoedigend woord gebruiken
kan, dat hout snijdt; zijn komst alleen
beduidde dan ook reeds een opwekking
en moreele steun.
Dat was alleen al dank zij zijn per
soonlijkheid, zoo hartelijk warm en
sympathiek, en bovendien zoo uiterst
bescheiden, zoodra hij dit gebied
betrad, waarop hij zich niet deskundig
achtte, al had hij een zuiver oordeel.
Wethouder Wibaut bleef immer onge
kunsteld en eenvoudig in zijn optreden;
hij droeg de autoriteit in zich, naast
zijn humor, van een ruim veelzijdig
mensch; hij bezat de concentratie,
zich volkomen op een ander in te
stellen, wanneer hij luisterde en vol
komen zichzelf te zijn wanneer hij
sprak.
PAG. 9 DE GROENE No.3075
:,Vt