De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 5 juni pagina 5

5 juni 1936 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Letterkundig leven Van en over Wassermann Maria Karlwela: Jakob Waaaerman n; Geatalt, Kantpf uad Werk (Qaerldo-Yerlair, Amaterdara) ? NGELEID met een woord van hartel lijke vriendschap door Thomas Mann l teekent Wassermanns weduwe in dit omvangrijke boek (472 pag.!) de ver wikkelde groei en eenvoudig verbluf fende productie van dezen grooten Grübler. Een geweldig materiaal wordt ons in bewonderend begrijpen geboden en niet alleen maar voor de Wassermann-gemeente. Het eenige bezwaar, dat ik zou willen opperen, is dat we te veel krijgen en vooral in de eerste helft van het boek te weinig geordend en in een soms zichzelf verknoopenden pro bleemstijl. De neiging alles dramatisch toe te spitsen vermoeit en verzwakt de zuivere indrukken. Zoo noemt de schrijfster een nogal kleinzielig klagelijke brief van W's moeder ,,Largo schmerzlichster Resignation" ! (pag. 75 en volg.). Marta Karlweis geeft menige plausibele analyse en ont wikkelingslijn, maar heeft zich wat al te hardnekkig vastgeklampt aan be paalde hobbies (het stiefmoedercom plex 1). Des schrijvers eigen ,,Mein Weg als Deutscher und als Jude" had voor het daaraan voorafgaande levensdeel de breedvoerigheid van deze uiteen zettingen moeten bekorten. Levender want persoonlijker is de periode geteekend, waaraan zij zelve als vrouw deelnam. Mij zijn echter het waarde volste de uitingen van Wassermann zelf, lezingen, brieven, vooral korte, kristal harde notities (het oorlogs-dagboek l de briefwisseling met Thomas Mann over het antisemitisme in Duitschland!). In de gestalte van dezen gemartelden zoeker staat met dit boek een halve eeuw Europa voor ons, een boeiend, en bovenal angstwekkend beeld. P. MINDERAA INTELLECTUEEL FESTIJN Bibliografie Tooneel Kvberca Went: The thinking Reed (HutrhlnHon, Londen) DE berichten, die ons omtrent dit boek uit Engeland be reiken, gewagen alle van een z;er opmerkelijk succes. Het is zowel door de Book Society als door de Evening Standard gekozen als het boek van de maand. In de eerste weken van zijn bestaan heeft het al vier herdrukken beleefd. Het is, ook in de beste dagbladen en tijdschriften, door de critiek met de grootste waar dering ontvangen. Het zijn inderdaad wel heel hoge, gevaarlijk hoge ver wachtingen, die door dit alles worden gewekt. Maar The Thinking Reed" is een boek, dat deze wel verdragen kan. Het is weliswaar geen groots, geen zeer belangrijk, maar wel een inte ressant en bovenal een knap, een wer kelijk bijzonder knap boek. Het richt zich hoofdzakelijk tot het verstand, maar het is dan ook een intellectueel festijn van hoog gehalte, dat ons hier van het begin af geboden wordt. Het is al een genot op zichzelf al de moeilijk heden van de romantechniek zo vol komen overwonnen te zien. En hoe goed is dit boek geschreven, in een vlugge, lenige stijl, tintelend van geest en lichte ironie. Sterk persoonlijk ook en sterk beeldend, vol verrassende wendingen en gelukkig gevonden ver gelijkingen. En er volgt hier eigenlijk al vanzelf uit, dat ook de inhoud origineel en interessant moet zijn. Men kan niet zó goed schrijven, als men niet iets eigens en belangwekkends te zeggen heeft. heeft getrouwd. Deze Franse groot industrieel, schatrijk fabrikant van goedkope auto's, is in vele opzichten Isabelle's tegenbeeld, en de best ge slaagde, meest vitale figuur van het boek, een werkelijk originele creatie. Isabslle vindt hem eerst grof en oppervlakkig, al is er iets guls en vrolijks, iets naiëfs en jongensachtigs in hem, dat haar amuseert en aantrekt. Maar spoedig vertonen zich andere zijden van zijn karakter en ofschoon enkele van zijn hebbelijkheden haar blijven tegenstaan en hen bsiden in moeilijkheden en gevaar brengen, blijkt het eerst zo weinig goeds beloven de huwelijk ten slotte een groot succes. Jakob Wassermann: Tagebuch ana dem Winkel (Querldo, Amsterdam) DEZE bundel bevat de literaire nala tenschap van Wassermann, werk uit den laatsten tijd van zijn leven, vier schetsen en een dozijn bespiege lende opstellen. De schetsen spelen in de omgeving van Aussee, waar Wasser mann o.m. heeft gewoond. (Ook Hofmannsthal betrok er dikwijs het land huis van een bevriende familie.) De term spelen is in verband met deze schetsen wel zeer oneigenlijk gebruikt, want niet alleen missen zij vrijwel iedere actie, maar vooral ieder spel element. Ze zijn, bij een zeldzame on beduidendheid van thema, traag, log en moeizaam geschreven en deze zware drukkende stijl, die in een dwaze wan verhouding staat tot de gegevens, al heeft ze als men wil een epische rust, verplettert letterlijk de thema's. Alleen een snelle, lichte behandeling had er iets van kunnen maken. Dat bewijst ook de laatste schets ,,Die Janach", die voldoende met ironie is gekruid om althans verteerbaar te zijn. De bespiegelende afdeeling is van meer belang. Vrijwel zonder uitzon dering overpeinst Wasserman in dezs bsschouwingen hedendaagsche cul tuurproblemen en -phenomenen. Hij doet dit overigens niet zeer verrassend, en zonder eenige genialiteit, maar met dat soort zwaarmoedigen ernst, soms verlicht door een vleug van humor, die hem eigen is. Hij zag, als zoovelen, dat de ziel in dezen tijd in zich zelf pro blematisch geworden is, dat haar rech ten worden bedreigd en vertrapt, en zijn duistere pessimistische aard leed daaronder. Toch was hij niet geheel zonder hoop. Maar het is duidelijk, dat . iemand, die ondanks zijn bezwaren daartegen, in zekeren zin toch een romantische levensopvatting bezat, die als jood, zuidduitscher, en door zijn DE roman speelt zich geheel af in Frankrijk; in Parijs, Antibes, Ie Touquet en enkele andere plaatsen, in de jaren van welvaart onmiddellijk vooi de grote economische ineen storting. De hoofdpersoon, Isabelle Roy, is een zeer jonge, zeer rijke, zeer schone Amerikaanse weduwe. Ik heb de naargeestigste herinneringen aan romanheldinnen van deze soort, maar deze jonge weduwe bezit gelukkig, be halve de reeds genoemde benijdens waardige eigenschappen, ook nog an dere hoedanigheden, die haar tot een totaal verschillend type maken. Het is duidelijk, dat Rebbecca West, de schrijfster van scherpzinnige essays, van The Strange Necessity", Isabelle veel van haar eigen persoonlijkheid heeft geleend. Zij leeft bewust, zij heeft het vermogen zichzelf te zien en analyseert haar gevoels- en gedachtenleven met meedogenloze scherpte. Zij is fijngevoelig en van nature ook wel impulsief, maar zij heeft er zich een gewoonte van gemaakt al haar ervaringen onder controle te brengen van haar verstand. En dat zij werkelijk met superieure verstandelijke ver mogens begaafd is, daarvan weet de schrijfster ons weldra volkomen te overtuigen. Evenals zij het ook aan nemelijk heeft gemaakt, dat in Isabelle langzaam aan een zuivere, tot zelf opoffering bereide liefde opbloeien kon voor Mare Sallafranque, den man, dien zij enkel uit dépit en berekening leven in Oostenrijk een cultuur in zich had welke met de romantiek, de barok, met Weenen, Würzburg, Salzburg en Nürnberg sterke affiniteiten bezat, die door metaphysieke, moreele en soms in het mysticisme uitmondende religieuse problemen werd bezig gehouden en van nature door menschenliefde gedreven werd, zich in dezen tijd pijn lijk getroffen en ontwricht heeft ge voeld. Deze opstellen getuigen er van, op vermanende en sympathieke, ietwat verouderde wijze. H. MARSMAN HET boek heeft ook nog een ander aspect. Het geeft in verschillende gedeelten een uitvoerige, dikwijls zeer geestige, satirische schildering van het wufte leven van de uitgaande wereld". In de Amerikaanse industriesteden had Isabelle al bewijzen gevonden van het bestaan van een nieuw mensenras, een ras dat absolute bevrediging vinden kan in het verorberen van zoetigheden en drank, het bezit van radio's en het kijken naar films. En in de mondaine Franse badplaatsen ontdekt zij nu een verfijnder variëteit ervan, een nog griezeliger, internationaal ras van zeer rijke vermaakjagers, die het er op gezet schijnen te hebben het leven geheel te vervlakken, het te reduceren tot een reeks sensaties van onnozel amusement. De vele eigenaardige vertegenwoordi gers van deze macabere mensensoort, die Isabelle ontmoet, zijn bijna alle kostelijk getypeerd. Tevergeefs tracht zij zich aan hun bezoedelende invloed te onttrekken; het is net alsof de positie van haar man, die zijn levenswerk niet wil opgeven, haar dwingt te wonen in een ongezond klimaat. En zij wordt zich hoe langer hoe meer bewust van de nadelen, de geestelijke ongemakken", de grote gevaren van het zeer rijk zijn. Een rijke vrouw, zegt zij, is niets, zij leeft in een leegte, door vleierij van het werkelijke leven geïsoleerd. Zij ziet wel in, dat de armen waarschijnlijk, ook geestelijk, even erg lijden, maar dat is maar een schrale troost: wanneer men erg de suikerziekte heeft, helpt het niet veel te bedenken dat andere mensen tuberculeus zijn". Zij hunkert naar een voud en natuurlijkheid en er ontstaat een strijd in haar tussen haar ver langen weg te vluchten uit deze om geving en haar groeiende liefde voor haar man. Juist wanneer het verslag van de nietigheden, waarmee zij gedwongen is een groot deel van haar dagen te vullen, wat eentonig dreigt te worden, komt de brillante beschrijving van een diner in een luxe hotel, gevolgd, door een bezoek aan het Casino, de aandacht van den lezer weer geheel wakker maken. Het is een bijzonder geestige, scherp-satirische tekening van een zeker soort society-leven; een tragicomedie, waarin een aantal zeer eigenaardige personen optreden, en met een wisseling van amusante en schrij nende incidenten, die ten slotte leidt tot de grote beslissende, met fijn psychologisch inzicht weergegeven crisis in Isabelle's leven. Ook na deze crisis, het dramatische hoogtepunt van de roman, blijft het verhaal interessant, al is de schilder door wien Isabelle zich op het laatst nog bijna laat inpalmen niet veel meer dan een schimmige gedaante en een vrij conventionele romanfiguur, vreemd afstekend bij de vele eigenaar dige, markante personen, die wij in dit zeer onderhoudende, rijk gevarieerde boek hebben leren kennen. Martin Hal Ier: KI a Mann aucht aelne Helmat (Europa Verlag, JEUrlch) DE tragische situatie van den duitschen soldaat, die nadat de oorlog ten einde was, en verlo ren, van het front' terugkeert, is reeds enkele malen beschreven, en wij weten, dat wellicht voor geen generatie het leven na den oorlog zoo zinloos en verbijsterend was in zijn leegte als voor de Frontgeneration". Zij kwam terug na vier jaar lang in ellende en ontbering te hebben geleefd en zij vond een volk en een wereld die op niets 200 fel en gierig bedacht was als op het verwerven en op het behoud van dingen waaraan zij, de frontgeneratie, al lang niet meer had gedacht. Zij had, aan den lijve, een herijking van waar den ervaren en terugkeerend zag zij dat alles tot niets had gediend dan tot het beveiligen en vermeerderen van ideeën en goederen, die in haar oogen door hun benepenheid, hun materia lisme en burgerlijkheid waardeloos wa ren geworden. Zij had gevochten voor een wereld die zij niet kende, die zij als kind al had verwisseld met het front, en die zij, terugkeerend, oud en ver vallen vond. Wat had zij gemeen met deze laffe, aan have en goed verkleefde burgerbende ? De roman van Haller wijkt van dit thema af. Of liever: hij compliceert het doordat hij zijn Frontsoldaat boven dien nog staatenlos" maakt: Thomas Frank, geboortig uit Bozen, verzuimt zich tijdig van italiaansche papieren te voorzien en verliest zijn nationali teit; en in een tijd waarin de politiek de roman speelt in de periode kort voor de z.g. nationale Erhebung en in de eerste maanden daarvan het leven zoo ingrijpend beheerscht als thans, wordt hij daardoor ook als rnensch vrijwel vogelvrij. Hij werkt eenigen tijd in de kleine duitsche stad Hersingen; moet haar verlaten in verband met een politieken moord, zwerft wat door Frankrijk, keert terug om zijn verloofde weer te zien, maar daar men inmiddels ont dekt heeft dat hij behalve staatenlos" en bevriend met democraten, ook nog de zoon is van een joodschen vader, worden Hilde en hij afgeranseld en ontkomen zij alleen dank zij de hulp van een vriend. De roman heeft iets zeer sympathieks. De figuren en situaties zijn doorgaans scherp en levendig gegeven, vol verrassende onmiddellijkheid en vooral tegen het eind, waar de situatie zich verscherpt en bittere ernst wordt, krijgt de toon iets navrants. Een be zwaar is hoogstens de eenigszins ge forceerde frischheid en slagvaardig heid, vooral in de dialogen en het vreemde mengsel van bravour en hu mor, dat echter nergens onoverkome lijk wordt, want zelfs in die passages houdt het boek een accent van doorleef den ernst en onbedriegelijke echtheid. A. G. v; KRANENDONK M. van Zeggelen: Een liefde In Kennemerlaud (J. M. Meulenhoff, Amsterdam) HET zou een onbillijkheid zijn van deze auteur te beweren dat zij offert aan de mode van den dag. Reeds lang vóór de stroom van historische romans begon te vloeien, bleek het dat zij een uitgesproken voorliefde voor dit genre bezat. Het voelbaar maken van de sfeer1 van de oudhollandsche buitens en hun bewoners was altijd de sterkste kant van deze schrijfster. En hoewel die sfeer in dit boek geenszins ontbreekt, heeft ze hiermede dit keer haar werk niet kunnen redden, waarschijnlijk doordat zij haar fantasie niet den vrijen teugel kon laten (zij was gebonden aan den in houd van familiepapieren) en doordat de stof, die zich uitstekend geleend zou heb ben voor een korte geconcentreerde novelle, uitgedijd en aangelengd is tot een breedsprakigen familieroman. PAG. 8 DE G KOEN E No. 3079 EEN NIEUW THEATER voortreffelijk ingewijd "' 'ipwi^ïSS^'^l'?! ?NS'AV'1 ?*?'?? ?-'^tes TE Rotterdam hebben werklooze jongelieden een openlucht theater kunnen bouwen, dat op 37 Mei 1.1. is ingewijd. Een groep werkloozen' speelden, door Abram van der Vies ingestudeerd: Maar wij....?" van Anthonie Donker1). Dit spel, dat voor dit doel welwillend was afgestaan door de Vrijzinnig-Christelijke Jeugdcentrale, werd op Pinksteren 1933 reeds te Soesterberg ter gelegenheid van een massale jeugdconferentie in eigen kring en den volgenden dag voor belangstellenden door leden dezer be weging opgevoerd. Dit inwijdingsstuk bleek ook thans een uitnemende keuze, voortreffelijk uitgevoerd. Toen wij tusschen het publiek, groo tendeels uit familieleden der jonge mannen saamgesteld, de tribune, die 1500 zitplaatsen heeft, verlieten, werd overal dezelfde zin herhaald: Dat was echt de moeite waard om voor te komen", en dit gaf inderdaad volkomen den indruk weer.' Het openluchttheater is de moeite waard en deze voorstelling in nog hoogere mate. Het spel van jeugd en arbeid" eindigt met een Rei: Wees niet vreesachtig l De bange horde moet een eendrachtig leger worden. Gij zult met sterken wil gaan werken aan nieuwe orde. Aan ouden stam zijn nieuwe telgen. Gij zult de ouden schulden delgen. Gij zult geen oude fouten dulden. Gij zult van eigen belangen zwijgen, in strenge en harde tucht volharden en andre tijden voorbereiden." Koor en rei :?Het moet, kameraden." Haralds vader :?Houdt goeden moed." Désiré: Het moet l" Het spel verkreeg dit keer nog grooter inhoud dan eenige jaren geleden in Soesterberg. ledere inhoudsvolle" tekst wint, wanneer hij het waarachtig innerlijk of geestelijk eigendom der spelers is. Dit kan wanneer de uit voerenden kunstenaars zijn met veel fantasi;, óf in een geval als dit. Hier waren geen kunstenaars onder de spelers, maar alten voelden zich ge roepen tot deze opgaaf, voor dit spel van de jeugd en de teleurgestelde arbeidwillenden, waarin naar de nieuwe levensopgaaf voor zelfs werkloozen wordt gezocht en deze in theorie wordt gevonden. Hierdoor deed noch het gehalte der speelcapaciteiten, noch het gebrek aan algemeene technische ont wikkeling iets aan de waarde dezer uitvoering af. Hier was een groep menschen bijeen, die iederen zin, ieder woord, dat zij V Uitgave V. C. J. C. Nieuwe Gracht 27, Utrecht. spraken, begrepen hadden, en daar voor in het gemoed de noodige weer klank hadden kunnen vinden. Terwijl zij daar stonden en bezig waren of luisterden in groepen, werden zij het zelf, waren zij datgene wat zij beel den" moesten. Dit waren geen lieden, die zich geoefend hadden ,',te doen alsof", die effecten uit vorige rollen en successen bijeengegaard en voor ,»uiten" te pas en te onpas bij de hand hadden, Hier waren geen groote en kleine rollen voor sterren en figuran ten, hier klonk geen individueele be vrediging of onvoeldaanheid door. Hit r waren geen eerzuchtigen, die naar voren en het het midden drongen. Hier stonden menschen, die menschen en groepen beeldden, en de menschen bleven die zij voorstellen moesten, ondanks dit feit. Hier werden geen oncontroleerbare wezens verbeeld", geen half-goden, wijzen of zotten, en hier was er geen bij, die een Termagant overdrijft" of die een Herodes overherodest", zooals Hamlet het om schrijft. Hier was nederige overgave, eerbied voor het mysterie van het leven, eer bied voor het droeve en het blijde won der van het individueele en maatschap pelijke bestaan. Hier mislukte geen effect, omdat er naar geen effect was gestreefd. Hier waren begrip en juist gevoel, met zekerheid door een des kundige geleid, het eigendom geworden van de uitvoerders, omdat allen die speelden het begrip en gevoel bezaten, dat zij voor de opgave, die hier gesteld was, behoefden. Voor den aanvang werd het open luchttheater den Burgemeester van Rotterdam aangeboden, die het voor de gemeente aanvaardde en het overdroeg ter exploitatie aan een vereeniging onder voorzitterschap van Henri Dek king, en met me j. van Dugteren als secretaresse, een soort zustervereeniging van de Rotterdamsche Volks universiteit dus. De heer Dekking aanvaardde op zijn beurt de opdracht en beloofde in de . keuze der uitvoeringen onpartijdigheid en afwisseling. Zijn taak is als die aan Philostrates in den Midzomernachtsdroom door Theseus opgedragen. Aan het slot van Shakespeare's stuk komt de leider der feestelijkheden met een viertal saam geoogste spelen" ter keuze bij Theseus weder. Theseus kiest dan het spel der handwerkslieden (ondanks de bezwaren die Philostrates meent, te moeten opwerpen), waarbij ,,eenvoud" en toewijding" den arbeid gediend hebben. Het zou wel eens kunnen zijn, dat het deze ,,Philostrates"-vereeniging moeite zal kosten een tweede opvoering te organiseeren van dezelfde waarde als deze van Maar wij.. .. ?" door Rotterdamsche werkloozen. EDUARD VERKADE Film Uit Kinz Vidor: Our daily biead Verborgen verrassingen ** "W^BBP? -Ju»King Tldor: Our dally bread DE stabilisatie van de filmkunst in de grote productie, juister gezegd van de technische mid delen en uitdrukkingsmogelijkheden, van een zekere film-taal, die gemeen goed is geworden van de goede vak lieden, heeft onmiskenbaar tot gevolg dat het onderwerp van meer belang wordt. Naarmate het hoe meer en meer op een zekere hoogte is geconsolideerd en verrassingen op dit gebied zeldzamer worden, wordt het wat van meer be tekenis. Zozeer kan dit het geval zijn, dat men geneigd is de wekelijkse film pagina der dagbladen gelijk te geven met de verzuchting dat het verhaaltje eigelijk het enige is, dat bij elke film nieuw is. Al is ook dit nieuwe soms maar heel erg betrekkelijk. De verrassingen der grote productie liggen dan ook inderdaad in eerste in stantie meestal meer op het gebied van het wat dan van het hoe en wij moeten erkennen, dat wij de scenario-schrijvers wel vaak te zeer hebben miskend. Toch komt het scenario eerst tot zijn recht door de regie en is de film ten slotte toch wat zij er van maakt. Een dergelijke beschouwing dringt zich op bij de meeste belangrijke films, die Amerika ons af en toe tussen de grote massa zendt. Wij zijn er de laat ste jaren aan gewend geraakt, dat men aan de overzijde van de oceaan ook nog wat anders kan en wil dan de vlucht uit de werkelijkheid in het rijk van millioenen, girls en nachtclubs, wat dan de grote wereld" heet. Een enkele maal acht men ook de hele kleine we reld belangrijk genoeg voor het witte doek en blijkt het sociale vraagstuk zo dwingend te zijn, dat men er zelfs in het paleis van de wensdroom niet aan ontkomt. King Vidor filmde in zijn Our daily bread" (een film, die hier onder de titel: Ons dagelijks brood" en Geef ons dagelijks brood" in de kleine bios copen verborgen schijnt te moeten blijven) werklozen en niets meer. Geen rijkdom en geen happy end, dat buiten het kader van de materiële werkelijk heid van het verhaal uitgaat. Hij laat deze werklozen koloniseren op een boerderij, welke n van hen ter be schikking kreeg omdat er toch geen rendement van te halen was. Er ont staat nu een soort gemeenschap onder leiding van de eigenaar. Ieder geeft zijn arbeidskracht en de laatste bezittingen, die hij nog heeft: een oude auto, een zak aardappelen, een paard of zijn laatste goudstuk. Ten slotte dreigt alles toch mis te gaan als de droogte de oogst verschroeit. Maar men geeft op het laatste ogenblik de moed niet op en graaft een toevoer voor het water, dat ten slotte de dorstige aarde nieuw leven schenkt. Het verhaal is eenvoudig en het is evenals de uitbeelding lang niet overal geheel en al verantwoord. Maar het geeft de regisseur gelegenheid tot het uitbeelden van twee momenten van extase. Eerst als het zaad opkomt en allen in religieuse eerbied knielen voor het eeuwige wonder der natuur en aan het slot, als eindelijk het water door het ten koste van uiterste inspanning gegraven kanaaltje stroomt en men de ontspanning van verbeten vrees en verbeten arbeid uit in bijna bestiale vreugde. De mensen werpen zich in het modderwater, dat nieuw leven voor het gewas brengt, zij laten er zich door sleuren door het paard en de motor. Een heidense aanbidding van de levenwekkende natuurkrachten. Zo stijgt deze film boven alle zwak heden uit tot een zuiver met de midde len van de film weergegeven verbroede ring van mens en natuurkrachten, als groots slot van een betoog van de oude, maar al te vaak vergeten waarheid, dat de aarde nog altijd in staat is brood te geven in ruil voor arbeid. De maatschappelijke hinderpalen voor het verwerkelijken van deze waarheid schuift King Vidor echter echt Amerikaans al te gemakkelijk op aij. D. C. VAN DER POEL Schilderkunst Picturale kinderkamer JAN ENGELMAN Les artiates mnslcaltste» (Stede lijk Museum, Amsterdam) IN zijn Tractaat der Schilderkunst wijdt Leonardo da Vinci een apart kapitteltje aan de verhouding tus schen de muziek en de beeldende kunst, n hij doet bijzondere moeite den musicus te overtuigen, dat zijn kunst de geringere zuster is in die betrekking. De groepsleider Henri Valensi en de zijnen blijken veel royaler te wezen: zij staan de integrale interpenetratie der kunsten voor en wenschen daarbij aan de muziek een leidende rol te geven, zich beroepend o.a. op partieele uitspraken van Hegel, Wilhelm Schlegel, Tieck, Hoffmann, Swedenborg, Taine en Walter Pater. Het gezelschap is bont genoeg, zooals men ziet. Bekijkt men de tentoonstelling der Scène uit Maar wij....", Spel van jeugd en arbeid door Anthonie Donker, opgevoerd door een groep jonge werkloozen te Rotterdam

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl