De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 10 juli pagina 2

10 juli 1936 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE LES UIT EEN ECHEC -. 41 Mr. M. Kann VoUcenbondsrekeniiiff van V«rlles en Winat DE Volkenbondsvergadering is achter den rug. De buitengewone zitting is afgeloopen. De gedelegeerden zijn weer naar huis. En het eenige dat zij meebrengen is een gevoel van teleur stelling, een gevoel dat het mis is het besef, dat het geloof in de daadwerkelijke macht" van den Volkenbond slechts vertrouwen in een luchtkasteel is geweest en dat men tegen de overrompeling van Abessyniëdoor de Italianen niets heeft kunnen uitrichten. Het klinkt nu allemaal heel mooi, wanneer er gezegd wordt dat er pogingen in het werk gesteld zullen worden om voor de toekomst op andere wijze het gezag van het Volkenbondshandvest te verstevi gen en dit nu, hetzij te wijzigen, hetzij door nadere in terpretatie van de befaamde sanctie-artikelen zóó uit te leggen, dat de leden weten welke plichten zij hebben in dier voege dat eventueel, zooals som mige suggesties op dit oogenblik luiden, telkens bepaalde groepen van leden bepaalde verplichtingen hebben. De West-Europeesche mogendheden zouden b.v. voor de handhaving van den vrede in WestEuropa te zorgen hebben, een bevestiging van het Verdrag van Locarno, derhalve; de Oost-Europeesche mogendheden zouden moeten waken voor den vrede in Oost-Europa, etc. etc. Om nu nog tijdig tot een schema te kunnen komen, dat men aan de gewone September-vergadering van den Volkenbond zou kunnen voorleggen, heeft men den openings datum van de Assemblee.... veertien dagen ver schoven. Ironie is gemakkelijk. Bij deze veertien dagen speelruimte moet men billijkerwijze de twee maan den Juli en Augustus voegen, die nog aan de maand September voorafgaan waarin doorgaans te Genève de gewone Volkenbondsvergaderingen gehouden worden. Maar zelfs een tijdsruimte van tien weken is niet geheel voldoende om de wereld te hervormen en om, al is het maar in concept, tot voorstellen te komen die een nieuw vredessysteem binnen het Volkenbondskader te zien geven, waarbij nu dan misschien het aan gevaren zoo overvolle Europa in een aantal waterdichte schotjes verdeeld zou moeten worden. Aan dit tienweeksch wonder kind geloove, wie wil l Zou het niet beter zijn dit Pharizeeïsme maar heelemaal te laten varen? Zoodra het op het gebied van rechtstoeposstng komt, van rechtsafdwinging, is het Volkenbondspact een doode letter. Dat is een feit, waarbij wij ons moeten neerleggen. Dat dit op het oogenblik de feitelijke toestand is, hoeft ons verder nog geenszins moedeloos te maken voor de toekomst. Maar wij moeten ons op dit oogenblik realiseeren dat de feitelijke toestand zóó is, dat van een van rechtswege tot inkeer brengen van een vredesverstoorder geen sprake zijn kan. Professor Telders tikt in een Gids-artikel den spijker op den kop. Hij stelt eenige wijzigingen in het Pact voor: de bondsleden zouden niet meer verplicht zijn tot sanctie-maatregelen. In eenige andere formuleeringen lijkt hij mij minder geluk kig ; ik hoop daarop nog eens terug te mogen komen. Maar men zoeke op dit oogenblik geen heil in de theorie. Het is de praktijk, die telt. .***.'" In de achttien jaren, die er sinds het einde van den wereldoorlog verloopen zijn, hebben de staten nog niet geleerd hun soevereiniteit aan de algemeene rechtssoevereiniteit ondergeschikt te maken. Zij willen nog steeds in hoogste instantie zelf beslissen, of zij zich aan een bepaalde overeenkomst wel of niet gebonden voelen. Een typisch en naief staaltje van het eigen inzicht als hoogste instantie, was Eden's verklaring inzake het maritieme bijstandspact in de Middellandsche Zee. Zoolang naar het oordeel van Zijne Majesteits regeering de tegen woordige ongewisse omstandigheden nog voort duren, zal Groot-Brittaniëopkomen voor onderlingen bijstand en hulpverleening in de Middellandsche Zee en voor dit doel voldoende strijdkrachten in deze wateren paraat hebben." Het is duidelijk, dat dit geen verbintenis is in den vollen zin des woords. Immers, degeen die zich verbindt om gedurende een zekere periode anderen te beschermen en deswege ook op bescherming door anderen aanspraak maakt, behoudt zich het recht voor om zelf uit te maken of de omstandigheden, waaronder deze verbintenis is aangegaan, nog gelden of niet. Het is verder duidelijk, dat het hier om een zeer speciale partij- en machts-formatie gaat nl. om de positie van Engeland in de Middel landsche Zee. Nu kon Engeland voor de eventueele verdediging van deze positie wel het Recht aan zijn zijde hebben, maar, hoe belangrijk dat Recht als strategisch requisiet ook zijn mag (en in den wereld oorlog ook daadwerkelijk geweest is), daar gaat het niet om. Het gaat om de verdediging van een feite lijke positie, om de bescherming van reeële belangen. Het Recht is dat van de heele wereld. Het belang is dat van Engeland. Had Engeland zich opgeworpen als de permanente verdediger van het Recht en aanspraak op permanente verdediging van dit Recht gemaakt, dan had het voorbehoud zoolang naar het oordeel van Z.M. Regeering de tegenwoordige omstandigheden voortduren" achterwege behooren te blijven. Althans had de beoordeeling van die omstandigheden aan een andere instantie behooren te worden opgedragen. De idealistische en theoretische pacifist moge teleurgesteld zijn over dit onmiskenbaar voorbehoud, de schrijver van deze regelen is verheugd dat er uit deze woorden tenminste geen huichelarij spreekt. Zoo zal het nu ook met de rest moeten gaan. Terug naar nuchtere alliantie-verdragen, naar partij-formatie's, naar feiten niet naar frazenl Zoo als de zaken op dit oogenblik staan, is dat geen verlies meer. Het verlies is er al; en het is vanzelf al een winst voor de toekomst, Wanneer de onloochenbarewerkelijkheiddeschijnwinstuitwischt. Het eenige dat er is blijven bestaan van onze illusies (en waarom zouden wij niet mogen erkennen dat dat weldegelijk een winst is, zij het een kleine?) is: het schema van een internationale gemeenschap, een schema dat ons min of meer duidelijk den weg wijst, waar 't in de toekomst heen moet, en een internationale organisatie, die een middelpunt van gedachtenwisseling vormt, een buffering in het tusschenstaatsche verkeer, die althans vóór 1914 ontbrak. Behoeven wij daarom de toekomst zoo donker in te zien ? Niet donkerder dan tevoren. Dat Europa groote gevaren dreigen, is iets waarop wij al vaak gewezen hebben. De gevaren voortvloeiend uit een achterlijkheid aan organisatie zijn slechts secun dair. Maar de gevaren, die voortvloeien uit het pathologisch verhoogde zelfbewustzijn van sommige naties, uit hun agressieve bedoelingen en hun voor bereidingen tot den oorlog, dat zijn de primaire gevaren. Het kan een les zijn, het kan het eerste feit zijn, dat er werkelijk toe bijdraagt om deze gevaren te keeren, wanneer de staatslieden die in Europa de leiding hebben, zich nu gaan realiseeren, dat illusies schoon maar gevaarlijk zijn en dat de eenige politiek, die de waarborg van een goeden afloop draagt, die is waarbij men zich realiseert, wat men wil,, de consequenties onderkent van het geen men op zich neemt, en niets begint dat niet een redelijke kans van welslagen heeft. Het is het gebrek aan zich-realiseeren geweest, waarmee de sanctie-politiek in zee is gegaan. Op de meest letterlijke manier in zee, in de Middellandsche Zee, voorop de Engelsche vloot, die een groot belang te beschermen had en welker bevelhebbers te goeder trouw meenden ook een algemeen belang te dienen daarachter de andere Hooge Contracteerende Partijen, die enthousiast waren voor het gemeen schappelijk belang. De eenigen, die niet goed durf den, waren de Franschen. En toen de consequenties duidelijk werden, durfden de Engelschen ook niet. En het gemeenschappelijk belang was met dit alles niet gediend". Hadden de Britsche Staatslieden, met tegelijk wat meer fantasie en werkelijkheidszin, begrepen tot welke consequenties zij zouden komen en ver moed welke tusschentijdsche incidenten zich zouden voordoen, dan zou de geschiedenis van het laatste jaar er anders hebben uitgezien. Het heeft echter nooit zin om er over te peinzen hoe de geschiedenis er wel zou hebben uitgezien, als.... en het is dan ook maar het beste om op dit oogenblik, nog voordat het te laat is, de consequenties uit de gebeurtenissen te trekken. Die zijn dat realiteitsbesef en fantasie elkaar niet uitsluiten, en dat een aaneensluiting van alle krachten, die bereid zijn om den vrede te verdedigen, het eenige is dat Europa van den ondergang kan redden, Dat men onvruchtbare rechtsredeneeringen Iaat voor wat ze zijn, maar dat zij, die de vredestoestand niet verstoord willen hebben, er voor zorgen in staat te zijn geen verstoring te hoeven dulden. Althans in Europa. PAG. 2 DE GROENE No.3084 Heidelbergsch zout TER gelegenheid van het eeuwfeest der delbergsche universiteit heeft men b de poort van het universiteitsgebouw niet de Pallas Athene door een Duitschen adel blijkbaar tegenwoordig het symbool der ho wijsheid vervangen, maar ook het opsc boven den ingang: Dem Ewigen Geist" d Dein Deutschen Geist". Wil dit zeggen, da huidige Deutsche Geist" niet Ewig" zal z MAAR als het nu alleen om den Duitse] geest gaat, waarvoor, in gemoede, wa dan al die uitnoodigingen aan de buitenlands universiteiten noodig? Een persbericht over de te verleenen doctoraten brengt een oplossing: Bij een der nieuwe eeredoctoren wordt naast hun w< schappelijke praestaties en leeropdracht ook vermeld: Vriend van Duitschland". Deze gorie schijnt niet al te groot te zijn, dat h zoo speciaal bij gezegd moet worden. Maar neer deze eigenschap een grond is voor een promotie, zou men de lijst kunnen bijv. met allen, die een huwelijksreisje langs Rijn hebben gemaakt. Dat zou het vreemd genverkeer mér ten goede komen dan e: wetenschappelijke feestvreugde, gedragen den Duitschen geest". /onderen der statistiek E uitslagen van ons referendum zijn aan leiding geweest tot diepgaande beschouwinn in alle bladen die, bedekt of openlijk, een paalde politiek nastreven. In vele van die loofdartikelen wordt uit de cijfers aangetoond, t de beginselen van het betrokken blad de uiste zijn en veld winnen onder het Nederlandche volk. De Groene verheugt er zich oprecht »ver dat hij vogels van zoo onderscheiden iluimage van dienst heeft kunnen zijn. V )e goeden niet te na gesproken. Onder concurrenten MOBILISATIE in Duitschland en Polc was de kreet, waarmee j.l. Zondag| Cetem aan den man werd gebracht. Vraag: Wat is erger, deze psychologische logsvoorbereiding om winst, waarbij onv geruchten , of de materieele oorlogsvoo reiding om winst, waarbij tenminste echte nonnen geleverd worden? Ministers zom en staatsse* commissie tot herziening van de Gront bespreekt in haar rapport tweeërlei staat^ dige figuur, welke ons staatsrecht tot dl nog niet kent: de mogelijkheid te openen tot benoer van ministers zonder portefeuille en van staatss tarissen. De eerste figuur wordt aanbevolen^ tweede afgewezen. De positie van minister zonder portefeuille zou eerste wenschelijk kunnen zijn, ten aanzien van\ voorzitter van den Raad van ministers. windsman is reeds in gewone tijden, maar inl sterkere mate in den moeilijken tijd, waarin wij zoo zeer overladen met algemeene werkzaat betreffende het geheele regeeringsbeleid, zooal\ coördinatie van de werkzaamheden der verschil departementen van algemeen bestuur, dat hij nc lijks tijd overhoudt voor het beheer van zijn departement. Weliswaar hebben wij op dit oóge een minister-president, die het hoofd is van departementen m ieder geval n meer, dan vc de grondwet noodig is maar dat is op zich zel\ ongewenschte toestand, die zeker de meeste rm'ntj presidenten in de toekomst niet zullen willen digen. Alleen al, omdat het wenschelijk zal ki zijn voor den minister-president voldoende tift hunnen reserveeren om zich met het algemeer geeringsbeleid bezig te houden, komt mij dit van de grondwetscommissie zeer wenschelijk Minder aanlokkelijk lijkt mij het denkbeeld, staatscommissie verder bepleit, dat vooraanst^ figuren als minister in een kabinet zouden opgenomen, zonder met een portefeuille te belast, ten einde het vertrouwen van het volk in\ verschillende richtingen in het kabinet te verste De commissie gevoelt de noodzakelijkheid dac te bepalen, dat ministers in het vervolg niet la DE GROENE AMSTERDAM! OPGERICHT IN 1877 _-^60ste JAARGANG Na Redactie : Mr. MTkANN, TÏT. MOUSS KAPPEIJNE VAN DE COf AMSTERDAM C. - KEIZERSGRACI ENIGE bladen hebben zich verontwaardigd betoond over het de vorige week onder het oofd '?Journalistiek Schandaal" tot de dagiladpers in het algemeen gerichte verwijt, dat ij aan disculpeerende elementen van de beschik ing der Haagsche Rechtbank betreffende n Ier bij het z.g. zedenschandaal betrokkenen niet oldoende publiciteit heeft gegeven. Zij hadden un plicht in deze niet verzuimd. Gelukkig zijn er nog uitzonderingen ten goede, arvan wordt hier gaarne acte verleend. Zulks oet echter niets af aan het cardinale punt waarm het hier gaat. Na met veel ophef en geheel oorbarig te zijn voorgelicht omtrent voor de :trokkenen belastende vermoedens en aantijingen, is het Nederlandsche publiek in het alge een onkundig gelaten van de te dezer plaatse ;esignaleerde feiten. Een der groote bladen, dat bij de arrestatie de en en qualiteiten van de belangrijkste beokkenen voluit noemde, volstond zelf s bij het onder eenig verder detail gepubliceerde bericht lunner invrijheidstelling met de vermelding van nitialen. De goeden niet te na gesproken, blijft een en nder een journalistiek schandaal. portefeuille rissen ld kunnen blijven van het parlement. Tot dusverre is }ie combinatie slechts zeer zelden voorgekomen. Maar '.t feit, dat men het aldus noodzakelijk acht te ver\inderen, dat de vooraanstaande leiders van politieke irtijen, die uiteraard lid zijn van een van de Kamers ir Staten-Generaal, die functie met die van ministers, j het ook zelfs van een minister zonder portefeuille mbineeren, maakt het reeds aannemelijk, dat juist meest op den voorgrond tredende politici niet als linister zonder portefeuille in een kabinet zulten irden opgenomen. Van deze soort ministers zonder rtefeuille verwacht ik niet veel. Nog minder valt mijns inziens voor de figuur van m staatssecretaris te zeggen. Is dat een functionaris tnder zelfstandige politieke verantwoordelijkheid, m is het niet anders dan een ambtenaar met een n titel. In dat opzicht zijn wij in de laatste ven reeds rijkelijk van nieuwe titels voorzien. Is die taatssecretaris niet een ambtenaar, maar draagt hij 'Ifstandige politieke verantwoordelijkheid tegenover tt parlement, dan is hij een soort minister van den '.den rang, een functie, die voor degenen, die daar>r m aanmerking zouden komen, weinig aanlok'?lijkheid zal bezitten. Zulk een staatssecretaris zou '?t het kabinet aftreden. Wat moet hij daarna be\innen? Heej't hij zijn functie goed verricht, dan heeft 'ij de in ons land altijd zeer onzekere kans later isschien zelf eens minister te worden. Maar die tns alleen is niet voldoende om een menschenleven vullen en een gezin te onderhouden. Met de grondwetscommissie acht ik derhalve de '?atie in ons staatsrecht van de figuur van minister inder portefeuille zij het dan alleen voor den inister-president wenschelijk en die van staats'?retoris onwenschelijk. A. C. J. J. 'EEKBLAD VOOR NEDERLAND ofdredacteur: Prof. Mr. A. C. JOSEPHUS JITTA P. H. RITTER Jr., Mr. N. J. C. M. Mr. R. H. DIJKSTRA 37964 - Postgiro 72880 - Gem. G 1000 HET SCHOT WAARMEE Lux zelfmoord pleegde op de perstribune te Genève heeft niet het schrikwekkend echo verwekt dat de wan hopig geworden joodsche journalist had gezocht. Een onverklaarbare apathie tegenover het leed van anderen, niet minder dan tegenover eigen gevaar, schijnt tot nog toe de menschheid in haar verlammenden ban gehouden te hebben. Of zal dan toch DB DANZXOBR KWESTIE en GRBISBRS ONBESCHAAMD OPTREDEN tegenover den Raad en tegenover den lerschen commissaris Lester onze versufte wereld wakker schudden? Sinds dat oogenblik dateert tenminste Eden's veranderde houding en zijn trotsche uitspraak, dat hij niet nóg een maal op antwoord uit Duitschland zou aandringen. Maar wat de Danziger kwestie betreft: Eden heeft Beek belast met de regeling van zaken. Wij moeten dus tot September wachten, voordat wij verder van de zaak hooren. De Godin der Historie moet glim lachend hebben neergezien op de Raadsbesprekingen te Genève. Het is als een van die geschiedenissen, waarmee sommige literatoren hun virtuositeit bewijzen en waarin een verhaal in een verhaal gepakt zit als een doosje in een doosje, dat weer in een grooteren doos past. Talent, of geen talent, de .Geschiedenis schrijft ze minstens zoo curieus! Met de stichting van de Republiek Polen kwam het schier onoplosbaar vraagstuk van Danzig naar voren. Ethnisch rijkte Polen middenin Pruisen tot aan de zee. Maar Danzig, de havenstad aan de Weichselmonding, was onmiskenbaar Duitsch! Toch diende Polen een zeeweg te hebben. Danzig werd tot Vrijstad verklaard, tot soeverein miniatuur staatje, dat in een tol-verbond tot Polen zou staan, dat aan Polen verder de behartiging van zijn buitenlandsche belangen zou opdragen en dat een eigen binnenlandsch bestuur zou hebben, zoo vrij en zoo Duitsch als het maar zijn kon met constitutioneele rechten die door den Volkenbond zouden worden gewaarborgd. De Bond zou dan, als garantie voor Danzig's onschendbaarheid, daar een Hoogen Commissaris hebben. Het is dus duidelijk dat de constitutioneele rechten en vrijheden van Danzigs bevolking in de allereerste plaats gewaarborgd werden tegenover een mogelijke begeerte van Polen om de economische en maritieme concessies, die de jonge Republiek in deze havenstad kreeg, uit te breiden ten koste van het Deutschtum". In Duitschland veranderde het getij. Dictatuur narn de plaats in van de Republiek van Weimar. Een onmiskenbaare likkerigheid tegenover het Poolsche gouvernement was alles waartoe de hypernationalisten in staat waren toen zij zelf de macht in handen hadden gekregen, na jaren lang dreigen tegenover de Polen. DE POOLSCH-DUITSCHE TEGENSTELLINGEN, die nu een goede kans gekregen hebben weer op te leven, schenen langen tijd dood en begraven. Dit is dan het verhaaltje in het verhaal. In Polen voelde zich de kolonels-regeering, die zich ten tijde van Pilsoedski's laatste verduisterde levensjaren van het bewind had meester gemaakt, vaster in het zadel dan ooit. Zij konden zich met de nazi's ver staan omdat zij n taal spraken, die van overeen stemmende inzichten op het gebied der militaire en f inancieele zeden. En al is de democratie, al zijn de constitutioneele vrijheden in Polen nog niet geheel en al van de baan met den waarborg der burgerlijke rechten is het er treurig gesteld. En, terwijl de democratische oppositie kolonel Beek verwijt dat door zijn al te groote vriendschap tegenover het Derde Rijk Polen's belangen in Danzig nu door het aanstormend Hitlervolk onder den voet geloopen dreigen te worden.... wordt Beek belast met het toezicht op de richtige naleving van het Statuut van Danzig l EDEN heeft het zichzelf ongetwijfeld gemakkelijk gemaakt, toen hij Beek deze opdracht gaf. Maar het is geen overgave van Danzig het is een verdaging van deze aangelegenheid tot een volgende zitting, onder de garantie zij het geen al te sterke,?dat er in dien tusschentijd geen rare dingen gebeuren; Wij kunnen ons moeilijk voor stellen dat het Derde Rijk op dit oogenblik tot dadelijkheden inzake Danzig overgaat. Deze gebeurtenis heeft in Engeland intusschen de gemoederen in beroering gebracht en daar te lande een omslag in déstemming veroorzaakt. De politiek van het telkens-maar-weer-probeeren-telijmen heeft er nu gedaan gekregen. Eden heeft dat duidelijk doen uitkomen. Maar de wispelturige PAG. 3 DE GROENE Na. 3084 publieke opinie (die voorheen van geen optreden" wilde weten), neemt 't nu het kabinet kwalijk dat het zoover is gekomen dat een knaap als Greiser het bestaan heeft een langen neus te trekken tegen den Raad en zijn voorzitter die de vertegenwoor diger is van de Britsche Majesteit l Men spreekt weer van veranderingen in het Kabinet. Men zou den laatsten schijn van een Nationale Regeering willen laten vallen en een regelrecht Tory-bewind geïnstalleerd willen zien. Wat dit aangaat kan het resultaat van de tusschentijdsche verkiezing te Derby een toetssteen zijn voor het publiek sentiment. Maar Nationaal of Conser vatief kabinet gewapend zal er worden. Met progressieve sommen wordt de begrooting voor bewapeningsdoeleinden belast. De regeering geeft toe dat paraatheid gaat voor budget-evenwicht. Het ken niet anders. Ook dit is een factor, in een land als Engeland, dat de stemming zal doen omslaan. Het is te ver wachten dat nu dan tenminste de eisch luider zal worden to stop it." En om eindelijk eens maat regelen te nemen, die aan die bewapeningsnoodzaak een einde kunnen maken. Om daarvan de oorzaak te bevechten zal Engeland zich met zijn interessen buiten Eilandenrijk en Imperium moeten begeven. MET DE DARDANBLLBNCONFERBNTIE WÜhet nog niet hard vlotten. De Engelsche eischen op de conferentie te Montreux staan daar op dit oogenblik tegenover de Russische. Men zal echter wel tot een oplossing komen. Het is niet mogelijk een schema tische zeeëngten-verdrag (er bestaan daar een paar van, die min of meer op elkaar lijken, zooals de ver dragen op elkaar lijken, die handelen over kanalen die sommige wereldzeeën verbinden Suez-kanaal en Panama-kanaal) het is niet mogelijk een bestaand schema toe te passen op de Dardanellenkwestie. Voor Rusland blijft de Zwarte Zee practisch een binnen-zee, voor Engeland een gevaarlijke uithoek van de Middellandsche Zee, waar dit Rijk nu eenmaal zijn eigen belangen heeft, voor anderen een zee in verre gewesten, terwijl de Dardanellen voor Turkije territoriale wateren zijn.... Wat al tegenstrijdigheid van praemisse. Het lijkt wel, voor den bescheiden Kemal Atatürk, alsof het zich houden aan een bestaand ver drag en de verklaring daarop geen eigengerechtigde inbreuk te zullen maken hem duur te staan zullen komen l Wanneer de betrokken mogendheden zich niet het verwijt van groven ondank op den hals willen halen, moeten zij zorgen het eens te worden. BEZORGDHEID OVER DE INTERNATIONALE gebeurtenissen heeft ook eindelijk de verdeelde Nederlandsche vredesbeweging tot een gezamenlijk optreden weten te brengen. In Utrecht vergaderde men over de ondersteuning van Cecil's Rassemblement pour la paix" in begin September. Moge uit deze incidenteele samenwerking iets blijvends (b.v. een gemeenschappelijk bureau en studie centrum) overblijven. Van vrede des gemoeds sprak het eeuwfeest der DOOPSGEZINDEN, een groot internationaal congres ter gedachtenis van vader Menno, dat uitstak boven de meer periodieke congressan en jaarvergaderin gen, die alle in deze week waren gepropt: artsen, apothekers, uitgevers en boekhandelaren, zende lingen en gasfabrikanten, directeuren van maat schappelijk hulpbetoon en huiseigenaren, oudheid kundigen en jonge liberalen, anti-revolutionnairen en middenstanders vergaderden om het hardst. De laatste twee bijeenkomsten werden opgeluisterd door een rede van onzen Premier. In de eerste kondigde hij aan dat de aanpassing bijna voltooid was, en dat men nu de steunmaatregelen kon gaan opheffen; bij zijn eigen partijgenooten gaf minister Colijn een nieuwe uitgave van zijn aansporing tot rust na de Juligebeurtenissen van verleden jaar. Het is na tuurlijk volkomen juist dat constructieve arbeid zonder innerlijke rust niet mogelijk is. Maar als in zoo'n aansporing niet tegelijk de spanning zit van een heilig moeten ten bate van de minste der broederen", werkt zij als slaapmiddel op hen die in een min of meer veilige positie zitten en revolutioneerend op een jeugd die geen mogelijkheid ziet om aan den slag te komen. DB TWEEDE KAMER is een welverdiende vacantie ingegaan en de Eerste zal weldra volgen als ook zij alles wat haar zuster deze week afdeed nog even aan een onderzoek heeft onderworpen. De hoeveelheid behandelde punten was niet ge ring en toch hebben de meeste onderwerpen niet l ! i "i,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl