De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 19 juni pagina 6

19 juni 1936 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

S Film Harry Baur in Torosj Boufbo (Tuschfnsk/ Theater, AmJterdomj Gevaarlijk beroep v JL D. C. VAN DER POEL Taraes Boulba (Tuschlnskl, Am» sterdam) HET blijkt telkens weer, hoe moelijk het is zich in de film productie artistiek te handhaven. Vele belangrijke films danken wij, wat de regie betreft, aan het experiment of de onmiddellijk daaruit voortko mende verworvenheden. Vele belang rijke creaties blijven beperkt tot een kortstondig verrassend optreden. Een dubbele teleurstelling vormde nu wederom voor de tweede maal het samenwerken van Granoueski met Harry Baur. Hun Tarass Boulba beves tigde de indruk van de Nuits Moscovites. Granowski heeft de belofte niet kunnen venrullen, die zijn weliswaar nóg onevenwichtig, maar desondanks toch in vele opzichten geniale Lied vom Leben" inhield. De 13 Koffer" kon nog alles doen verwachten, maar daarna blijkt hij onherroepelijk tot de middelmaat af te dalen, waarbij nog maar heel sporadisch iets op een bij zondere kracht duidt. Harry Baur heeft bij zijn werk voor de film in de eerste plaats te lijden ge had onder het scenario, dat men steeds weer voor hem koos, waardoor een grote inzet met La Canaille" al spoedig tot clichéverstarde. Wat het scenario waard is, zien wij bij deze acteur duidelijk, nu wij door het prij zenswaardig initiatief van de directie van Alhambra te Amsterdam in staat waren in n week drie belangrijke films van hem te zien, zij het dan ook niet in chronologische volgorde. Vooral in Rotchild" dankt Baur zijn slagen ' ' / !'?' ^-~ f ?<; ' "?? "\ f i.. Tooneel STELSELLOOS SOISIDIESTELS Eduard Verkade HET is dit afgeloopen seizoen vreemd toegegaan bij het verdeelen van subsidies voor tooneelvoorstellingen met kunstwaarde. B. en W. besloten daarom niet langer bepaalde voorstellingen te subsidieeren op advies van een letterkundige of anders kundige commissie. Neen, nu wilde men wederom eens het subsidie vooraf vaststellen voor het geheele komende seizoen. En wel op deze wijze: in de eerste plaats zou het gezelschap, Het Amsterdamsch Tooneel" als eerste bespeler dertig duizend gulden krijgen, en vervolgens zouden de overige 10.000 gulden bestemd worden voor.... ja, het erkend beste gezelschap daar buiten: het Centraal Tooneel, onder Laseur. Terecht kwam, toen dit plan rucht baarheid verkreeg, van vele zijden pro test tegen dit ontwerp. Waarom zouden Het Masker", Het Schouwtooneel", Louis de Vries, Saalborn en zoovele anderen heelemaal niets ontvangen? Déze protesten werden echter in den Raad ten onrechte uitgelegd als be zwaren tegen een niet verdeelen der ? 10.000,?en zoo is nu besloten dat het Amsterdamsch Tooneel geen vergeten mocht worden. Zoo kreeg Laseur voor drie >r een dergelijke groote uitvoering ok bereikbaar zou worden voor muelc- of operaliefhebbers met kleinere eurzen en voor leden van vakvereeni;ir.gen. De stad gaf zoodoende indirect aan en klein getal uitverkorenen een ge denk van drie tot vier gulden. Misien heeft dit destijds voor de yagnervereeniging hetzelfde ongunItiije resultaat gehad als de officieele stellingen (Drie dagen onderde Lefolksvoorstellingen voor tooneelgezelden, Oude Liefde en Meisjes Ly<:i want toen Het Voorste Legioen kwam, was er geen geld meer nibel): ? 1500. Het Masker voor stukjes Fransch repertoire Mauhs in n daarvan niet te ? 1250,?óf ? 1000,?(dit is ons bekend). Het Schouwtooneel ? appen hebben, zoodat hun ledenntal afnam, of waardoor onder de mr betalende leden ontevredenheid t stond. In elk geval geeft de Wagnerrjeniging sinds een vijftal jaren haar etal groote voorstellingen weer uittend voor leden. Zij behield echter op de een of andere voor twee oorspronkelijke werkenlijn het subsidie (voor b.v. een evenLamers en Gooien; Louis de Vr.e ie el ballet), maar sedert het vorige j aar Cor Ruys kregen naar ons w *ft de Wagnervereeniging een extra niemendal, en Jacques van H< jorstelling, die ontstaat uit de samen? 250 (Verdriet gaat voorbij). erking tusschen het concertgebouwDe subsidies voor voorstellingen 'kest en een tooneelgezelschap (tot bijzondere kunstwaarde voor Het n toe Het Amsterdamsch Tooneel). De sterdamsch Tooneel waren aannu ir>te voorstelling dit keer was toelijk grooter o.a.voor De Beul alle irkelijk voor leden van de Wagner? 2500,?. Bij elkaar zal het Am ireeniging, n zij die ? 10,?voor den ?' . *-.. . m A - _ _ A. . **« «.« «. damsch Tooneel zeker een ? 4000 ben gehad, behalve haar vaste toAor leden van vakbonden enz.: eerste van ? 20.000. Bij besprekingen over subsidies neemt men in den Raad nooit ve< l het bedrag voor de Wagnervereenig dit bedrag van 10.000 gulden zal wor- maar ? 4000,?bleven haar deel. is men nu het volgend jaar ten zichte van de Wagnervereenigirg plan? Dit jaar was er eenigszins geharrAnde de Wagnervereeniging de laatste den verdeeld tusschen Laseur, Arnoldi en Frits Bouwmeester, resp. Centraal Tooneel, Het Masker, Het Schouw tooneel, naar goedvinden van B. en W. Hoe was het nu in het afgeloopen seizoen gegaan? Toen kreeg Het Am sterdamsch Tooneel ? 20.000,?vast, en de overige 15 mille moesten ver deeld worden tusschen alle gezel schappen in verhouding tot de voor stellingen met kunstwaarde, waarbij De subsidie van de WagnerverAartegenover de Wagnervereeniging ging dateert van ongeveer 10 ja?r Zij verkreeg deze op de volgende w» lijks dan n voorstelling weet bijVoor een subsidie moest de WaJn te brengen, op een wijze, die, wat vereeniging n of twee van haar d een belangrijk lageren entreepriis Duitsche film hadden helpen opbod Met Het Masker Valt heef: echter plotseling en onverwacht den wij niet zo juist nog Do Tonka" hopeloos zien verknoeien film herstel. Weliswaar is deze bouwd om het spel van de grote acteur Wegener, die het aan een intelligent en boeiend scenario en enige werkelijk uitstekende tegen spelers. In de beide vroeger ver toonde films Un homme en or" en Samson" is hij, zeer tot zijn nadeel, door het gegeven telkens weer geheel teruggedrongen in de sfeer van zijn eerste verrassende optreden in Ca naille de oudere man tegenover de jonge vrouw. In Tarass Boulba komt Baur in de zo geheel andere rol van de kozakkenhoofdman in het verhaal van Gogol niet uit boven de figuur men zou soms zelfs geneigd zijn te zeggen: de figurant. Een knap gemaakt masker en een imposante kolos, maar verstard tot een enkele uitdrukking, tot een be weging. Een figuur geplaatst temidden elke typering in volledig evenwi van de andere figuren, zonder werke- de anderen en tot het geheel. Een jrsten rang wilden betalen. De tweede mg ? 2,?. De derde voor de overige di-n der Wagnervereeniging of ? 5, it-ee voor het publiek. Men kan dus zeggen, de stad ver jaar een subsidie ongeveer even oot, als die welke gezamenlijk aan Ie tooneelgezelschappen buiten Het n iterdamsch Tooneel gegeven wordt, een soort exploitatie-vereeniging it tooneel betreft, iedere kunstzinnige kostbare" voorstellingen geven tlrticuliere impressario haar kan veritcren en die wat de muziek betreft, een lid per voorstelling betaalt, vlen impressario behoeft. lEn dus ontving in het afgeloopen zoen: Het Amsterdamsch Tooneel in [t geheel ongeveer vijfmaal, de WagHet resultaat was in verhoudinglrvereeniging evenveel als alle andere zelschappen te zamen. Op uitsluiicl artistieke motieven kan deze vermiing niet verdedigd worden. Want inneer men de prestaties van Het stap gedaan in de richting van vo|n*terdamsch Tooneel scherp onder loupe neemt ten opzichte van andere Welschappen dan gaan deze hoogstens g af, geenszins óp. Het Amsterdraagt, maar dit is niet alles. EsAn*ch Tooneel is een uitgebreid gerassing is het scenario van TheJlschap met twee directeuren-leiders. Harbou, die een bij haar niet ver^d.vnks dit feit blijkt het hoogstens gevoel voor maat en verhouding Een verrassing is de uitstekenc zetting onder regie van Rudolf vo Noss. Elke figuur sterk getypet op het kantje af van te sterk \ lijk eigen leven. Granowski's werk is een grote" film, maar geheel veruiterlijkt. Noch een beeld van het sociale leven en de sociale strijd van die tijd, noch milieuschilde ring, zoals wij die b.v. in een goede opvoering van Gogol's Revisor vin den. Bovendien onevenwichtig en op vele punten uiterst zwak bezet. Een kijkspel .zonder eigen filmische waar de en een kozakkenkoor met de Steppe als achtergrond. Maar stellig niet een beeld van het leven der kozakken, zoals Gogol dit in zijn Tarass Boulba heeft gezien. Rehabilitatie Het masker valt (Rembrandt The ater, Amsterdam) DE Duitsche filmindustrie der laatste jaren was bedenkelijk op een peil gekomen, dat onze be langstelling niet meer waard is. Het nieuwe regime had inplaats van iets nieuws te brengen, geen andere invloed, dan het behoud van het oude onder aftrek van de vele uitstekende, maar niet 100 pCt. arische krachten, die de Paul Wegener en Rose Strodner in vult Romhrnndt Theater dosering van ernst en humor. Een film, die geen kunstwerl in dien zin, dat de camera een ' rijke eigen waarde toevoegt a wat haar wordt voorgezet en e>r< een typisch product van het Duitsland" (dat nog altijd staat een vijftal opvoeringen te sngen. Dit is, tenzij aangevuld met groot repertoire uit vorige jaren, rkelijk te weinig voor de Stadslouwburgexploitatie, en dit oude rtoire bestaat langzamerhand uit: Chineesche Landhuis en Pyg»»» AT de waarde der huidige lei ding betreft: Van Dalsum is als ;eur uitzonderlijk naar voren gen als de zoeker naar een nieuwen Maar het is nu langzamerhand export in aanmerking schijnt te kof duidelijk, dat hij er in den loop der maar een evenwichtige goedefilrr,d m niet in slaagde den eeuwen ouden van deze kant niet meer gewend fl matischen inhoud in een dergelijken Alleen blijkt ook hier weer, m te brengen. Van Dalsum is een moeilijk het is een verhaal bel.o ot kunstenaar, wat niet wegneemt, af te sluiten. Als vele films eindij zijn voorstellingen steeds meer, deze zo ongeveer op de wijze t k zij hun geforceerden vorm, uitersprookjes onzer kinderjaren: ,e zijn geworden, terwijl de inhoud leefden lang en gelukkig". 'der waardevol werd en verwrongen. Nu is het wel waar, dat deze i e hoop, dat De Beul in dezen het deling ook het grote bioscooppi ninatiepunt gevormd had, en Bioniet geheel onwelgevallig is, m ai >hie een gelukkigen terug- of inkeer mogen als volwassen mensen ten duidde, is door de wijze waarop de ummernightsdream" voor de rwerpers kwam weer grootendeels bodem in geslagen. 'at Defresne betreft, deze is zonder 'gen strijd als regisseur op een 'splaats gekomen, die hij geens vullen kan. In deze vier jaren van rschap bracht hij, in decor van Dalsum, n enkele voorstelling toch wel iets meer verlangen. D.C.vl KUNSTZAAL VAN ROKIN 126 ? AMSTERDl Doorloopend Tentoonstelling Schilderkunst Een nieuw Domraam JAN ENGELMAN PAG. 10 f EN E Nö. 3081 Therefore, to every spirit which Christianity summons to ? her service, her exhortation is: Do what you can, and confess frankly what you are unable to do...." John Ruskin: The Nature of Gothic". BOVEN de groote rivieren in dif land zijn de kerken, waarvan men de architectuur bewondert, in handen van de Protestanten. Dat de witkwast er schade gedaan heeft zal niemand ontkennen. Ook kan men het niet als buitensporigheid of weelde zien, wanneer bouwkundige fouten en toevoegingen uit tijden, die niet ont vankelijk waren voor hun oorspronke lijke schoonheid, verwijderd worden. En toch, met een van die gepaste in consequenties welke het leven levend maken, moet men zich-zelf bekennen, dat men ze liefhad in hun witheid, hun soberheid, hun strengheid. Dat men met den armen sier van orgelfronten, banken, canonborden, cenotaphen en flauwgetinte vensterglazen grijs, groen, paars vrede had gekregen. Er was vaak iets in van voornaamheid en diepe stilte. De protestantsche kerkeraden, ge voelig voor het verlangen der geloovigen naar meer atmosfeer, begonnen met liturgie en sierkunst in een moeilijken tijd, een tijd waarin het kunst ambacht zoekt, experimenteert, en weinig rijpe vrucht levert. Of de kerke raden bediend worden op een wijze, die de verre vergelijking kan doorstaan met het architectonische goed dat zij kregen overgeleverd en conserveerden? Ik geloof het niet. Zinvolle iconographie en symboliek heeft het Protestandie althans repertoire hield: Circus Knie. Van de laatste drie jaar mag feitelijk alleen Electra genoemd wor den, hetgeen zonder orkestgebouw orkest, muziek van Diepenbrock, taal van Boutens, en een prachtig decor van van Dalsum niet geslaagd zou zijn geweest. Van het droeve verhaal van drie koningskinderen en het lijden van de oudste, Electra, tot de moord op haar vader is gewroken, bleef weinig over. Waar moet onze belangstelling op berusten, als geen gevoel van be vrijding voor den toeschouwer mogelijk wordt, nadat Electra's lijden, opoffe ringen en volhouden niet duidelijk tot een rechtvaardige oplossing leidden? Dit nimmer naar een oplossing lei dende in Defresne's regie, is hetgeen zooveel voorstellingen doet mislukken (Schuld en Boete is mede een typisch voorbeeld ), het tijdelijk uitgeputte" in van Dalsum's regie is waarschijn lijk mede de reden, dat tal van jon geren vertrokken (Cruys Voorberg, Ben Royaards, Geórgette Hagedoorn, en Croiset), en wel juist de opgroeiende kern van het gezelschap. Het Amsterdamsch Tooneel is on tijdig ouwelijk" geworden en bezit momenteel geen enkele vooraanstaande acteur of actrice, die een jonge rol onder de dertig kan vervullen. Hoe zullen deze leege plaatsen worden aan gevuld in de naaste toekomst? Het is onmogelijk, d.at de overheid van de stad Amsterdam dit proces in het Amsterdamsch Tooneel geheel is ontgaan en de a.s. verhooging tot ? 30.000 van het subsidie lijkt daardoor meer op een maatregel van een zich zelf zeker stellen als exploitant van den Stadsschouwburg, dan een blijk van artistiek vertrouwen in het levend streven naar hoogere kunstuitingen van cultureele waarde voor de Amsterdamsche bevolking. tisme bij ons weinig, men ziet dat dui delijk, wanneer men de aangeschafte kunstwerken bezichtigt. Maar dat is tot daaraan toe. Ernstiger lijkt het mij, dat het vormvermogen der bezige kun stenaars in de meeste gevallen niet toe reikend moet heeten. Zoo is het mij niet mogelijk, in te stemmen met de juichtonen van de critici, die het noordelijk transeptven ster in den Utrechtschen Dom van R. N. Roland Holst een meesterwerk noe men. Het zou mij thans te ver voeren, als ik uitvoerig A. M. Hammacher ging weerspreken, die in zijn critiek voor de N.R.Ct. een aanval doet op de aan hangers der wijze opvattingen, die on der geen voorwaarde van een architec tonisch primaat zullen weten", menschen, naar hij zegt, die in óns land nauwelijks de bereidheid hebben om kennis te nemen van een wereld die de hunne te buiten gaat." Maar ik kan toch in het kort zeggen, dat de heer Hammacher strijdt tegen woestelingen die niet bestaan. Alleen omdat men terdege kennis heeft genomen van het ware wezen van het architectonisch primaat"; omdat men de lucht van kathedralen veelvuldiger en natuur lijker heeft ingeademd dan de menschen die er zoo druk over schrijven en heeft leeren zien dat de toppunten van de zoogeheeten monumentale kunst een redelijke vrijheid, een element van improvisatie, niet versmaden; omdat men van gewilde vlakheid en primi tiviteit niet weten wil en b.v. den twee den Bosschen wand van Derkinderen een even verkeerde, als door haar uiting van geestelijk verlangen ontroerende wending acht daarom staat men critisch tegenover een kunst die met bespiegeling en speculatieve schrifturen wil afdwingen, wat zij door haar ver schenen, vorm niet kan. De kunstwer ken die de heer Hammacher enthou siast beschrijft lijden, om zijn eigen, onlangs in Prisma" neergeschreven woorden te gebruiken, aan het be denken van het symbool". Zij zijn te vol aan plastischen conclusiedrang de inhoud van ons leven, van het leven dergenen die ze maken, vult hun vor men niet. GEWAPEND met een binocle (neemt men die niet mede dan verwart zich volkomen de blik) heb ik het nieuwe transeptraam van Roland Holst langdurig en bij herhaling bekeken. Het is zonder twijfel beter, rijper, dan het zuidelijke venster, dat tien jaar geleden ontstond. Dit laatste vertoont veel te veel bonte kunstnijverheid; de reusachtige doornenkroon met de ge weldige bloeddruppels is een zeer on bescheiden motief; de vier Evangelis ten hebben gelaatsuitdrukkingen en gebaren die noch hartstocht, noch geestelijkheid weerspiegelen. En de compositie is zwak. Wat dit betreft, dichter bij een slagen zou Roland Holst hier misschien geraakt zijn, indien hij de figuren der Apostelen had laten zakken naar de basis van het venstervlak. Hij had er dan een levendiger groep van moeten maken, een soort festoen van gebarende figuren, en de rest van het raam blank laten, of zér sober ornamenteeren. De vensters in de Nieuwe Kerk te Amsterdam geven daarvan een uitnemend voorbeeld. Het nieuwe raam is levender, vrijer, beweeglijker (kwam Holst dan toch een weinig naar den kant der woestaards toe?), maar in zijn concentratie om den hoofdpijler der traceering toch tevens rustiger dan het vroegere. Wan neer men het bekijkt met namiddaglicht erachter, dan blijkt het inderdaad dichter bij den geest der kerk te staan dan het Zuiderraam. Het heeft een zeer hoffelijke en zinvolle verwerking van bijbelsche motieven, het sproot zeker uit een edeler en voornamer geest, het heeft meer echte compositie dan het andere, het is meer bestorven van kleur en als globale vulling van het vlak kan het, bij een eersten blik, bekoren. Maar mijn hoofdbezwaar tegen het nieuwe venster is dit: ik kan het niet lezen, Roland Holst is verward geraakt in het alterneeren van vrijheid en ge bondenheid. Alle groote uitingen van monumentale kunst kan ik evenzeer in hun onderdeden eenvoudig lezen, als genieten in hun stroomende totali teit. Ik kan de fresco's van Giotto lezen, ik kan de ramen van Chartres, Bourges, de Sainte Chapelle en Straats burg lezen, ik kan de groote schilde ringen van Michel Angelo en Raffaël lezen, ik kan de vensters van de Crabeths te Gouda en het plafondtafereel van Tiepolo in de Residenz te W rzburg lezen. Bij het nieuwe raam van Holst is dit niet het geval. De details maken zich niet los uit de massa, zij zijn er ook niet harmonisch in ver werkt, doch er in verward. Men moet ze zoeken, als op een zoekprent. Wat is de oorzaak daarvan? Ten eerste, geloof ik, een te groot gebrek aan lichte fond achter die details. Vaak schiet de fantasie van den glazenier te kort en de teekening verdwijnt in de te zware kleur der omgeving. Maar ook de wijze, waarop de voorstellingen in haar om trekken geteekend zijn, veroorzaakt de onduidelijkheid. Als voorbeeld neem ik de Ark van Noach, aan den benedenkant. Is dit niet een groezelige voor stelling? Qua kleur valt die Ark met omgeving uit elkaar. En zij is niet ruimtelijk opgelost. Roland Holst heeft, hoewel besluitend tot een grooter le vendigheid, de ruimtelijke suggestie in dit venster blijkbaar weer met opzet vermeden, in een angst om klein" en naturalistisch te worden. Dit vermijden van de derde dimensie a priori te veroordeelen, de kunstgeschiedenis be wijst het, ware een even groote kort zichtigheid als het programmatisch veroordeelen van hare toepassing. Maar waar blijft, vermijdt men haar, de winst, indien de voorstellingen niet zóó worden dat zij, in den Rilke'schen zin, der dingen gezicht ontvangen, in dien zij wezenlijk plat en vlak blijven, schijven zijn en geen lichamen, niet voor den dag komen met dat groote rhythme waarin een vlakke versiering toch kan uitmunten ? Zoo zou ik kun nen spreken over de andere details, de zevenarmige kandelaar, de harp van den koninklijken zanger, of de hand met staf die water uit de rots slaat. Maar ook over de vier figuren: Aaron, David, Mozes en Elia. Wat deze vier figuren betreft, gewichtiger misschien dan het feit dat zij niet helder getee kend tegen het licht en in het tapijt staan, maar geabsorbeerd worden door alles wat hen omringt, is het verschijn sel dat zij psychisch niet veel meedeelen. De figuren zijn zwaar en oud testamentisch machtig gedaan, maar wezenlijk wegen zij niet veel aan ziel en expressie. Hun kracht overtuigt niet. Zoo is mijn bevinding. Niet de vrucht van een parti-pris tegen waar achtige monumentale kunst wat mij tot een dwaas zou maken maar van een gang, vol goeden wil en verlangen om te bewonderen, naar den Dom van Utrecht. Ik prijs den droom dien Ro land Holst in het hoofd heeft. Die is uit en van het edele socialisme, het goede toekomstverlangen, de behoefte aan een betere hiërarchie, welke in zijn gansene familie léven. Ik wensen den jongeren uitvoerder van groote werken in kerken en andere publieke gebouwen deze idealen, dezen ernst toe. Een niveau dat uitkomt boven de dar telheid. Teekening met hoogen geest. Maar ik zag in den Utrechtschen Dom niet den levenden en beheerschten vorm, waarin het Verlangen zou moe ten verschijnen. i i f

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl