De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1936 17 juli pagina 9

17 juli 1936 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Een verhaal van De Groene LOUIS EN DE WET Je/ Last DEZE geschiedenis heeft eigenlijk in het geheel niets belangrijks, behalve dan dat ze van A tot Z waar gebeurd is. Maar hoeveel dergelijke geschiedenissen gebeuren er niet iedere dag in het leven ! En hoeveel menschen zijn er niet belangrijker dan deze jongen, die toch wel is gezon ken tot het laagste wat iemand worden kan ? Als men op de herinneringen van Louis afgaat, moet het klooster, waar hij, na de dood van zijn ouders, dat wil zeggen van zijn tweede jaar af, op groeide, een soort aardsch paradijs geweest zijn. Een plaats waar ze met hun tweehonderden jongens allerlei guitenstreken uithaalden. Tusschen de hei en de dennen, maar voornamelijk midden in een groote boomgaard waarvan de appelboomen'in de herfst zwaar stonden van vruchten. We bonden de touwen van de jalouzieën aan elkaar," vertelt Louis, ,,en die het meest durfden lieten zich dan 's avonds daaraan door de ronde luchtgaten zakken. Ze kwamen terug in de zaal met hun hemd vol appels. De volgende dag stonden de nonnetjes verbaasd om de beroofde boom heen: Ze moeten over den muur met al zijn glaswerk zijn heengeklauterd." Ja, en 't lijken wel wilden, want hier heb je de afdrukken van bloote voeten." Niemand kwam op het idee dat wij ons, tien meter diep, langs de steile muren lieten zakken!" Onder de jeugdherinneringen van Louis is er n die mij bijzonder heeft getroffen. Hij vertelde me die op een bankje bij de haven, nadat ik hem aan een patat f rite stalletje zijn buik vol had lateneten. Terwijl hij zijn vette lippen aflikte zei hij: In het klooster kon je tenminste altijd zeker zijn dat je op tijd je bik kreeg en dat je 's nachts een bed had." Daarna had hij het over de zaal waar ze sliepen. Het moet een heel groote zaal geweest zijn, met wit gekalkte muren en wel honderd bedden. De ramen waren erg hoog, met bovenaan een rozet waar blauw en rood glas in gezet was. Om de controle te vergemakkelijken bleef het licht gedurende de nacht hier en daar branden. Wanneer dan de zuster haar rondgang gemaakt had schoven de jongens hun bedden bij elkaar onder "die lichtjes en zaten er, dicht tegen elkander aan, te kaarten. Maar zoodra de wachtpost, aan het eind van de lange gang, zachtjes kuchte, werden de kribben haastig ver sleept en kroop alles zoo rap als het maar ging onder zijn eigen dekens. De nachtzuster, die met zachte tred rond ging, vond niets dan honderd rustig slapende jongens. Het was een zuster," zegt Louis, die we daags Een bruine zomerteint staat sportief en charmant. en beschut tevens tegen de brandende ultra-violette stralen der zon. AMILDA-zonnebruincrême bevordert een snelle, mooie natuurlijke huidbruining, Flacon 90 et. Tube 60 et. Doos 50 en 25 et. ik nooit zagen, maar die een bijzonder lief gezicht had. Een keer lag ik, met m'n oogen natuurlijk dicht, nog te glimlachen, toen boog ze zich ineens over me heen en gaf me 'n zoen. ,,De kleine onschuld", zei ze, lacht in z'n slaap." Daarna lachte ik altijd zoo als ze voorbij kwam en bijna altijd kreeg ik 'n nachtzoen. Maar ik hield me slapend." Haalden de andere zusters jeïi nooit eens aan ?" vroeg ik Louis. Welnee," zei hij verbaasd. Ze waren goed voor ons, zorgden dat we op tijd gewasschen en schoon gekleed werden. Ze straften ons als we stout waren, maar zoenen, zijde ge wel gek, 't waren toch nonnen !" Tevergeefs probeer ik hem uit te vragen of er onder al die nonnetjes geen een was die hij in 't bizonder mocht lijden. Hij her innert zich de namen en karaktertrekken van allerlei kameraadjes, maar de zusters van het gesticht zijn onpersoonlijk als hun zwarte gewaden en hun witte huifkap, hij heeft zelfs geen enkele naam van ze onthouden. Wanneer ik een roman moest schrijven zou ik hier geloof ik de sleutel voor zijn verdere ontwikkeling zoeken. Uit de eerste veertien jaren van z'n leven heeft hij de herinnering aan geen enkele teederheid onthouden dan die van een onbekende zuster die hem 's nachts wel eens kuste. UIT het klooster weg werd hij geplaatst bij een slager. Daar de baas erg vroom was moest hij iedere morgen naarde vroegmis. Dan begon het werk dat van 's morgens acht uur duurde tot tien uur 's avonds. Soms had de vrouw daarna ook nog goed te wasschen of karweitjes in de keuken. De zaak lag aan de haven en was ook Zondags open. Louis sliep er onder de hanebalken in een klein mansardekamertje waar de wandluizen zoo maar van de balken schenen te vallen. De eerste keer kwam hij met een verschrikt gezicht naar beneden, hij zat vol uitslag en meende dat hij ziek was. Maar ze lachten hem allemaal uit en zeiden dat het wel zou wennen. Het wende inderdaad en hij zou bij dien baas geble ven zijn als hij niet een keer bij 't hakken een bot verkeerd had getroffen. Het bot vloog met 'n groote boog door de winkelruit, nadat het eerst op z'n weg een bijl geraakt had die vlak voor de voeten van een klant op de grond viel. Daarna kreeg Louis een an deren baas, die veel zoop, en hem dan, als hij 's mor gens met een kater in de winkel stond, voor het minste of geringste een klap gaf. Daarna namen jongens hem een Zondagavond mee uit, hij werd voor 't eerst van z'n leven zat, was de volgende morgen brutaal en stond weer op de keien. Drie weken sliep hij in de parken en bedelde over dag bij de bakkers wat oud brood om zich te voeden. Vrienden of familie had hij niet in de stad. Op een middag dat het regende besloot hij wanhopig naar het gesticht terug te gaan dat ergens aan de Hollandsche grens lag. Het verhaal van deze tocht is als een scène uit Shakespeare. Het donderde en regende tot hij doornat was, zijn schoenen bleven in de PAG. l* Dl GROENE Ne. 9085 modder steken, hij beet op dennenappels om zijn honger te vergeten, raakte in het bosch verdwaald en werd nagezeten door douanes die hem voor een strooper hielden. Vuurstralen van hun geweren flitsten door de nacht. Als door een wonder vond hij het klooster, maar de poort was gesloten en hij lag, in z'n natte goed, voor die poort als een hond te huiveren tot de zon opging. Drie dagen hielden ze hem in het klooster, toen hadden ze een nieuwen baas gevonden. Hij bleef er graag, want er woonde een meisje tegenover dat altijd als ze de deur uit kwam tegen hem lachte. Maar verkeering is het niet geworden. De eerste vrouwelijke teederheid die hij leerde kennen was die, welke je voor een paar franken in het schipperskwartier kunt koopen. Toen kwam de crisis en raakte hij met z'n baas ook het loon kwijt waarvan je dergelijke liefde zoo nu en dan kunt betalen. Waarvan leef je?" vroeg ik Louis. Hij haalde de schouders op. Drie keer in de week mogen we acht uur lang voor 10 frank per dag hout komen hakken. Voor de rest moet ik zien dat ik het hier bij elkaar scharrel langs de haven. Op dat oogenblik had hij al een gevangenisstraf van drie maanden achter den rug wegens diefstal en drie andere maanden wegens landlooperij in Merxplaats. Zooals de meeste jongens was hij dankbaar iemand gevonden te hebben aan wie hij zijn leven kon vertellen. DE volgende keer dat ik hem tegenkwam zat hij, tot mijn verwondering, keurig in de kleeren. Hij droeg een blauw fluweelen vestje met nikkelen knoopen, nieuwe grijze klak, wijde zeemansbroek en glimmende schoenen. Zelfs zijn haar had hij, bij de een of andere kapper, permanent laten krullen. Hij zag er heel anders uit, jonger, met een gezonder kleur en zijn heele gezicht lachte. Bijna zonder over gang vertelde hij mij: Ik heb een meisje. Een schoon meisje, eentje dat stapelde zot op me is, eentje waar ik alles van kan krijgen. En kussen dat ze doet I" Hij schoof z'n hemd op zij en toonde me in z'n hals een roode vlek. Kijk eens, hier heeft ze me van louter verliefdheid gebeten ! Als ge haar eens wilt leeren kennen kunt ge best een Zondag bij ons komen eten!" Ik nam de uitnoodiging aan, maar stond raar te kijken toen de kamer van Joske in een der beruchtste straatjes van Antwerpen bleek gelegen. Nauwelijks was ik binnen of de gordijntjes gingen voor de vensters. De kamer zelf was proper met een helder geschrobde vloer en de portretten van koningin Astrid en de koning aan de wanden. Joske was bezig kant te klossen, iets wat ze in het klooster waar ze opgevoed was geleerd had. Op de cuisinière stond konijn te stoven en er was zelfs een flesch wijn om de komst van de gast te vieren. Joske zelf zag er jong en gezond uit, wie niet beter wist zou haar voor een meisje gehouden hebben dat zoo van het land kwam. In werkelijkheid was ze volgens haar eigen zeggen al drie jaar in het leven. Terwijl we aan tafel zaten keek ik naar hun tweeën en kon niet loochenen, dat het zoo, louter als jonge menschen bekeken, een prachtig stel was. Er viel ook niet aan te twijfelen dat ze dol was op den jongen. Is 't geen schoon manneke?" vroeg ze me een paar keer en als hij braaf is en oppast kan em alles van me krijgen. Ik verdien zat genoeg, maar we hebben toch afgesproken dat we nou anders gaan beginnen. Ik kan misschien ergens een plaats krijgen als buf fetjuffrouw, en als ook Louis dan weer werk zocht... Misschien nemen we ook een kwartier samen en verhuren dan kamers." Ik luisterde naar haar gebabbel, maar overwoog dat de weg naar de hel met goede voornemens geplaveid is. Het was al laat in de middag toen ik er wegging en overal in de straat stonden de meisjes voor hun deuren. Louis bracht me naar de haven. Ziet ge nou wel," zei hij, .,dat ze werkelijk zot op me is? En ik op haar al niet minder!" IK had Louis in geen drie weken meer gezien toen ik toevallig nog eens door die straat kwam. Joske zat voor het raam en tikte, uit beroepsgewoonte, aan haar venster. Ze herkende mij dadelijk toen ik binnenkwam. Ik vroeg naar Louis en meteen begon ze te snikken. ,,De verrader slaapt niet," zei ze, en de een of ander van zijn eigen maats moet het aan gebracht hebben. Op een morgen zijn ze hem komen halen en nou zit hij al twee weken als souteneur in Merxplaats". HET DAGBOEK VAN PIEIKEN ^\)l '< i/akan HET jaar is verdeeld in de kleine vakantie, de groote vakantie en den overschot. De overschot dient om te leeren het geen we nog niet weten en de vakantie om te vergeten hetgeen we wisten. De eerste etappe van de groote vakantie is de prijsuitrijking. Deze die als primus over de eindmeet komt krijgt eene kroon in het zilveren papier en twee kussen van den burgemeester, en de laatste krijgt eene doornenkroon en twee oorvegen bij zijne thuiskomst. Wie primus is in den Tour de France krijgt twee kussen van Josephine Ba ker, 't Is daarom dat de jongens liever renner zouden zijn dan scholier. Al waart ge 't zelf. De vakantie is gemaakt voor dezen die gansch het jaar gelabeurd hebban met den geest omdat ze moe zijn en het vaderland zonder hen niet kan leven. Binst de vakantie gaan ze allemaal naar zee om hun voeten in de onschuld te wasschen en op hun rug te liggen in de weldoende stralen van de zon en van de crème de beauté. Sommigen zetten deze oefening des nachts voort in de duinen. Maar liefst incognito. Als hun vel bruingebrand is, is de vakantie uit. De schooljongens gaan naar zse omdat ze daar nog veel kunnen leeren als zs niet te dom zijn. De zee bestaat uit water, zout, schelpen uit den bazar en bloote beenen. Vroeger was de zee eenen roerloozen plas zegt onzen meester, maar nu doet ze gelijk de jongens en ze zit op de wipplank. Als ze hier in*de hoogte gaat, zit ze in Engeland op haar achterwerk. Dat noemt men ebbe en vloed. Zij die veel 'ebbe laten het lang hangen en de anderen niet min. Sommige angstige zielen gaan naar zee om hun plaats voor te behouden op de arke van Noë, voor 't geval dat het nog eens zoover mocht komen ge lijk in het Oud Testament met al die kommunisten tegenwoordig. 'Ebbe is 'ebbe en krijgen is de kunst. In de vroegere tijden droegen de zee nimfen een sluitend kleed, maar tegen woordig is het allemaal vleesch waar ge uwe kuische blikken laat waren. Den meester heeft ons gezegd dat we deze tafereelen slechts met ons geeste lijk oog mogen gadeslaan. De politiekers gaan eveneens naar zse omdat deze eeuwig en standvastig is als hunne overtuiging. Aan het strand kan men ook nog forten leeren bouwen om ons te ver dedigen tegen de Engelschen, die ons ieder jaar komen overrompelen om naar onze Conchita te kijken wanneer ze de goede faam van onze familie verdedigt in den defilévan het ge minimaliseerde badkostuum. Het zand van de zee dient om ons te leeren hoe wij ons moaten laten be graven als het nog eens oorlog wordt voor de laatste maal. Dat is alles zeer leerzaam en iedereen is droevig als de vakantie afgeloopen is en we terug naar huis moeten met eenen kilo g?.rnaal en eenen leegen portemonee. Hoe je eigenlijk overal zelf bij moet zijn HENRIETTE VAN. EYK ER is een incident geschapen door het Knal-monument, waar ze feitelijk te vroeg mee begon nen zijn omdat de fondsen er nog niet allemaal waren om 't héle standbeeld te dekken van Gravin Knal's oude Papa, waar 't comiténiet meer mee durfde wachten omdat ie tóch al zoo lang dood was, en de menschen hem anders heelemaal vergeten zouden zijn, wat ondankbaar zou zijn van z'n ge boortestad, waar ie vijfig jaar terug de cultuur diende als een paard door de oprichting van een leesgezelschap en een kegelclub, terwijl z'n grootste ver dienste heeft gelegen in de stichting van een verkleede jeugdorganisatie, waar ie jongetjes van zes tot twaalf liet marcheeren met koperen knoopen om ze binnenshuis te houden en aan te kweeken in het oude, omdat ze de nieuwe generatie waren en dus zooveel mogelijk vakkundig geïsoleerd moes ten worden van het kwaad,-met Zaterdagsavonds een marsen door de stad onder vaandels en fakkels achter een piccolo. Jarenlang was Graaf Knal hiervan het bezielde hoofd, en toen ie eindelijk stierf, kregen de jongetjes een kanon netje te leen, waarop ze hem omfloerst weg reden, wat een ontzaglijke propa ganda was geweest. Omdat Graaf Knal eind van de vorige maand honderd zou zijn, ge worden, zat 't comitéer vreeselijk achterheen, dat z'n standbeeld op di dag onthuld zou worden, ook al was 't geld nog niet voltallig, waarom de inteekenlijsten circuleerden als gek ken, en ze zich vast in verbinding stelden met beeldhouwers. De goeie echter waren te duur, bovendien maakten die stuk voor stuk zulke leelijke gezichten. Zoodoende kwam het comitéterecht bij een aan bevolen vluchteling, die al lang geen beelden meer maakte omdat ie eten wilde, waarom hij en z'n vrouw zich meer toelegden op artistieke theematjes en lampekappen. Die vluchteling accepteerde het bijna voor niets. Hij kreeg de afmetingen, en een limiet om zich aan te houden, be nevens foto's van Graaf Knal met hooge boorden en bakkebaarden, en eentje in het uniform van de jeugd organisatie, waar epauletten op zaten. De vluchteling maakte toen een schets, waar ie op stond met twee armen naar de horizon, en Gravin Knal zei, dat n arm voldoende was, maar dat ze 't zich klassieker had voor gesteld, meer universeel, wat ie toch ook geweest was als geestelijk voorlooper van Baden Powell en Hopman Held. Ze had natuurlijk geen portret van z'n lichaam zelf, maar zei dat ie daarvoor gerust een ander ken nemen, omdat alle lichamen gelijk zijn, daar 't eigenlijke zwaartepunt toch ligt in het hoofd, waarna de vluchteling zich geïnspireerd met z'n rommel begraven had in een leegstaande garage als atelier. Aanvankelijk ging Gravin Knal iedere week naar de garage om te kijken of ie al leek en voor wenken. En eerst had ze een stellage van houtjes gezien, en later een staand stuk steen met links een uitwas, wat z'n arm moest worden, waarmee ie zou wijzen naar een blok van arbeidersflats. Later kreeg ze een infectie in haar keelholte van de spinnewebben en het vliegende gruis, waarom ze een poosje weg bleef. Toen ze daarna weer opdook na een voorafgaande briefkaart met haar komst, vond ze de vluchteling op een ladder bezig met z'n hoofd. De rest zat nog onder lakens omdat je niet alles tegelijk kunt doen. Gravin Knal had toen haar buiten gewone tevredenheid uitgesproken over z'n trekken en de familiegelijkenis. Ze had hem nog wat laten wegb si telen van de bakkebaarden, en een verbstering aangebracht in de cocarde van de hardsteenen hoed, die ie droeg als ie z'n jongens inspecteerde op de jaarlijksche geboortedag van Willem III. Ik heb nog nooit z5ó aangenaam met een artist samen gewerkt," zei Gravin Knal die avond tegen het comité. Hij zal alles regelen, óók de geboortedatum en het opschrift in het voetstuk. Hij zal 't beeld in een krat laten vervoeren naar het plein, en alles persoonlijk regelen voor de onthulling van de wethouder". Het commitétobde toentertijd juist erg met financieele en politieke ge beurtenissen buiten het monument om, waardoor zs het prettig vonden alles over te geven. De vluchteling liet schuttingen neer zetten en het voetstuk in Plan Noord, en takelde Graaf Knal, die 7qo kilo woog, in doelmatige verpakking uit de garage per vrachtauto er bovenop, waar ie speciale mannen voor noodig had, die later allemaal op de rekening kwamen te staan. En .op z'n honderste verjaardag wilden ze het beeld aan de gemeente overdragen met een kleine ceremonie, waar de heele familie bij aanwezig zou zijn, gevolgd door een kranslegging door de zeventienjarige dochter van Gravin Knal's Oudste zoon uit het Willemspark. Die middag om twee uur stond alles zwart, en uit alle arbeidersflats hingen hoofden. Om 't voetstuk was een perkje gemaakt van rozen, die nog niet bloei den, en om 't eigenlijke beeld hing een los stuk zeildoek, dat correspondeerde met een touw, waar de wethouder aan moest trekken. Lietje Knal, in zachtblauwe organdie, stond met de krans naast haar stralende grootmama, die omringd was door haar complete kin deren, omdat ook de Indische zoon was komen overvliegen. De voorzitter van het commitésprak over z'n groote verdiensten en on sterfelijkheid, waarna ie 't aan de ge meente schonk, waarna de wethouder bedankte, en onder ademlooze span ning aan het touw trok. Het zeildoek zakte. Eerst een klein beetje, waardoor het hoofd te zien kwam met de hoed en de cocarde in treffende gelijkenis met Gravin Knal, die huilde. Toen trok de wethouder harder.... Een oogenblik bleef het stil, terwijl wij, terugdeinzend, omhoogstaarden. Daar, op z'n voetstuk, stond Graaf Knal, edel en hoogopgericht, z'n linkerhand in een rustig gebaar naar de flats, waaruit gejubel opsteeg. Maar wij en de geinviteerde rijen staarden stom van schrik omhoog, omdat niemand naar de naaste familie durfde kijken, daar 't bseld niets aan had dan een afgezakte dra perie, waar we later -de beeldhouwer over aangrepen, die zei dat ie 't klas siek had gemaakt omdat Gravin Knal 't gezegd had, en ook omdat alle lichamen gelijk waren (volgens haar), maarzij had aan dat van Thorbecke gedacht, terwijl hij was uitgegaan van de Apollo van de Belvédère, waardoor ook de gemeente in een zwaar parket kwam, daar ze 't liever weer weg wilden hebban, waartegen de buurt bewoners zich verzetten, waarom er nu tijdelijk een schutting om staat tot de zaak geregeld is. Waarmee ik maar zeggen wil hoe ongelooflijk mechanisch sommige artisten denken, en hoe je overal altijd eigenlijk zelf bij moet zijn. (l. PAG. 17 DE GROENE Ne. 3M9 '??r>f t j / ..t*

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl