Historisch Archief 1877-1940
in de lagere beroepen bijzondere sympa
thie bestaat .
Oplossingen, die bij de midden
groepen bijzonder grooten aanhang
vonden, springen niet naar voren.
Zooals te verwachten was sluiten
de uitkomsten dezer bewerking nauw
aan bij die, welke in het onmiddellijk
voorafgaande gedeelte werden bespro
ken. De oplossing I i behoort bij de
hoogere beroepen, oplossing I 2 tot
over alle beroepen gelijkmatige ver
deelde, waarbij intusschen een speciale
sympathie bij de hoogere en midden
groep intellectueelen valt op te merken,
tïrwijl oplossing I 3 en oplossing I 4
bij de lagere beroepen behooren onder
opmerking, dat I 4 vooral bij de
arbeidersgroep aanhang vond.
Binnen groep II is i over alle be
roepen gelijk verdeeld en behoort
2 tot de hoogere opleidingen.
Van de oplossingen uit groep III
kan men ;, 2 en 3 bij de hoogere be
roepen vinden en 4 en 5 bij de lagere.
Van d: antwoorden uit groep] IV
behoort i bij hoogere beroepen, 3
tot de lagere en is 2 over alle verdeeld.
Wij kunnen de verleiding niet weer
staan een paar groepen van de eerste
beroepsgroep nader voor het voetlicht
te brengen. Van de 267 deelnemende
hoogleeraren kozen 151 voor de op
lossing I 2, 249 voor II i, 168 voor
III 2 en 152 voor IV 2. Van de
1668 geestelijken (Protestantsche en
Roomsen-Katholieke) kozen er 1378
voor I 2, 1616 voor II i, 1213 voor III 2
en 1003 voor IV 2.
Kerkgenootschap
DE opmerkingen omtrent het ver
band tusschen de kerkelijke rich
ting en de keuze ten opzichte van de
vragen, welke bij het referendum aan
de orde zijn gesteld, laten zich grooten
deels herleiden tot de beschouwingen,
welke in het voorafgaande aan de be
trekking tusschen kerkelijke en poli
tieke richtingen werden gewijd. De
lezer vindt de verdeeling van de
uitgebrachte stemmen naar de kerke
lijke richting in staat 7a, terwijl
staat 7b daaruit berekende percentages
bevat.
Wij volstaan met enkele merk
waardigheden te releveeren. Zoo trekt
het de aandacht, dat meer dan de helft
der Remonstranten, Doopsgezinden,
Lutherschen en Israëlieten, welke aan
de stemming deelnamen, zoo ook rela
tief veel personen van niet met name
genoemde kerkelijke gezindten, in
groep I voor oplossing i stemden, en
dat de overgroote meerderheid der
Roomsch-Katholieken en een groot
deel der Gereformeerden voor 2 kozen.
De meerderheid der kiezers, die tot
geen kerk behoorden, stemde voor 3,
hetgeen ook met bijna de helft derge
nen, die geen kerkgenootschap
azngaven, het geval was. Wij wezen er
reeds op, dat beide groepen vaak gelijk
zijn te stellen. De stemmen der Her
vormden zijn vrijwel gelijkmatig over
de eerste drie oplossingen bij groep I
verdeeld.
Letten wij binnen groep II speciaal
op de stemmen voor de 2de oplossing,
dan valt het op, dat van de Lutherschen,
van de leden van niet met name ge
noemde kerkelijke gezindten en ook
schoon minder sterk van de
Remonstranten relatief meer op deze
oplossing stemden dan van de overige
richtingen.
Overgaande tot groep III zien wij,
dat dezelfde groepen de aandacht
trekken door het relatief grootere
getal stemmen, dat uit haar midden
op oplossing i werd uitgebracht. Van
de Roomsch-Katholieken en Gerefor
meerden stemde de meerderheid op 2.
Remonstranten, Doopsgezinden, Lu
therschen en Israëlieten leverden, met
de leden van niet met name genoemde
kerkelijke gezindten (een combinatie,
welke wij reeds eerder aantroffen), een
aantal stemmen voor oplossing 3,
dat boven het gemiddelde uitgaat. De
groep der niet tot een kerkelijke ge
zindte behoorende kiezers trekt met
hen, die de vraag naar de kerkelijke
gezindte onbeantwoord lieten, de aan*
dacht door een bijzonder groot aantal
stemmen voor 4. Dezelfde groepen,
thans uitgebreid met de leden van on
genoemde kerkgenootschappen en
het geldt hier de
weerloosheidsgedachte! de Doopsgezinden, leverden
ook een meer dan gemiddeld aantal
stemmen voor oplossing 5. Trouwens
het relatief aantal Hervormde kiezers,
dat zich hiervoor uitsprak, doet voor
dat der Doopsgezinden niet onder.
Binnen groep IV vinden wij een rela
tief groot aantal stemmen van Gerefor
meerden, Lutherschen, Roomsch-Ka
tholieken, Doopsgezinden en Isra
lieten op oplossing i en relatief veel
stemmen van personen zonder kerke
lijke gezindte of van de niet met name
genoemde kerkelijke gezindten op op
lossing 2 vereenigd. De personen zonder
kerkelijke gezindte en zij, die de des
betreffende vraag niet hebben inge
vuld, stemden relatief veelvuldig op
oplossing IV 3.
Samenhang der stemmen
TOT dusver schonken wij telkens
aandacht aan de antwoorden ge
geven op de afzonderlijke vragen van
het stembiljet. Er moet echter tusschen
de antwoorden, op deze vragen door
eenzelfde persoon gegeven, verband be
staan. Het eene punt, waarover het
stembiljet een oordeel vroeg, hangt met
het andere samen of liever de keuze,
welke men ten aanzien van de onder
scheidene oplossingen doet, zal zijn
terug te voeren tot een bepaalde levens
houding, welke zich naar men mag
aannemen tot op zekere hoogte in
de invulling van het stembiljet, thans
als geheel bezien, zal openbaren.
Is daarvan ook bij de bewerking
van het materiaal gebleken?
Nagegaan werd in welke mate een
bevestigend antwoord op een der vragen
in een groep gepaard ging met esn be
paalde keuze ten opzichte van elk der
vragen in de andere groepen. Wij geven
in staat 8 een deel der resultaten.
<bb. D« uit»l«g der
naar* ^?roept n «n i>«rM|i*srb«|>itr) (
">
Vrjrft
3JT Ho»3»ft on» b k« n «.r» n
b«dryf*k(J«r-j|
JOL t") i «Men jrvcp. k«dryf» kt J«i-.»
SBK Lo^cr», W*Jr-yftl«.|-d«rS
XC Hoftgd- *»«r* ort««il
ptrtantcl
bcr-o«fi
Jan 1%
««t»ch. «r *.
1 Z
3820
IX
loc
4 *«?*»
«ojijjoU
Ie
o»
'0
X ftt«j. storm
1 t
4oi6
£. m»
d
Z 4
5
A
'7h»
J 9
' J
" 7
4
7iM
4 A
tt
c
$*9?*p*2\paHy
i t
i *WMI
X5jf*2i
6
6(3
5
4
4
i
A
l
ld|S2
I
Tbv
l
5
z
7
A
A
1
21
»
9
A
(00
Stcuxt 7<x. Da. uitslaa d t r tbamrwinq naarde ker-lul/ka gaz.ino'be (al». e.yfvr»).
M Cd. *.» V/x»l»cK. HW.
^« ?»? o n ck r» n
fcChr
e>L u b K ? r
Qtr-cf. K*rk«n
H 4 J- *o P«f-b.
Andere k«rk. 3**
Cje«n kcrk.^tft.
ff Ittr ingevuld
Tot«o.l
6*
7»
lort
f*
7'
ya
3oo6*#3«4to2;j
73
611
266*
by)to5
*&*$
bfóiiW^a a& & tj «Kx? M 4i 11^ »4«o yjp» «^I»o2
12
4Z
3/989221
.2(6
Jto
«J
tzi
ICMO
w
1
I2o
1
118
i
1(4
96
S
3
X^^ittOM
«9JX7
120
>***
10
'9
To
kJ
206
440
Staat /.b. Da uitalag dar
r»oar «Je
lied. t.n w«
\?mon6tro.«t
Chn ^«r«forrv.«trd
. Kerken
AnJer. k
H i (.b injes/uld
l
l
5»
^9
l
IQPIOO
26
IB
100
?fMtlMt
too
8
U
53
loo loo
. Var m
100
?fwntet
'7
100
lo
loo
16
loo
ar B
po)>Ht,K
103100
«j
leo
00
56
ja
IT^*> h* Jndil
n.
loo
V
18
(8
oo fi cxs
REFERENDUM-VRAGEN
Groep . Maatschappelijke orde:
1. Vrije werking der sociale en econo
mische krachten.
2. Opbouw der maatschappij in
solidaristischen tin,
3. Opbouw van een vrije
volksgemeenschap op socialistischen grondslag.
4. Overwinning in communistischen
zin der klassetegenstellingen.
Groep II. Regeeringsvorm:'
1. Parlementair stelsel.
2. Autoritaire regeeringsvorm.
Groep III. Bultenlandsche politiek:
l. A ctieve nationaliteitspolitiek met een
zoo sterk mogelijke bewapening.
2. Traditioneele neutraliteitspolitiek
met de daartoe noodige bewapening
(behoud volkenbondslidmaatschap).
3. Volkenbondspolitiek met een eigen
defensiestelsel gebaseerd op collec
tieve veiligheid.
4. Volkenbondspolitiek met een defen
siestelsel uitsluitend in
valkenbondsverband.
5. Volkenbondspolitiek met afwijzing
van oorlogstoerusting.
Groep IV. Nederlandsen Indiër
1. Politiek, waarbij aan het
Nederlandsche belang een zelfstandige
waarde wordt toegekend.
2. Politiek, weiher doelstelling en
inhoud gericht wordt op de be
hoeften en belangen van Indiè* zelf.
3. Politiek .Jndie los van Holland
nu".
Bij de bespreking daarvan nemen
wij eerst ons uitgangspunt in de op
lossingen van de eerste groep.
Uit deze gegevens zien wij, dat van
de 6266 personen, die voor oplossing
Ii kozen, 94% voor II i koos, 54%
voor III 2 en 59% voor IV i; voorts,
dat van de 11.497 stemmen sterke
groep, die zich voor I 2 uitsprak, 94%
voor II i, 65%voor III 2 en 54% voor
IV 2 stemde en dat van de 7820
kiezers, die zich voor I 3 verklaarden,
98% stemde voor II i, geen meerder
heid was te vinden voor een der op
lossingen uit groep III en 79% voor
IV 2 stemde; eindelijk, dat van de 1261
personen, die voor I 4 stemden, slechts
te zeggen valt, dat zij voor 75% voor
IV 3 kozen, terwijl voor geen van de
oplossingen in de groepen II en III
van deze zijde een meerderheid werd
verkregen.
Thans uitgaande van de keuze in
groep II stellen wij vast, dat van de
25.241 kiezers, die voor II i stemden,
in de andere groepen slechts een meer
derheid werd verkregen in groep IV,
waar 58% dezer kiezers voor IV 2
stemde. Van hen, die hun sympathie
voor II 2 uitspraken (1096 personen)
was 51% voor I 2 en 63% voor IV i,
terwijl in de andere groepen van hen
geen meerderheid werd verkregen.
Uitgaande van den gedachtegang, dat
het oordeel over maatschappij- en
regeeringsvorm primair is en dat te
dien opzichte buitenlandsche en In
dische politiek secundair zijn, meenen
wij op dit punt met de gegeven be
schouwingen te kunnen volstaan. Het
heeft geen goeden zin thans nog het
uitgangspunt te nemen in de oplos
singen, welke terzake van de buiten
landsche politiek werden voorgestaan
om van daar uit de keuze ten opzichte
van maatschappij- en regeeringsvorm
en Indische politiek waar te nemen*
Evenmin mag vrucht worden verwacht
van een onderzoek, dat uitgaande van
de opvattingen terzake van de ver
houding tot Indiëde antwoorden in de
eerste drie groepen nagaat.
Besluit
MET deze opmerkingen omtrent
het materiaal moet worden vol
staan. De Referendum-commissie is
ervan overtuigd, dat hiermede de
bateekenis der verkregen gegevens aller
minst is uitgeput.
Vooreerst zouden langs statistischen
weg nog tal van bijzonderheden naar
voren gebracht kunnen worden, waar
op in deze toelichting mede in ver
band met den beperkten tijd en de
beschikbare publicatieruimte niet
kan worden ingegaan.
Daarnevens zouden aan hetgeen
geboden werd beschouwingen kunnen
worden verbonden, welke voor het
inzicht in de staatkundige en maat
schappelijke structuur van het deel
der bevolking, dat aan de stemming
deelnam en van daaruit wellicht
in die van het geheele land van
waarde kunnen zijn.
De Commissie acht het echter niet
haar taak in dezen verder te gaan dan
in bovenstaande uiteenzetting, waarbij
naar strikte objectiviteit werd gestreefd,
is geschied.
drie artikelen over het
referend m zijn in een zitting der commissie
behandeld en kunnen dus als haar ver
antwoording voor de geheele stemming
worden beschouwd.
PAG. H DE GROENE Ne. 3083
*CO) jP
l
l
VEREENIGING VAN HANDELAREN
IN OUDE KUNST IN NEDERLAND
RIJKSMUSEUM
AMSTERDAM
JULI AUG.-SEPTEMBER
1956
TENTOONSTELLING
OUDE KUNST
UIT HET BEZIT VAN DEN
INTERNATIONALEN HANDEL
J
r
M
t
TOEGANGSPRIJS INCLUSIEF TOEGANG RIJKSMUSEUM F 1.00
IEDEREN AVOND, BEHALVE ZONDAG, GEOPEND VAN 8?10 UUR & 50 CENT
PAG. 15 DE GROENE No. 3063
i v