Historisch Archief 1877-1940
,1».
l
Een verhaal van De Groene
5' ?
v \
mjm }
e bo
HIJ is later weer naar het buitenland gegaan
als zoovelen, die met de onrust van het reizen
eenmaal in het bloed, er telkens weer opuit
moeten trekken eii heeft er als vlieger vele lauweren
geoogst voor zichzelf en zijn land.
Wij ontmoetten elkaar voor het eerst op een
Canadeesche boot tusschen Japan en de Westkust
van Amerika, vlak na den oorlog. Hij was toen nog
planter of juist planter-af, dat weet ik zoo precies
niet meer, maar in elk geval kwam hij uit Indië.
Een lange blonde Hollander met veel van die jongens
achtigheid in zijn manieren, die dit type tusschen de
twintig en dertig zoo dikwijls kenmerkt. Bovendien
een opvliegend heerschap bij gelegenheid; als ik me
wel herinner had hij juist aan zijn baan in Indiëde
brui gegeven, omdat hij zich niet bijster schikken
kon in zijn positie van jonger employéop zoo'n
onderneming.
Aan boord ben ik weinig met hem in contact ge
komen. Op zulk een groote boot als de onze, die
daarbij in dien tijd sf ampvol met passagiers was, kun
je je onmogelijk met iedereen ophouden en boven
dien de heele overtocht van Yokohama naar
Vancouver duurde maar tien dagen.
Doch we maakten ook verder samen de reis per
spoor door Amerika, naar New York en kwamen
al dadelijk met elkaar in eenzelfden wagen terecht.
Nu was het over het algemeen een eigenaardige
verhouding in die dagen tusschen ons Hollanders en
de overige reizigers uit de zoogenaamde geallieerde
landen, de vele loffelijke uitzonderingen daarge
laten. Dutch en Deutsch was in Amerika reeds altijd
min of meer n verzamelnaam geweest, waarmee
in gemoedelijke onkunde Hollanders en Duttschers
dooreen worden aangeduid. Doch vooral sedert den
grooten oorlog waren er talloozen onder de
EngelschAmerikaansche bondgenooten, die bij het
aanhooren van een Hollandsch gesprek bleek om den
neus werden talenkennis is nu eenmaal niet het
fort van den Angelsaksen en Teutonen roken.
JAN de planter had, aan boord reeds, twee
Italiaansche vrouwen onder zijn hoede genomen en
speelde in den trein verder de ridderlijke chaperon
van die beiden. Moeder en dochter waren het; de
dochter een donkeroogige jonge schoone van zui
delijke allure. Omtrent de moeder zij vermeld, dat
ze aan boord bij het bal masquézich in een soort
zwarte Ku-Klux-Klan-pij had gestoken, waarop in
U loopt pflnltjk. Uw voeten zijn niet in
orde, z^n vermoeid, branden,
steT-32I-F ken, weigeren dienst, zfln opgezet,
dik en lastig-.
Neem nog heden een verf risschend,
verkwikkend Trannosan Bruisend
Voetbad, uit 15 minerale zouten.
Bol voor 6 Baden . . 48 c.
Toen greep hij met voste
hand den gentleman bij
-^ , ^ i. ^ j ? j d*n stropdas, drukte hem
witte letters het dreigend ^ |(| den
opschn t The hooded e/s, hem
Terror". Hiermee moge ^
als persoons-beschnjving
volstaan worden; ook in
de vermomming, die men voor een gemaskerd bal
kiest, schuilt soms, als in zoo menige andere Weedij,
een diepe symboliek.
Jan nu ging vroolijk en zorgeloos door den dag,
onderhield zich met ons in een opgeruimd, onge
dempt, tot iedereen rondom doordringend Hol
landsch en converseerde vrijmoedig in gebroken
Engelsen met zijn Italiaansche ladies. Dat was alles
bij elkaar niet naar den zin van een jongen, verwaan
den Brit, zeer on-Engelsch type eigenlijk van een
pedanten opschepper. Die vond zulke vreemde
klanken en gedragingen op Britsch-Canadeeschen
bodem maar verre van behoorlijk, een inbreuk op
de ingetogenheid, die ons aliens", de Italiaansche
geallieerden incluis, hier paste.
Tot overmaat van ramp had hij zijn slaapplaats
boven die van Jan's vrouwen. Moeder en dochter
occupeerden samen het ruime benedenbed, wat in de
Amerikaansche treinen mogelijk en toegestaan is
en lagen op een avond met elkaar in parelend
Italiaansch te keuvelen, honderd uit. Dat verdroot onzen
jongen Engelschman; hij werd er zenuwachtig van.
Misschien kon ie de gedachte aan die schoone jonge
vrouw onder zich en haar onbereikbaarheid zoo
dichtbij niet verdragen. Hoe het ook zij, het werd
hem opeens te machtig.
Hij stak zijn kop door het groene gordijn, dat in
zoo'n Amerikaanschen slaapwagen de knusheid van
een bedstee suggereert en brulde zeer onparlemen
tair naar beneden: shut up, you.....". Het is geen
preutschheid, die den zin onvoltooid laat, neen
werkelijk, zulke woorden mocht alleen Shakespeare
in het Engelsen neerschrijven. Het Italiaansch ver
stomde het gedaver van den trein werd weer
hoorbaar. .
Den volgenden morgen kwam J an dadelijk op me af
en vertelde het geval. Een dergelijk onbehoorlijk
optreden nam-ie niet", dat wou hij den jeugdigen
onverlaat even aan diens verstand brengen.
De moeilijkheid echter was de taal. Jan's
Engelsche woordenschat was toen ter tijd niet al te groot;
het ontbrak hem aan veel wat je noodig hebt, om
iemand eens goed op zijn nummer te zetten. Dus
kwam Hij bij mij inde hoop op aanvulling en hij
noteerde met zorg alle hartige uitdrukkingen, die
hij meende noodig te hebben, op zijn manchet.
Hiermee gewapend en verder als een Spaansch
edelman tot alles bereid om de eer van zijn dulcinea
te verdedigen, stapte hij kordaat op den booswicht af.
Die zat met een gezicht grauw van nachtwake en
doorstane ergernis, in een hoek en keek verveeld op.
Gentleman," begon Jan zeer vormelijk, you
have insulted my ladies." Oh, shut up", zei de
ander, die déze uitdrukking zeker voor veelvuldig
gebruik op de* tong had. Hierop nu was Jan vol
strekt niet voorbereid. De volgorde op zijn manchet
was verstoord, hij stokte even. Toen greep hij met
vaste hand den gentleman bij de stropdas, drukte
hem nog verder in den hoek en sloeg hem kalm en
kundig een oog dicht.
Groote opwinding. We schoten toe en bezwoeren
hem in onze moedertaal zijn krachtdadigheden te
PAG. 16 DE GROENE No. 3079
?
ij
«j
u uiiHKu irpiïiüiim nn UKIUII
o*pi. Kapitaal ... n.
a.roo.ooo,RCMTVW l .BTft ???,
P«iKlbri«v«n ....;; t4,*
S.OOÓ,'HypotlMkcn . . . .
tS.4t4.ttO,O* Mr. i Mr. *. J. VAN IMtT - Mr. J. P. VllttTtKVtN
^
«i
staken. De getroffene, wiens moed vrijwel tot
schelden beperkt bleek, drukte als een razende op
de bel en brulde om den hoofd-conducteur, ril have
you arrested" schreeuwde hij en om het Hollandsen,
dat hem in de ooren gonsde, voegde hij erbij: You
damned Germans."
De conducteur kwam toegesneld en hoorde den
cycloop aan. Deze eischte, dat de trein zou stoppen
en zijn aanvaller prompt zou worden ingerekend.
INDERDAAD zag de zaak er voor onzen land
genoot niet zoo gunstig uit. Het leed geen twijfel
dat, indien de ander op zijn stuk stond, wij aan het
eerstvolgende kleine nest zouden moeten stoppen en
de kans zou zeer groot zijn, dat onze vriend er aan
poosje werd vastgehouden. Daarvoor zaten we nog
teveel in de oorlogssfeer met alle gevoeligheidjes
jegens de neutralen."
De treinconducteur bevond zich echter ook in
een moeilijk parket, want als beambte van een
particuliere spoorweg-onderneming was het zijn
eerste plicht alles te verhinderen, wat vertraging
zou kunnen veroorzaken. Hij zat dus erg met het
geval verlegen en probeerde ook de omstanders erin
te betrekken om zoo, als het kon, te bereiken, dat de
kwestie op eenvoudiger wijze zou worden geregeld.
Degenen die de bokspartij had meegemaakt, zoo zei
hij, zouden ook moeten uitstappen om als getuigen te
worden gehoord. Daartoe had, zooals vanzelf
spreekt, niemand lust, ofschoon de landgenooten
van onzen vrind blauwoog nu niet bepaald gunstig
jegens den Hollandschen bokser gestemd waren.
Plotseling kreeg ik een inval, die een oplossing zou
kunnen brengen. Conducteur", zei ik tegen den
aarzelenden beambte, onze landgenoot is, dat moet
ik t jegeven, wel erg vlug geweest met zijn handen,
doch die meneer daar heeft zich zeer onbehoorlijk
tegenover een paar dames gedragen. En dat niet
alleen: hij heeft zoojuist, terwijl wij toch eigenlijk
niets met de zaak te maken hebben, ons als Hollan
ders diep gegriefd, door ons voor damned Germans"
uit te maken. Dit nu is een beleediging, die wij niet
maar zoo kunnen laten passeeren. Indien dus die
heer in den hoek meent, dat zijn blauwe oog door
u aan het gerecht moet worden getoond, dan sta ik
erop, dat u namens ons meteen een aanklacht over
brengt wegens beleediging van ons Hollandsch
nationaal gevoel. Want conducteur, u zult wel be
grijpen welk een smaad het voor ons is, voor
Duitschers te worden uitgescholden en dan nog wel op
zulk een wijze."
Die conducteur was een beste man, want hij be
greep het allemaal dadelijk. Hij zette zijn gezicht
in een nog ernstiger plooi en wendde zich tot den
aangevallene. Meneer, hebt u inderdaad die
beleedigende woorden tot de Hollanders gericht?"
vroeg hij op een toon als hadden wij elk twee blauwe
. oogen gekregen., Ja," zei de snuggere Engelschman
heel klein en beduusd, dat is me in mijn woede zoo
ontsnapt."
De conducteur verzocht hem daarop bijna plechtig
even met hem mee te gaan naar een anderen wagen.
Na eenige tijd kwamen ze beiden terug en de beambte
sprak het volgende Salomo's oordeel uit: Jan de
planter moest aan den getroffene zijn excuses aan
bieden voor het blauwe oog, de Engelschman zijn
verontschuldigingen aan Italiëen Holland voor zijn
onbehoorlijke uitlatingen. De trein bleef intusschen
doorrijden, alsof er niets gebeurd was. Onze bokser
ging dadelijk op zijn tegenstander af en bood hem
luidruchtig de vereischte verontschuldigingen aan.
Opgeruimd riep hij ons meteen toe, dat hij hem op
die manier graag ook het tweede oog zou dichtslaan.
De Engelschman had het dus werkelijk langs alle
kanten afgelegd. Lafaard, die hij was, liet hij kort
daarna in dentreinrondvcrtellen, dathijopde
Engelsche boot, waarop beiden de reis zouden voortzetten,
met hulp van zijn vrienden Jan wel zou aftuigen.
Bij aankomst in New York was er echter een
transport-staking, waardoor wij allen wekenlang
werden opgehouden en Heer Jan keerde tenslotte,
als eens de drie koningen, langs een anderen weg
veilig en onverlet naar zijn vaderland terug.
A. M. BUCHTER
Nerveus
en overspannen, onrustig
en slapeloos. Men gebrulke
hiertegen de zenuwstülende en zenuwsterkende
Mljnhardt's Zenuwtabletten
Glazen Buisje 75 et. Bij Apothek.en Drogisten
*
'/.>
'?
#>,r
UIT HET DAGBOEK VAN PIERREN
De Leeuw
DE aardebol is bevolkt met
levende wezens. Er zijn ook
doode wezens gelijk in ons
boek van geschiedenis, maar deze
dienen om de schooljongens het leven
te vergallen. Het eenige goede dat ze
achterlaten is hun testament als wij
er instaan.
De levende wezens worden verdeeld
in planten, dieren en menschen. De
eerste worden opgegeten door de
tweede en allemaal tezamen door de
pieren.
De planten schieten wortel om aan
hun voeding te geraken en de menschen
schieten met revolvers en kanons.
Wanneer er geen dieren meer zijn
paffen ze naar elkaar. Dat noemt men
den oorlog. De dokters tegen den
oorlog wonen in Genève, maar de
Gaspijpe zegt dat het allemaal
karottetrekkers zijn, die dokters.
De dieren bezitten geen Volkeren
bond en zij leven ook. Zij voeren
oorlog zonder dagorders en wie het
hardst kan slaan is overwinnaar
zonder uitspraak van den arbiter. Er
is veel kans dat ze nooit van die dokters
uit Genève zullen moeten weten.
De dieren worden onderverdeeld in
leeuwen, tijgers, kiekens, struisvogels,
kraaien, ezels, lukspaarden,
trekhonden, haaien, erpels, weekluizen, apen,
padden, nachtuilen, olifanten, beren,
pauwen en de menschen ook. Hetgeen
bewijst dat al de levende wezens van
denzelfden vader afstammen.
Maar het eene dier heeft meer in
de pap te brokkelen dan het andere,
omdat de beesten niet gelijk zijn voor
de wet gelijk wij. Hun koning is de
leeuw. Daarom nebben de menschen
den leeuw uitgekozen om hem op
hunne bankbriefkes te stellen, want
iemand die veel bankbriefkes in zijne
portemonnaie heeft zitten is overal
koning waar hij den voet zet.
De leeuw voedt zich met schapen en
alswanneer hij geene schapen vindt
met menschenvleesch. Waaruit dat
sommige filosofen het besluit getrokken
hebben dat menschen en schapen
veel gelijkenis moeten vertoonen.
De leeuw brult en mijn vader ook.
Maar den eersten drinkt bloed en den
tweeden bier.
De echtgenoote van den leeuw noemt
men leeuwin. Als de leeuwin niet
thuis is is de leeuw baas van het kot.
In zijne hoedanigheid van koning
der woestijn steekt men den leeuw
in de menagerie, waar hij zijnen moed
ten toon spreidt door van kiestanden
te droomen en vliegen te vangen in
zijne vrije uren.
Als hij door de herinneringen uit
zijne jeugd gekweld wordt peuzelt hij
zijnen temmer op, teneinde aan het
publiek te toonen dat hij tot de klasse
der zoogdieren behoort.
Onzen meester zegt dat onze klasse
ook eene menagerie is. Wij zijn de
leeuwen en hij is de dresseur. Maar het
is tot hiertoe nog aan geen eenen van
ons gelukt den dresseur op te eten.
Teelosfoor zegt dat het spijtig is
want dat we anders eenen dag cong
zouden hebben om naar de begrafenis
te gaan.
Het is alleen in Spanje dat de jongens
hunnen meester opeten, alhoewel dat
ze ginder in de plaats van eenen
leeuw maar eenen appelsien op hun
bankbriefkes hebben staan.
Wij koesteren allemaal eene warme
sympathie voor den appelsien.
ffl'"
Op-en aanmerkingen
uit onzen lezerskring
De Mening 's
Naar aanleiding van het artikel
De kleine mensch, door Dr. A. van
Voorthuijsen in het nummer van
2, Mei zond de schilderes Lizzy
Ansingh ons onderstaande opmer
kingen.
HOE de schilderij der Menina's is
ontstaan, mag een schilder eens
vertellen hoe hij het zich voor
stelt?
Velazquez dan zal een portret schil
deren van de kleine Spaansche Prinses;
een kind schilderen, dat immers nog
niet weet wat poseeren beteekent, dat
zelfs geen oogenblik rustig wenscht te
zijn, is zelfs voor een Velasquez een
moeilijk werk. Er moeten listen wor
den gebruikt, om het kind in de hou
ding te kunnen brengen. Een
hofdametje knielt naast haar en vertelt
wat, zegt haar in den spiegel te kijken
tegenover haar, de Prinses is zelfs voor
een verhaaltje nog te klein. Zij is maar
even geboeid acht, hoe kort! er
zullen hulptroepen moeten komen,
nog wat hofdames en heeren, dwergen,
de hond, allemaal moeten zij hun best
doen, om de beurt zullen zij wat ver
zinnen; als het kind gaat huilen, is er
niets meer mee te beginnen, dan wor
den de oogen rood, de wangen gevlekt,
dan is de stemming bedorven, geen
séance meer, vandaag! Nu komt er
een oogenblik dat de schilder niet naar
zijn model kijkt, maar, met bijzondere
helderheid, plotseling de omgeving
ziet, al die menschen, die, zichzelf ver
getend, zoo natuurlijk van houding
zijn, treffen hem: hoe schilderachtig
is die groep l de donkere dwerg van een
grootsche pracht, rechts in den hoek,
sluit daar de compositie onverbeterlijk
af; het teer blonde grijzig wit en rose
middengedeelte, kind en hofdames
de ruimte achter, om en boven de figu
ren, de schilder met palet en penseelen.
Velazquez heeft toen zijn doek met de
Prinses alleen van den ezel genomen,
een zijner enorme doeken daarop ge
plaatst en, geweldig geïnspireerd, heeft
hij alles en allen, ook Koning en Ko
ningin op den achtergrond in den spie
gel, zooals hij het zag, snel, stout en
magnifique geschilderd.
Zoo ontstond dat merkwaardige
werk, dat geheel de sfeer weergeeft van
een atelier, waar een kind wordt ge
schilderd.
Zou het zoo gegaan zijn? Ik heb
het mij altijd zoo voorgesteld.
LIZZY ANSINGH
Een monument op het graf
van J. P. Coen?
IN De Groene van 20 Mei j.l. pleit
dr. I. J. Brugmans voor het oprich
ten van een monument op het graf
van Coen.
Wat deed Coen?
Nadat de Nederlanders van den
heerscher van Bantam en later van
diens stedehouder te Jacatra vergun
ning hadden bekomen om daar handel
te drijven en een gebouwtje voor dien
handel op te richten, onder beding, dat
versterkingen uitdrukkelijk verboden
waren, is J. P. Coen, tegen de afgelegde
belofte in en in strijd met het staats
recht, begonnen daarin eerst wapenen,
soldaten en matrozen te brengen, en
heeft er daarna versterkingen opge
richt.
In zijn brief van 14 Januari 16x9
aan Heeren XVII heet het: Hierover
hebben datelyck de plaetse (Jacatra)
met gewelt doen aentasten en is alles
vechtender handt ingenomen en
verbrant, gelyck mede de huysen
rontomme ons fort staende". Eenige bl. verder
in dien brief schrijft hij: lek becenne
wel, dat het begin van den oorloch
geen geit in UEd. casse soude brengen
en dat met cleene macht geen plaetse
begrepen werden can; maer sonder
oorloch sult ghy nieuwer s ter werelt tot
goede vrede geraken".
We zouden nog meer moois van dien
eersten imperialist en verheerlijker van
den oorlog, van dien uitroeier van de
bevolking van de Banda-eilanden kun
nen melden, maar we gelooven, dat
het genoeg is.
* Een monument op zijn graf, nu, zou
ons tegen Duitschland en Italiëvolko
men de mond snoeren. Het zou ons het
recht van spreken tegen handelingen,
als die van Mussolini, volkomen ont
nemen. Wij zouden daden, die hij nu
verricht, en erger, verheerlijken.
Wij zouden tegen hem en anderen
zeggen: Ga je gang. Jij bent nu de
sterkste. Neem ons. Neem koloniën,
waar je die vinden kunt.
Amsterdam. J. D. L. LE FEBVRE
De Volkenbond
Geachte Redactie,
DE Volkenbond heeft gefaald,
Engeland is vernederd, Itali
heeft gezegevierd, men heeft
het in alle toonaarden kunnen lezen in
alle bladen.
Men kan deze zaak ook anders
bekijken.
Mag ik u eens vertellen wat ik
16 Mei op een excursie met de
leden der reddingsbrigade van
Staatsmijn Emma zag op
Hohensyburg bij Dortmund? Daar is
een monument opgericht in
1871 en gerestaureerd in 19344
Het oude was volgens de
prent*^31
<0tt/ftlu^
Au*
briefkaarten vol krullen, het nieuwe
huldigt de strakke lijn. Wilhelm I,
Bismarck, Moltke staan er op in brons.
Behalve dat kolossale monument
zijn er nog twee kleine, een voor de
vijf jongens van Hohensyburg die
vielen in 70/71, een voor de plm. 40
die in 1914/18 vielen. Bij dat laatste
zagen wij een oude vrouw en een
ouden man, die met aangrijpende rust
en kalmte bezig waren een krans van
immortellen die door den wind geleden
had weer te herstellen en aan die ge
denkplaat te bevestigen. Zeker staat
de naam van hun zoon op die plaat.
Ja, geachte redactie, men kan die
zaak ook anders zien. En dan heeft de
Volkenbond niet gefaald maar iets
groots bereikt; dan is Engeland niet
vernederd meer verhoogd; dan heeft
Italiëniet gewonnen maar verloren.
Dan heeft de Volkenbond door zijn
krachtig en duidelijk optreden, door er
niet voor terug te deinzen Italiëte
verklaren tot aanvaller, door zijn
toepassen van economische sancties
tegen dien aanvaller een Europeeschen
oorlog voorkomen. Da'n moge daardoor
een stier dol geworden zijn, maar die
stier heeft dan toch Europa niet weder
kunnen nemen op horens en rug om
zich als een andere Zeus met haar te
storten in zee.
Die het zwaard hanteert, zal door
de economie vergaan. Duitschland
won veldslagen op alle fronten en
verloor ten slotte toch!
Hoed af voor den Volkenbond l Kop
op en met hem voorwaarts voor den
vrede op aarde ! Geachte Redactie, dat
kan óók de conclusie zijn. Er zijn
genoeg van die gedenkplaten voor
gevallen helden in de wereld.
Treebeek G. DUYFJES
Mooi gebruinde Huid
van gelaat, hals en armen, óók bij geen zon,
door AM ILDA-zonnebruincrême.
Voorkomt tevens zonnebrand.
Flacon 90 et. Tube 60 et. Doos 50 en 25
etPAG. 17 DE GROENE No. 3079
.
'l ?( ?
f