Historisch Archief 1877-1940
rouwen en vrouw
MM CEEIVMELUKE1EC1TEIS?
Mr. A. A. L. F. van Dullemen
K KS :
l."» ?»*£&,»
L,>*S
JA, waarom eigenlijk niet? Verbiedt
de Wet de benoeming van een
Vrouw tot Rechter? En zoo niet:
Waarom is feitelijk dan tóch de vrouw
van zulk een aanstelling uitgesloten?
Wordt zij niet geschikt geacht voor
dit ambt?
Betreffende de eerste vraag
de eventueel bestaande wettelijke uit
sluiting bestaat onder de
Nederlandsche juristen verschil van meening.
Juristen van den allereersten rang,
zooals Prof. Mr. Scheltema en wijlen
Prof. Mr. Simons, hebben betoogd,
dat geen enkel duidelijk rechtstreeksch
verbod van de benoeming eener vrouw
tot Rechter in de Wet is te vinden
en betoogden dus met een beroep op
' art. 5 der Grondwet een artikel
gebaseerd op de ,,gelijkheids"-gedachte
van de Groote Fransche Revolutie
* en luidende: Ieder Nederlander is
tot elke landsbediening benoembaar,"
^ dat ook de vrouwelijke jurist,
( voldoende aan den leeftijds- en
be; kwaamheids-eisch, benoembaar is tot
! Rechter.
? Daarbij maakten zij beiden zich
dus los van het historisch gezichts
punt, dat zoowel genoemd Grond
wetsartikel, in zijn oudsten vorm
dateerende van 1798, als de Wet op
de Rechterlijke Organisatie, dateerend
van 1827, wel nimmer het oog kunnen
hebben gehad op de vrouwelijke jurist,
waarvan in die jaren het latere bestaan
zelfs nog niet kon worden vermoed.
Op deze historische bijzonderheid
doet nu juist de tegenpartij een beroep
met de argumenteering, dat het ont
breken van een uitdrukkelijke wette
lijke uitsluiting der vrouw van het
rechters-ambt toch niets bewijst, omdat
de geest der Wet op de Rechterlijke
Organisatie zeker niet is ingesteld
op die vrouwelijke Rechter. En zij
kan zelfs twee artikels daarvan
artt. 10 en 23 als duidelijk bewijs
aanvoeren.
Hoe denkt ons hoogste rechts
college, de Hooge Raad der Neder
landen, welks bijzondere taak het is
als eindbeslisser richtsnoer te zijn in
den strijd de c meeningen van lagere
colleges en juristen, over deze beroemde
strijdvraag ? Helaas, dat antwoord is
niet bekend om de eenvoudige reden,
dat deze vraag in zijn zuiveren vorm
nog steeds niet aan ons hoogste
rechtscollege is voorgelegd. De wet
gever zal dus wel hebben te beslissen.
Hoe zijn antwoord in dezen tijd van
verdrijving van vrouwen uit ambten
en beroepen zou luiden, is niet twijfel
achtig !
200 zijn wij dus thans gekomen
aan het tweede onderdeel der
vraag. Zal de vrouwelijke jurist
wanneer eens al of niet denkbeeldige
wettelijke slagboomen zijn opgeheven
toch feitelijk uitgesloten blijven
van het rechters-ambt, omdat zij daar
toe wel eens niet geschikt geacht zou
kunnen worden?
Ook in deze vraag moeten twee
onderdeden onderscheiden worden en
wel deze: ,,Is haar rechtskennis vol
doende voor dit ambt?" en zoo ja
Heeft zij dan wel in voldoende
mate de andere eigenschappen, noodig
voor een goed Rechter, in het bijzonder
en in de aller-voornaamste plaats
objectiviteit ?" Deze laatste vraag is in
hoofdzaak alleen door psychologen te
beantwoorden en geen wonder is het
dan ook, de beantwoording daarvan
door alle juristen Prof. Scheltema,
Simons en den Hoogen Raad ver
wezen te zien naar de psychologen.
Betreffende haar rechtskennis heb
ben zoowel Prof. Scheltema als Prof.
Simons aan de Nederlandsche Juristen
een mooi judicium gegeven: eerst
genoemde schreef in zijn prae-advies
aan den Nationalen Vrouwenraad in
1933: En ieder jaar bevinden zich in
mijn collegezaal vrouwelijke juridische
studenten, die, wat bezonnenheid van
oordeel en juridische kennis betreft,
boven het gemiddelde peil van de
toehoorders staan."
Nog verder ging zelfs de Hooge
Raad; in zijn in 1921 uitgebracht
advies aan Minister Heemskerk schrijft
hij over de juridische kennis en objec
tiviteit der vrouwelijke rechtsgeleerde
deze roemrijke zinsneden, dat: toch
wel gebleken is, dat ook vrouwen op
uitnemende wijze een taak vervullen,
waarbij het vóór alles aankomt op
objectiviteit en onbevangenheid en in
het algemeen op die eigenschappen,
welke voor een goede rechtspraak onmis
baar zijn."
Heel wat scherper was daarentegen
het oordeel van het Parket van den
Hoogen Raad; men hoore: Of haar
juridische kennis voldoende is, is eene
nog niet-beantwoorde vraag; de erva
ring leert, dat in 't algemeen door de
vrouwen, die zich aan de
rechtspractijk wijden, niet veel wordt gepres
teerd; op eene zér enkele uitzondering
na hebben zij zich niet boven de middel
maat weten te verheffen." Men ziet,
zooveel hoofden, zooveel zinnen l
Nog heel wat mér bezwaren tegen
de vrouw als rechter bracht de
contra"-prae-adviseur voor den Nationalen
Vrouwenraad in 1933, Mr. Cluijsenaer,
in het geding; zijns inziens is de meer
wankele gezondheid der vrouw een
ernstig bezwaar, zal ook het minitieus
onderzoek in zede-zaken haar natuur
lijk schaamtegevoel somwijlen hevig
kwetsen, zal haar zacht en gevoelig
karakter" haar wellicht verhinderen
de soms noodzakelijke hardheid te
betrachten, zullen haar gezins-plichten
haar te veel in beslag nemen, zal zij
in het bijzonder voor de in- en
aanUITERUJKHEDEN"
^Lo( en vtly, ,
MET de wisseling der jaargetijden en het inluiden van
den zomernacht Meeden wij ons hier in het gebloemd.
Vroeger, toen de Parisienne angstvallig elk contact met de
zon vermeed, was dat misschien een symbool, nu is het
harde noodzaak. Onze bruine huid die we tusschen de
druppels door donker zonnen maakt dat we er in onze
zwarte en blauwe avondjurken als gek uitzien.
De wit en zwarte japon is van een heel fijn cloqué. Met het
jasje, pat je over den stoel ziet hangen als je goed kijkt
is het een heel geschikt ensemble om mee op reis te nemen.
Het andere kleed is volumineuser, het galon aan den zoom
is van gelakt paardenhaar l De mode staat nog steeds een
blootenrugtoe.
grijpende taak van Rechter-Commis
saris in strafzaken niet geschikt blijken
te zijn, terwijl haar grootere emotio
naliteit haar gevoel de overhand zal
kunnen doen krijgen over haar ver
stand. Mocht waar zijn de uitspraak
van den psychiater, Dr. Gross, dat
in strafzaken de beoordeeling der
vrouwen steeds is ,,au dessus ou au
dessous de la justice" m. a. w.
steeds even boven of onder het billijk' *n
oordeel dan zouden zij, als straf-"
rechters, al geheel onbruikbaar zijn.
Onnoodig te zeggen, dat aan beide
zijden in dit onderdeel der kwestie
op psychologische eigenschappen
een beroep wordt gedaan op het beken
de werk van Prof. Heijmans: Psycho
logie der vrouwen" en dat dan tegen de
boven opgesomde nadeelen weer vele
voordeelen worden gesteld als: het
grootere gevoel der vrouw voor het
concrete, haar sterk rechtvaardig
heidsgevoel, haar intuïtief sneller door
zien eener situatie, haar hooge moraal.
En tenslotte wordt als m. i. het beste
argument naar voren gebracht, dat
het theoretische gescherm met eigen
schappen van de" theoretische vrouw
niets bewijst, maar dat men juist de
vraag moet omkeeren en vragen:
Zijn er vrouwen in ons land, die
zoowel de uitstekende juridische kennis
als de hooge psychische eigenschappen,
in het bijzonder objectiviteit, bezitten. f
noodig voor een goed vervullen van
het Rechters-ambt?" Zoo ja, maak
dan wettelijk ter wille eener goede
rechtsbedeeling haar benoeming moge
lijk en stel haar dan ook aan !
De beantwoording dezer vraag zal
mocht zij al niet dadelijk onvoor
waardelijk bevestigend zijn naar
mijn bescheiden meening, dan toch
wel gebaseerd moeten worden op
een veel recenter onderzoek dan
de in 1910 verzamelde gegevens van
Prof. Heijmans verkregen volgens
zijn toch wel wat aanvechtbare
enquête"-methode, al was het alleen
reeds om het nieuwe en m. i. zeer
belangrijke argument, door Prof. Schel
tema in den strijd geworpen, dat in de
laatste 20?30 jaar de moderne recht
spraak zich min of meer afwendt varï"
het al te abstracte der wetsregels en
juist mér is gaan kij ken naar het
concrete, iets, waarvoor de vrouw van
wege haar zin voor het concrete en
haar sterk intuïtief rechtsgevoel juist
wél zeer geschikt zou zijn.
NIEUWS UIT DE
OP de onlangs téAmersfoort
gehouden studieconferentie
over het vrouwenvraagstuk werd
betwijfeld of van de vrouw een ver
edelende invloed uitgaat. Een goed
jaar eerder was pp een soortgelijke
bijeenkomst te Bilthoven betoogd,
dat de wensch het hare bij te dragen
tot verbetering van de maatschappe
lijke toestanden de voornaamste
drijfveerwasg
weestderouderefeministen. Namen als Josephine Butler.
Florence Nightingale, JaneAddams
en anderen doen denken, dat deze
laatste stelling niet ongegrond is.
SUZANNE Lacore, de nieuwe
onderstaatssecretaris van on
derwijs, heeft den Franschen vrou
wen verzekerd, dat zij binnen drie
maanden het kiesrecht zouden be
zitten. Dit kan dan ook den
Zwitserschen vrouwen weer moed geven,
die zoo juist in het kanton Glarus
de teleurstellende ervaring hebben
opgedaan, dat een voorstel om d
vrouwen stemrecht te geven in zake
liefdadige, kerkelijke en
schoolaangelegenheden met 50 tegen 5000
stemmen werd verworpen.
?'- -'sterker dan bij de anti-revolutionairen
(resp. 55% en 5»%)« Met betrekking
tot de oplossing IV 2 was de verhouding
omgekeerd (C.H. 43%; A.R. 46%).
Dat de communisten in
overgroote meerderheid voor I 4 stemden
spreekt vanzelf. Ten aanzien van den
regeeringsvorm toonde de helft van
hen zich voorstander van een in het
?stembiljet niet voorzien standpunt, in
den regel den Sovjet-staat; 28% koos
voor het parlementaire stelsel, 5%
voor den autoritairen staat. Een groot
aantal, nl. 17%. liet de vraag naar den
i?1- regeeringsvorm onbeantwoord. Nog
grooter (nl. 27%) was het aantal, dat
de vraag naar de buitenlandsche poli
tiek open liet; 42% koos voor III 5,
10% voor III 3, 8% voor III 4. Voor
de leuze onder IV 3 vermeld stemden
90% der communisten, terwijl 6%
IV 2 wenschte.
De Hervorm d-G e r e f o
rmeerden waren slechts met 7 stem
men vertegenwoordigd. In verband
daarmede blijven zij in onze beschou
wingen achterwege. Dit laatste geldt
ook voor de Plattelanders,
de Staatkundi g-G e r e f o
rmeerden en de aanhangers van de
Revolutionair Socialis
tische Part ij. Om geen onjuisten
indruk te wekken zijn deze groepen ook
in de percentage-staten niet vermeld.
Wij komen thans tot hen, die als
hun politieke richting liberaal
vermeldden of hun sympathie voor den
Vrijheidsbond uitspraken. Van
A hen stemde 92% voor I i en 5% voor
I 2; voorts 97% voor II i en 2% voor
II 2. Voor de buitenlandsche politiek
verkoos 60% de oplossing III 2 en
23% III 3. Voor III i en 4 werden résplr
7% en 5% der stemmen uitgebracht,
terwijl 3% voor III 5 stemde. In de
groep IV stemde 60% der liberalen
voor i en 38% voor 2.
Onder de aanhangers der R o o m s c h
Katholieke Staatspart ij,
die aan de stemming deelnamen, was
95% voorstander van 1.2, 3% van I i
en 2% van I 3; 98% koos voor II i,
80% voor III 2, 7% voor III 3. Voor
de oplossingen III l, 4 en 5 werden
uit deze groep kiezers resp. 3%, 4%
en 4% der stemmen uitgebracht. Bij
IV koos 49% voor 2 en 44 % voor i,
terwijl het aantal afwijkende meenin
gen hier vrij talrijk was, immers 4%
en 3% deze vraag niet beantwoordde.
Velen dezer kiezers verklaarden te
wenschen, dat de belangen van Neder
land en Nederlandsch-Indiëbeide wer
den behartigd.
Wij komen thans tot de S o c i a a
1democratische kiezers.
Van hen stemde 94% voor I 3 en 2%
voor I 2. Voor II i koos 99% van hen.
Geen der oplossingen terzake van de
buitenlandsche politiek kreeg een meer
derheid in deze groep. De meeste
stemmen, nl. 45%, ontving III 4,
daarna volgde III 5 met 36%. Voor III3
werd 13% der stemmen uitgebracht
en voor III 2, 3%. Terzake van de
Indische politiek koos deze groep voor
79% voor IV 2, terwijl 11% voor IV 3
iVRAGEN
(behoud volkenbondslidmaatschap).
3. Volkenbondspoliliek met een eigen
defensiestelsel gebaseerd op collec
tieve veiligheid.
4. Volkenbondspolitiek met een de
fcnsiestelsel uitsluitend in
volkenbondsverband.
5. Volkenbondspolitiek met afwijzing
van oorlogstoerusting.
Groep IV. Nederlandsch Indië:
1. Politiek, waarbij aan het Neder
landsche belang een zelfstandige
waarde wordt toegekend.
2. Politiek, welker doelstelling en
inhoud gericht wordt 06 de
bev hoe f (f n en belangen van India zelf.
3. Politiek ,,Indiëlos van Holland
nu".
stemde en 5% voor IV r. Overigens
liet 4% der kiezers deze vraag open.
Bij de v r ij z i n n i g-d e m o c r
atische deelnemers ontving wat
den maatschappijvorm aangaat de
oplossing I 2 nog juist de meerderheid
(53%), 25% stemde I i en 17% I
3Zoo bleek er binnen deze groep ten
aanzien van dit punt grooter verdeeld
heid te bestaan dan bij de kiezers
der andere politieke richtingen.
Voor II i stemde 98% dezer kiezers.
Ten aanzien van de buitenlandsche
politiek liep deze groep, evenals ter zake
van den maatschappijvorm, sterk uit
een, sterker nog dan de sociaal-demo
cratische, waarover wij zoojuist spra
ken. Wij vinden hier 31% voor III 3,
29% voor III 4, 21% voor III2 en 18%
voor III 5. Terzake van de vragen van
groep IV koos 74% voor 2 en 24%
voor i.
Nationaal Herstel was in
het kiezerscorps slechts zwak ver
tegenwoordigd (ni deeln.). Van de
kiezers dezer groep stemde 49% voor
I i en 47% voor I 2. Opmerkelijk is,
dat uit deze kiezers, na de N.S.B., de
meeste stemmen voor den autoritairen
staatsvorm werden uitgebracht, nl.
22%, en dat in groep III het stand
punt III i nog niet de meerderheid kon
verwerven (immers slechts 46 %), terwijl
40% der stemmen op III 2 werd uit
gebracht. Bij de Indische politiek
waren de stemmen van deze groep,
sterker dan die der andere, op IV i
geconcentreerd.
De 242 aanhangers van de N. S. B.
bleken bij I voor 66% voor 2 te Yiezen,
9% koos I, 2% 3.
Het aantal afwijkende antwoorden
was hier grooter dan elders, nl. 9%.
Velen pleitten voor den corporatieven
staat.
De vragen van de onderhavige groep
bleven ook in sterkere mate dan bij
de andere politieke richtingen het geval
was, onbeantwoord: 13% dezer kiezers
stemde hier blanco.
Voor II 2 koos 91% van de kiezers
dezer beweging, voor I i 4 %; 4% liet
de vragen van deze soort onbeant
woord.
Bij groep III concentreerden de
stemmen zich sterker dan elders (be
halve bij de Christen-Democratische
Unie): 76% stemde voor i, voorts 12%
voor 2. In groep IV stemden de aan
hangers van deze politieke richting
voor 74% op i en voor 17% op 2
Ook in de groepen III en IV waren vele
biljetten onbeantwoord gelaten of met
een afwijkend standpunt aangevuld.
De Roomsch-Katholieke
Volkspart ij was onder onze kie
zers zwak vertegenwoordigd (127
deeln.). Van haar aanhangers stemde
67% voor I 2 en 24% voor I 3; 97%
voor II i; 60% voor III 5, 17% voor III
4 en 14^'n III 2; eindelijk 70% voor IV
2, 19% voor IV i en 8% voor IV 3.
Van de C h r i s t e n-d e m o c r
at i s c h georiënteerde deelnemers sprak
47% zich voor I 3 uit en 40% voor I 2;
90% koos vobr II i; 86% voor III 5
en 85% voor IV 2. Ten aanzien van de
buitenlandsche politiek vinden we in
deze groep een positievere stelling
neming dan bij n der andere rich
tingen, terwijl de kiezers dezer partij
ook ten opzichte van de Indische poli
tiek een minder verdeeld standpunt
innemen dan in' de meeste andere
groepen het geval bleek te zijn.
De stemmen van de aanhangers van
andere politieke richtin
gen dan hier ter sprake kwamen, be
hoeven geen afzonderlijke behandeling.
Opgemerkt zij tenslotte, dat een vrij
groot aantal kiezers zijn politieke
richting o n ver m el d liet. De
stemmen uit deze groep voor den
autoritairen staat uitgebracht (11%)
zijn, de aanhangers van Nationaal
Herstel en N.S.B, buiten beschouwing
gelaten, relatief talrijker dan in n
van de politieke groepeeringen, welke
wij in de voorafgaande toelichting be
spraken.
BRENGT UWE VACANTIE
DOOR IN
HET MOOISTE EN
GOEDKOOPSTE
LAND VOOR UW ZOMERREIS
Heerlijke natuur, gezond klimaat
schitterende kuurplaatsen
uitstekende spoor-, boot- en autoverbindingen
Dezen zomer speciale goedkoope reisgelegenheid met extra
D-treinen genaamd AUSTRIA-EXPRESS" met
slaaprijtuigen He en Ille klasse, vertrekkende van Utrecht over
Keulen?München naar Salzburg, Kufsteln, nz en Weenen
op 18 en 31 Juli en 7 Augustus 1936. Deelnemers aan deze
treinen kunnen de terugreis met eiken gewonen D-trein
maken binnen 30 dagen, gerekend vanaf den dag der heenreis.
Prijzen heen en terug:
naar SALZBURG lle klasse
naar KUFSTEIN
naar LINZ
naar WEENEN Wbf.
Terugreisbiljetten voor de gewone D-treinen zijn geldig tot
aan de Hollandsche grens.
f 44.. |||e klasse
f
45.f52.-.
f 62.25
f 31.
f
31.f 34.50
f 40.
< ' ?
V
* - , i
Voor hen, die met gewone treinen naar Oostenrijk reizei
verleenen de Oostenrijksche Bondsspoorwegen bij vol b«
taalde heenreis na een onafgebroken verblijf van ten minsi
7 dagen in Oostenrijk voor het Voor-en Naseizoen*80 pCr
en voor het Hoofdseizoen 60 pCt. reductie voor de terug j
reis tot aan een Oostenrijksch grensstation. De heenrei
naar Oostenrijk voor het Voorseizoen moet plaats hebbei
uiterlijk op 30 Juni, terugreis uiterlijk 10 Juli. Voor hel
Naseizoen in den tijd van 26 Augustus tot 30 November,
terugreis uiterlijk 31 December 1936. Voorts op willekeu
rige reizen binnen Oostenrijk 30 pCt.
FEESTELIJKHEDEN
Juni?September:
18-22 Juli:
Tiroolsche Passiespelen in Thiersee
bij Kufstein.
Oostenrijksch Brucknerfeesit in
Linz, St. Florian en Steyr.
25 Juli?31 Augustus: Salzburger Festspiele".
8?15 Augustus:
tot September:
6?13 September:
Weenen, Wereldkongres van Espe
ranto.
Klagenfurt am Wörthersee (Kara
ten). Wörthersee-Sportweken.
Weensche Internationale Najaars
beu rs.
Vraagt inlichtingen en prospect! bij de Reisbureaux en bij
den Oostenrijkschen Propagandadienst voor Vreem
delingenverkeer, Stationsplein 22 te Utrecht.
v,