De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 17 juli pagina 6

17 juli 1936 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

\iv ? h'.<»*vi- . .. Schilderkunst Film Reyrto/ds: Cor/tas Spencer: De Vdge/versc/jr/Wcer ENGELSCHE KUNST Albert Plasschaert Tentoonstelling In het Stedelijk Museum^te Amsterdam HET is eenjverklaarbaar, maar eigenaardig verschijnsel: wij zijn, in het algemeen, in Hol land, het best op de hoogte van de Fransche schilderkunst. Langzamer hand beginnen wij nu iets meer te weten van de Vlaamsche en Belgische kunst, dank zij een reeks tentoonstel lingen in de laatste jaren, maar toch overtreft bij den picturalen burgerman de kennis dier Fransche schilderkunst alle overige. Wat de kennis der Duitsche en der Engelsche schilderkunst aangaat, is het eer van een onkunde dat wij kunnen spreken, dan van een op de hoogte-zijn. Natuurlijk zijn op deze waarheid al mijn collega's een uitzondering; ieder uur besteden zij immers, wanneer zij vrij zijn van het daagsche werk, hun tekorten door reizen en studie aan te vullen; in het vlakbije België, dan gaan zij rond in Frankrijk. De reden, dit is antwoord op een te stellen vraag, waarom wij beter in gelicht zijn over de Fransche kunst, is, dat zeker in de negentiende eeuw, om niet verder terug te gaan, de Fransche kunst in al haar schakeeringen macht over de wereld heeft gehad en dat daar enboven er een verband bestaan heeft tusschen onze kunst en die van Frank rijk, wat zeker, in geen enkel geval in die mate aanwezig is geweest tusschen de andere en de onze. Elke tentoon stelling, die voor het publiek die groote tekorten kan verminderen, verricht dus goed werk; zóó doet ook deze Engelsche tentoonstelling dat. Deze tentoonstelling vermeerdert dus onze kennis. Doet zij ons de allergroot ste vondst vinden, die wij hier konden vinden, al ware deze vondst uit later eeuw dan wij logischerwijs kunnen verwachten? Vinden wij op deze ten toonstelling in de Engelsche schilder kunst een gelijke van Shakespeare, den dramaschrijver? Onmiddellijk na den eersten ommegang is het zeker, dat dit niet het geval is. Onmiddellijk is zeker, dat wij zulke tegenpartij niet in Engeland vinden kunnen en dat er maar n schilder is, bij alle verschil nog, dien wij, dus in een andere kunst, naast Shakespeare kunnen stellen en dat is de Hollander Rembrandt, waar, als soms bij den Engelschman, de drama tische hartstochtelijkheid een grootte bereikt, die menschen uitgebreid doet lijken als een duister landschap en on weerstaanbaar als elementen. Vroegere eeuwen lijken noodig geweest te zijn voor zulk wonderpaar; heeft later de Intelligentie de domeinen van het ge voel verarmd? Maar wat vinden wij hier dan ? UIT den tijd, dien het hier ons voegt te behandelen, zien wij ten eerste por tretten en ten tweede landschappen, zoo ge wilt daarbij nog moratiseerend, eerder agressief werk, Dit werk, dat het onder werp is van deze te korte beschouwing, zal zeer weinig mij doen spreken over de Praeraphaelieten en hun verwanten (ofschoon dit bij Toorop zou passen !), maar over een tijdperk, dat meer ge schikt is voor algemeene typeeringen. Het Engelsche portret, laat geworden tot een gekenmerkt Engelsch eigen dom, heeft eigenschappen, die het on middellijk van het Fransche onderschei den. Natuurlijk vinden wij, als in ieder groot rijk, vele staatsieportretten tus schen de voortbrengselen van die kunst (hoeveel hofdignitarissen, ad miraals en generaals waren er niet voorhanden?), maar deze staatsie portretten zijn niet, als elders, altijd de beste; achter de kleeren en de staatsie gaat de mensch schuil. Wij zoeken juist den mensch in de por tretten ; wij moeten in het juiste portret dus dien mensch treffen. Wij vinden er den Engelschen, waardigen mensch, maar zoo goed als altijd toch in zijn maatschappelijken staat, in zijn maat schappelijk welvaren geschilderd; zelf bewust daarbij, natuurlijk. Deze zelf bewustheid is bij de Engelschen dik wijls een weren van een verlegen heid, bedremmeldheid; het is voorts de maatschappelijke oplossing, door sterk vastgehouden lichaams-manieren, van een schroom. Wij vinden den Engel schen mensch dus zóó in het Engelsche portret. De nadruk valt ten eerste op de waardigheid, ten tweede op den geest pas en dan op een bepaalden geest, die scherper en ironischer is, dan veelal wordt gemeend. Bij het werkelijk Fransche portret is de waardigheid, de houding in de wereld niet het eerstgezochte; daar is 't de geest, de onbe vangen geest, waarom het gaat. Het Fransche portret is daardoor soms ver hevener in den werkelijken zin dan het Engelsche; zeer dikwijls is het menschelijk inniger; het is daardoor ook geschakeerder. Maar daar het heerschende in den mensch steeds onze belangstelling heeft, bezit ook daardoor alleen het portre van den Engelschen schilder onze belang stelling, of het koele vrouwen voorstelt of koel zich houdende mannen. Het is daarenboven met ernst en met zwier dikwijls fraai geschilderd en het doet ons een verwantschap zien tusschen dat portret en dat van Therèse Schwarze en Lizzy Ansingh bij ons. Wij, Hollandders, voelen ons weer, op deze tentoon stelling niét overtroffen, maar over winnend door Rembrandt, zooals de Engelschen in het geestelijke en in het litteraire zich dat moeten gevoelen door Shakespeare; beiden zijn kun stenaars niet alleen voor een natie, maar langs die natie (typisch zijn bij beiden eigenschappen) voor de wereld. ER is, in het Engelsche portret, nog een eigenschap (die wij alleen tref fen bij naties met zeer groot territoir!) er is in het Engelsche portret dikwijls een gevoel van ruimte, dat onze binnenkamersatmospheer moet overtreffen.... Deze ruimte vinden wij natuurlijker wijs in het Engelsche landschap van den grooten tijd. Wij allen weten, dat onze kunst langs de Engelschen en Franschen (zij het misschien niet zoo vol en vast als sommigen denken) ver bonden is met de latere HoÜandsche schilderkunst; negentiende en zeven tiende eeuw ontmoeten elkaar daar. Het Engelsche landschap, dat wij op deze verzameling zien, wordt ons nooit zoo vertrouwelijk als dat der Fransche barbizonners, maar wij erkennen toch ook daar gevoelens van gemeenzaam heid, van zelve bij het bezien opstijgend. Het grootste Engelsche landschap ver wekt dat; niet het genre-achtige land schap. Het verhaal, de Engelsche lust tot vertellen, heeft niet altijd de kleur verinnigd; wij zijn in het land schap gewend, wat de beste voort brengselen betreft, aan innigheid en eenzaamheid. Ook daar wordt bij de Engelschen de mensch meer in de , natuur gevoeld dan dat wij geneigd zijn*^ dat te geven. Wanneer wij vanuit zulk standpunt deze tentoonstelling bezien, kunnen wij met baat daar vandaan gaan. Wi, ( vinden er typische dingen, die ons niet ter neer behoeven te slaan, er andere kanten dan wij bezitten. Wi leeren er dus, naast het genieten. Er is op deze tentoonstelling voor den leer zieke nog veel meer, maar daar gaat het niet ten eerste om. Het gaat om wat wij onder schilderen verstaan l Op een ons niet gewone wijze kunnen wij van dat schilderen genieten bij den persoonlijken Whistler. Hier is, bij den Amerikaan, meer gratie gewoonlijk, zooals er bij den Engelschman meer houding is. Zelfs is dat er in het portret van de Moeder en van het meisje. Ik raad u dus aan deze tentoonstel ling te gaan zien; zelden zagen wij toch een vrij goed overzicht der Engel schen over zulk uitgebreid tijdvak. Tooneel J uni-repertoii EDUARD NADAT, eind Mei in Amsterdan. het tooneelseizoen geëindigd was, hebben enkele gezelschap pen in den Stadsschouwburg nog licht óf oud repertoire mogen geven. Het Blijspel-ensemble Van Kerkhoven Van Praag speelde er een veertien dagen, Saalborn gaf nog een Rubbertje, maar de goede week-ends waren reeds gegun-1 aan een onbekend Weensch Variét gezelschap en de operette van Fri Hirsch. Men huldigt in Amsterdan blijkbaar de meening, dat in de zomer maanden in den Stadsschouwburg met alles mér geld te verdienen valt dan met een goed, degelijk, serieus repertoire. Een verzoek, de maand Juni aan een ernstige combinatie af te staan, aan een groep kunstenaars die n maand lang, uit artistieke overwegingen, als proef twee werken van Shakespeare, n een goede Shaw, n een modern stuk wilden gever, werd eenvoudig afgewezen, zonder commentaar. Hun gedachtengang, lie ver met goed repertoire inkomsten te riskeeren, dan met gelijke kansen een minder repertoire te geven, vond blijk baar geen instemming, en de Amste* dammers hadden nu in de maand Juni bijna uitsluitend de keuze tussche bioscoop of revues, behalve het eentonige goochelapparatengedoe .. Circus Carréonder de klassieke vl Dante". Interessant was het daarom dezelfde maand Juni een kijkje n Weenen te nemen en bij het Bwi fóeafer-gezelschap niet alleen voor treffelijke voorstellingen te vinden, doch ook steeds een volle zaal, wat >n andere Weensche gelegenheden, waar alleen amusement werd geboden niet het geval was. In veertien dagen gingen in het Burgtheater vijf ver schillende groote voorstellingen (et zesde moest worden afgelast wege ongesteldheid van Werner Kraus). £ vraagt men nu als vakman, met TERUG IN HET KIJKSPEL NA de gekleurde film hebben wij nu dan ook de stereoscopische film te zien gekregen en wij waren plotseling weer in het kijkspul" van de kermissen in onze jeugd. Voorlopig is slechts gedemonstreerd dat het mogelijk is een plastisch" beeld te projecteren, dat inderdaad uit het doek treedt". Dit werd ge toond door ons van het doek af een horloge voor te houden juister ge zegd: toe te steken dat werkelijk zij het dan ook niet in werkelijk heid vlak voor onze ogen komt; door ons een muis op een stokje voor te houden, wat dan gilletjes bij de dames uitlokt; door een vuurvreter, die ons ook een hapje aanbiedt; door een juffrouw op een schommel neen, in onze jeugd was het een juffrouw, nu is het een girl die haar benen de zaal inslingert; enz. Dit is voorlopig alles. Mooi was het niet, maar de boeren, burgers en buitenlui" zijn verbaasd en geamu seerd. Precies zoals destijds op de ker mis als wij de trein zagen als net echt" en de wonderlijk gekleurde menselijke vlinders en de reis naar de maan. Toch was dit alles het begin van een film, die tot een zelfstandige vorm van story telling en een eigen mogelijkheid van kunstuiting is uitgegroeid. Over enige jaren zullen wij de ge kleurde film hebben aanvaard en dan zullen de zwart-witte beelden arm m fERKADE eenen hand op het hart: zouden dergelijke voorstellingen in Amsterdam onmo gelijk zijn, dan is een beslist neen" het antwoord. Maar de verscheiden heid in het repertoire gaf wel heel duidelijk blijk van een andere mentali teit en een ander artistiek standpunt in zake exploitatiemogelijkheden dan in onzen eersten schouwburg heerscht 'n wordt ingenomen. Natuurlijk, een Verner Kraus bezitten wij niet, doch hij speelde slechts in twee voorstel lingen mee, en ook de overige opvoe ringen kenmerkten zich door een ?naiver sterk ensemble, waardoor de -jeest van het stuk tot zijn recht kwam, in waarvan bezette zalen het gevolg waren. LJ ?*"*? ET repertoir van 16 tot 30 Juni was: Die Ungottliche Komödie uit het Poolsch van Zygmunt Kraiinski; Gyges und sein Ring, van riebbel; Petöfis Julia; Himmel auf arde; Das Spiel von der vier Rittern und der Jungfrau. Die Ungottliche Komödie van een Poolschen Graaf, die een honderd jaar geleden leefde, doet, afgezien een iet wat te uitvoerigen opzet, aan alsof het gisteren geschreven was. Het is een ^zwaar bezet stuk met twee mannelijke Hoofdrollen, Graaf Henryk, gespeeld ^door Werner Kraus en Pankracy, ge speeld door Ewald Balser. Een strijd van den aristocraat, wiert alles ontvalt, behalve zijn afkomst, tegen een volks leider, die alles omspant in zijn geest, behalve de overlevering. Beide mannen . staan zóó ver boven hun omgeving, (lat zij allén staan, en als de volksman overwinnaar is geworden, en zijn eenigen gelijke in wezen zoekt, Graaf Henryk, gaat hij te gronde aan de schim van den overwonnen edelman, die zich den afgrond wierp liever dan zich 'over te geven. En de wereld kan verder gaan zonder de beide geestelijke leiders en tegenstanders, die in waarheid den schijnen, al is nu de kleur nog een ver arming, zoals destijds ook het geluid een verarming was. Dat er mogelijk heden zijn bewijzen nog niet de po gingen tot natuurlijk gekleurde speel films en natuur opnamen, maar de enkele gekleurde tekenfilms als Miss Glory" van Schlesinger die eindelijk verder komen dan de min of meer slecht gekleurde kinderboeken plaatjes. Men heeft geleerd het geluid in de film toe te passen als een werkelijke factor, een geluidsmontage, die verder gaat dan dat wij nu ook horen wat wij zien. De perspectieven voor de ge kleurde film schijnen nu nog minder duidelijk omdat wij de kleur minder dan het geluid als zelfstandig element kunnen zien. Met de stereoscopische film zijn wij nog in de sfeer van de kermistent en wij hebben bovendien nog een bril nodig met rood en groen glas om de beide onderling Verschoven beelden tot n plastisch beeld te cor rigeren. Voorlopig schijnt vooral ook dit laatste een werkelijk bevredigende toepassing in de weg te staan. Maar het begin is er. En de rest zal blijken. D. C. VAN DER POEL HOTEL DE WITTE" Het beste ter plaatse Amersfoort * Telef, 22 strijd van de menschelijke inborst met het leven om ons heen verbeeldt. Het individueele tegenover het algemeene. Het is een grootsch werk met enkele dialogen tusschen de hoofdfiguren, die de keuze reeds verklaren. Werner sKraus is een machtig acteur, en een enorme kracht, die zich nimmer for ceert, steeds binnen eigen grenzen blijft en voor wanhoop, moed, kracht, verdriet, ontzetting en wilskracht een vorm en toon heeft gevonden, die nergens op voldoening aan het eigen gemoed terugvalt. Van zich zelf uit wordt hij, wat hij voorstelt. Forsche tooneelfiguren met enorme stemmiddelen worden naast Kraus zwak en onbeduidend en onecht, ofschoon hij zelf maar een kleine, nietige gestalte heeft. Alleen Balser had de innerlijke spanning, om de stalen figuur van Pan kracy uit te beelden, die tenslotte toch tegen het geestelijke probleem niet op gewassen blijkt, wanneer alle stoffe lijke moeilijkheden zijn overzien en overwonnen. In het Burgtheater gaat alles technisch in een razend tempo, de voorstelling begint om half acht, en na twintig tafereelen zit het publiek vóór tienen weer in de café's. Zoo ook bij Gyges und Sein Ring. Dit stuk is enorm gekapt, maar juist daardoor wint Hebbel veel aan duide lijkheid en beknoptheid. De glansrol van Kandaulus waarvoor Joseph Kainz nu al weer 25 jaar geleden een nieuwe traditie schiep, speelde Kraus in diens geest, maar mannelijker, bewuster. Een liefdevol mensch, die zijn heerschers-eenzaamheid niet dragen kon, daarom zijn uitzicht op het leven hei melijk wilde deelen met een ander, en zoo vernietigde, vernietigd wordt. Ich bin kein Schurke,] Gyges", zegt Kan daulus na zijn dwaling en aanvaardt de gevolgen, die hem vrouw, en volk, en 't eigen leven kosten. Ofschoon niets was gespaard, waren geen nieuwe wegen gezocht in de monteeringen. Maar men voelde een vast begrip van stijl en een modern verstand en gevoel achter- de leiding, en er werd aandachtig naar den dichter geluisterd, meer nog dan gekeken, omdat n de leidng n de spelers be seften, dat daar de kracht van de tooneelspeelkunst ligt en liggen zal. AMERICAN AMSTERDAM LEIDSCHEPLEIN HOTEL BEKEND OM KEUKEN EN KELDER l COMFORTABEL, RUSTIG VERBLIJF OP HET FRAAISTE PUNT DER STAD PEREZ PERZISCHE TAPIJTEN AMSTERDAM G - Singel 480-482 b/h Koningsplein BOTTEBDAM - 'B-GBATBNIIAGB - UTBKOHT ZOMER-OPRUIMING. 'S ZOMERS BUITEN... zee en zon, bergen en bosschen, Deauville of de Drentsche hei, maar in elk geval: er uit, ver van het alledaagsche, van arbeids- en conventieplichten, van kantoor, keuken en krant. Ja, óók van de krant, die U dagelijksch al het wereld wee voorhoudt dat U juist zoo graag eens veertien dagen wilt vergeten. Om bij" te blijven behoeft U slechts eens in de week DE GROENE te lezen. Die hebt U toch noodig om voor U de groote lijnen te trekken door het wereldgebeu ren ; een abonnement tot 31 December 1936 kost slechts f 4.?. Hlarlanj» afknippen BON f4; \ Ondergeteekende wenscht zich met ingang van heden * a bonneeren op DE GROENE AMSTERDAMMER. De abo nementsprijs van heden af tot 31 December 1936 bedraa, f4.?. Abonnementen kunnen slechts op 31 December eindige en worden anders stilzwijgend voor een jaar verlengd. Naam : Straat : Nr. PAG. 10 EN ItaOENE 3085 Woonplaats:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl