Historisch Archief 1877-1940
?
ERAMUS ALS PUBLICIST
Een razende reporter van voor 400 jaar
ERASMUS' persoon, zijn plaats in de ge
schiedenis, zijn beteekenis voor zijn eigen
en ook voor dezen tijd, zijn verhouding tot
Rome en Luther, zijn theologie en godsdienst, zijn
humanisme, zijn opvoedkundige en politieke
opvattingen, zijn veroordeeling van den oorlog, zijn
verhouding tot zijn geboorteland, zijn wetenschappe
lijke prestaties, zijn latiniteit, zijn eruditie, zijn
literaire kwaliteiten deze en nog meer onder
werpen vinden in dit jaar van herdenking hun be
handeling. Zij getuigen van de veelheid van aspecten
die aan den Europeeschen Hollander mogelijk zijn,
dit wil dus zeggen, van zijn opmerkelijke veelzijdig
heid n van een grootheid, die in staat is na vier
honderd jaren zooveel belangstelling van zoovele
zijden op zich, de ondeelbare, uitstralende kern
te concentreeren.
Het blijkt nog even aantrekkelijk als belangrijk
zich te verdiepen in het spel der historie, die dezen
man met zijn eigenschappen en gaven in zulke
buitengewone omstandigheden een wel unieke plaats
heeft gegeven aantrekkelijk, omdat de man
zelf zich niet eenvoudigweg laat vangen in een
oordeel, belangrijk, omdat hij met zijn beweeglijken,
kritischen geest een aantal vraagstukken heeft
opgeworpen, die nog niet als afgedaan kunnen
gelden.
Want wie en wat was Erasmus P
Een uit het klooster in Steyn bij Gouda tijdelijk
ontslagen monnik, die in Parijs als een ,,frère
Augustin" zich onder de humanisten een plaats
zocht te veroveren, toen zijn betrekking van bis
schoppelijk secretaris al spoedig geëindigd was. Hij
kon en mocht zich niet vrij bewegen, omdat hij na
afloop van zijn theologische studiën terug werd
verwacht in Holland. Hij heeft zich hardnekkig
van zijn knellenden band pogen te ontdoen en het
heeft vele jaren geduurd, vóórdat hij daarin is ge
slaagd. Niet eerder trouwens, dan toen hij zich een
positie" had verworven, die niet berustte op een
nieuw maatschappelijk emplooi, dat hij had ge
vonden, maar alleen op zijn persoonlijk aanzien,
op een nieuwe functie als 't ware, die hij zich had
geschapen, een novum in de historie. Zijn werk,
zijn reizen, zijn verkeer veronderstelden onafhan
kelijkheid, een vrij-zijn van de plichten, die de stand,
waartoe hij behoorde, van hem eischten. Nu is het
juist dit streven naar onafhankelijkheid, dat Eras
mus typeerde. Waarlijk vrij zou hij zijn geweest,
wanneer hij in en door zijn werk deze vrijheid had
kunnen bereiken, maar dit ging niet. Van zijn pen
had hij, ware hij, laat ons zeggen, in de eeuw van
Voltaire geboren, kunnen leven. Nu moest hij zijn
onafhankelijkheid door een reeks van minder
lastige, gemakkelijker te verbreken banden telkens
opnieuw veroveren, totdat hij eindelijk de vaste
inkomsten had, waarnaar hij altijd had ge
zocht.
HET nieuwe, dat Erasmus dan in de Europeesche
geschiedenis heeft ingevoerd, is de publicistische
werkzaamheid. De macht van de pen heeft hij het
eerst indrukwekkend gedemonstreerd. Zijn ge
schriften, hoe weinig sommige mogen schijnen
van directen invloed te zijn'op het vormen van
oordeelen, meeningen, gelijk de ware publicist wil,
wanneer hij de vraagstukken van den dag bespreekt,
zijn alle van deze strekking, dat hij het publiek
van Europeesche geletterden, dat hij kon bereiken
in de universeele taal, waartegen de nationale talen
nog bij lange na niet konden concurreeren, een over
tuiging ingang wilde doen vinden, die hij noodzake
lijk achtte voor het behoud van Christendom en
cultuur. Want deze waren in gevaar; dat zag hij
klaar en daarvoor waarschuwde hij nadrukkelijk.
Die gevaren kwamen niet van buiten, niet van de
Turken b.v., maar uit de verwording van de pijlers,
waarop de samenleving rustte. Elke publicist in
grooten stijl heeft zijn aanbeeld, waarop hij hamert.
Hij is naar aanleg en werkwijze totaal verschillend
van den profeet of van den stichter van een gods
dienstige of politieke partij. Hij is kritisch, analy
tisch en werkt niet op de sentimenten, wil geen
meegesleurde en gehoorzame aanhangers, maar
redeneert, betoogt, ontleedt en ontmaskert.
Hij moet daarvoor zijn onafhankelijkheid kunnen
PUROLerop!
Dit moet Uw eerste gedachte zijn bij
Brand- en Snijwonden, Ontvellingen,
en allerlei Huidverwondingen
Het verzacht en geneest
bewaren; deze is de eenige noodige, smalle basis
voor zijn werken.
Groote publicisten zijn altijd schrijvers van rang
en stijl geweest, de kunst van het schrijven is hun
van groot gewicht, omdat de gedachten in steeds
nieuwe vormen moeten worden gegoten; zij moeten
verrassen en prikkelen, elke publicatie moet een
literaire daad zijn. Het gezag van de stem der groote
publicisten berust op de superieure kwaliteit van hun
stijl en hun kritischen moed. Deze moeten hun
telkens ter beschikking staan; zij dienen, steeds
paraat, hun oordeel te kunnen uitspreken.
Erasmus nu bezat de gaven voor deze functie,
die meer is dan een beroep, die een roeping zou zijn
te noemen, zoo in dezen term niet iets lag als bewust
heid van hoogere wijding terwijl de ware publicist
zich juist op het vlak van de wereld", van de
menschen weet te bewegen en alleen door zijn
klaarder inzicht, helderder oordeel en de gave der
mededeeling vooraan staat. Zijn stijl had hij in
jarenlange oefening, in school en klooster, naar de
modellen van klassieken en humanisten gevormd;
zijn Latijn was wonderlijk rijk, smijdig en in staat
aan alle onderwerpen van algemeen belang zich
aan te passen.
Hij had in zijn jeugd gedichten geschreven, een
verhandeling over het versmaden der wereld ver
vaardigd, een verdediging van de letteren tegen de
barbaren op touw gezet, daarna formules" opge
steld voor dagelijksche gesprekken, in de Copia
verborum", een woordenschat, aangetoond, hoevele
variaties van dagelijks voorkomende gesprekwen
dingen mogelijk waren. Uit zijn ontzaglijke be
lezenheid in de oude Grieken en Romeinen had hij
de rijen Adagia, spreekwoorden en gezegden,
samengesteld, die met elke nieuwe editie aangroeiden
totdat zij, in volumineuze folianten, tot xooo-tallen
waren geworden. Hij had een verhandeling over
de kunst van briefschrijven gemaakt, alsook over
de wijze, waarop men zijn studiën moest opzetten.
Wie had zich zelf als hij zulk een voortreffelijke
opleiding tot vlot en kundig penvoerder gegeven;
wie had zooveel in zijn mars als deze man zonder
moedertaal, die hem, naar hij verzekerde, maar
hinderlijk en tot geen nut was, zonder vaderland,
die vooral, waar hij verwante geesten aantrof, een
nieuw land had gevonden, het gemeenebest van
bevorderaars en beoefenaren der studiën, de
veelbereisde, die in alle cultuurcentra van Europa zijn
persoonlijke relaties bezat, de veelschrijver, die ons
soms, in de wervelende haast, waarmede hij brieven
uitzond en beantwoordde, aan een razenden reporter
herinnert? Niet alleen brieven werden zoo haastig
neergeschreven.
Hoe vlug hij kon werken, blijkt uit tal van voor
beelden. De Lof der Zotheid is in ongeveer een week
opgeschreven; ettelijke brieven, lange soms, wierp
hij in een enkelen dag op het papier. Zijn antwoord
op Luther's werk over den knechtelijken wil",
waarmede deze Erasmus over den vrijen wil"
had trachten te weerleggen, is een voorbeeld van
een verbazingwekkende rapheid van reageeren en
werken. Luther's boek was eind Dec. 1525 ver
schenen, maar Erasmus zag het niet vóór Februari
'26. Toch wilde hij nog vóór de Frankfortsche boe
kenbeurs in het voorjaar een antwoord laten druk
ken. In het begin van Maart was een boek van
312 blz. van de pers; in een kleine maand had dus
Erasmus Luther's boek gelezen, het antwoord ge
schreven en laten drukken, waarbij men moet be
denken, dat er, om het op tijd klaar te krijgen, op
6 persen tegelijk gedrukt moest worden.
DE humanisten, Erasmus behoorde tot hen,
leefden uit een nieuw ontdekt individualisme,
waartoe de ontbinding der Middeleeuwsche levens
structuur mogelijkheden had geschonken. Voor hen
zelf omdat het verleden zoo dikwijls vorm geeft
aan nieuwe gedachten was het, alsof de Oudheid
zelf in hen herleefde. Zij zochten naar een glansrijke
kuituur, waarin het menschelijke zich op schoone
en eigen wijze had geuit en vonden deze
vanzelfspekend in de vóór Chistelijke aera, bij de oude
Grieken en Romeinen. Deze herleving is in Erasmus,
zoo zij ooit voor hem een absolute grootheid is ge
weest, dan toch al spoedig verbonden geworden met
die van het Christendom. Eeuwenlange tradities had
den een hyperstructuur tot stand gebracht, waarin de
eenvoudige leer van Christus zoek was geraakt,
hadden de ceremoniën tot ontwikkeling gebracht,
die als het belangrijkste waren gaan gelden boven
het Christelijke leven.
Wat dus vóór alle dingen noodig bleek, was het
bekend maken van wat verborgen was. De scholastiek
deed in Erasmus' oogen niet anders dan dorre,
PAG. 4 DE GROENE Na. 30»
(Naar een oude gra
menschelijke spitsvondigheden voor
volstgoddelijke leeringen uitgeven. Het contact te
stellen tusschen den levenden mensch er
levende woord van Christus, ziedaar zijn leven;.
ijk te verbreiden. Hij is voor allen gestorven; hij
erlangt door allen gekend te worden." Hij begrijpt
liet, wat er tegen is dat aan een ieder het Evangelie
n zijn eigen taal, die hij verstaat, in de ooren zal
a! klinken. Alleen, dit was geen werk voor hém;
ii: wil de Europeesche algemeenheid bereiken in de
>c ven-nationale taal, het Latijn. Met dit al is hij
;cen exclusieve geest. In een brief aan den Franschen
r.morist en graecist Budézegt hij het duidelijk:
ij wenscht door enkelen, ik door allen gelezen
worden." Door allen gelezen worden, dat wil
miers de publicist, die een taak heeft uit te voeren.
Naast de uitgaven, waarmede Erasmus de alge
eene beginselen der Christelijke humaniteit heeft
rspreid, staan de gelegenheidsgeschriften, waartoe
k een werkje als het Enchiridion, het Handboekje
cor den Christensoldaat behoort, het boekje van
rasmus, dat het meest is vertaald in de eerste helft
r 16de eeuw van al zijn werken, vooral ook in ons
id. De bedoeling was voor een bruten krijgsman,
cntgenoot eener dame, die hij kende, den weg
cor een waarlijk christelijken levenswandel aan te
tr'jzen. Gelegenheidsgeschriften zijn de tallooze
olemieken tegen de aanvallers op zijn Nieuwe
'< stament, tegen Luther, tegen von Hutten, tegen
f pseudo-evangelischen, gelijk hij later de
Herormden noemde. Aan strijdbaarheid en kritischen
noed, een tweede vereischte voor een groot publicist
.tast een eclatanten stijl, heeft het hem nooit
ntbroken. In zijn brieven, geschriften van deels
ubliek, deels privaat karakter, die hij nooit als
«Iwaardige uitingen heeft beschouwd, maar die
ublicistisch van grooten invloed zijn geweest,
reden zijn schrijversqualiteiten haast nog het
uidelijkst aan den dag. Met dit genre hangt, als
Daarom gaf hij het Nieuwe Testament uit lumanistische gedachtenwisseling, het latere
tijdKerkvaders, parafraseerde hij de Evangelie Je hrif tart ikel samen en verder het journalistieke
brieven van Paulus, tenslotte het geheele N Ie drijf.
Testament. Voor Erasmus was dif geen beland Meer dan een schepper is Erasmus een beweger
geleerdenwerk, al meende hij het zóó te doenla n ideeën geweest. Hij is een man van een bepaalde
het den toets van de wetenschap dier tijdenlejsteshouding, eer dan een stichter van geestelijke
doorstaan, hij deed het als strijder voor de zaak
Christus, voor het ware, eenvoudige, eerste Chri
dom. Het was tenslotte werk voor de boven
voor de geletterden, maar hij wilde nog meer, g i, ecte invloed is daarom niet gemakkelijk af te
hij het uitdrukt in de voorrede aan den vtc^; en in de historie. Is deze daarom ook waardeloos?
confrontatie met dezen onzen eigen tijd geeft er
lezer" in de paraphrasis van Mattheus: Ik-*
alle talen vertaald worden; Christus begeert
leer (zijn filosofie", zegt Erasmus) zoo wijd 111
H
Wat weet
'ET land is vol van Erasmus-herdei
De kranten schrijven kolommen vol
Erasmus, de dominees preeken
Erasmus, wij vieren feest ter eere van Eros
Men zou zoo zeggen dat wij met Erasmus
trouwd zijn als met onzen besten vriend.
Maar hoe staat het in werkelijkheid met
kennis van den grooten humanist? Ver on i
eens dat u plotseling de volgende vragen in r goede en goedkoope vertalingen van de Lof der
voorgelegd, die u op staanden voet, zoni oiheid en de Samenspraken bestaan.
Doch niettegenstaande het gemis aan kennis uit
voren iets of iemand te raadplegen, moes
antwoorden: wat zou u er van terechtbren
onderwijzers, leeraren, artsen, ambtenaren:
In de eerste plaats valt het op dat bijna ni'fl
in
1*1500?157$", en zoo gaat het
Vooral de studenten weten toch wel iets
evvegingen. Onze appreciatie van Erasmus hangt
Dotendeels hiervan af of wij deze beteekenis van
e a man voor weinig of voor veel achten. Zijn
et duidelijkste antwoord óp.
DR. O. NOORDENBOS
an Erasmus?
i ?'ken: Lans stuttitiae, Colloquia, Adagio,
7 icheiridion. Doch dan komt de vraag: Welke
c wan hebt u gelezen?" en eensklaps worden de
t 'woorden veel schaarscher. Enkele fragmenten
Lof der zotheid", Enkele Samenspraken".
"-n geeft ronduit toe. Alleen de fragmenten bij
itizinga". Men leest Erasmus niet meer, men
kemleest hem slechts, en dit ondanks het feit dat
e eerste hand heeft maar n der ondervraagden
vraag 5: Wat is zijn belangrijkste werk''
urven antwoorden: Dat zou. ik niet graag willen
slissen". Verreweg de meesten noemen Laus
ultitiae als zoodanig, ook wanneer zij even te
o. en hebben verklaard nooit iets, van Erasmus
t hebben gelezen. Een enkele noemt de Colloquia
f de Bijbelvertaling.
Wat heeft de student gedacht die op de vraag:
Welken godsdienst had hij?" antwoordde: Min
f meer Katholiek"? Een hoofdambtenaar
antK.ordt: Katholiek, want er was toen nog geen
nlere" (n.b. in den tijd van Luther) en de
ankiersvrouw schrijft listig: Katholiek, anders
ot' de volgende vraag er niet bij staan".
hebben den priester Erasmus laten
z. Wanneer leefde Erasmus?
2. Waaraan ontleent hij zijn historische
teekenis?
3. Welke werken kent u van hem?
4. Welke daarvan hebt u gelezen?
5. Wat is zijn belangrijkste werk?
6. Welken godsdienst had hij?
7. Hoe stond hij tegenover de Hervormt
tegenover de R. K. Kerk?
8. Was Erasmus getrouwd? Zoo ja, m
9. Waar woonde Erasmus ?
10. Hoe voorzag Erasmus in zijn l v
onderhoud?
Wij hebben deze vragen voorgelegd aan et
honderden studenten, journalisten, advixêuuen of erkend dat zij van zijn gezinsleven niet
t de hoogte waren. Velen ook hebben hem te
toorbedienden en andere, vrij willekeurig gd lo'terdam laten wonen (?bij de Groote Markt"
personen. Statistische gegevens zijn uit zulk :hHjft er n, die lichtelijk in de war is met
enquête" natuurlijk niet te peuren, daarvo imns standbeeld) in plaats van in een der
het bestreken terrein te klein. Maar wel j) tl' andere plaatsen waar hij op zijn zwervend
enkele merkwaardige dingen aan den dag ge) o ^ n heeft vertoefd^.
Op een aantal vragenformulieren vonden wij
er aan heef t gedacht, dat Erasmus 400 jaar g'M tn verwijzing naar de radiolezingen van de
in 1536, gestorven is. Wanneer leefde hij? r<P.R.O?die niet alleen de kennis van velen
n rent Erasmus hebben verfrischt, doch ook
aanfVing blijken te zijn geweest om weer eens iets
ik niet" antwoordt een burgemeester;
herfsttijd der middeleeuwen" schrijft een
ter; 150*6 eeuw" zegt de vrouw van een b it of over hem te gaan lezen. Duidelijk bewijs
directeur; ,,plm. 1500" een student; plm. .4 w den cultureelen invloed van den omroep.
Het treffendste antwoord, treffend in elk geval
oor zijn eerlijkheid, was dat van den
hoofdErasmus af. Dat hij humanist was en eenmmbtenaar die de vragen j, 4, S en collectief
kenner der klassieke wijsbegeerte, dat het crmtantwoordde met Huizinga".
denken met hem begint deze en deigt
dingen hebben de meesten van hen vernortw
onthouden. Ook kennen zij enkele titels van
laat ons thans Erasmus, onzen grooten
'?rasmus, gaan huldigen l
Rs.
Wat heeft Erasmus
ons thans nog te zeggen?
DE Engelsche geleerde Binns heeft ons in
zijn belangrijk boekje: Erasmus, th
Reformer" voorspeld, dat Erasmus' be
teekenis in de toekomst duidelijker zal worden
ingezien en sterker geaccentueerd dan tot heden
het geval was. Erasmus' invloed op het Euro
peesche denken der i6e eeuw en daarna moge
groot zijn geweest (o.a. op de Nederlandsche volks
zeden 1), ten aanzien van Erasmus' persoonlijkheid
heeft men in zijn waardeering tot op heden veelal
nog zoozeer een slag om den arm gehouden (o.a.
Lindeboom en Huizinga), dat de diepe beteekenis
van de typisch Erasmiaansche gezindheid en geest
hierdoor vaak te veel in de schaduw blijft.
In dit herdenkingsjaar blijkt Binns' voorspelling
reeds voor een deel in vervulling te zijn gegaan,
want van vele kanten verschijnen er sinds de
laatste 10 jaar zeer waardeerende, grondige studies,
aan Erasmus gewijd. En deze hernieuwde en
diepere waardeering is niet toevallig, want de
nooden van de ióe eeuw zijn veelszins die van de
onze: ook nu evenals toen een groote chaos
en crisis in het denken, met als gevolgen: een alge
meen gevoel van scepsis en een felle, gulzige
levensdrift; en ook thans geweld en oorlog, onrecht
en een algemeene verzwakking van het oordeel".
Evenals in de xóe eeuw dreigen thans enkeling en
samenleving ten onder te gaan in een blinden,
redeloozen levensdrang, die zich uitput in zijn
eigen doellooze felheid.
Maar zooals in de i6e eeuw Erasmus' geest en
gezindheid in hun voortwerking een der belang
rijkste factoren vormden, die het heillooze proces
van cultureel verval gestuit en een nieuw funda
ment voor een nieuwe cultuur gelegd hebben, zoo
kan ook in ónze dagen een nieuwe Erasmiaansche
geest nog een der allerbelangrijkste factoren zijn in
het te boven komen van onze ernstige cultureele
crisis.
Deze hernieuwde Erasmiaansche geest komt thans
als nige en onafwijsbare voorwaarden tot
redding en herstel met kracht op voor de vol
gende gemeenschapsidealen: ?
i. Opvoeding van de breede massa tot (christelijk
verstane) humaniteit. Erasmus verwachtte geen
cultureel herstel van de speculatie op de felle oer
driften bij het volk, zooals Machiavelli en vooral
zijn navolgers deden en doen, helaas met maar al
te groot succes, maar hij bouwde op een
volksopvoeding tot waarachtige humaniteit. Hij wilde
het volk vooral ook de jeugd doordringen van
de groote zedelijke waarden van het christendom:
gerechtigheidszin en barmhartigheid, zachtmoedig
heid en broederlijkheid. Zijn Handboekje van den
christen-ridder" (1503) was als 't ware een program
van deze zedelijke volksopvoeding. Hierin stelt hij
den christenridder aan het volk ten voorbeeld als
den mensch, die zijn leven in dienst stelt van de
groote zedelijke waarden van het christendom.
Erasmus was er diep van overtuigd, dat de samen
leving van zijn dagen alleen dan nog te redden
was van den ondergang, als zij de beginselen en
de levenshouding van den christen-ridder aan
vaardde. En daarom spoorde hij telkens en telkens
weer in tal van geschriften zijn tijdgenooten aan
om in alle verhoudingen van menschen en
menschengroepen volstrekten ernst te maken met
de bovengenoemde redelijke eischen van christen
dom en geweten. Opmerkelijk is, dat Erasmus
hierbij ook pleitte voor wellevendheid als spontane
uiting van 's menschen geestelijke waardigheid. Is
er van deze waardigheid in onderling verkeer" in
onze dagen nog veel te bespeuren?
In het nauwste verband met deze zede/cj/ce volks
opvoeding staat Erasmus'
2. Opvoeding tot Waren, critischen zin.
Zedelijke volksopvoeding beteekende voor hem
tegelijk ihtellectueele ontwikkeling, omdat hij in
nuchteren werkelijkheidszin terecht inzag, dat de
bestrijding van de erbarmelijke domheid van het
volk een belangrijke factor is in de verheffing van
het zedelijk volkspeil. Domheid was en is immers
de oorzaak van zoo velerlei bijgeloof, van geestelijke
onzelfstandigheid en van ruwheid in de maatschap
pelijke zeden. In ons eigen land verdwenen zoo onder
nawerking van Erasmus' geest: het heksenproces,
het schavot als publieke vermakelijkheid ({), de
geesteszieke als bron van volkspret, het
analphabetisme, de maatschappelijke achterstelling van de
vrouw en, Voor een deel althans, die geestelijke
onverdraagzaamheid, die het gevolg is van on
ontwikkeldheid. ?
Hoe scherp heeft Erasmus in zijn samenspraak
De abt en de ontwikkelde dame" de onontwikkeld
heid en lompheid van vele geestelijken van zijn
dagen gegeeseld l En hoe fel heeft hij daarnaast
PAG. 5 DE GROENE N* BB
gespot met de domme vroomheid en het licht
vaardige bijgeloof van hen, die zich lieten ver
leiden om onnadenkend en met verzuim van hun
maatschappelijke plichten, de gelofte af te leggen
om naar de een of andere heilige plaats een bede
vaart te ondernemen I Slaafschheid van oordeel
verfoeide hij en daarom deed hij altijd een beroep
op het eigen gezonde oordeel van zijn lezers, daar
mee pogend de schare op te voeden tot zelfstandig
oordeel en eigen levenskeuze. Al wie het eens is
met prof. Huizinga, dat dit zelfstandig oordeel in
onze dagen algemeen verzwakt is en dat enkeling
en samenleving dreigen onder te gaan in een rede
loozen lan vital", die zichzelf uitput in eigen
doellooze felheid, zonder te vragen naai* richt
snoer en zin ziet Erasmus' actueele beteekenis
vooral in zijn critischen geest met zijn klaar norm
besef. Hoe zou hij in onze dagen gespot hebben
met zeker soort ras- en staatstheorieën l Of: niet
met de lichtzinnig afgelegde belofte om ter bede
vaart te gaan, maar met het zich lichtvaardig en
lichtgeloovig overgeven aan een leuze of een partij,
even lichtvaardig als men in zijn dagen ter bede
vaart of in een klooster ging, zonder eigen critisch
oordeel! Toentertijd en nu getuigde en getuigt het
van meer moed om een onafhankelijke ridder
man" te blijven zooals Erasmus, dan zich
critiekloos te laten meesleepen naar links of rechts l
3. Maar Erasmus' geest is ook een geest van
uniuersalisme. Op godsdienstig terrein kwam hij
dan ook op voor verdraagzaamheid, principieel en
positief, omdat hij reeds in zijn tijd klaar inzag, dat
de grenzen van de onzichtbare kerk dwars door
allerlei confessies, kerkgenootschappen en leeringen
heenloopen. Erasmus was een ondogmatische,
interconfessioneele geest, wiens verdraagzaamheid
geen intellectueel scepticisme of onverschilligheid
was, maar een mild en ruim boven en tusschen de
partijen staan, uit een hoogen geest van katholici
teit, die juist ter wille van de loutering der zichtbare
kerk de onzichtbare kerk nooit uit 't oog verliest.
Hij begreep, dat alle verschil in godsdienstige be
leving en belijdenis herleid kan worden tot verschil
in ras, volksaard, ontwikkeling, temperament,
karakter. Daarom protesteerde hij tegen den
onchristelijken en onmenschelijken dwang, die er op de
z.g. ketters werd uitgeoefend. In de diepte hunkerde
Erasmus' geest wel naar eenheid, maar niet naar
de eenheid van den nacht waarin alle katten grauw
zijn, maar naar die rijke, geestelijke veelénheid,
waarbij de verschillende godsdienstige overtuigingen
elkander m vrijheid zouden kunnen doordringen en
verrijken, zooals men in een vriendenkring elkander
opbouwt en verrijkt. Om déze reden zei hij ook
eenmaal: Laat Luther oppassen dat hij onze ge
meenschappelijke zaak niet bederft!"
Op staatkundig terrein blijkt Erasmus'
universalisme uit zijn afkeer van alle zelfgenoegzaam
nationalisme. Zijn gedachten gingen van meet
af aan in de richting van wat wij tegenwoordig den
rechtsstaat en de volkerengemeenschap noemen, die
beide de gerechtigheid tot hoogsten norm hebben!
Hij was dan ook een vurig pacifist, die in samen
spraken, maar ook in aparte, aan den oorlog ge
wijde geschriften telkens weer het oorlogsbedrijf
bestreed. Met nuchteren werkelijkheidszin ont
maskerde hij die valsche oorlogsromantiek, die
meent dat een volk van een oorlog beter kan
worden, hij legde de ruwheid en de demoraliseerende
gevolgen van den krijg bloot, de zei f uitputting en
toonde de werkelijke drijfveeren aan: imperialisme
en baatzucht. Zijn belangrijkste geschrift op dit
punt verscheen in 1934 in Bern in een nieuwe
vertaling, onder den titel: Klage des Friedens."
Zoo was Erasmus in den waren zin des woords
an international man", die niet in blokken"
dacht, maar die wist dat er tusschen zwart en wit
nog vele andere kleuren" liggen, die belangrijke
vraagstukken van onbelangrijke wist te onder
scheiden en wiens blik voortdurend gericht was op
universeele, volstrekte levenswaarden. Vandaar zijn
wonderlijke humor en zijn inverse ironie temidden
van de algemeene levensverwarring zijner dagen:
zijn universeele blik en zijn vaste overtuigingen
stelden hem in staat, zonder direct uitzicht toch
onverstaanbaar voort te arbeiden met een stillen
glimlach, in dienst der menschheid.
Mocht in dit 40oste sterfjaar van Erasmus zijn
critische geest, met zijn klaar besef van onschend
bare zedelijke en redelijke normen niet gestorven
blijken, maar mocht deze Erasmiaansche geest de
gewetens der volken wakker schudden en een der
belangrijkste factoren zijn in het herstel van onze
ontwortelde en ontwrichte Europeesche cultuur l
P.SMITS
?Ml