De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 26 juni pagina 2

26 juni 1936 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

A, C* Josephus Jitta Het voorstel van de staatscommis sie tot herziening van de Grondwet betreffende de drukpersvrijheid, moet onvoorwaardelijk worden afgewezen. DE voorstellen tot herziening van onze Grond wet, die door de bekende staatscommissie zijn opgesteld en dezer dagen werden ge publiceerd, dragen een weinig ingrijpend karakter. Zij beoogen niet belangrijke veranderingen te brengen in ons staatsbestel. Maar zij raken hier en daar toch zeer gewichtige grondslagen van onze staatkundige inrichting. En men dient er zich ter dege rekenschap van te geven, of men door een kleine, op het eerste gezicht onbeteekenend lijkende, verandering niet een der grondpijlers van onz;n staat aantast. Dat is naar het mij voorkomt het geval met het door een meerderheid in de commissie in zeer voor zichtige termen geopperde denkbeeld, het artikel van de Grondwet, dat de vrijheid van drukpers bevat, met een nieuw lid te verrijken. Men moet scherp onderscheiden de preventieve censuur, die keuring eischt door een overheids orgaan van alle drukwerken alvorens zij mogen verschijnen en de repressieve censuur, die niets anders beteekent, dan dat ieder achteraf verant woordelijk is voor hetgeen hij heeft doen drukken. Het laatste stelsel is geheel in overeenstemming met onze Grondwet. Het eerste stelsel wordt door de Grondwet verboden in de beroemde zinsnede: Niemand heeft voorafgaand verlof noodig, om door de drukpers gedachten of gevoelens te open baren." De commissie is het er eenstemmig over eens, dat aan het verbod van preventieve censuur, dat onze Grondwet bevat, niet moet worden getornd. Zoolang een Nederlandsche staat heeft bestaan, heeft de pers daar een groote mate van vrijheid genoten. Het recht, zijn gedachten en gevoelens door middel van de drukpers te openbaren, is ook naar het oordeel der commissie een onzer belang rijkste politieke rechten. De commissie en er is geen redelijke twijfel mogelijk, dat hier de commissie in haar geheel aan het woord is is gekant tegen een aantasting van dit recht door een vooraf gaande goedkeuring te eischen van wat gedrukt zal worden. De meerderheid van de commissie verliest naar het mij voorkomt dit juiste uitgangspunt uit het oog, wanneer zij tenslotte tot de conclusie komt, dat het wenschelijk is aan artikel 7 van onze Grond wet een nieuw lid toe te voegen luidende: ,,De wet kan regels stellen, volgens welke eene bepaalde uitgave wegens nader bij de wet te om schrijven grove inbreuk op de openbare orde- tijdelijk kan worden verboden." Komt deze wijziging van de Grondwet en de daarin aangegeven wet tot stand, dan zal het mogelijk zijn de publicatie van bepaalde geschriften gedurende een bepaalde periode te verbieden. WANNEER dit geen voorafgaande censuur is, dan weet ik niet wat een voorafgaande cen suur is. Men zal toch moeilijk kunnen volhouden, dat er wel van een voorafgaande censuur sprake is, wanneer men eenige nog niet gepubliceerde ge schriften keurt, alvorens een vergunning tot publi catie te geven, maar dat er niet van zulk n voor... Als de brug van een grooten zeestoomer, het nieuwe openlucht* restaurant van Huls ter Duin. Hoog boven de golven... een onmete lijk uitzicht over zee. strand en boulevard. HUIS TER DUIN NÖOHDWIJK AAN ZEE V... f5.50 p. d. ? VVWUnrf v.m. 111.50 afgaande censuur sprake is, wanneer men te voren zonder eenig nader onderzoek de publicatie van alle geschriften van een bepaalde soort verbiedt. De vrijheid van drukpers is toch niet gegeven, omdat men tegen het onderzoek en de beoordeeling van drukwerken bezwaar heeft achteraf is zulk een onderzoek niet slechts geoorloofd, maar zelfs nood zakelijk maar omdat men de vrijheid om bepaalde meeningen te uiten, niet wenscht te belemmeren door de publicatie aan een vergunning te binden. Trouwens de meerderheid der commissie, die het nieuwe lid voorstelt, waagt het ook niet uit drukkelijk uit te spreken, dat haar voorstel slechts een maatregel van repressieve censuur bevat. Zij gaat niet verder dan op te merken, dat, wanneer men zich op het standpunt stelt, dat een tijdelijk verbod van verschijning geen preventieve censuur is, de Grondwet aan zulk een verbod niet in den weg staat. Maar uitdrukkelijk zulk een standpunt in nemen, doet de meerderheid der commissie niet. Integendeel. Die meerderheid geeft dunkt mij zelfs onomwonden toe, dat, hetgeen zij aanbeveelt, een maatregel van preventieve censuur is. Zij gaat niet in op de vraag, of nieuwe maatregelen van repressieve censuur wenschelijk zijn door uitbreiding van de strafbepalingen, waarmede schrijvers achteraf kunnen worden getroffen, zooals bij voorbeeld in de laatste jaren is geschied door nieuwe strafbe palingen gericht tegen uitingen, welke krenkend zijn voor de godsdienstige overtuigingen van anderen, voor het openbaar gezag, of voor bepaalde groepen van de bevolking. De commissie behoefde dit punt niet te onderzoeken, omdat verscherping van de repressieve censuur reeds zonder grondwetsherzie ning mogelijk is. Maar,_zegt de meerderheid der commissie, men scheppe zich niet de illussie, dat men er met ver scherping van de repressieve censuur komt. Daar naast is meer noodig. Blijkbaar wat die meerderheid voorstelt. Erkent de meerderheid der commissie door deze motiveering van haar standpunt niet terloops, dat hetgeen zij aanbeveelt niet een maat regel van repressieve, maar wel een van preventieve censuur is? AFGEZIEN van deze principieele bedenkingen tegen het voorstel der commissie tot beperking van de vrijheid van drukpers door de invoering van een eenigszins verkapte, maar daardoor des te gevaarlijker preventieve censuur, kunnen tegen de voorgestelde methode nog een aantal bedenkingen van minder principieelen aard worden aange voerd. De nieuwe, wet zal nader moeten omschrijven wat als een grove inbreuk op de openbare orde zal moeten worden gekwalificeerd. Voorwaar geen gemakkelijke taak. De minderheid in de commissie vraagt terecht, wat is ,,eene bepaalde uitgave"? Een uitgave van een bepaalde strekking, met een bepaald onderwerp, van een bepaald auteur, onder een bepaalden titel, een met name aangeduid dagblad of tijdschrift? Het eene acht de minderheid der commissie al even bedenkelijk als het andere. Voor een groot dagblad met goede reputatie met een vasten lezerskring kan een tijdelijk verbod om te verschijnen een zoodanige schade bet eekenen, dat het voortbestaan er van door in gevaar wordt gebracht. Hoe wil men een bepaald onderwerp aanduiden, waarover niet geschreven zou mogen worden? Men begeeft zich hier, merkt de minderheid op, in een wespennest. Het verbod, eenmaal uitgevaardigd, zal vermoede lijk gemakkelijk ontdoken kunnen worden, juist door de minst scrupuleuze lieden. Wat is gemakke lijker dan bij verbod van uitgave van een bepaald aangewezen krant, den volgenden dag een blad van dezelfde strekking, door dezelfde personen ge schreven, maar onder een anderen naam te doen verschijnen? Wie zich van deze principieele en practische be denkingen rekenschap geeft, moet het voorstel der commissie tot beperking van de vrijheid van druk pers onvoorwaardelijk afwijzen. PAG. 1 DE GROENE Ne. 3082 tinrmnnuuiniiuiinitnuiM uiiuiiiiininfir (Naar een teêk«ninc van P. \ Ter gedachtenis aai FRANS COENE 7 'A* den loop der jaren heeft Frans Coe zich meer en meer teruggetrokken'ac. n*chen~en met 'een'eindelooze verteedering gje hij de ontplooiing van nieuwe talenten. ite tallooze jaren van zijn redacteurschap Groot Nederland hee/t hij vele honderden ^v vakgenooten aan zich verplicht. Het / niet bij bemoedigende woorden. Waar noodig was bood Coenen steun op iedere nier en daarbij was geen offer hem te . Met een stille vreugde en genegenheid %.le hij als deskundige de eindexamens. i zijn vriendschap met dieren heeft hij op r-wende wijze getuigenis afgelegd. Wan!y er ergens in Nederland een edelmoedig idtief genomen werd, kon men er zeker zijn Coenen onder de voorvechters te jtn. kortom, wanneer er waar en hoe dan ook ipen moest worden, was Coenen erbij en an later de helpers gehuldigd werden s Coenen plotseling verdwenen. Want in :ijn doen en laten erkenden wij bescheiheid als zijn grootste deugd. Ik heb in de m, dat ik met hem heb omgegaan, hem nimmer iets voor zichzelf hooren eischen, i'ieb hem nimmer over zichzelf hooren <cken. Ook hoorde ik hem nooit op een :n en bruialen toon spreken. Het heftigste gesprek verliep zonder stemverheffing ?rzijds en nooit deed hij afstand van zijn overwogen kiesche terminologie, noch van zijn legende, welke zijn ware wc: ,. ,riendelijken toon. En in het dagelijksch beveiligde legen de onbescheidenheid omstanders. Hij deed zich cynisch voor en ;, heb ik dezen kriticus, die om zijn felheid scherpte gevreesd en gehaat werd, zelden sentimenteel; gold voor een zure man en ^,rs dan met toegeeflijkheid over zijn de hoffelijkheid en hartelijkheid zelf; ^menschen hooren praten. zei, dat niets hem heilig was en hij ma<&)0 ontstonden er twee Coenen's, welke van .de vriendschap een cultus. D f, me( elkaar gemeen hadden: de Coenen beeldenstormer, waar het deftige deel van lezers van De Groene het zelden of nooit >; konden vinden, omdat Jiij niet schroon hun geliefdste vooroordeelen aan te tash wist met een evocatieve teederheid over u het publiek uit de texten distilleerde en r oenen, dien de ingewijden, zijn vrienden, Jen en beminden uit zijn daad en woord. tr de beteekenis van zijn werk en over plaats welke deze schrijver in de ontverleden te spreken, dat hem immer na 'l/e,Hngsgeschiedenis van onze letterkunde het hart is gebleven. En hij, dien men i c,mt_ zal Ute>r rt(Sti en onbevan?en weet God noch gebod te respecteeren, h een kinderlijke eerbied voor het leven. Gei bij alle hypochonders het geval is, werd grondslag van zijn karakter gevormd d een matelooze liefde voor de menschen en menschelijk bestaan, breeder: een geneg heid voor al het levende. Hij kendegeengrcc genot dan het verkeer met jonge onbedon iiniiiinitiiniini ndeeld worden. Nu en hier moet echter worden van de waarde en de ringen van dezen innigen en zuiveren i ch, die met een onaantastbaar enthou'ine tot zijn laatsten snik gestreden heeft een beetje waarachtigheid en een beetje i? i n onze absurde samenleving. J. GRESHOFF GERUCHTEN RONDON HEER COLIJN DE vrouw van Caesar moet boven ied verdenking staan. Vandaar niet alleen. ieder die mét overheidsgezag bekleed dubbel waakzaam moet zijn, dat zijn gedrag o rispelijk is, maar tevens, dat hij over den moed i beschikken en dat laatste is uit den aard der slechts mogelijk, wanneer aan den eersten ei voldaan is ??openlijk kwade geruchten tegen spreken. Aan moed heeft het den Heer Colijn nooit o n «iet de minste smet werpt. broken, noch in Indic, noch in Nederland, noci zijn militaire carrière, en evenmin in zijn burgelq loopbaan. Het kan dan ook niemand verwonderen, dat) een blijkbaar officieel perscommuniquédezer d* openlijk werd uitgesproken, dat hier te lande nichten omtrent den Heer Colijn verspreid weij van een uiterst kwetsend karakter voor den ge s in een officieel bericht daarom des te treffenaanleiding gaven. 'at communiquédoet met groote openhartigheid deeling van de feiten, die tot de geruchten leiding hebben gegeven. Het blijkt een aangeheid te zijn van zuiver particulieren aard, die het openbare leven niets heeft te maken en bovendien op 's Heeren Colijns particuliere et is een betreurenswaardig teeken des tijds, zulk een publicatie noodig was en dat ver lende personen hetzij uit zucht om de nieuwsigheid te prikkelen, hetzij uit kwaadaardigheid, hien zelfs met de bedoeling om het kabinetn of den gulden te treffen, deze geruchten n aangewakkerd. 'ank zij deze tijdige en pertinente tegenspraak, persoonlijke positie van den Heer Colijn niet naam van dien bewindsman, welke geruchten . achterklap de term klinkt weinig officieel, nfn w* verzwakt, maar zelfs versterkt. A« C. J. J, DB ZWARB BNGBLSCHB LOCOMOTIEF heeft eerst met vervaarlijk gedaver en veel vertoon van energie op een verkeerd en doodloo pend spoor gereden dat der Sanctie-politiek?; nu is hij terug-gerangeerd en op het rechte Europeesche spoor gezet. Zal hier nu werkelijk de energie worden gebruikt, die opgewekt is door den oververhitten en onder tallooze atmosferen druk gebrachten stoom, of zal hij aan het begin van deze baan blijven heen en weer rijden? De rede van Duff Coopef te Parijs, die op een bevestiging van de oude Entente Cordiale neerkwam, was in dat opzicht veelbeteekenend en te Londen ondersteunde de nieuwe" minister van marine, Sir Samuel Hoare, zijn collega van het departement van oorlog. Eden houdt zich begrijpelijkerwijze een beetje op den achtergrond. In de parlementaire debatten diende Sir John Simon den onverantwoor delijk zwetsenden Lloyd George van repliek en bij de stemming over de motie van afkeuring bleek de regeering toch nog over ruimschoots genoeg aan hang te beschikken om met het noodige gezag de leiding te kunnen nemen in de diplomatieke be sprekingen te Montreux en te Genève. Een bijstandspact in de Middellandsche Zee schijnt het tegenwicht te moeten vormen voor de opgegeven Sanctie-politiek. Het is duidelijker dan ooit dat het Engeland in de allereerste plaats te doen is om bescherming zijner verbindingswegen (een overweging waarin wij ons zeer goed kunnen ver plaatsen) en de heele Dardanellen-kwestie blijkt daarvan een onderdeel te zijn. Turkije schijnt dan ook op de conferentie te Montreux zijn zin te kunnen krijgen. Maar Italiëblijft mokken. Het botert nog geenszins tusschen Engeland en het land van den Duce. Zoolang de fascistische dictatuur duurt zal de vriendschap ook wel niet meer aangroeien. In dit verband is het merkwaardig dat men inderdaad in Londen hoort zeggen: zoo lang de dictatuur duurt". Men houdt er daar reke ning mee, dat zelfs na het opheffen der sancties Mussolihi het nog heel hard te verantwoorden krijgt; dat na den terugkeer der troepen zijn moei lijkheden eigenlijk eerst beginnen. In hoeverre hier de wensch de vader der gedachte is, wagen wij niet te beoordeelen.... IN DUITSCHLAND dat zou men tenminste op maken uit de Duitsche pers juicht men Engelands houding toe. Men meent er een recht vaardiging in te zien van het feit dat men ook in Duitschland den Volkenbond den rug .heeft toegedraaid. Deze redeneering is een knap staaltje van verdraaiing der feiten en van zelfbedrog. Men maakt zich zelf (althans het volk) steeds wijs, dat het Rijk in Engeland een bondgenoot vindt, ten minste een vertrouwden vriend. Het was daarom goed dat Duff Cooper weer eens duidelijk gezegd heeft, dat niet alleen een geografische grens de Westersche Mogendheden scheidt van een ander deel van de wereld, maar dat er ook een tegenstelling in idealen en levensbeschouwing bestaat. Het Duitsche publiek zal daarvan wel weer on kundig blijven. Toch moet men zich af en toe, zelfs in het Derde Rijk, wel iets aantrekken van de Europeesche publieke opinie. Onder internationalen pacifistischen en humanitairen druk, bovenal van het z.g. Wuppertal-comité, hebben de autoriteiten zich genoodzaakt gezien Von Ossietzki uit het concentratiekamp naar een ziekenhuis te doen transporteeren. Van zulke kleinigheden, hoe loffelijk het ook zijn mag, geringe resultaten als deze na te jagen en te bereiken, hangt 's werelds loop echter niet af. De ontwikkeling van zaken in Duitschland dat is de spil waarom in Europa alles draait l Het is nu zomer, het is vacantie, de Olympische spelen beginnen. Er is dus alle reden om tegenover den buitenlander den indruk van vreedzaamheid, eenheid en consolidatie staande te houden. Maar dat is moeilijk, want het is alles slechts schijn. Schacht heeft weer eens van zich doen spreken: hij heeft een speech gehouden om n van de noodige binnenlandsche leeningen wat vlotter te doen loopen, en daarbij gezegd dat de werkverschaffingspolitiek voortgezet moest worden. Van de ruzies en intriges die er eenigen tijd geleden om hem heen zijn ontstaan, is wel niet veel bekend geworden, maar toch iuist dit, dat hij het standpunt innam dat er onvermijdelijk een eind moest komen aan de financiering der werkverschaffing. Maar de werkverschaffing is nog niet klaar het is bekend wat daarvan het doel is. En men blijkt Schacht dan ook aan het verstand gebracht te hebben, dat de afdeeling Militaire Zaken niet tot zijn competentie behoort. Men kan Schacht nu wel strenger in het gareel spannen, zoo dat de militaire eischen on gestoord blijven prevaleeren boven de economische, maar dat wil niet zeggen dat er geen economische eischen bestaan. Die zullen zich vroeg of laat doen gelden. Zoolang er geen voorzieningen worden getroffen inzake de wanhoopsfinanciering van het Rijk van Hitler veroorzaakt 'slands geldelijke toestand een spanning te meer bij de vele politieke spanningen, die zich op dit oogenblik doen gelden. Juist twee jaar geleden waren het dergelijke span ningen, die tot de moorden van 30 Juni leidden. OVER UTRECHT scheen een warme zomersche lustrum-zon, deze week, dat de Universiteit er haar driehonderd jarig feest vierde. Vollgraff's rectorale rede, nog wel in den vroeger Roomschen Utrechtschen Dom uitgesproken, had wellicht iets tactvoller geformuleerd kunnen wezen ten aanzien van het katholieke deel onzer volksgenooten. Heeft hij niet wat eenzijdig de Hervorming als grootste drijfveer van onze geestesontwikkeling genoemd? Het was een schoon gebaar om aan de Koningin de gouden eeremedaille der Universiteit uit te reiken. Na haar woorden van dank en van oprechten eerbied voor de Wetenschap, klonk de toespraak van minister Slotemaker, die in professorentoga verschenen was, wel wat retorisch. Niet onverdiend is het eeredoctoraat voor Flu. Evenmin dat voor Maurits Sabbe en de vele ande ren die deze onderscheiding deelachtig werden. Het past Utrecht nu verder feest te vieren onder de auspiciën van den Grooten Geus. Het is zomer; en de politieke molen in NEDER LAND staat vrijwel stil. Er wordt nog wat nagepraat over de ontworpen grondwetsherziening. De princi pieele' wijzigingen, die wij de vorige week reeds konden melden, kunnen ons weinig bekoren. In onze hoofdartikelen wordt dit nader toegelicht. Verder behelst het ontwerp slechts klein-goed. Onze extremisten Van links en rechts wenschen natuurlijk ingrijpende wijzigingen genoeg, maar die houden zich met zoo iets formeels" als het wijzigen van wetsteksten weinig bezig. De herziening bevat hoofdzakelijk technische verbeteringen. He t inkomen van de Kroon wordt zoo gewijzigd dat een even* tueele prins-gemaal een eigen inkomen kan krijgen; het inkomen der kamerleden zal verlaagd worden. De Rekenkamer blijft in zijn huidigen vorm bestaan. Datzelfde geldt voor den Raad van State, terecht, nu er niet in een verderen uitbouw van andere voorbe reidende organen van wetgeving wordt voorzien. Voor een vertegenwoordiging van het bedrijfsleven wordt dit uitdrukkelijk gemotiveerd als een sprong In het duister" nu de onderbouw daarvoor nog niet geschapen, doch door het nieuwe hoofdstuk IV eerst eenigszins uitgebreid geregeld wordt. Moti veering voor het behoud van de Eerste Kamer wordt niet gegeven; evenmin als er een voorstel wordt gedaan om er het karakter van doublure van de Tweede aan te ontnemen. Een nuttige nieuwigheid, wellicht, vooral in deze tijden van spanning waarin alles gedaan moet worden om vertrouwensbanden met groote volksgroepen stevig aan te halen, is de mogelijkheid van ministers zonder portefeuille. Maar wat is tenslotte de belangrijkheid van dit alles? Wij kunnen het niet zien. Een onmiskenbare moeheid spreekt uit de wetsvoorstellen die te onzer kennis komen. Nog altijd dat ge-hannes met een reisbelasting, waarvoor het.?gelukkig al te laat is l En na het afgestemde vaste-lasten ontwerp hooren wij niets over eventueele andere middelen tot verlichting van deze lasten. Wanneer er nu geen lijn in dit alles te zien komt, moeten wij dan niet aannemen dat wij aan het einde komen van deze wetgevende periode? Welke overpein zingen overigens niets afdoen aan ons medeleven met de spontane hulde die aan minister Colijn gebracht is door eenige anti-revolutionairen en anderen. Bij Examens en Openbaar OptredenT blijft men kalm en helder door het gebruik van M Ij n hardt'* Zenuwtabletten. Glazen huisje 75 et, PAG. 3 06 GROENE Ne. 3062 A i3*"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl