De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 3 juli pagina 7

3 juli 1936 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

II in de lagere beroepen bijzondere sympa thie bestaat . Oplossingen, die bij de midden groepen bijzonder grooten aanhang vonden, springen niet naar voren. Zooals te verwachten was sluiten de uitkomsten dezer bewerking nauw aan bij die, welke in het onmiddellijk voorafgaande gedeelte werden bespro ken. De oplossing I i behoort bij de hoogere beroepen, oplossing I a tot over alle beroepen gelijkmatige ver deelde, waarbij intusschen een speciale sympathie bij de hoogere en midden groep intellectueelen valt op te merken, tïrwijl oplossing I 3 en oplossing I 4 bij de lagere beroepen behooren onder opmerking, dat I 4 vooral bij de arbeidersgroep aanhang vond. Binnen groep II is i over alle be roepen gelijk verdeeld en behoort 2 tot de hoogere opleidingen. Van de oplossingen uit groep III kan men i, 2 en 3 bij de hoogere be roepen vinden en 4 en 5 bij de lagere. Van ds antwoorden uit groep] IV behoort i bij hoogere beroepen, 3 tot de lagere en is 2 over alle verdeeld. Wij kunnen de verleiding niet weer staan een paar groepen van de eerste beroepsgroep nader voor het voetlicht te brengen. Van de 267 deelnemende hoogleeraren kozen 151 voor de oplossiog I 2, 249 voor II i, 168 voor III 2 en 152 voor IV 2. Van de 1668 geestelijken (Protestantsche .en Roomsch-Katholieke) kozen er 1378 voor 12,1616 voor II i, 1213 voor III2 en 1003 voor IV 2. Kerkgenootschap DE opmerkingen omtrent het ver band tusschen de kerkelijke rich ting en de keuze ten opzichte van de vragen, welke bij het referendum aan de orde zijn gesteld, laten zich grooten deels herleiden tot de beschouwingen, welke in het voorafgaande aan de be trekking tusschen kerkelijke en poli tieke richtingen werden gewijd. De lezer vindt de verdeeling van de uitgebrachte, stemmen naar de kerke lijke richting in staat 7a, terwijl staat 7b daaruit berekende percentages bevat. Wij volstaan met enkele merk waardigheden te releveeren. Zoo trekt het de aandacht, dat meer dan de helft der Remonstranten, Doopsgezinden, Lutherschen en Israëlieten, welke aan de stemming deelnamen, zoo ook rela tief veel personen van niet met name genoemde kerkelijke gezindten, in groep I voor oplossing i stemden, en dat de overgroote meerderheid der Roomsen-Katholieken en een groot deel der Gereformeerden voor 2 kozen. De meerderheid der kiezers, die tot geen kerk behoorden, stemde voor 3, hetgeen ook met bijna de helft derge nen, die geen kerkgenootschap aan gaven, het geval was. Wij wezen er reeds op, dat beide groepen vaak gelijk zijn te stellen. De stemmen der Her vormden zijn vrijwel gelijkmatig over de eerste drie oplossingen bij groep I verdeeld. Letten wij binnen groep H speciaal op de stemmen voor de 2de oplossing, dan valt het op, dat van de Lutherschen, van de leden van niet met name ge noemde kerkelijke gezindten en ook schoon minder sterk van de Remonstranten relatief meer op deze oplossing stemden dan van de overige richtingen. Overgaande tot groep III zien wij, dat dezelfde groepen de aandacht trekken door het relatief grootere getal stemmen, dat uit haar midden op oplossing i werd uitgebracht. Van de Roomsch-Katholieken en Gerefor meerden stemde de meerderheid op 2. Remonstranten, Doopsgezinden, Lu therschen en Israëlieten leverden, met de leden van niet met name genoemde kerkelijke gezindten (een combinatie, welke wij reeds eerder aantroffen), een aantal stemmen voor oplossing 3, dat boven het gemiddelde uitgaat. De groep der niet tot een kerkelijke ge zindte behoorende kiezers trekt met hen, die de vraag naar de kerkelijke gezindte onbeantwoord lieten, de aan* dacht door een bijzonder groot aantal stemmen voor 4. Dezelfde groepen, thans uitgebreid met de leden van on genoemde kerkgenootschappen en het geldt hier de weerloosheidsgedachte i de Doopsgezinden, leverden ook een meer dan gemiddeld aantal stemmen voor oplossing 5. Trouwens het relatief aantal Hervormde kiezers, dat zich hiervoor uitsprak, doet voor dat der Doopsgezinden niet onder. Binnen groep IV vinden wij een rela tief groot aantal stemmen van Gerefor meerden, Lutherschen, Roomsch-Ka tholieken, Doopsgezinden en Isra lieten op oplossing i en relatief veel stemmen van personen zonder kerke lijke gezindte of van de niet met name genoemde kerkelijke gezindten op op lossing 2 vereenigd. De personen zonder kerkelijke gezindte en zij, die de des betreffende vraag niet hebben inge vuld, stemden relatief veelvuldig op oplossing IV 3. Samenhang der stemmen TOT dusver schonken wij telkens aandacht aan de antwoorden ge geven op de afzonderlijke vragen van het stembiljet. Er moet echter tusschen de antwoorden, op deze vragen door eenzelfde persoon gegeven, verband be staan. Het eene punt, waarover het stembiljet een oordeel vroeg, hangt met het andere samen of liever de keuze, welke men ten aanzien van de onder scheidene oplossingen doet, zal zijn terug te voeren tot een bepaalde levens houding, welke zich naar men mag aannemen tot op zekere hoogte in de invulling van het stembiljet, thans als geheel bezien, zal openbaren. Is daarvan ook bij de bewerking van het materiaal gebleken? Nagegaan werd in welke mate een bevestigend antwoord op een der vragen in een groep gepaard ging met e?n be paalde keuze ten opzichte van elk der vragen in de andere groepen. Wij geven in staat 8 een deel der resultaten. ?Staal <ob. D« uit»lei_3 naaf btne«(M.rt tn b«rM|**gfb«fMn ( in JE Jtr L«.q«.r%. **??* W*rw*p«.'t, «01 _ nrnbfc«n«r«n X L «.J «.r*. «M k t «n*, r* n l N| i rfW4.nsr.%f1 Udry f» l«SOK L 0.3*1-4. la«Wfyfcl«.i«J«r» XC HOÖ^*'' f»«r» «*%«»! > f'lid W*nore«p p*f*on»cL ZE Ar»J*rt. b«rtoa|x« 3BK 2T« Toto.» L mn*in«Ur- «Jan 1% 9020 a tojj n* 9 IQ $? ttl 4ei0 A Z d 9 A l?i 12 103 Z ?!" X /. (5 9* 6 6 tyz?yt.y*4z 6 U*Jof 1 l j *6y* *J £tt«, 10 ? ««.«t * l3 J2 I (00 Sfcoux^j?<x. D<. uib»lo».j der . *« V« R.» n» w n ft V; r» n t* LwbKkrfich N «.J- en Pbrk. 3*r. Andere k«rK. rj Itt- i Tobaat 444 a ./a 6.6 6<& "7' 1?» 9» W^^Mw1 H0 ?t*ty yAyoty y64oityt4.au noord* Uai^luLlylta geatinJt* (oJ>».c.yfer»^). ^^ 121 Jto **} 122 ?9 Jó^fdW.JéO^H . T\* l i ? M . -. ^J|) 4J J5,l 100 7» IttO 956 146 p? 4p 'S>7 «&W* 116 10? >4«0I9WHAM.9H0 t^ 400o J»* 5* 5» S Vfcrli.UtJn.Jii '7 . *&*V i<6 151 7^ K* 5*7^«« 1» M8 10 ?J& 21 To «tf i 440 Staat /b. Da uitAia<^ <Jar fttcmming naar- de . «.n ha« Chr . Kerken rl*j.*« Andere Ccc.n U«rk.ge«. 100 too 100 21 4fi* ?o» loo loo /z ka 22 '7 leo 100 10 20 loo oolöo £A V 12 9 lOotoo kx> 10 37 oo lOo loo '7 OOIeo il loo REFERENDUM-VRAGEN Groep I. Maatschappelijke orde: l. Vrije werking der sociale en econo mische krachten. 2. Opbouw der maatschappij in sotidaristischen zin. 3. Opbouw van een vrije volksgemeen schap op socialistischen grondslag. 4. Overwinning in communistischen zin der klassetegenstellingen. Groep II. Regeeringsvorm:' 1. Parlementair stelsel. 2. Autoritaire regeeringsvorm. Groep III. Buitenlandsche politiek: 1. Actieve nationaliteitspolitiek meteen zoo sterk mogelijke bewapening. 2. Traditioneele neutraliteitspolitiek met de daartoe noodige bewapening (behoud volkenbondslidmaatschap). 3. Volkenbondspolitiek met een eigen defensiestelsel gebaseerd op collec tieve veiligheid. 4. Volkenbondspolitiek met een defen siestelsel uitsluitend in volkenbondsverband. 5. Volkenbondspolitiek met afwijzing van oorlogstoerusting. Groep TV. Nederlandsch Indlë: l. Politiek, waarbij aan het Nederlandsche belang een zelfstandige waarde wordt toegekend. 2. Politiek, welker doelstelling en inhoud gericht wordt op de be hoeften en belangen van India zelf. 3. Politiek ,Jndie los van Holland nu". Bij de bespreking daarvan nemen wij eerst ons uitgangspunt in de op lossingen van de eerste groep. Uit deze gegevens zien wij, dat van de 6266 personen, die voor oplossing I i kozen, 94% voor II i koos, 54% voor III 2 en 59% voor IV i; voorts, dat van de 11.497 stemmen sterke groep, die zich voor I 2 uitsprak, 94% voor II i, 6s%voor III 2 en 54% voor IV 2 stemde en dat van de 7820 kiezers, die zich voor I 3 verklaarden, 98% stemde voor II i, geen meerderheid was te vinden voor een der op lossingen uit groep III en 79% voor IV 2 stemde; eindelijk, dat van de 1261 personen, die voor I 4 stemden, slechts te zeggen valt, dat zij voor 75% voor IV 3 kozen, terwijl voor geen van de oplossingen in de groepen II en III van deze zijde een meerderheid werd verkregen. Thans uitgaande van de keuze in groep II stellen wij vast, dat van de 25.241 kiezers, die voor II i stemden, in de andere groepen slechts een meer derheid werd verkregen in groep IV, waar 58% dezer kiezers voor IV 2 stemde. Van hen, die hun sympathie voor II 2 uitspraken (1096 personen) was 51% voor I 2 en 63% voor IV i, terwijl in de andere groepen van hen geen meerderheid werd verkregen. Uitgaande van den gedachtegang! dat het oordeel over maatschappij- en regeeringsvorm primair is en dat te dien opzichte buitenlandsche en In dische politiek secundair zijn, meenen wrj op dit punt met de gegeven be schouwingen te kunnen volstaan. Het heeft geen goeden zin thans nog het uitgangspunt te nemen in de oplos singen» welke terzake van de buiten landsche politiek werden voorgestaan om van daar uit de keuze ten opzichte van maatschappij- en regeeringsvorm en Indische politiek waar te nemen. Evenmin mag vrucht worden verwacht van een onderzoek, dat uitgaande van de opvattingen terzake van de ver houding tot Indiëde antwoorden in de eerste drie groepen nagaat. Besluit MET deze opmerkingen omtrent het materiaal moet worden vol staan. De Referendum-commissie is ervan overtuigd, dat hiermede de bcteekenis der verkregen gegevens aller minst is uitgeput. Vooreerst zouden langs statistischen weg nog tal van bijzonderheden naar voren gebracht kunnen worden, waar op in deze toelichting mede in ver band met den beperkten tijd en de beschikbare publicatieruimte niet kan worden ingegaan. Daarnevens zouden aan hetgeen geboden werd beschouwingen kunnen worden verbonden, welke voor het inzicht in de staatkundige en maat schappelijke structuur van het deel der bevolking, dat aan de stemming deelnam en van daaruit wellicht in die van het geheele land van waarde kunnen zijn. De Commissie acht het echter niet haar taak in dezen verder te gaan dan in bovenstaande uiteenzetting, waarbij naar strikte objectiviteit werd gestreefd, is geschied. T\E drie artikelen over het referenU diim zijn in een zitting der commissie behandeld en'kunnen dus als haar ver antwoording voor de geheele stemming worden beschouwd. fAG. M DE GROENE No. 3083 J r l VEREENIGING VAN HANDELAREN IN OUDE KUNST IN NEDERLAND t f! . i.i l . s~r~r~^ \ ^ i n r n f RIJKSMUSEUM AMSTERDAM JULI - AUG.-SEPTEMB ER 1956 TENTOONSTELLING OUDE KUNST UIT HET BEZIT VAN DEN INTERNATIONALEN HANDEL / TOEGANGSPRIJS INCLUSIEF TOEGANG RIJKSMUSEUM F 1.00 lEDEREN AVOND, BEHALVE ZONDAG, GEOPEND VAN 8?10 UUR & 50 CENT PAG. 15 DE GROENE No. 3083

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl