De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 5 juni pagina 9

5 juni 1936 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

,1». l Een verhaal van De Groene 5' ? v \ mjm } e bo HIJ is later weer naar het buitenland gegaan als zoovelen, die met de onrust van het reizen eenmaal in het bloed, er telkens weer opuit moeten trekken eii heeft er als vlieger vele lauweren geoogst voor zichzelf en zijn land. Wij ontmoetten elkaar voor het eerst op een Canadeesche boot tusschen Japan en de Westkust van Amerika, vlak na den oorlog. Hij was toen nog planter of juist planter-af, dat weet ik zoo precies niet meer, maar in elk geval kwam hij uit Indië. Een lange blonde Hollander met veel van die jongens achtigheid in zijn manieren, die dit type tusschen de twintig en dertig zoo dikwijls kenmerkt. Bovendien een opvliegend heerschap bij gelegenheid; als ik me wel herinner had hij juist aan zijn baan in Indiëde brui gegeven, omdat hij zich niet bijster schikken kon in zijn positie van jonger employéop zoo'n onderneming. Aan boord ben ik weinig met hem in contact ge komen. Op zulk een groote boot als de onze, die daarbij in dien tijd sf ampvol met passagiers was, kun je je onmogelijk met iedereen ophouden en boven dien de heele overtocht van Yokohama naar Vancouver duurde maar tien dagen. Doch we maakten ook verder samen de reis per spoor door Amerika, naar New York en kwamen al dadelijk met elkaar in eenzelfden wagen terecht. Nu was het over het algemeen een eigenaardige verhouding in die dagen tusschen ons Hollanders en de overige reizigers uit de zoogenaamde geallieerde landen, de vele loffelijke uitzonderingen daarge laten. Dutch en Deutsch was in Amerika reeds altijd min of meer n verzamelnaam geweest, waarmee in gemoedelijke onkunde Hollanders en Duttschers dooreen worden aangeduid. Doch vooral sedert den grooten oorlog waren er talloozen onder de EngelschAmerikaansche bondgenooten, die bij het aanhooren van een Hollandsch gesprek bleek om den neus werden talenkennis is nu eenmaal niet het fort van den Angelsaksen en Teutonen roken. JAN de planter had, aan boord reeds, twee Italiaansche vrouwen onder zijn hoede genomen en speelde in den trein verder de ridderlijke chaperon van die beiden. Moeder en dochter waren het; de dochter een donkeroogige jonge schoone van zui delijke allure. Omtrent de moeder zij vermeld, dat ze aan boord bij het bal masquézich in een soort zwarte Ku-Klux-Klan-pij had gestoken, waarop in U loopt pflnltjk. Uw voeten zijn niet in orde, z^n vermoeid, branden, steT-32I-F ken, weigeren dienst, zfln opgezet, dik en lastig-. Neem nog heden een verf risschend, verkwikkend Trannosan Bruisend Voetbad, uit 15 minerale zouten. Bol voor 6 Baden . . 48 c. Toen greep hij met voste hand den gentleman bij -^ , ^ i. ^ j ? j d*n stropdas, drukte hem witte letters het dreigend ^ |(| den opschn t The hooded e/s, hem Terror". Hiermee moge ^ als persoons-beschnjving volstaan worden; ook in de vermomming, die men voor een gemaskerd bal kiest, schuilt soms, als in zoo menige andere Weedij, een diepe symboliek. Jan nu ging vroolijk en zorgeloos door den dag, onderhield zich met ons in een opgeruimd, onge dempt, tot iedereen rondom doordringend Hol landsch en converseerde vrijmoedig in gebroken Engelsen met zijn Italiaansche ladies. Dat was alles bij elkaar niet naar den zin van een jongen, verwaan den Brit, zeer on-Engelsch type eigenlijk van een pedanten opschepper. Die vond zulke vreemde klanken en gedragingen op Britsch-Canadeeschen bodem maar verre van behoorlijk, een inbreuk op de ingetogenheid, die ons aliens", de Italiaansche geallieerden incluis, hier paste. Tot overmaat van ramp had hij zijn slaapplaats boven die van Jan's vrouwen. Moeder en dochter occupeerden samen het ruime benedenbed, wat in de Amerikaansche treinen mogelijk en toegestaan is en lagen op een avond met elkaar in parelend Italiaansch te keuvelen, honderd uit. Dat verdroot onzen jongen Engelschman; hij werd er zenuwachtig van. Misschien kon ie de gedachte aan die schoone jonge vrouw onder zich en haar onbereikbaarheid zoo dichtbij niet verdragen. Hoe het ook zij, het werd hem opeens te machtig. Hij stak zijn kop door het groene gordijn, dat in zoo'n Amerikaanschen slaapwagen de knusheid van een bedstee suggereert en brulde zeer onparlemen tair naar beneden: shut up, you.....". Het is geen preutschheid, die den zin onvoltooid laat, neen werkelijk, zulke woorden mocht alleen Shakespeare in het Engelsen neerschrijven. Het Italiaansch ver stomde het gedaver van den trein werd weer hoorbaar. . Den volgenden morgen kwam J an dadelijk op me af en vertelde het geval. Een dergelijk onbehoorlijk optreden nam-ie niet", dat wou hij den jeugdigen onverlaat even aan diens verstand brengen. De moeilijkheid echter was de taal. Jan's Engelsche woordenschat was toen ter tijd niet al te groot; het ontbrak hem aan veel wat je noodig hebt, om iemand eens goed op zijn nummer te zetten. Dus kwam Hij bij mij inde hoop op aanvulling en hij noteerde met zorg alle hartige uitdrukkingen, die hij meende noodig te hebben, op zijn manchet. Hiermee gewapend en verder als een Spaansch edelman tot alles bereid om de eer van zijn dulcinea te verdedigen, stapte hij kordaat op den booswicht af. Die zat met een gezicht grauw van nachtwake en doorstane ergernis, in een hoek en keek verveeld op. Gentleman," begon Jan zeer vormelijk, you have insulted my ladies." Oh, shut up", zei de ander, die déze uitdrukking zeker voor veelvuldig gebruik op de* tong had. Hierop nu was Jan vol strekt niet voorbereid. De volgorde op zijn manchet was verstoord, hij stokte even. Toen greep hij met vaste hand den gentleman bij de stropdas, drukte hem nog verder in den hoek en sloeg hem kalm en kundig een oog dicht. Groote opwinding. We schoten toe en bezwoeren hem in onze moedertaal zijn krachtdadigheden te PAG. 16 DE GROENE No. 3079 ? ij «j u uiiHKu irpiïiüiim nn UKIUII o*pi. Kapitaal ... n. a.roo.ooo,RCMTVW l .BTft ???, P«iKlbri«v«n ....;; t4,* S.OOÓ,'HypotlMkcn . . . . tS.4t4.ttO,O* Mr. i Mr. *. J. VAN IMtT - Mr. J. P. VllttTtKVtN ^ «i staken. De getroffene, wiens moed vrijwel tot schelden beperkt bleek, drukte als een razende op de bel en brulde om den hoofd-conducteur, ril have you arrested" schreeuwde hij en om het Hollandsen, dat hem in de ooren gonsde, voegde hij erbij: You damned Germans." De conducteur kwam toegesneld en hoorde den cycloop aan. Deze eischte, dat de trein zou stoppen en zijn aanvaller prompt zou worden ingerekend. INDERDAAD zag de zaak er voor onzen land genoot niet zoo gunstig uit. Het leed geen twijfel dat, indien de ander op zijn stuk stond, wij aan het eerstvolgende kleine nest zouden moeten stoppen en de kans zou zeer groot zijn, dat onze vriend er aan poosje werd vastgehouden. Daarvoor zaten we nog teveel in de oorlogssfeer met alle gevoeligheidjes jegens de neutralen." De treinconducteur bevond zich echter ook in een moeilijk parket, want als beambte van een particuliere spoorweg-onderneming was het zijn eerste plicht alles te verhinderen, wat vertraging zou kunnen veroorzaken. Hij zat dus erg met het geval verlegen en probeerde ook de omstanders erin te betrekken om zoo, als het kon, te bereiken, dat de kwestie op eenvoudiger wijze zou worden geregeld. Degenen die de bokspartij had meegemaakt, zoo zei hij, zouden ook moeten uitstappen om als getuigen te worden gehoord. Daartoe had, zooals vanzelf spreekt, niemand lust, ofschoon de landgenooten van onzen vrind blauwoog nu niet bepaald gunstig jegens den Hollandschen bokser gestemd waren. Plotseling kreeg ik een inval, die een oplossing zou kunnen brengen. Conducteur", zei ik tegen den aarzelenden beambte, onze landgenoot is, dat moet ik t jegeven, wel erg vlug geweest met zijn handen, doch die meneer daar heeft zich zeer onbehoorlijk tegenover een paar dames gedragen. En dat niet alleen: hij heeft zoojuist, terwijl wij toch eigenlijk niets met de zaak te maken hebben, ons als Hollan ders diep gegriefd, door ons voor damned Germans" uit te maken. Dit nu is een beleediging, die wij niet maar zoo kunnen laten passeeren. Indien dus die heer in den hoek meent, dat zijn blauwe oog door u aan het gerecht moet worden getoond, dan sta ik erop, dat u namens ons meteen een aanklacht over brengt wegens beleediging van ons Hollandsch nationaal gevoel. Want conducteur, u zult wel be grijpen welk een smaad het voor ons is, voor Duitschers te worden uitgescholden en dan nog wel op zulk een wijze." Die conducteur was een beste man, want hij be greep het allemaal dadelijk. Hij zette zijn gezicht in een nog ernstiger plooi en wendde zich tot den aangevallene. Meneer, hebt u inderdaad die beleedigende woorden tot de Hollanders gericht?" vroeg hij op een toon als hadden wij elk twee blauwe . oogen gekregen., Ja," zei de snuggere Engelschman heel klein en beduusd, dat is me in mijn woede zoo ontsnapt." De conducteur verzocht hem daarop bijna plechtig even met hem mee te gaan naar een anderen wagen. Na eenige tijd kwamen ze beiden terug en de beambte sprak het volgende Salomo's oordeel uit: Jan de planter moest aan den getroffene zijn excuses aan bieden voor het blauwe oog, de Engelschman zijn verontschuldigingen aan Italiëen Holland voor zijn onbehoorlijke uitlatingen. De trein bleef intusschen doorrijden, alsof er niets gebeurd was. Onze bokser ging dadelijk op zijn tegenstander af en bood hem luidruchtig de vereischte verontschuldigingen aan. Opgeruimd riep hij ons meteen toe, dat hij hem op die manier graag ook het tweede oog zou dichtslaan. De Engelschman had het dus werkelijk langs alle kanten afgelegd. Lafaard, die hij was, liet hij kort daarna in dentreinrondvcrtellen, dathijopde Engelsche boot, waarop beiden de reis zouden voortzetten, met hulp van zijn vrienden Jan wel zou aftuigen. Bij aankomst in New York was er echter een transport-staking, waardoor wij allen wekenlang werden opgehouden en Heer Jan keerde tenslotte, als eens de drie koningen, langs een anderen weg veilig en onverlet naar zijn vaderland terug. A. M. BUCHTER Nerveus en overspannen, onrustig en slapeloos. Men gebrulke hiertegen de zenuwstülende en zenuwsterkende Mljnhardt's Zenuwtabletten Glazen Buisje 75 et. Bij Apothek.en Drogisten * '/.> '? #>,r UIT HET DAGBOEK VAN PIERREN De Leeuw DE aardebol is bevolkt met levende wezens. Er zijn ook doode wezens gelijk in ons boek van geschiedenis, maar deze dienen om de schooljongens het leven te vergallen. Het eenige goede dat ze achterlaten is hun testament als wij er instaan. De levende wezens worden verdeeld in planten, dieren en menschen. De eerste worden opgegeten door de tweede en allemaal tezamen door de pieren. De planten schieten wortel om aan hun voeding te geraken en de menschen schieten met revolvers en kanons. Wanneer er geen dieren meer zijn paffen ze naar elkaar. Dat noemt men den oorlog. De dokters tegen den oorlog wonen in Genève, maar de Gaspijpe zegt dat het allemaal karottetrekkers zijn, die dokters. De dieren bezitten geen Volkeren bond en zij leven ook. Zij voeren oorlog zonder dagorders en wie het hardst kan slaan is overwinnaar zonder uitspraak van den arbiter. Er is veel kans dat ze nooit van die dokters uit Genève zullen moeten weten. De dieren worden onderverdeeld in leeuwen, tijgers, kiekens, struisvogels, kraaien, ezels, lukspaarden, trekhonden, haaien, erpels, weekluizen, apen, padden, nachtuilen, olifanten, beren, pauwen en de menschen ook. Hetgeen bewijst dat al de levende wezens van denzelfden vader afstammen. Maar het eene dier heeft meer in de pap te brokkelen dan het andere, omdat de beesten niet gelijk zijn voor de wet gelijk wij. Hun koning is de leeuw. Daarom nebben de menschen den leeuw uitgekozen om hem op hunne bankbriefkes te stellen, want iemand die veel bankbriefkes in zijne portemonnaie heeft zitten is overal koning waar hij den voet zet. De leeuw voedt zich met schapen en alswanneer hij geene schapen vindt met menschenvleesch. Waaruit dat sommige filosofen het besluit getrokken hebben dat menschen en schapen veel gelijkenis moeten vertoonen. De leeuw brult en mijn vader ook. Maar den eersten drinkt bloed en den tweeden bier. De echtgenoote van den leeuw noemt men leeuwin. Als de leeuwin niet thuis is is de leeuw baas van het kot. In zijne hoedanigheid van koning der woestijn steekt men den leeuw in de menagerie, waar hij zijnen moed ten toon spreidt door van kiestanden te droomen en vliegen te vangen in zijne vrije uren. Als hij door de herinneringen uit zijne jeugd gekweld wordt peuzelt hij zijnen temmer op, teneinde aan het publiek te toonen dat hij tot de klasse der zoogdieren behoort. Onzen meester zegt dat onze klasse ook eene menagerie is. Wij zijn de leeuwen en hij is de dresseur. Maar het is tot hiertoe nog aan geen eenen van ons gelukt den dresseur op te eten. Teelosfoor zegt dat het spijtig is want dat we anders eenen dag cong zouden hebben om naar de begrafenis te gaan. Het is alleen in Spanje dat de jongens hunnen meester opeten, alhoewel dat ze ginder in de plaats van eenen leeuw maar eenen appelsien op hun bankbriefkes hebben staan. Wij koesteren allemaal eene warme sympathie voor den appelsien. ffl'" Op-en aanmerkingen uit onzen lezerskring De Mening 's Naar aanleiding van het artikel De kleine mensch, door Dr. A. van Voorthuijsen in het nummer van 2, Mei zond de schilderes Lizzy Ansingh ons onderstaande opmer kingen. HOE de schilderij der Menina's is ontstaan, mag een schilder eens vertellen hoe hij het zich voor stelt? Velazquez dan zal een portret schil deren van de kleine Spaansche Prinses; een kind schilderen, dat immers nog niet weet wat poseeren beteekent, dat zelfs geen oogenblik rustig wenscht te zijn, is zelfs voor een Velasquez een moeilijk werk. Er moeten listen wor den gebruikt, om het kind in de hou ding te kunnen brengen. Een hofdametje knielt naast haar en vertelt wat, zegt haar in den spiegel te kijken tegenover haar, de Prinses is zelfs voor een verhaaltje nog te klein. Zij is maar even geboeid acht, hoe kort! er zullen hulptroepen moeten komen, nog wat hofdames en heeren, dwergen, de hond, allemaal moeten zij hun best doen, om de beurt zullen zij wat ver zinnen; als het kind gaat huilen, is er niets meer mee te beginnen, dan wor den de oogen rood, de wangen gevlekt, dan is de stemming bedorven, geen séance meer, vandaag! Nu komt er een oogenblik dat de schilder niet naar zijn model kijkt, maar, met bijzondere helderheid, plotseling de omgeving ziet, al die menschen, die, zichzelf ver getend, zoo natuurlijk van houding zijn, treffen hem: hoe schilderachtig is die groep l de donkere dwerg van een grootsche pracht, rechts in den hoek, sluit daar de compositie onverbeterlijk af; het teer blonde grijzig wit en rose middengedeelte, kind en hofdames de ruimte achter, om en boven de figu ren, de schilder met palet en penseelen. Velazquez heeft toen zijn doek met de Prinses alleen van den ezel genomen, een zijner enorme doeken daarop ge plaatst en, geweldig geïnspireerd, heeft hij alles en allen, ook Koning en Ko ningin op den achtergrond in den spie gel, zooals hij het zag, snel, stout en magnifique geschilderd. Zoo ontstond dat merkwaardige werk, dat geheel de sfeer weergeeft van een atelier, waar een kind wordt ge schilderd. Zou het zoo gegaan zijn? Ik heb het mij altijd zoo voorgesteld. LIZZY ANSINGH Een monument op het graf van J. P. Coen? IN De Groene van 20 Mei j.l. pleit dr. I. J. Brugmans voor het oprich ten van een monument op het graf van Coen. Wat deed Coen? Nadat de Nederlanders van den heerscher van Bantam en later van diens stedehouder te Jacatra vergun ning hadden bekomen om daar handel te drijven en een gebouwtje voor dien handel op te richten, onder beding, dat versterkingen uitdrukkelijk verboden waren, is J. P. Coen, tegen de afgelegde belofte in en in strijd met het staats recht, begonnen daarin eerst wapenen, soldaten en matrozen te brengen, en heeft er daarna versterkingen opge richt. In zijn brief van 14 Januari 16x9 aan Heeren XVII heet het: Hierover hebben datelyck de plaetse (Jacatra) met gewelt doen aentasten en is alles vechtender handt ingenomen en verbrant, gelyck mede de huysen rontomme ons fort staende". Eenige bl. verder in dien brief schrijft hij: lek becenne wel, dat het begin van den oorloch geen geit in UEd. casse soude brengen en dat met cleene macht geen plaetse begrepen werden can; maer sonder oorloch sult ghy nieuwer s ter werelt tot goede vrede geraken". We zouden nog meer moois van dien eersten imperialist en verheerlijker van den oorlog, van dien uitroeier van de bevolking van de Banda-eilanden kun nen melden, maar we gelooven, dat het genoeg is. * Een monument op zijn graf, nu, zou ons tegen Duitschland en Italiëvolko men de mond snoeren. Het zou ons het recht van spreken tegen handelingen, als die van Mussolini, volkomen ont nemen. Wij zouden daden, die hij nu verricht, en erger, verheerlijken. Wij zouden tegen hem en anderen zeggen: Ga je gang. Jij bent nu de sterkste. Neem ons. Neem koloniën, waar je die vinden kunt. Amsterdam. J. D. L. LE FEBVRE De Volkenbond Geachte Redactie, DE Volkenbond heeft gefaald, Engeland is vernederd, Itali heeft gezegevierd, men heeft het in alle toonaarden kunnen lezen in alle bladen. Men kan deze zaak ook anders bekijken. Mag ik u eens vertellen wat ik 16 Mei op een excursie met de leden der reddingsbrigade van Staatsmijn Emma zag op Hohensyburg bij Dortmund? Daar is een monument opgericht in 1871 en gerestaureerd in 19344 Het oude was volgens de prent*^31 <0tt/ftlu^ Au* briefkaarten vol krullen, het nieuwe huldigt de strakke lijn. Wilhelm I, Bismarck, Moltke staan er op in brons. Behalve dat kolossale monument zijn er nog twee kleine, een voor de vijf jongens van Hohensyburg die vielen in 70/71, een voor de plm. 40 die in 1914/18 vielen. Bij dat laatste zagen wij een oude vrouw en een ouden man, die met aangrijpende rust en kalmte bezig waren een krans van immortellen die door den wind geleden had weer te herstellen en aan die ge denkplaat te bevestigen. Zeker staat de naam van hun zoon op die plaat. Ja, geachte redactie, men kan die zaak ook anders zien. En dan heeft de Volkenbond niet gefaald maar iets groots bereikt; dan is Engeland niet vernederd meer verhoogd; dan heeft Italiëniet gewonnen maar verloren. Dan heeft de Volkenbond door zijn krachtig en duidelijk optreden, door er niet voor terug te deinzen Italiëte verklaren tot aanvaller, door zijn toepassen van economische sancties tegen dien aanvaller een Europeeschen oorlog voorkomen. Da'n moge daardoor een stier dol geworden zijn, maar die stier heeft dan toch Europa niet weder kunnen nemen op horens en rug om zich als een andere Zeus met haar te storten in zee. Die het zwaard hanteert, zal door de economie vergaan. Duitschland won veldslagen op alle fronten en verloor ten slotte toch! Hoed af voor den Volkenbond l Kop op en met hem voorwaarts voor den vrede op aarde ! Geachte Redactie, dat kan óók de conclusie zijn. Er zijn genoeg van die gedenkplaten voor gevallen helden in de wereld. Treebeek G. DUYFJES Mooi gebruinde Huid van gelaat, hals en armen, óók bij geen zon, door AM ILDA-zonnebruincrême. Voorkomt tevens zonnebrand. Flacon 90 et. Tube 60 et. Doos 50 en 25 etPAG. 17 DE GROENE No. 3079 . 'l ?( ? f

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl