Historisch Archief 1877-1940
A, C* Josephus Jitta
Het voorstel van de staatscommis
sie tot herziening van de Grondwet
betreffende de drukpersvrijheid, moet
onvoorwaardelijk worden afgewezen.
DE voorstellen tot herziening van onze Grond
wet, die door de bekende staatscommissie
zijn opgesteld en dezer dagen werden ge
publiceerd, dragen een weinig ingrijpend karakter.
Zij beoogen niet belangrijke veranderingen te
brengen in ons staatsbestel. Maar zij raken hier en
daar toch zeer gewichtige grondslagen van onze
staatkundige inrichting. En men dient er zich ter
dege rekenschap van te geven, of men door een
kleine, op het eerste gezicht onbeteekenend lijkende,
verandering niet een der grondpijlers van onz;n
staat aantast.
Dat is naar het mij voorkomt het geval met het
door een meerderheid in de commissie in zeer voor
zichtige termen geopperde denkbeeld, het artikel
van de Grondwet, dat de vrijheid van drukpers
bevat, met een nieuw lid te verrijken.
Men moet scherp onderscheiden de preventieve
censuur, die keuring eischt door een overheids
orgaan van alle drukwerken alvorens zij mogen
verschijnen en de repressieve censuur, die niets
anders beteekent, dan dat ieder achteraf verant
woordelijk is voor hetgeen hij heeft doen drukken.
Het laatste stelsel is geheel in overeenstemming
met onze Grondwet. Het eerste stelsel wordt door
de Grondwet verboden in de beroemde zinsnede:
Niemand heeft voorafgaand verlof noodig, om
door de drukpers gedachten of gevoelens te open
baren."
De commissie is het er eenstemmig over eens,
dat aan het verbod van preventieve censuur, dat
onze Grondwet bevat, niet moet worden getornd.
Zoolang een Nederlandsche staat heeft bestaan,
heeft de pers daar een groote mate van vrijheid
genoten. Het recht, zijn gedachten en gevoelens
door middel van de drukpers te openbaren, is ook
naar het oordeel der commissie een onzer belang
rijkste politieke rechten. De commissie en er is
geen redelijke twijfel mogelijk, dat hier de commissie
in haar geheel aan het woord is is gekant tegen
een aantasting van dit recht door een vooraf
gaande goedkeuring te eischen van wat gedrukt zal
worden.
De meerderheid van de commissie verliest naar
het mij voorkomt dit juiste uitgangspunt uit het
oog, wanneer zij tenslotte tot de conclusie komt,
dat het wenschelijk is aan artikel 7 van onze Grond
wet een nieuw lid toe te voegen luidende:
,,De wet kan regels stellen, volgens welke eene
bepaalde uitgave wegens nader bij de wet te om
schrijven grove inbreuk op de openbare orde- tijdelijk
kan worden verboden."
Komt deze wijziging van de Grondwet en de daarin
aangegeven wet tot stand, dan zal het mogelijk zijn
de publicatie van bepaalde geschriften gedurende
een bepaalde periode te verbieden.
WANNEER dit geen voorafgaande censuur is,
dan weet ik niet wat een voorafgaande cen
suur is. Men zal toch moeilijk kunnen volhouden,
dat er wel van een voorafgaande censuur sprake is,
wanneer men eenige nog niet gepubliceerde ge
schriften keurt, alvorens een vergunning tot publi
catie te geven, maar dat er niet van zulk n
voor... Als de brug van een
grooten zeestoomer, het
nieuwe openlucht*
restaurant van Huls ter
Duin. Hoog boven de
golven... een onmete
lijk uitzicht over zee.
strand en boulevard.
HUIS TER DUIN
NÖOHDWIJK AAN ZEE
V... f5.50 p. d. ? VVWUnrf v.m. 111.50
afgaande censuur sprake is, wanneer men te voren
zonder eenig nader onderzoek de publicatie van
alle geschriften van een bepaalde soort verbiedt.
De vrijheid van drukpers is toch niet gegeven, omdat
men tegen het onderzoek en de beoordeeling van
drukwerken bezwaar heeft achteraf is zulk een
onderzoek niet slechts geoorloofd, maar zelfs nood
zakelijk maar omdat men de vrijheid om bepaalde
meeningen te uiten, niet wenscht te belemmeren
door de publicatie aan een vergunning te binden.
Trouwens de meerderheid der commissie, die
het nieuwe lid voorstelt, waagt het ook niet uit
drukkelijk uit te spreken, dat haar voorstel slechts
een maatregel van repressieve censuur bevat. Zij
gaat niet verder dan op te merken, dat, wanneer
men zich op het standpunt stelt, dat een tijdelijk
verbod van verschijning geen preventieve censuur is,
de Grondwet aan zulk een verbod niet in den weg
staat. Maar uitdrukkelijk zulk een standpunt in
nemen, doet de meerderheid der commissie niet.
Integendeel. Die meerderheid geeft dunkt mij
zelfs onomwonden toe, dat, hetgeen zij aanbeveelt,
een maatregel van preventieve censuur is. Zij gaat
niet in op de vraag, of nieuwe maatregelen van
repressieve censuur wenschelijk zijn door uitbreiding
van de strafbepalingen, waarmede schrijvers achteraf
kunnen worden getroffen, zooals bij voorbeeld in
de laatste jaren is geschied door nieuwe strafbe
palingen gericht tegen uitingen, welke krenkend
zijn voor de godsdienstige overtuigingen van anderen,
voor het openbaar gezag, of voor bepaalde groepen
van de bevolking. De commissie behoefde dit punt
niet te onderzoeken, omdat verscherping van de
repressieve censuur reeds zonder grondwetsherzie
ning mogelijk is.
Maar,_zegt de meerderheid der commissie, men
scheppe zich niet de illussie, dat men er met ver
scherping van de repressieve censuur komt. Daar
naast is meer noodig. Blijkbaar wat die meerderheid
voorstelt. Erkent de meerderheid der commissie
door deze motiveering van haar standpunt niet
terloops, dat hetgeen zij aanbeveelt niet een maat
regel van repressieve, maar wel een van preventieve
censuur is?
AFGEZIEN van deze principieele bedenkingen
tegen het voorstel der commissie tot beperking
van de vrijheid van drukpers door de invoering van
een eenigszins verkapte, maar daardoor des te
gevaarlijker preventieve censuur, kunnen tegen de
voorgestelde methode nog een aantal bedenkingen
van minder principieelen aard worden aange
voerd.
De nieuwe, wet zal nader moeten omschrijven
wat als een grove inbreuk op de openbare orde zal
moeten worden gekwalificeerd. Voorwaar geen
gemakkelijke taak.
De minderheid in de commissie vraagt terecht,
wat is ,,eene bepaalde uitgave"? Een uitgave van
een bepaalde strekking, met een bepaald onderwerp,
van een bepaald auteur, onder een bepaalden titel,
een met name aangeduid dagblad of tijdschrift?
Het eene acht de minderheid der commissie al
even bedenkelijk als het andere.
Voor een groot dagblad met goede reputatie met
een vasten lezerskring kan een tijdelijk verbod om
te verschijnen een zoodanige schade bet eekenen,
dat het voortbestaan er van door in gevaar wordt
gebracht.
Hoe wil men een bepaald onderwerp aanduiden,
waarover niet geschreven zou mogen worden?
Men begeeft zich hier, merkt de minderheid op, in
een wespennest.
Het verbod, eenmaal uitgevaardigd, zal vermoede
lijk gemakkelijk ontdoken kunnen worden, juist
door de minst scrupuleuze lieden. Wat is gemakke
lijker dan bij verbod van uitgave van een bepaald
aangewezen krant, den volgenden dag een blad
van dezelfde strekking, door dezelfde personen ge
schreven, maar onder een anderen naam te doen
verschijnen?
Wie zich van deze principieele en practische be
denkingen rekenschap geeft, moet het voorstel der
commissie tot beperking van de vrijheid van druk
pers onvoorwaardelijk afwijzen.
PAG. 1 DE GROENE Ne. 3082
tinrmnnuuiniiuiinitnuiM
uiiuiiiiininfir
(Naar een teêk«ninc van P. \
Ter gedachtenis aai
FRANS COENE
7
'A* den loop der jaren heeft Frans Coe
zich meer en meer teruggetrokken'ac.
n*chen~en met 'een'eindelooze verteedering
gje hij de ontplooiing van nieuwe talenten.
ite tallooze jaren van zijn redacteurschap
Groot Nederland hee/t hij vele honderden
^v vakgenooten aan zich verplicht. Het
/ niet bij bemoedigende woorden. Waar
noodig was bood Coenen steun op iedere
nier en daarbij was geen offer hem te
. Met een stille vreugde en genegenheid
%.le hij als deskundige de eindexamens.
i zijn vriendschap met dieren heeft hij op
r-wende wijze getuigenis afgelegd.
Wan!y er ergens in Nederland een edelmoedig
idtief genomen werd, kon men er zeker
zijn Coenen onder de voorvechters te
jtn.
kortom, wanneer er waar en hoe dan ook
ipen moest worden, was Coenen erbij en
an later de helpers gehuldigd werden
s Coenen plotseling verdwenen. Want in
:ijn doen en laten erkenden wij
bescheiheid als zijn grootste deugd. Ik heb in de
m, dat ik met hem heb omgegaan, hem
nimmer iets voor zichzelf hooren eischen,
i'ieb hem nimmer over zichzelf hooren
<cken. Ook hoorde ik hem nooit op een
:n en bruialen toon spreken. Het heftigste
gesprek verliep zonder stemverheffing
?rzijds en nooit deed hij afstand van zijn
overwogen kiesche terminologie, noch van
zijn legende, welke zijn ware wc: ,. ,riendelijken toon. En in het dagelijksch
beveiligde
legen
de onbescheidenheid
omstanders. Hij deed zich cynisch voor en ;,
heb ik dezen kriticus, die om zijn felheid
scherpte gevreesd en gehaat werd, zelden
sentimenteel; gold voor een zure man en ^,rs dan met toegeeflijkheid over zijn
de hoffelijkheid en hartelijkheid zelf; ^menschen hooren praten.
zei, dat niets hem heilig was en hij ma<&)0 ontstonden er twee Coenen's, welke
van .de vriendschap een cultus. D f, me( elkaar gemeen hadden: de Coenen
beeldenstormer, waar het deftige deel van
lezers van De Groene het zelden of nooit >;
konden vinden, omdat Jiij niet schroon
hun geliefdste vooroordeelen aan te tash
wist met een evocatieve teederheid over
u het publiek uit de texten distilleerde en
r oenen, dien de ingewijden, zijn vrienden,
Jen en beminden uit zijn daad en woord.
tr de beteekenis van zijn werk en over
plaats welke deze schrijver in de
ontverleden te spreken, dat hem immer na 'l/e,Hngsgeschiedenis van onze letterkunde
het hart is gebleven. En hij, dien men i c,mt_ zal Ute>r rt(Sti en onbevan?en
weet God noch gebod te respecteeren, h
een kinderlijke eerbied voor het leven. Gei
bij alle hypochonders het geval is, werd
grondslag van zijn karakter gevormd d
een matelooze liefde voor de menschen en
menschelijk bestaan, breeder: een geneg
heid voor al het levende. Hij kendegeengrcc
genot dan het verkeer met jonge onbedon
iiniiiinitiiniini
ndeeld worden. Nu en hier moet echter
worden van de waarde en de
ringen van dezen innigen en zuiveren
i ch, die met een onaantastbaar
enthou'ine tot zijn laatsten snik gestreden heeft
een beetje waarachtigheid en een beetje
i? i n onze absurde samenleving.
J. GRESHOFF
GERUCHTEN RONDON HEER COLIJN
DE vrouw van Caesar moet boven ied
verdenking staan. Vandaar niet alleen.
ieder die mét overheidsgezag bekleed
dubbel waakzaam moet zijn, dat zijn gedrag o
rispelijk is, maar tevens, dat hij over den moed i
beschikken en dat laatste is uit den aard der
slechts mogelijk, wanneer aan den eersten ei
voldaan is ??openlijk kwade geruchten tegen
spreken.
Aan moed heeft het den Heer Colijn nooit o n «iet de minste smet werpt.
broken, noch in Indic, noch in Nederland, noci
zijn militaire carrière, en evenmin in zijn burgelq
loopbaan.
Het kan dan ook niemand verwonderen, dat)
een blijkbaar officieel perscommuniquédezer d*
openlijk werd uitgesproken, dat hier te lande
nichten omtrent den Heer Colijn verspreid weij
van een uiterst kwetsend karakter voor den ge
s in een officieel bericht daarom des te
treffenaanleiding gaven.
'at communiquédoet met groote openhartigheid
deeling van de feiten, die tot de geruchten
leiding hebben gegeven. Het blijkt een
aangeheid te zijn van zuiver particulieren aard, die
het openbare leven niets heeft te maken en
bovendien op 's Heeren Colijns particuliere
et is een betreurenswaardig teeken des tijds,
zulk een publicatie noodig was en dat ver
lende personen hetzij uit zucht om de
nieuwsigheid te prikkelen, hetzij uit kwaadaardigheid,
hien zelfs met de bedoeling om het
kabinetn of den gulden te treffen, deze geruchten
n aangewakkerd.
'ank zij deze tijdige en pertinente tegenspraak,
persoonlijke positie van den Heer Colijn niet
naam van dien bewindsman, welke geruchten .
achterklap de term klinkt weinig officieel, nfn w* verzwakt, maar zelfs versterkt.
A« C. J. J,
DB ZWARB BNGBLSCHB LOCOMOTIEF heeft eerst
met vervaarlijk gedaver en veel vertoon
van energie op een verkeerd en doodloo
pend spoor gereden dat der Sanctie-politiek?;
nu is hij terug-gerangeerd en op het rechte
Europeesche spoor gezet. Zal hier nu werkelijk de
energie worden gebruikt, die opgewekt is door
den oververhitten en onder tallooze atmosferen druk
gebrachten stoom, of zal hij aan het begin van deze
baan blijven heen en weer rijden?
De rede van Duff Coopef te Parijs, die op een
bevestiging van de oude Entente Cordiale neerkwam,
was in dat opzicht veelbeteekenend en te Londen
ondersteunde de nieuwe" minister van marine,
Sir Samuel Hoare, zijn collega van het departement
van oorlog. Eden houdt zich begrijpelijkerwijze een
beetje op den achtergrond. In de parlementaire
debatten diende Sir John Simon den onverantwoor
delijk zwetsenden Lloyd George van repliek en bij
de stemming over de motie van afkeuring bleek
de regeering toch nog over ruimschoots genoeg aan
hang te beschikken om met het noodige gezag de
leiding te kunnen nemen in de diplomatieke be
sprekingen te Montreux en te Genève.
Een bijstandspact in de Middellandsche Zee
schijnt het tegenwicht te moeten vormen voor de
opgegeven Sanctie-politiek. Het is duidelijker dan
ooit dat het Engeland in de allereerste plaats te doen
is om bescherming zijner verbindingswegen (een
overweging waarin wij ons zeer goed kunnen ver
plaatsen) en de heele Dardanellen-kwestie blijkt
daarvan een onderdeel te zijn. Turkije schijnt dan
ook op de conferentie te Montreux zijn zin te kunnen
krijgen. Maar Italiëblijft mokken.
Het botert nog geenszins tusschen Engeland en
het land van den Duce. Zoolang de fascistische
dictatuur duurt zal de vriendschap ook wel niet
meer aangroeien. In dit verband is het merkwaardig
dat men inderdaad in Londen hoort zeggen: zoo
lang de dictatuur duurt". Men houdt er daar reke
ning mee, dat zelfs na het opheffen der sancties
Mussolihi het nog heel hard te verantwoorden
krijgt; dat na den terugkeer der troepen zijn moei
lijkheden eigenlijk eerst beginnen. In hoeverre hier
de wensch de vader der gedachte is, wagen wij niet
te beoordeelen....
IN DUITSCHLAND dat zou men tenminste op
maken uit de Duitsche pers juicht men
Engelands houding toe. Men meent er een recht
vaardiging in te zien van het feit dat men ook in
Duitschland den Volkenbond den rug .heeft
toegedraaid. Deze redeneering is een knap staaltje van
verdraaiing der feiten en van zelfbedrog. Men
maakt zich zelf (althans het volk) steeds wijs, dat
het Rijk in Engeland een bondgenoot vindt, ten
minste een vertrouwden vriend. Het was daarom
goed dat Duff Cooper weer eens duidelijk gezegd
heeft, dat niet alleen een geografische grens de
Westersche Mogendheden scheidt van een ander
deel van de wereld, maar dat er ook een tegenstelling
in idealen en levensbeschouwing bestaat.
Het Duitsche publiek zal daarvan wel weer on
kundig blijven. Toch moet men zich af en toe, zelfs
in het Derde Rijk, wel iets aantrekken van de
Europeesche publieke opinie. Onder internationalen
pacifistischen en humanitairen druk, bovenal van
het z.g. Wuppertal-comité, hebben de autoriteiten
zich genoodzaakt gezien Von Ossietzki uit het
concentratiekamp naar een ziekenhuis te doen
transporteeren.
Van zulke kleinigheden, hoe loffelijk het ook zijn
mag, geringe resultaten als deze na te jagen en te
bereiken, hangt 's werelds loop echter niet af. De
ontwikkeling van zaken in Duitschland dat is de
spil waarom in Europa alles draait l Het is nu zomer,
het is vacantie, de Olympische spelen beginnen. Er
is dus alle reden om tegenover den buitenlander den
indruk van vreedzaamheid, eenheid en consolidatie
staande te houden. Maar dat is moeilijk, want het
is alles slechts schijn. Schacht heeft weer eens van
zich doen spreken: hij heeft een speech gehouden om
n van de noodige binnenlandsche leeningen wat
vlotter te doen loopen, en daarbij gezegd dat de
werkverschaffingspolitiek voortgezet moest worden.
Van de ruzies en intriges die er eenigen tijd geleden
om hem heen zijn ontstaan, is wel niet veel bekend
geworden, maar toch iuist dit, dat hij het standpunt
innam dat er onvermijdelijk een eind moest komen
aan de financiering der werkverschaffing. Maar de
werkverschaffing is nog niet klaar het is bekend
wat daarvan het doel is. En men blijkt Schacht dan
ook aan het verstand gebracht te hebben, dat de
afdeeling Militaire Zaken niet tot zijn competentie
behoort. Men kan Schacht nu wel strenger in het
gareel spannen, zoo dat de militaire eischen on
gestoord blijven prevaleeren boven de economische,
maar dat wil niet zeggen dat er geen economische
eischen bestaan. Die zullen zich vroeg of laat doen
gelden. Zoolang er geen voorzieningen worden
getroffen inzake de wanhoopsfinanciering van het
Rijk van Hitler veroorzaakt 'slands geldelijke
toestand een spanning te meer bij de vele politieke
spanningen, die zich op dit oogenblik doen gelden.
Juist twee jaar geleden waren het dergelijke span
ningen, die tot de moorden van 30 Juni leidden.
OVER UTRECHT scheen een warme zomersche
lustrum-zon, deze week, dat de Universiteit
er haar driehonderd jarig feest vierde. Vollgraff's
rectorale rede, nog wel in den vroeger Roomschen
Utrechtschen Dom uitgesproken, had wellicht iets
tactvoller geformuleerd kunnen wezen ten aanzien
van het katholieke deel onzer volksgenooten. Heeft
hij niet wat eenzijdig de Hervorming als grootste
drijfveer van onze geestesontwikkeling genoemd?
Het was een schoon gebaar om aan de Koningin
de gouden eeremedaille der Universiteit uit te
reiken. Na haar woorden van dank en van oprechten
eerbied voor de Wetenschap, klonk de toespraak
van minister Slotemaker, die in professorentoga
verschenen was, wel wat retorisch.
Niet onverdiend is het eeredoctoraat voor Flu.
Evenmin dat voor Maurits Sabbe en de vele ande
ren die deze onderscheiding deelachtig werden.
Het past Utrecht nu verder feest te vieren onder
de auspiciën van den Grooten Geus.
Het is zomer; en de politieke molen in NEDER
LAND staat vrijwel stil. Er wordt nog wat nagepraat
over de ontworpen grondwetsherziening. De princi
pieele' wijzigingen, die wij de vorige week reeds
konden melden, kunnen ons weinig bekoren. In
onze hoofdartikelen wordt dit nader toegelicht.
Verder behelst het ontwerp slechts klein-goed.
Onze extremisten Van links en rechts wenschen
natuurlijk ingrijpende wijzigingen genoeg, maar die
houden zich met zoo iets formeels" als het wijzigen
van wetsteksten weinig bezig. De herziening bevat
hoofdzakelijk technische verbeteringen. He t inkomen
van de Kroon wordt zoo gewijzigd dat een even*
tueele prins-gemaal een eigen inkomen kan krijgen;
het inkomen der kamerleden zal verlaagd worden.
De Rekenkamer blijft in zijn huidigen vorm bestaan.
Datzelfde geldt voor den Raad van State, terecht, nu
er niet in een verderen uitbouw van andere voorbe
reidende organen van wetgeving wordt voorzien.
Voor een vertegenwoordiging van het bedrijfsleven
wordt dit uitdrukkelijk gemotiveerd als een sprong
In het duister" nu de onderbouw daarvoor nog niet
geschapen, doch door het nieuwe hoofdstuk IV
eerst eenigszins uitgebreid geregeld wordt. Moti
veering voor het behoud van de Eerste Kamer wordt
niet gegeven; evenmin als er een voorstel wordt
gedaan om er het karakter van doublure van de
Tweede aan te ontnemen. Een nuttige nieuwigheid,
wellicht, vooral in deze tijden van spanning waarin
alles gedaan moet worden om vertrouwensbanden
met groote volksgroepen stevig aan te halen, is de
mogelijkheid van ministers zonder portefeuille.
Maar wat is tenslotte de belangrijkheid van dit
alles? Wij kunnen het niet zien. Een onmiskenbare
moeheid spreekt uit de wetsvoorstellen die te
onzer kennis komen. Nog altijd dat ge-hannes met
een reisbelasting, waarvoor het.?gelukkig al
te laat is l En na het afgestemde vaste-lasten
ontwerp hooren wij niets over eventueele andere
middelen tot verlichting van deze lasten. Wanneer
er nu geen lijn in dit alles te zien komt, moeten wij
dan niet aannemen dat wij aan het einde komen
van deze wetgevende periode? Welke overpein
zingen overigens niets afdoen aan ons medeleven
met de spontane hulde die aan minister Colijn
gebracht is door eenige anti-revolutionairen en
anderen.
Bij Examens en Openbaar OptredenT
blijft men kalm en helder door het gebruik van M Ij n hardt'* Zenuwtabletten. Glazen huisje 75 et,
PAG. 3 06 GROENE Ne. 3062
A
i3*"